DE TOESTAND IN ROEMENIE. EEN RONDGANG DOOR TEYLER'S MUSEUM. PENMARC'H EN DE SARDINEN. De instrumentenverzameling in de natuurkundige afdeeling. )e bezoeker die de natuurkundige af deeling binnentreedt, wordt getrof fen door een toestel dat het mid dengedeelte van de zaal geheel in neemt. Hij ziet een verzameling ko peren bollen en staven, flesschen en glas werk, die hem verbaasd doet stil staan. Dit samenstel is de groote electriseermachine van Van Marum. Van Marum heeft deze ma chine in 1783 door Cuthbertson laten maken uit de grootste glasschijven die toenmaals vervaardigd konden worden. 21e hebben 1.65 meter middellijn. Iedere glasplaat is onder en boven geklemd tusschen twee leeren kus sentjes. De glasplaten worden rondgedraaid met de krukas op tafel. Daarvoor waren twee mannen noodig, die gewend waren zwa- ren spierarbeid te doen. Door het draaien van de platen tusschen de sterk drukkende kussens, verkregen de glasplaten en de kus sens een sterke tegengestelde electrische la ding. De ééne soort electriciteit werd naar de aarde afgeleid, de andere soort werd ge bracht op de koperen staven en cylinders, die naast de schijven staan. Vandaar kon de electriciteit in den vorm van een lange vonk ,tot 65 c.M. toe) overspringen op den laatsten bol, die geaard was. In de ruimte waar de vonk oversprong plaatste Van Marum de toe stellen en stoffen, waarop hij de electriciteit wilde laten werken. De hooge spanning, die door de machine werd opgewekt maakte het zeer moeilijk, om de geleiders te isoleeren. Ze zijn op glazen pooten geplaatst, maar verlo ren niettemin langs het glas zooveel electri citeit, dat de machine alleen bij droog, vrie zend weer bruikbaar was. En om de sterkste werking te verkrijgen, moesten rondom de pooten zakken heet zand gezet worden, opdat de opstijgende heete lucht het glasoppervlak vooral voldoende droog en isoleerend zou maken. Vanwege deze omslachtige wijze van werken heeft Van Marum veelvuldig een kleine machine gebruikt. Deze plaatste hij in zijn huiskamer. Met zijn groote machine onderzocht Van Marum den invloed van de electriciteit op levende wezens. Zoo vond hij bijvoorbeeld, dat de polsslag er niet door veranderd werd. Dit was in strijd met de ervaringen van an dere onderzoekers. Van Marum merkte op, dat de reden van de versnelling van den polsslag die men gevonden had, de angst was die de proefpersonen voor de electriseer machine koesterden. Van Marum deed de proeven op de lieden, die hem bij zijn onder zoekingen hielpen, en op de leden van zijn gezin. Deze waren dermate vertrouwd met de groote electriseermachine, dat zij niet bang meer waren voor het toestel. Voor zijn onderzoekingen omtrent den dood door de bliksem veroorzaakt, waren palingen het lijdend voorwerp. De grootste palingen (meer dan een meter lang) werden door een vonk van zijn machine zoo afdoende gedood, dat ze in het geheel geen prikkelbaarheid meer vertoonden. Verder deed hij uitvoerige onderzoekingen over den scheikundigen invloed van de elec trische vonk. Om sterke werkingen te verkrij - gen gebruikte hij batterijen van Leidsche flesschen. Eén daarvan (van 25 flesschen) staat naast de machine opgesteld. In den loop van de proefnemingen wijzigde Van Marum de onderdeelen van zijn ma chine. De tegenwoordige opstelling komt overeen met zijn beschrijving van 1795. Tusschen de kasten staat nog een wrijvings- 'electriseermachine opgesteld. Tegenwoordig gebruikt men echter de machines die op in ductie berusten. Een zeer goede uitvoering is die van Whimshurst. Men vindt er één op gesteld op de tafel van de machine van Van Marum en een in de volgende zaal. Ze heb ben het voordeel, dat ze door vochtig weer niet zoo makkelijk beïnvloed worden als de wrijvingsmachines. Tusschen de kasten en aan den muur vindt men een groote verscheidenheid van instru menten. Direct bij het binnenkomen heeft men aan de rechterhand een sterrekundig slingeruurwerk, vervaardigd door Hohwü te Amsterdam. De middelpunten van den uur wijzer. den minuutwijzer en den secondewij zer zijn boven elkaar geplaatst. Daardoor zijn de extra raderen, die in een gewone klok de beweging van uur- en minuutwijzer op één middelpunt overbrengen, vervallen. De klok wijst tot 24 uur. Dit uurwerk is ingericht om sterretijd te wijzen, dat wil zeggen, de kick verloopt 24 uur in den tijd die een ster noodig heeft om haar schijnbaren loop om de aarde te volbi'engen. Ten opzichte van een klok, die naar de gemiddelde beweging van de zon gericht is, loopt zoo'n sterreklok 3 min. 56 sec. per dag voor. Verder rondgaande bemerken we nog twee tafels met een telegraaftoestel; een tentje dat als draagbare camera obscura ingericht is; twee blaasbalgen met orgelpijpen voor ge- luidsproeven en een kastje met monsters van verschillende onderzeesche telegraafka bels. Extra aandacht verdienen de ring van Gramme (no. 702) ter opwekking van gelijk stroom en de verschillende andere modellen van dynamo's en motoren. Aan het einde van deze zaal, links van de deur, staat een toestel volgens Helmholtz. Het bestaat uit een aantal stemvorken met klankdoozen. De stemvorken worden door electromagneten in trilling gehouden. Met behulp van een toetsenbordje kan iedere klankdoos naar willekeur geopend worden. De betrokken toon klinkt dan sterker. Helm holtz beproefde aldus door geschikte combi naties de klinkers na te bootsen. Aan de andere zijde van de doorgang staat een groote trechter. Deze is afgesloten door een vlies. Vangt men in den trechter geluid op, dan gaat het vlies trillen. Deze bewe gingen worden overgebracht op een stift, die groeven trekt in het lampzwart waarmede de draaiende cylinder voor het gebruik bedekt wordt. Beginnen we nu onzen tweeden rondgang door deze zaal en letten we daarbij op den inhoud van de kasten. In kast I vinden we allerlei toestellen die dienen om de uitzetting van vaste stoffen en vloeistoffen door warmte te laten zien en te meten. Tot de belangrijkste instrumenten op dat gebied behooren de thermometers. Verder vinden we er allerlei glaswerk om proeven over bevriezen, koken en verdampen te doen. Kast II bevat gereedschap voor het doen van nauwkeurige metingen. We'vinden daar eenige koperen platen, waarop allerlei voe ten met hun onderverdeelingen voorkomen en een ijzeren en een glazen standaardmeter. De hooge zuil met horizontaal kijkertje (no. 6) is een kathetometer. Daarmee kunnen hoogteverschillen tot op een honderdsten millimeter nauwkeurig bepaald worden. Het ingewikkelde toestel daarnaast is een zooge naamde reversieslinger. Deze dient om zeer nauwkeurig de lengte van den secondeslinger op een gegeven plaats op aarde te bepalen. In deze kast treffen we verder nog aan een machine voor het maken van cirkelver- deelingen, een toestel tot het bepalen van de nauwkeurigheid van fijne waterpassen, twee chronometers en een verguld koperen standaardkilogram. Dit laatste bevindt zich in een houten doosje (no. 8). Uit de controle metingen die in 1927 te Delft gedaan zijn, blijkt dat het 1,58 milligram zwaarder is dan het platina standaardkilogram. Boven in de kast- staan eenige balansen en gyroscopen. Met deze laatste kan men de wonderlijke eigenschappen van draaiende lichamen demonstreeren. Op deze eigen schappen berusten ook de tegenwoordig in zwang komende gyroscopische kompassen. In Kast III zijn vele hulpmiddelen voor proeven over statische electriciteit opgebor gen. Onder andere vindt men daar een absolute electriciteitsmeter volgens Thomson en vele electriseermachines. Kast IV bevat een van de oudste toestel len voor draadlooze telegrafie (pl.m. 1900). Het bestaat uit een Righi-zender en een ont- vang-apparaat volgens Marconi. De zender is niets anders dan een vonkbrug, die door een inductieklos gevoed wordt. In den Marconi- ontivanger is het gevoelige gedeelte een co- haerer. Op dezelfde plank vindt men ook twee pa rabolische spiegels met vonkenbrug en co- haerer, voor het opwekken en opvangen der golven van Hertz. Deze proeven gaan aan de draadlooze telegrafie vooraf en ze zijn daar toe de aansporing geweest. Daarnaast vindt men een toestel tot het opwekken van hoogfrequente electrische stroomen van hooge spanning, de zooge naamde Tesla-stroomen. De verdere ruimte in de kast wordt inge nomen door inductieklossen, gloeilampen en electriciteitsmeters. Kast V is gevuld met Geisslersche en Crooksche buizen van allerlei soort en vorm. Kast VI bevat electrische weerstanden en meetinstrumenten. Het sterkst wordt de aandacht getrokken door no. 472. Dit is een magnetisch universaalinstrument van Meyer- stein 1880). Daarmee kunnen de rich ting en de kracht .van het aardmagnetisme bepaald worden. Het op het instrument be vestigde kijkertje dient voor de astronomi sche waarnemingen waaruit de ware noord richting gevonden wordt. Kast VTI is gewijd aan allerlei lichtver schijnselen. Op den bodem rechts vinden fosforesceerende stoffen een plaats. Deze stoffen nemen licht op en zenden het als licht van roodere kleur weer uit. Ze worden wel gebruikt voor lichtgevende wijzerplaten. Daarnaast vindt men kistjes met een prach tige verzameling prisma's, spiegels en opti sche tralies. Op de middelste plank staan spectros- copen en spectrometers. In deze instrumen ten wordt het licht door een prisma of door een tralie ontleed in zijn bestanddeelen (spectrum). Men kan dan de golflengte van de verschillende stralen nauwkeurig bepa len. Voor het herkennen van allerlei stoffen op aarde of op de hemellichamen aan het licht dat ze uitzenden (spectraalanalyse) zijn deze toestellen van het grootste belang. Bovendien is men tegenwoordig ook in staat uit het spectrum den bouw van de atomen en moleculen af te lelden. Op de zelfde plank' bevinden zich eenige modellen die betrekking hebben op dubbel- brekende kristallen. Een lichtstraal die op zoo'n kristal valt. wordt in twee stralen met heel bijzondere eigenschappen gesplitst. De interferentie-ringen van Newton kan men duidelijk waarnemen in de twee toe stelletjes 402 en 403. De bovenste plank wordt gevuld door ap paraten ter bestudeering van gepolariseerd licht en het onderzoek van de bovengenoem de eigenschappen van dubbel brekende kris tallen. Kast vm en IX bevatten hulpmiddelen voor geluidsproeven. Men vindt er trillende snaren, platen, stemvorken en orgelpijpen in groote verscheidenheid. Aardig is de oude gramofoon van Berliner. Deze werd met de hand gedraaid. Volgens de gebruiksaanwij zing zijn de woorden heuseh te verstaan als men eerst eenige malen de gedrukte tekst aandachtig gelezen heeft. Van belang is de verzameling telefoons in kast IX. In Kast X staat bovenin een optische bank van Mei Ion i. Deze werd gebruikt voor het onderzoek van stralende warmte. Uit deze proeven is gebleken dat warmtestralen de zelfde eigenschappen als lichtstralen heb ben en er zich slechts door haar golflengte van onderscheiden. Op de onderste plank vindt men vele auto matisch geregelde booglampen en een stoom machinetje volgens Mouchot, dat door zonne warmte gedreven wordt. Het lijkt op de tegenwoordige electrische straalkacheltjes. Dr. N. W. DOORN. Zooals gewoonlijk is Teyler's Museum Zondag tot 4 uur open. NIEUWE AANWINSTEN VOOR HET LANDSCHAP. (Van onzen Londenschen correspondent). Er kan wel geen land zijn dat in den loop der laatste eeuw zooveel van zijn natuur lijke schoonheid heeft verloren door schen- nende menschenhanden als Engeland. Het is een van de zwarte kanten van onze veel kantige beschaving dat gebrek aan schoon heidsgevoel leelijkheid schept, overal waar menschen de tooneelen kiezen voor hun be drijvigheid. Betere inzichten winnen veld, ook in Engeland, waar zooveel is en wordt bedorven. Niet alleen zakelijke bedrijvig heid schept leelijkheid, de bedrijvigheid der vreugde doet het niet minder. De Britten van alle klassen hebben een ware hartstocht voor een pied a terre op het land. In vroe gere dagen kon men op zijn tochten buiten oude spoorwegrijtuigen ontmoeten, die af stand hadden gedaan van de rails en oude dagen sleten als „bungalows". Ze vormden geen prettige stoffage voor het landschap. Maar de moderne opvolger van het spoor wegrijtuig is een nog ontstellender aanwinst voor de lieflijkheden van het Engelsche land. De nieuwe „bungalow", die men hier en daar langs de wegen in het zuiden van Engeland ziet staan, begon zijn carrière niet als spoorwagen maar als een „piraten- omnibus" van de Londensche straten. Pira ten-bussen waren (en zijn) die omnibussen, die niet deel uitmaken van de groote om- jiibus-combinatie van de stad maar die wor den geëxploiteerd door particuliere onder nemers. Die ondernemers zijn met hun bussen geleidelijk van de straten verdrongen. En het schijnt dat de bussen nu dienst gaan doen als „bungalows", door de eigenaars waarschijnlijk gekenschetst als hun „country seats". Een dier ambulante bungalows, die ik op mijn weg ontmoette, was zoodanig opgedirkt dat ze het echte product dragelijk imiteerde. De buitenkant was zoodanig geschilderd dat hij steenen muren nabootste. De vraag mag worden ge steld wanneer dit monsterachtig dine den afschuwclijksten indruk maakt., wanneer het rijdt of wanneer het stilstaat. Penmarc'h is grijs en knorrig. Geen boom. geen struik. Dag en nacht klopt de oceaan tegen de steenen, gelijk een boer. die naar huis is teruggekeerd: Laat mij binnen! Op den stellen oever, te midden van naakte rot sen de witte dobbelsteencn van de sar- dinenkokerljen. Beneden, in de haven, de Gothiek der masten honderden zellboo- ten. Het plein is fel van kleuren. Visschers gekleed in rood zeildoek, die er van verre uit zien als reusachtige langousten, drinken ap peljenever of kegelen. De vrouwen houden zich afzijdig. Zij staan aan de hoeken van de straten, zich beschermend tegen den wind en breien staande. Met, haar hooge mutsen zijn zij al van verre zichtbaar als vuurtorens. Penmarc'h wacht droefgeestig wanneer zal in het groene water de sardine zich vertoonen? U weet toch. wat een sardine is? Stellig hebt u het kleine vischje herhaaldelijk gese ten. Zij is een internationaal gerecht, een on opvallend, maar noodzakelijk detail van de diners en soupers aller landen. De sardine re geert Penmarc'h. Tienduizend menschen zijn afhankelijk van de geheimzinnige wegen, die dit rustelooze vischje zich baant door de diepten van den oceaan. De sardine komt! Dan verlaten de vis schers jeneverglas en kegels. De horizon be dekt zich schilderachtig met roestbruine zei len. Druk wordt het op het water. Men legt aan, vaart af, men werpt op de steenen ber gen glinsterende visch, men eet haastig, doopt, zwaaiend in de booten, brood in wijn en vaart weer uit: de sardine wacht niet. Over de lange kaden gaan. een onafgebro ken keten, menschen met manden. In de fa brieken heerscht gedrang: er zal den ge- heelen nacht worden gewerkt. Koortsachtig flakkeren lichten in den wind en de ver stikkende geur van gekookte visch omhult Penmarc'h. Patriarchaal, wreed en naief is hier de ar beid. De machine heeft nog niet de vrou wenhand afgelost. Waarvoor haast? Zij zijn immers laag in prijs, die in zout gebeitste handen van de visschersmeisjes? Wat zal de visscher met zijn vangst doen? Het kantoor van de opkoopers stelt den prijs en de hoe veelheid van de visschen vast. Duur? Meer? Geen behoefte. De visschers van Penmarc'h vangen sardi- nen; hun vrouwen en kinderen vullen in bulderende donkere nachten, wanneer de zee zich vult met zeilen, wanneer de wind dub bel dreigend is en de mensch er armzalig in schijnt, vol onrust starend in de duisternis, de fabrieken. Men betaalt haar 27 sous per uur. Dat is natuurlijk niet veel, maar wat zal men doen? In Penmarc'h zijn groote gezinnen, naakte rotsen, alleen de sardine kan deze stad van masten en mutsen voeden. Den sardinen wordt de kop afgesneden, dan worden zij even gerookt, dan in olijfolie gekookt. Zelfs de wilde wind kan deze geur van visch en kokende olie niet verdrijven. Zij drenkt hier huizen, kleeren, steenen. Dan sorteert men de visschen, legt ze in blikken, overgiet ze met koude olie, de blikken wor den dlchtgesoldeerd. Op dagen, waarop de dichte scholen sardinen komen, varen de visschers drie dagen en drie nachten achter een, werpen netten uit, dragen manden en drie dagen en drie nachten koken de vis- schersvrouwen, onderbrekend het werk al leen, wanneer zij haar kinderen voeden, in ketels vreemde vangst, vreemden rijkdom, vreemde voeding. Geweldig zijn de golven rondom deze rotsen. Vroeger spoelde de oceaan eens geheel een stad weg; van de vroegere macht bleef niets over dan een overmatig groote kyk te midden van steenen en hutten. Nu probeert de zee 't langs den weg der langzame vernietiging; telkens opnieuw rukt zij er een warm, levend stuk uit. Sta tistici tooien met voorliefde deze of gene stad met den naam „de eerste in Frankrijk" Nizza de eerste wat betreft het aantai uren zonneschijn. Grasse de eerste wat de hoeveelheid bloemen betreft. Penmarc'h Koning Carol en de persvrijheid. De antisemictische excessen. De buitenlandsche politiek. Herstel der monarchie in Hongarije? De gedragslijn van de Kleine Entente. (Van onzen correspondent.) Boekarest. Thans zijn, in vergelijking met eenige we ken geleden in de dagbladpers rust en orde weergekeerd. Een parlementsdebat. zelfs al neemt prof. Jorga er aan deel en zelfs wan neer het den hofstaat betreft (daar het „ver boden vraagstuk", de „acte van 4 Januari", de „constitutioneele regeling" en hoe de Car- listische agitatie verder nog werd genoemd, van den aardbodem is verdwenen), neemt ook eens een einde. In het paleis in de Calea Victoriei zit een man, die koning genoemd wordt, maar die op geheel andere dingen wil aanspraak maken dan op de attributen van een koning in den zin van de vroegere zienswijze. De pers? Zij zal vrij zijn tot de ruimste grenzen, die men zich van een verstandige persvrijheid kan voorstellen. Bovenal, onder geen omstandigheden, confiscatie of onder drukking van de meeningsuiting". Zoo ongeveer heeft koning Carol n zich over het netelige onderwerp van de vrijheid van drukpers uitgelaten. Sedert zijn troonsbestijging is iedere soort van oensuur en verhindering van de vrijheid van schrijven en spreken opgeheven en de pers verblijdt zich in een vrijheid, die waar lijk uniek Is. Zelden heeft een gekroond hoofd in zoo korten tijd zooveel journalisten ont vangen als koning Carol sedert 8 Juni. „Demonstraties? Waarom niet Tot het voorplein van het paleis, tot in den tuin van het paleis. Het volk wil door demonstraties zijn wil uiten. Hat heeft daar het recht toe. Het wil den koning direct zijn meening over dit of dat vraagstuk zeggen. Het kan het gerust doen. Onder één voorwaarde. Dat in de straten geen botsingen en vechtpartijen ontstaan. Ongeregelheden kunnen niet ge duld worden; vrije uitingen van den volks wil zijn mij steeds welkom". Zoo denkt Ca rol over de straatdemonstraties, die in den x-egel door de politie en militairen worden uiteengedreven, zoodra zij zich voordoen op de Calea Victoriei en in de nabijheid van het paleis. „Het leger, ja, zelfs de gendarmerie mag ter verhindering van volksdemonstraties niet op straat worden gebracht." Zoo is iedere sensatie in Boekarest, thans geëindigd; vandaar de vroegtijdig ingeval len vacantiestemming in het parlement, in cie pers en bij de politieke partijeij, Alleen op één punt schijnt de toestand niet te willen veranderen: nog altijd, evenals vroeger, evenals jaren geleden, herhalen zich hier en daar de anti-semietische excessen. In hun besprekingen met buitenlandsche journalisten lieten koning Carol en de pre mier Manioe niet na, er op te wijzen, dat deze epidemie gelukkig niet algemeen is. Juist is het ook, dat de in Roemenië voor komende anti-Joodsche ongeregeldheden wat den omvang betreft, zeer beperkt zijn en meestal bepaald blijven tot de molestatie van enkele joodsche voorbijgangers. Maar het is diepbedroevend. te zien, dat deze beweging juist van de studenten, in het bijzonder in de eerste universiteitsjaren, onder voor wendsel van nationale gezindheid uitgaat. Het is bijna een axioma, dat de studeeren- de jeugd door politieke agitatoren van de een of andere partij misbruikt en tot Joden haat gebracht wordt, om de partij, die de macht heeft onaangenaamheden te berei den, haar in binnen- en buitenland in dis- crediet te breogen en zoo haar val te forcee- ren. Maar juist daarom diende er van de zijde der regeeringen scherp op gelet te wor den. dat althans de autoriteiten overal en altijd ter voorkoming en bestraffing van der gelijke aanvallen het noodige doen. Dit schijnt, gelijk uit een door de „Dimi- neatza" gepubliceerd bericht blijkt, ook te genwoordig nog niet het geval te zijn. De in den laatsten tijd in Balti (in Bessarabië) voorgekomen anti-semitlsche ongeregeldhe den, waaraan gymnasiasten onder lei ding van hun leeraren hebben deelgenomen, vonden bij de plaatselijke overheden on voldoende bestrijding en de delegatie, die den onderstaatssecretaris van binnenlandsche zaken met deze gebeurtenissen in kennis stelde, klaagde bitter over het gemis aan ac tiviteit van de politie en justitie van haar stad. Deze en dergelijke gebeurtenissen, zei een lid van de delegatie, de afgevaardigde Matza, zullen er tenslotte toe leiden, dat de Joden in de plaatsen, waar zij bedreigd wor den, zich tot zelfverdediging gaan aaneen sluiten. Al is de Joodsche bevolking in Roe menië, in het bijzonder in de afgeloopen tien jaren, wat haar juridische positie betreft, ten zeerste vooruitgegaan het aantal Joodsche afgevaardigden in het parlement, die voor den oorlog in Roemenië nog tot het rijk der fabelen behoorden, is tot 11 gestegen en al hebben de Joden aan het openbare leven een aandeel, zooals zij het vijftien jaar ge leden in Klein-Roemenië nog niet hadden kunnen droomen, toch bewijzen de kleine anti-semietische aanvallen, die hier en daar nu en dan voorkomen, toch. dat er nog veel belangrijk moet worden veranderd. In de buitenlandsche politiek zijn de laatste dagen eenige belangrijke manifesta ties geschied. In het Roemeensche parlement werd tot den minister van buitenlandsche zaken de vraag gericht, of hij van oordcel was, dat Engeland de van den Volkenbond aanvaarde, dus ook door Roemenië onder- teekende opdracht om Palestina als man- daatland te besturen, overeenkomstig de be palingen van het mandaat uitvoert, en of het niet noodig is, in verband met de poli tiek, die Engeland tegenwoordig in Palestina voert, bij den Volkenbond op te komen te gen- de wijze van uitvoering van het man daat. De Interpellatie beoogde de Engelsche maatregelen tegen de Joodsche Immigratie aan critiek te onderwerpen. De minister van buitenlandsche zaken kende den Roemeenschen staat het recht toe. zich in dit opzicht van tijd tot tijd bij den Volkenbond uit te spreken, maar zegt tege lijkertijd, dat hij er van overtuigd is. dat En geland zijn mandaat zal uitvoeren in over eenstemming met de bepalingen. Een voor de betrekking van Roemenië tot andere landen belangrijker vraagstuk, dat dezer dagen opkwam, is het herstel van de monarchie in Hongarije, waarover zoowel de premier als de minister van buitenlandsche zaken zich heeft, uitgesproken. Roemenië zou men kunnen denken, heeft (op zichzelf) te gen een wijziging van den staatsvorm in een aangrenzend land niets in te brengen. Hongarije werd evenwel door het vredesver drag verplicht, de Habsburgsche monarchie niet te herstellen. De gemotiveerde zorg be staat, dat de uitroeping van een koning in Hongarije niet een zuiver Interne staatsvorm quaestie zou zijn en blijven. Om deze reden hebben zoowel Manioe als Mlronescu zich stellig tegen het herstel der monarchie in Hongarije uitgesproken. Dit vraagstuk vormt voor het overige, sa men met andere problemen, die er min of meer verband mede houden, een onderwerp van bespreking ter conferentie van de Kleine Entente. Haar programma zoowel als de geheele politiek der Kleine Entente wordt met koning Carol grondig besproken; hij interesseert zich levendig voor de buiten landsche politiek van Roemenië en in het bijzonder voor de goede betrekkingen met de verbonden mogendheden. Veranderingen van ingrijpenden aard in de tot dusver gevolgde politiek zullen niet voorkomen: wel zijn eenige. op economische omstandigheden berustende verdere toenaderingen tusschen de drie landen en hun aangrenzende staten te verwachten. (Nadruk verboden.) de eerste wat betreft het aantal verdronke nen. Een luidruchtige, winderige da?. Op het plein een menigte. Steenroode en blauwe blousen. De kleurigheid van de kleeding stemt hier niet vroolljk neen, zy verwekt veeleer onrust, schrik, gelijk de kleurigheid van het herfstloof. Onrust ln alles: ln het mateloos snelle jagen der wolken, in het mompelen van het water, in het overmatige wit van de fabrieken, in den chaos der rot sen. Gesloten en gegrendeld zijn alle negen fabrieken. Kaal. gelijk het bosch in den win ter, de masten, die ln de haven zijn op elkaar gedrongen. Leeg de zee. Dat is staking. BIJ den strijd van den mensch met de gierige zee is nog zijn strijd nvt gierige menschen gekomen. De visschers zitten knorrig op de steenen van de pier. Ach. wat zullen de cor recte hoteliers aller werelddeelen hun gasten als voorgerecht opdienen? Maar er zijn zielen, die zijn onverbiddelij ker dan het element. De visschers sWlen voor: koopt, zij het tot lagen prijs, geheel de vangst. Afwijzing. De fabrieken zijn daar niet op ingericht. Droefgeestig varen de vis- schersbooten den oceaan op. Dc zilveren sardine wil zich niet meer in zilver veran deren, maar in ieder huis zijn tien kinde ren, en het. land is arm, kaal geen tuinen, geen velden, geen geluk. Weer koken de sar dinen in de ketels. Groote visschen verscheu ren de duiinr blauwe netten, maar de netten zijn zoo duur'De vrouwen herstellen ze, snijden de visbenen de koppen af, voeden haar kinderen, rijzig zijn zij en majesteitelijk met antiekerige mijters, koperen sous tellend en uitziend over de zee: wanneer de golven maar niet Jacques of Pierre begraven?. De wolken lagen. Voortdurend meer wol ken. Nu zijn het al onweerswolken. Een on weer. In zulke nachten laten de kreeften zien goed vangen, wanneer men manden uit werpt op de rotsen. Maax het zijn nu sardi nemaanden. Men moet zich haasten wel dra zal de sardine zich ver van de oevers verwijderen. Maar of de opkoopers vandaag de vangst zullen koopen? Een zeiler keerde terug, vol glinstcrenden. buit. De wind vocht mot- de rotsen zal hij de boot omwerpen? De zee groeide, een mythische held gelijk. Een van de .visschers koesterde vol dankbaarheid een amulet: „Heilige Guenolé, beschermer van de vis schers, wij zijn er! Dit hier zal ongeveer honderd kilogram sardinen zijn". Maar de fabrieken nemen niet de vangst. Er is voor vandaag genoeg. Wat is er dan aan te doen? Zij hebben de ketels en do olie en de blikken alles hebben zij. Er blijft dus niet anders over, dan de visch ln zee te werpen, den buit terug te geven, niet alleen de uren zwaren arbeid te negeeren, waarin men leder oogenbiik de zeilen opnieuw moest zetten, water pompen, netten aan boord trek ken, op zijn hoede zijn moest, maar ook de minuten van gevaar, toen de wind sterker werd, de golven groeiden en het hart beef de? Ja, altijd hetzelfde liedje, de visch weg werpen, vergeefs werken, ten gronde gaan, altijd hetzelfdeDat hoort bij het werk. Dat hoort bij de sardine. Dat hoort bij Pen- mare'h. Maar de tien kinderen? Maar de koude, onbarmhartige winter? Een vogel gelijk, die geen onderdak heeft gevonden, ontplooit de zeiler opnieuw de zei len. De visschers beproeven hun geluk. Het heet. dat de fabrikanten in Audierne graag sardinen koopen. Daar zijn minder visschers. Naar Audierne is het met gunstlgen wind maar drie uur. Maar de vaart naar Audierne kan de dood zijn. De oceaan ligt op den loer. Een golf kroop weg en sprong omhoog: een roofdier. Aan de kust stonden vrouwen en zij zagen dat de golf een boot omver maai de. Daar deelde het natuurelement zich me de aan de natuur van de menschen. Onheil spellend begonnen de hooge mijters op en neer te deinen. De roode blousen verhieven zich als bloed tegen de duisternis. Menschen- golven hamerden tegen do poorten van de fabriek met één kreet: „De dood!...." Haar antwoordde de wind. Haar antwoord de de oceaan. De menschen zwegen. Do fa briekseigenaren waren ver weg. Misschien in Parijs of Nantes of aan een of ander strand waar de zee vrij is van sardinen en van zin kende schoeners. Maar dc menschen in de fabriek hoorden verschrikt, hoe het brullen van de menigte met het brullen van den oceaan samensmolt tot een wreed, overoud rhythme. De visschers brachten er het leven af men haalde hen uit het water. Ook de fa brieken kwamen er heelhuids af. Het ru moer verstomde plotseling zooals de wind, onverwacht., gaat liggenDes morgens boetten de vrouwen opnieuw de netten en de deemoedige zeilen negen tot dicht bij de golven. Prachtig is de strijd van de menschen met de natuur! Lindbergh* por!ret kar. men zien ln de meest afgelegen dorpen van Bre- tagne. Hij is een nieuwe heilige van een ouden cultus. Het sombere Penmarc'h mot zijn gelapte broeken van zeildoek, geheel doortrokken van sardlncngeur hot is een van de vermetele voorposten, waar een zwak stuk vleesch. zonder vleugels, zonder drijvers, zonder gebeente, met de natuur oorlog voert. (Nadruk verboden). II. B. DE PASSAR VAN LONDEN. (Van onzen Londenschen correspondent) Mincing Lane is een naam, over de gartschc wereld bekend bij handelaars in koloniale cn semi-kolonlale waren. Maar met Mincing Lane deelen twee andere steegjes, Rood Lane cn' Mark Lane, de onderscheiding van centrale markt voor den wereldhandel in koloniale producten. De makelaars, die in deze „lanes'* hun werk doen, spreken eenvoudig van „The Lane". De producten worden er verhandeld voordat zij hun weg vinden naar groot- en kleinhandelaars. Men vergelijkt de genoemde straatjes met een bazar of in Nederlandsch Indlë een passar. Het verschil met de Oostersche markt is alleen dat de stalletjes er niet aan de straat zijn maax in dc kan toren. The Lane handelt ln zulk een machtige verscheidenheid van waren dat een opsom ming niet kan worden overwogen. De vellin» gen omvatten er koffie uit Java en Brazilië, specerijen, rijst ulfc Japan en Java. ivoor, veeren. oliën, rubber, gom en lak. De thee- en koffieveilingen hebben twee tot drie maal 's weeks plaats. Niemand koopt er ooit een kat ln den zak. En de kantoren hebben proef- en monster kamertjes, waar dc koopers thee- en koffie kunnen drinken. Monsters van suiker, tapioca en rijst liggen er voor inspectie gereed en de makelaars en hun proevers cn warendeskundigen stellen na onderzoek der waren hun prijzen vast. Men koopt er de waar bij enorme hoeveelheden. De verkoop is in het algemeen openbaar maar cacao wordt ook onderhands omgezet. Wat de hulsvrouw inslaat tot een waarde van een stuiver, zulke zaken als kruidnagelen, notcmuskaat en peper, wordt in The Lane verhandeld met honderd soms duizend balen of kisten tegelijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 17