H.D. VERTELLINGEN FLITSEN Vreest geen Examen Tijdschriften. GERRY RICKEBERG HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 10 JULI 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). door C. G. B, Drie Studente. k e nacht was stil, zooals de nachten stil kunnen zijn in een stadje als Wageningen, dat aan den voet van den Berg geschoven ligt tus- schen de eenzame veenkampen èn de vlakke waarden. Er werd een raam ge opend, gelach sloeg in de stilte, glas rinkelde kapot op de straatkeien en nog eens. Dan werd het raam weer dichtgedaan en de stilte viel weer over de donkere straten. En 's morgens kwam Petersen met koppijn om elf uur op college en *s middags ging hij wandelen over den dijk, die hoog tusschen de groene beemden slingert naar 't veer aan de immer voortstroomende rivier, die de luchten spiegelt en lange sleepen of tjal ken met groote, verschoten zeilen draagt. Er kwam een meisje aangefietst, d'r korte blonde haar woei achteruit in den fris- schen wind, en de zon sloeg schitteringen in het stuur. „Hallo", riep Petersen. Het meisje sprong van d'r fiets. Studente als ze was kende ze hem, zooals ieder van 't zelfde jaar de meeste anderen kent; meer of minder geregeld college loopend, goed of beroerd dansend, 'n vlot type of een stille kerel. Samen liepen ze naar de stad terug en ze praatten over van alles en nog wat, en het meisje ging mee naar Petersen's ka mers, waar zc in een melkkoker thee zette, terwijl de student koekjes kocht in de buurt. De kamer lag vol boeken en tijdschriften, op een stoffig kastje stonden vuile wijngla zen. Met een krant voegde het meisje het stof een beetje weg, ze glimlachte, daar, in het stof op het kastje was geschreven: „stol afnemen s.v.p." en de letters waren weer half onleesbaar geworden door nieuw stof. Petersen kwam in sprongen de trap op, strooide de koekjes op een schoone krant erv ze dronken thee en het was over-gezellig. Den volgenden avond kwam Gerda weer. Ze redderde den boel op en Fetersen zat in een grooten stoel toe te kijken. Dat was leuk zoo, zoo'n meisje dat trachtte een beetje orde te scheppen in je rommel, dat een punaise van een reclameplaat, dfe scheef hing, op de goede plaats prikte, dat de volle aschbak schoon maakte. En dien avond za ten ze naast elkaar op de canapé en noemde ze hem geen Petersen meer, maar Jaap. Een week later, toen Petersen oudbakken brood met slappe koffie naar binnen spoel de, kwam de hospita hem het ochtendblad brengen. „Zoo", begon ze, „heeft meneer weer een nieuwe liefde? 'k Vond gisteren een blonde haar op de canapé. Die juffrouw Elsie was toch zoo goed, dat was een fesoen- delfjk meisje, die wistPetersen viel haar in de rede: „Nou. voor 't eerst sedert veertien dagen is nu eindelijk eens stof af genomen, hebt u er nü nog last van dat 's morgens de stoep vol glasscherven ligt, lig ik nü niet 's avonds om twaalf uur zoet in mijn bed, hebt u er zich mee te bemoeien als ik een meisje aardig vind en ik einde lijk eens behoorlijke thee en geen slootwa ter drink?" Schouder-ophalend sloeg de hospita de deur achter zich dicht. En Pe tersen stak een pijp op, peinsde wat over zijn ochtendblad heen. Ja, Elsie ruimde ook de boel telkens Op als het al te grijs werd en Elsie had hem aan 't werken gebracht, nadat hij in een smoor-bui over „vier maanden" alles er bij had neergegooid en avond aan avond lichtelijk boven zijn thee water fn bed rolde. En Ëlsie was een s'cil, eerlijk type, een die werkte en Elsie dit en Elsie dat, maar Ger was veel vlotter, Ger kon tenminste dansen, Ger kon het niets schelen een practicum te laten schieten om in Arnhem uit te kunnen gaan. En Elsie be- moefde zich tegenwoordig zoo druk met dien vervelenden Versteeg, en Ger was een beste meid en, en, en zoo peinsde hij voort, onwillekeurig de figuur van Ger 't blonde kind met d'r leuke snoet schuivend voor de figuur van Elsie, die nfet mooi was en dun donker haar had. dat altijd met een speld opzij gehouden moest worden. En de dagen verliepen. Er was de eerste maanden geen tentamen in zicht, Petersen liep college en spijbelde al naar 't hem goed utlkwam. De eerste van de maand haalde hij geld van 't postkantoor en 's avonds werd er in de Bockhalle in Arnhem met nog een stud en diens vriendin een knalfuif op touw gezet. De radio galmde, 'n paar too- neelspelers sloegen vlug hun diner naar binnen, drie Duitschers achter in de zaal zongen, staande met bierpullen (waar 't schuim aflektel in de hand, een lied uit hun studententijd. Peterse liet champagne aanrukken, de meisjes waren uitgelaten en Veuve Clicquot, die nu haar langen hals boven de glazen uitstak, was niet' bepaald een chaperonne, Integendeel, ze voerde de stemming én de rekening op. En toen de Wageningers na den schouwburg rustig bui ten-om naar de Rijnkade wandelden, was de laatste tram al weg en lieten ze zich in een muffe, dure taxi langs den stillen weg naar het Geldersche hoogeschoolstadje brengen. Er was een bal in Junushof en Ger wilde er heen. Dat beteekende verscheidene pegu- lanten aan consumptie en souper. Er was een feest op Ceres en dat kostte ook het noodige. Volgde een fuif op den Wagening- schen Berg waar Ger met alle geweld heen zou maar Petersen vertikte het, kleedde zich om half acht natuurlijk toch en ging, in een ellendige bui. En er lag weer stof op het kastje en de rommel werd weer hope loos. Ter wille van den lieven vrede weiger de Petersen niét mee te gaan naar een intie me fuif in Utrecht, legde hij zijn guldens neer als Ger beslist in Arnhem een film wilde zien en kookte hij wat grfesmeel met water en melk op zijn kamer om de kosten van eten te besparen. En terwijl de boel na tuurlijk overkookte zat hij te piekeren over zijn financieelen toestand, telde hij het laatste briefje van tien, wat guldens en kwartjes en dubbeltjes voor zich op tafel uit- Zijn boekenrekening die al drie maanden liep had hij willen betalen van 't geld dat hij voor een nieuw pak had gekregen, en dat er nu ook niet meer was. Hij had hier ge poft en daar en hij zag er geen gat in. De griesméel brandde en stonk. Hij draaide het gas uit. Er werd gebeld, Ger's voetstappen hoorde hij op de trap. Ze kwam hem zeg gen dat ze den volgenden dag fn Arnhem naar een concert wilde. „Kan ik niet, Ger, kan Ik niet, kijk maar", en hij wees naar net geld. „Jullie jongens ook, je geeft al je geld uit aan cigaretten, voor fuifjes hier op je kast met vrienden, jullie smijt met het geld. Voor mij heb je natuurlijk niets meer over. Ik kan jou toch niets schelen". En zoo ging het voort. „Kom nu weer eens, net zooals vroeger, hier tohee bij me zetten, laten we nu eens rustig thuis blijven, dat was toch zoo bar- gezellig." „Zeker hier In dien rommelEn het eind van het liedje was, dat Ger een zucht slaak te, haar oogen naar 't vuile plafond op sloeg en met een „Bonjour" de deur achter zich dicht sloeg. Petersen constateerde dat ze nu kif had den, en hij voelde zich feitelijk opgelucht. Hij vermengde het half-verbrande kooksel in het melkkokertje met een berg suiker, probeerde het geval naar binnen te werken en stak dan een pijp op om den smaak weg te krijgen. En dagen later, toen hij van 't geld dat hij van huis gekregen had eerst zijn reke ningen had betaald en nog maar een paar tientjes voor zijn hospita over had, kondig de de juffrouw aan. dat liïj dan wel ver trekken kon. En er kwam een papiertje met „Gemeubileerde kamers te huur" voor zijn raam. Op een middag zat hij in de bibliotheek., Hij probeerde wat te lezen maar zijn blik ken gingen naar buiten, waar achter dé regen-bestrlemde ruiten de' natte boomen hun takken In de lucht staken. Het licht was grauw en triest. En Petersen vond het leven smoor-vervelend en moeilijk en foe terde in zichzelf op 't gat Wageningen en sneerde wat ovre de onberekenbare, wis pelturige, oppervlakkige, redelooze. parasi terende. karakterlooze vrouwen. Dan hoor de hij zijn naam achter zich, hij keerde zich om. 't Was Elsie. „Ga je van je kamers weg", vroeg ze. Hij knikte. „Waarom, te hard gepoft en nu platzak Hij knikte weer. „Hier". Hij keek wat Elsie hem in de hand stopte, 't Waren drie briefjes van vijf-en- twintig. „Ben je stapel?" hij sprong op. „Heelemaal niet. ga mee" sprak Elsie zacht. En door den regen liepen ze de laan in, achter de vochtlg-zwarte boomen lasren grijs de vlakke landen. „Je houdt dat geld. hoor, over een maand of zoo krijg ik het wel te rug, ik kan het missen, kameraad". En de groote student, de jonge man liep met zijn kop gebogen, zei alleen „Elsie" en legde even zijn hand op den schouder van het kleine meisje met d'r leelijke, dunne haar. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel want er is een middel dat U kalm houdt en waardoor Uw geest helder blijft. Mijnhardt's Zcnuwtabletten behoeden U voor zenuwachtigheid. Ze zijn verkrijgbaar in kokers an 75 ct. bij Apoth. en Drogisten. INGEZONDEN IVIEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel Boldoot s KANTONGERECHT. Aanrijding. Voor het kantongerecht werd hedenmor gen de zaak behandeld tegen den automobi list B-, die ervan beschuldigd werd op 10 Juni onder Halfweg de fiets van den 15-jarigen P. D. te hebben aangereden, waarbij deze fiets beschadigd werd. P. D. behoorde bij een aantal leden van de Zaansche Jeugdveree- niging, die den straatweg wilden oversteken. Volgens de automobilist had de jongen op zettelijk den weg langzaam overgestoken. Hoewel hij met sterk verminderde vaart reed, was een aanrijding niet meer te vermijden. De jongen ontkende, dat hij den automo bilist had willen tergen, terwijl de leider van den troep nog mededeelde, dat hij zijn hand had opgestoken, teneinde den auto te doen stoppen. Verdachte B. zeide, dat de jonven door tijdig opzij te springen een aanrijding had kunnen voorkomen. Hij was hierna door gereden om een relletje te voorkomen. De Ambtenaar van 'het O.M. zeide, dat B. niet roekeloos heeft gereden, maar door niet te stoppen, het verkeer in gevaar heeft ge bracht. Hij vroeg daarom een lichte straf en wel 5 gulden boete, subs. 5 dagen hechtenis. De uitspraak luidde: 10 gulden boete subs. 10 dagen hechtenis met toewijzing van de geëischte schadevergoeding. N.V. NOORD-ZUID-HOLL. TRAMWEG MAATSCHAPPIJ. Overzicht der vervoersopbrengsten gedu rende Juni 19301929: Scheven ingen—Leiden—Ka twij k—Noord- wijk (incl. stadslljn Leiden) 159330, per dag K.M. 13017. Leiden—Heemstede 8865 per dag K.M. 1231 AmsterdamZandvoort 168060, per dag K.M. 20007. Stadslijnen Haarlem 74185, per dag K.M. 13971. Allen in 1930. In 1929 op al deze lijnen 358994. Per dag K.M. in 1929 op al deze lijnen 11132 (Reeds in een deel van de vorige oplage opgenomen.) ONTVANGEN BOEKEN Dr. S. Braak. „Precis de Ia Litiera- turc Francaise". De uitgever J. M. Meulenhoff te Amster dam zendt ons een „Précis de la Litterature Frangaise" door dr. S. Braak, leeraar aan het lyceum te Winschoten. Het is een beknopt werkje, te beknopt wellicht, omdat het de fout van vele soortgelijke boeken niet tot den allerlaatsten tijd gaat. Het bedoelt dan ook te zijn een handleiding voor leerlingen van de vierde klassen der lycea, een over zicht, maar niet een droge opsomming. En daar het boekje op zeer licht verteerbare wijze de belangrijkste namen en de belang rijkste data en feiten geeft, gelooven wij, dat het bij het gebruik aan. diet gestelde doel zal beantwoorden. Vruchten en Rauwe Groenten. Bij de N.V. Boekhandel v.h. C. Kooyker te Leiden is de tweede druk verschenen van de Nederlandsche vertaling van het boekje van dr. med. M. BircherBenner en dr. med. Max Edwin Bircher „Vruchten en Rauwe Groenten als waardevol voedingsmiddel voor gezonden en zieken".. De vertaling is van een voorwoord voorzien door arts Y. Hèttema, het werkje is geïl lustreerd met 10 afbeeldingen en talrijke ta bellen. De Socialistische Gids. Juli 1930. In de Socialistische Gids van deze maand besluit Henriëtte Roland Holst haar artikel over Guido Gezelle bij de herdenking van zijn honderdsten geboortedag. Zij komt daar in aan het slot tot de conclusie, dat Gezelle niet verouderd is, noch te specifiek katho liek om genoten te kunnen worden door niet- katholieken en ook niet te gewestelijk en te Vlaamsch om zijn werking uit te oefenen op lezers, wier hoofd en gemoed naar 't alge meen menschelijke gericht zijn. Want Ge zelle's poëzie spreekt tot allen, wier ziel wil luisteren en nog luisteren kan". Mr. M. van der Goes van Naters schrijft over „Gerechtigheid en Bestuur", Karl Kautsky besluit zijn bijdrage over „De agra rische revolutie in Rusland". Van Garmt VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1607 ZONDAGSMAAL Vader merkt op dat hij geen zin heeft om te kof- .fiedrinken, hij heeft pas ontbeten verdiept zich in zijn boek terwijl de familie aan tafel gaat mompelt dat het dwaas heid is om te eten, omdat de klok op een bepaald uur staat vraagt zich af, of hij wer kelijk geen trek heeft hoort Jan zeggen, <iat hij iets bijzonder lekker vindt en vraagt zich af wat het kan zijn zij maken iets klaar, blijk baar chocola tracht zich op zijn boek te concentreeren en alle ge dachten te verbannen .vraagt zich af, of het mis schien toch beter zou zijn, als hij tenminste iets at, een sneed je brood en een kop cacao gaat stiekum naar de keu ken en verorbert een kip- penboutje. drie boterham men, een stuk taart en twee glazen melk. (Nadruk verboden Stuiveling is er een gedicht „Lentedag" en van Jan W. Jacobs „Armoeland". Cornelis Veth schrijft over de Tentoonstelling Rodin en J. Spier stelt de vraag „Zal de bevolking aangroeien?" naar aanleiding van het boek van ir. F. W. 't Hooft „Het Bevolkingsvraag stuk". In zijn „Technies-Ekonomies Over zicht" behandelt dr. ir. Th. van der Waerden ditmaal Psychotechniek, Andr. Sternheim le vert een derde artikel over Sociale Verhou dingen in Australië. Ad Interim besluit met een beschouwing over de 14de Internationale Arbeidsconferentie. Lectuur voor onze Jeugd Bij de uitgevers Van Holkema Waren - dorf is een nieuw boek verschenen van mevr. MorescoBrants, getiteld 't Kind Ina. Ina is een meisje om medelijden mee te hebben. Vader dood, moeder hyper-nerveus, een oudere zus, die zich al heel weinig aan haar gelegen laat liggen, broer Sam, de student, die ondanks de zinnige levens-omstandighe den zijner moeder, er toch een vroolijk stu dentenleventje van neemt. Oom, de toeziende voogd, is ten slotte de eenige, die zich inte resseert voor de 15-jarige Ina. Deze omgeving vind ik niet zoo heel erg geschikt voor een fleurig meisjesboek, al is de stijl dan ook vlot en de verhaaltrant boeiend. Er is zoo weinig verheffends in die zielige figuur van 't kind Ina. Alles loopt haar dan ook tegen. Ze zou zoo graag in een boekwin kel verkoopster zijn, maar ze moet onderwij zeres worden, 't Beste deel uit dit beek is ze ker het gedeelte, waarin Ina, vooral door Oom's toedoen, toch haar zin mag volgen. Die vreeselijke, ik zou haast zeggen onmoge lijke kostschooltijd (ik weiger aan dergelijke drakerige kostscholen te gelooven) is nu voor bij. Dan komt in den vorm van Jaap Jon kers de liefde in Ina's leven. Jaap is een vriend van Sam. In 't begin komt de liefde alleen van Ifla's kant. Wanneer hij later naar Indië vertrekt, moet Ina afscheid van hem nemen. En dan laat de schrijfster haar groeien door 't leed heen. Toen ik zoover in dit boek gevorderd was, deed 't mij goed, dat 't Kind Ina niet langer een zielig kind was, maar een jong meisje, gehard door den strijd. 't Kind Ina zou ik daarom cadeau willen doen aan meisjes, die denken, dat 't leven enkel uit pretjes bestaat. Maar voor de harde werkstertjes, die al iets ervaren hebben van 's levens donkere zijde, bestaan er wel op- "gewekter meisjesboeken. Ella Riemersma heeft 't voortreffelijk geïllustreerd. Suikeren Pietje door Marie Schmitz van dezelfde uitgevers is een verhaal voor de kleintjes. Een verhaal a la Pietje Bell of Dik Trom. Suikeren Pietje is het toppunt van braafheid, terwijl zijn broer een geraffineer de ondeugd is. 't Is niet te gelooven, dat broertje Kees nog maar 7 jaar is. Zoo vol leerd is hij in diverse guitenstreken, maar ook zijn taal is niet de taal van een klein jongetje. Wanneer hij touw uit de winkella gapt om er Tommie mee vast te binden aan het schort van een dienstmeisje (reuze flau we grap) dan worden Tommie's streken be denkelijk en 't lijkt me van de schrijfster on- paedagogisch dit alles zoo smakelijk op te disschen. 't Heele karaktertje van Kees is beneden peil, getuige b.v. zijn uitspraak, dat een nieuweling er is om te plagen en voor den gek te houden, 't uitjouwen en sarren van oude menschen enz. Ten slotte maakt de schrijfster veel goed door Suikeren Pietje in een ander daglicht te doen verschijnen. Als Pietje heel alleen de kleine Hoofie beschermt en tegenover den bovenmeester toch niemand verklikken wil, dan is Suikeren Pietje een heldhaftig Pietje. Jammer, dat de schrijfster dan pas recht laat wedervaren. Nu is Suike ren Pietje uit een paedagogisch oogpunt on mogelijk aan te bevelen. De illustraties van Freddie Langeler zijn wel heel levendig, maar hier en daar toch een beetje gewild. De N.V. Uitgeverij P. D. Bolle te Rotterdam bracht een zeer mooi jongensboek ter markt, getiteld Het geheim van Eemdaele door Heer Halewijn (Jan Lamers). Dat is nu eens een echt spannend verhaal. Kees van Lem en de Mug, twee dikke vrienden, beleven in deze paar honderd bladzijden zooveel, dat.'t een droom lijkt. Ten slotte is het ook slechts een droom. Ze hebben daar maar eventjes in de middeleeuwen geleefd, maar vier zaken uit den tegenwoordigen tijd redden hen uit de moeilijkste omstandigheden: een auto, een motorfiets, een zaklantaarn en een kiektoe- stel. Onder 't lezen denk je wel eens 't is klinkklare onzin, maar je bent zoo benieuwd, hoe 't verder af zal lo.open, dat je de letters verslindt. Die heer Halewijn kan nog' eens fijn vertellen. Ik hoop, dat alle jongens, die door 't Toelatingsexamen van de H. B. S. zijn gekomen, ook achter 't geheim van Eemdaele zullen komen. W. B.—Z. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. MEUBELEN Levering direct aan particulieren. Dressoir, tafel, 2 fauteuils, 4 stoelen moquette, tfieemeubel, spiegel 2 schilderijen, samen f 118. Q. A. Buffet met holle deuren f 62.50 Huis-, Salon-, Slaapkamermeubelen. Bedden, Dekens, enz. Alles MET DRIE JAAR SCHRIFTELIJKE GARANTIE PRIMA AFWERKING. NED. MEUBEL-INDUSTRIE „NEMl". Modelkamer» voor Haarlem: KONINGINNEWEG 18 FEUILLETON HET RAADSEL VAN DE DACIA door G. PANST1NGL. 46) „Kom Jim, wij maken een rondgang en kijken of alles in orde Is". In de hal weerklonken hamerslagen. Uit planken werden daar tafels gespijkerd en opgesteld. De meubels van de muziekkamer waren in een hoek bvjeengeschoven en mevrouw Colette en grootmama Rickeberg waren juist, bezig deze in een ziekenhuis om te wer ken. Bij de manege troffen ze den krachtigsten bediende van Ashton Castle aan. Daar sleep te Sahlb de olifant juist een wagen met stroo naderbij. Hahomati maakte zijn stren gen los, Sahib zette zijn heelen omvang in toe. Deze lachte en liet zich op zijn slurf schommeidraf en kwam dreunend naar Gerry toe. Deze lachte en liet zich op zijn slurf nemen. Maar Braddon was toch blij, toen Rahomati hem weer kwam halen. In de radiotoren zei Gerry tegen Harry den marconist: Harry, leg van het kasteel vier telefoon lijnen. Als stations gebruik je eenvoudig een paar van onze huistoestellen. Maar goed ver dekt, dat men ze niet zien kan. Twee ervan komen in de nabijheid van den rijksstraat» weg. cén aan het noordelijke en één aan het zuidelijke eind van het park. Daar kun je ze in boomen instal'.eeren. De derde komt in het kleine tuinprieel op den heuvel. De vierde moet bijzonder handig gecamoufleerd worden. Ze komt namelijk in het midden van de groote grasvlakte voor de ronde bank. Hoe zullen we dat doen?" „Wat denkt u van een wagen vol hooi?" „Bravo. Harry! Dat is goed! Een volge laden hooiwagen midden in een groote weide is niets bijzonders. Buitendien tamelijk schot vrij". Harry ging en Gerry zei voldaan: „Alles loopt op wieletjes. Over een uur zullen de auto's wel 'aankomen. Wacht een oogenblik. ik ga nog gau-w even in de keuken een kijkje nemen. Ik ben zoo terug". In drie minuten was Gerry weer terug en lachte schaiks. „Feitelijk wordt het nu tijd, dat we ook aan onszelf beginnen te denken, niet waar Jim. Erg veel hebben we nog niet aan elkaar gehad". Toen wist Jim. dat nu zijn beurt gekomen was en opende hij zijn armen. Later dacht hij echter bij zichzelf: ,,Nu het. werk is verricht, mag de liefde haar rechten laten gelden". HOOFDSTUK XV. Een veelbewogen nacht op Ashton Castle. Voegr in den middag was het erg druk geweest. Eerst was een auto met veertien man van de Dacia aangekomen en kort daar op de wagen met de levensmiddelen en de dekens. De mannen vormden een keten en het vleesch, de conserven, de broden en de pakken met thee stroomden in stagen gang de keuken in. Toen schakelde de bestuurder den motor in en reed den hoek om naar de rijschool. Sahib strekte zijn slurf in den wagen en pakte een baal met vijf en twintig dekens beet. Als een rieljg haalde hij het groote pak te voorschijn. Twee mannen sneden de' touwen los en toen begon de menschelijke ketting weer haar werk. Elf minuten nadat de auto gekomen was, reed ze weer weg. Op den straatweg ontmoette ze den wagen met de S. C. cylinders. Drie kilometer daarachter kwam weer een auto met manschappen. De groote cylinders nam Pedro in ont» vangst en liet ze voorzichtig naar den kelder brengen. Toen pakten de mannen twee kis ten uit. Wat deze bevatten liet Gerry in de hal leggen. Vijf minuten voor vijf reed de laatste auto weg en Ashton Castle hulde zich in stilte. In de groote hal zaten zesentachtig mannen en lieten zioh het eten smaken, dat in de keuken onder toezicht van grootmama Rickeberg klaar gemaakt was. Rickeberg, Gerry en Braddon aten met de mannen. En mevrouw Colette hield het toe zicht over de bediening. Om half zes tikte Rickeberg aan zijn glas. De op gedempten toon gevoerde gesprekken verstomden. In korte woorden zette hij de zaak uit een. Volgens Soesjins plan van aanval zouden zijn verkenners om acht uur 'savonds in een wijden kring om het kasteel postvatten. De Daciamannen moesten daarom reeds vroeger bulten zijn. Hun taak was duidelijk en eenvoudig. Kort na elf uur moest een groote buiten ring om het geheele terrein gelegd worden, die zich langzaam moest vernauwen. Daar Soesjin's aanval ongeveer kwart voor twaalf te verwachten was, moesten om dien tijd zijn mannen het kasteel vrij dicht genaderd zijn. De ring van de Daciamannen had niets anders te doen dan een uitbreken naar achteren te verhinderen. Het huls zou zichzelf verdedigen. Toen Rickeberg mededeelde, waaruit deze verdediging zou bestaan, ging een onder* drukt gelach door de zaal. Maar Rickeberg merkte ernstig op: „Ook het beste plan kan mislukken. In ieder geval moeten wij daar ook op voor bereid zijn". Zoo gebeurde het, dat elk van de man nen na deze uiteenzetting een vol magazijn met gaspatronen ontving. Bovendien werd nu de inhoud van de twee kisten verdeeld. Er waren gasmaskers in geweest en iedere man kreeg er één van. Eveneens de bewo ners van het huis. Nu marcheerden ze in twee groepen af. De eene groep begaf zich naar het huis van prof. van de Veer, die het bereidwillig ter beschikking had gesteld, de andere naar een boerenhoeve op den tegenovergesteMen rand van het park. Op deze boerdcrelj was een telefoon, zoodat men steeds met het kasteel verbonden kon worden. Even voor acht kwam prof. Van de Veer met een handkoffer vol instrumenten, ver» bandmiddelen en medicijnen. Gerry en Brad don zette hem de situatie uiteen. Hij grinnikte en deed als proef zijn gasmasker voor. „Een onvervalschte oorlog in zakformaat. Ik hoop, dat er voor mij niets te doen zal zijn". Om half elf 's avonds begaven Rickeberg. Gerry en Braddon zich naar de torenkamer van Harry. Daar bevond zich het brein van het kasteel. Alle draden liepen daar te za- men. Hier kwamen de telefoonkabels van de buitenposten, de huis- en de rijkstelefoon samen. Hier bevonden zich de schakelaars van de geweldige schijnwerpers in de zolder» vensters en op het vliegveld, die nu echter alle zoo gedraald waren, dat ze het open terrein om het kasteel verlichtten. Om tien minuten voor elf begonnen de meldingen van de telefoonposten binnen te komen, die tegelijkertijd in de torenkamer als ook van de twee buitenaf deelingen opge vangen konden worden, want de kabels waren met elkaar verbonden. „Soesjins troepen rukten naderbij. Om elf uur hadden ze de linie van de telefoon posten bereikt en de meldingen kwamen zoo zacht.over, dat zij zich Inspannen moest om ze te verstaan. Tien minuten over elven gaf Gerry den beiden Dacia-afdeellngen bevel op te bre ken. Om tien voor half twaalf meldden de buitenposten, dat de Dacia»rin,g in aantocht was. Vijf minuten later liet Gerry in het huis het bevel doorgevengasmaskers voor doen! Ook Pedro in den kelder hoorde het be vel. Hij en zijn drie helpers bonden zich de gasmaskers voor en draaiden de kraan van den eersten S. C.-cylinder open. Sissend zocht het slaapgas zich een uitweg in de leege buizen van de waterleiding. De cylin» ders stonden onder een geweldigen druk, zoo dat groote hoeveelheden slaapgas ontsnap ten. De eene cylinder na de andere werd in de leiding geledigd, die om het heele kasteel liep en vele uitmondingen in het park had. Op afstanden van ongeveer honderd meter van elkaar bevonden zich waterkranen, waar aan de tuinlieden sproeiapparaten of slan gen konden aansluiten, om de bloembedden of de grasvelden te besproeien. Gerry's geniaal plan werd nu uitgevoerd en uit elk van de open waterkranen kroop een wolk zwaar reukloos slaapgas, legde zich over den grond en verspreidde zich, tot ze op een andere wolk stootte en daarmee samensmolt. .(Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6