H.D. VERTELLINGEN
2
Aspirin
STADSNIEUWS
Zonnestralen aan
fhet strand
INGEZONDEN
GERRY RICKEBERG
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 15 JULI 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
De Zwarte Bende
door B. B.
Hot 1
et vroor tien graden. De polders
lagen ver en wijd onder het be
vroren sneeuwdek, waar de sporen
van vele schapenpooten in gestem
peld stonden. De dieren waren reeds
dagen geleden binnengehaald, nadat er ver
scheidene uren ver waren afgedwaald, op
zoek naar voedsel.
In een van de iepen, die uitstaken boven
het grijs berijpte schuurdak van een boer
derij, plekte iets zwarts tusschen de kale
takken. Een groote kraai zat daar, kleumsch
de veeren opgezet,-te loeren langs zijn ste-
vigen snavel. De zon glansde in metaal-
blauw- en groen over zijn vleugels Van zijn
hooge zitplaats af overzag hij de velden tot
aan het dorp in de verte, waarboven dunne
rookspiraaltjes tegen den stralend blauwen
hemel stonden. In de iepen rond een nabij
gelegen hoeve waren eveneens donkere pun
ten waar te nemen, ook op het dak van een
hooiberg en op de telegraafdraden langs de
spoorlijn. ZooaLs een kring van schildwach
ten een heideveld bewaakt, vormden deze
kraaien punten op den omtrek van een wij
den poldercirkel.
Een breede sloot, omzoomd door elzen en
knotwilgen, liep door de weilanden voor de
eerste boerderij. Diep weggedoken in den
onderwal lag daar een jonge haas, die juist
voor het vallen van de sneeuw bij een klop
jacht gewond was en hier een schuilplaats
had gevonden. Zijn wonden waren genezen,
maar hij was doodzwak en versuft van hon
ger en bloedverlies. Het instinct van zelfbe
houd. dat een dier nooit verlaat, zei hem,
dat hij voedsel moest zoeken, spoedig voed
sel zoeken. De honger is sterker dan de vrees,
ook sterker dan de vrees, die een haas er van
weerhoudt op klaarlichten dag op voedsel
uit te gaan. Stijf en pijnlijk klauterde Lamne
tegen den wal op. bleef even verdwaasd in
de sneeuw zitten, toen hij zag, hoe de wereld
blinkend wit was geworden.
Lampe was nog geen drie meter buiten de
beschutting van de boompjes of Feloog, de
kraal, had hem gezien, had ook gezien, dat
het haas ziek was. Hij trippelde opgewon
den naar het uiteinde van den tak, rekte de
hals, draaide den kop scheef en kraste rauw
en luid door de stilte.
„Króóö-krööo", kwam het antwoord
van de spoorlijn en de andere boerderijen.
De kraai wierp zich op de wieken en roeide
snel tot boven het haas. Van alle kanten
kwamen zijn bontgenooten aanzetten en het
haas drukte zich, toen het donkere schadu
wen over de sneeuw zag verglijden. In wijde
kringen zweefden Feloog en zijn makkers bo
ven Lampe, die tevergeefs wegdook in een
greppel. In een snelle spiraal daalde de eer
ste kraai, pikte naar het spartelend haas en
veerde weer omhoog. Een tweede vogel stoot
te, een derde, nu stortten ze zich allen op
Lampe en fladderden met het vluchtende
haas mee. Telkens schoten ze zich op hun
prooi neer, pikten en deelden vleugelslagen
uit. Bevend bleef Lampe liggen en verdween
onder tientallen wild slaande vleugels. Het
schelle piepen van een stervend haas klonk
over de vlakte.
,Kaa-kaa!" Het was de heldere roep van
een roek, die boven het krassen van de twis
tende kraaien uitklonk. Een zwerm hongerige
kaalsnavels streek bij de kraaienbende neer
en het werd een woest tegen elkaar op stui
ven, dat de veeren stoven. Toch snapte elk
nog een deel van de buit en het was niet
veel, dat er van Lampe, het jonge haas, lig
gen bleef.
Loom roeiden de kraaien terug naar' hun
post. De roeken trokken verder, een golvende
stippellijn, die vervaagde en oploste in het
verre blauw aan den horizon. In de sneeuw
stond een verhaaltje geschreven; het stippel-
spoor van Lampe, dat eindigde in een ver
zameling afdrukken van vogelpooten. Er lag
nog wat wol; bruine bloedvlekjes en zwarte
veeren kleurden op de sneeuw.
Een paar uur later kreeg de oude kraai in
zijn iepenkruin het schijnbaar erg te kv
Hij wrong den nek, draaide met de oogén.
kokhalsde en spuwde eindlijk een grijzen bal
uit.
„Een uilbal", zei de boer, toen hij de prop
wol en beentjes zag liggen. Alsof hij hem ge
hoord had, liet Feloog een minachtend ge
kras hooren.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
GESTRAND.
NOG TE REDDEN?
Hij was al onder toezicht en bescherming
van het Leger des Heils, toen een Haar-
lemsch ijzerhandelaar, die een „hulp" in zijn
zaak noodig had en die langs den gewonen
weg niet gemakkelijk kon krijgen, zich tot
die instelling wendde en daar zijn wensch
vervuld zag. De ruim 20-jarige jongen kreeg
een aanstelling bij de Haarlemsche firma en
de patroon was weldra zoo tevreden over
hem, dat hij wel eens vertrouwelijk met hem
praatte.
„Hoor jij eigenlijk wel bij de menschen, die
het Leger desHeïls beschermt?", vroeg hij
den jongen man eens bij zoo'n gelegenheid.
Ach neen: daar hoorde hij ook eigenlijk
niet bij: maar hij had altijd zoo alleen ge
staan en hoe gaat het dan vaak"7!
„Nu", zei de patroon, „ik heb vertrouwen
In je. poe je best en dan zullen we zien,
een mensch van je te maken!"
De jonge man was zeer dankbaar en deed
Inderdaad zijn uiterste best, zóózeer, dat zijn
werkgever steeds gunstiger over hem dacht
en hem na eenigen tijd als winkelbediende
aanstelde. Ook in deze functie was hij onge
veer anderhalf jaar tot volle tevredenheid
van zijn patroon werkzaam. Zijn werkgever
stelde hem weer positieverbetering in uit
zicht.
Toen kwam de Tweede Pinksterdag van
dit jaar.
De nu 25-jarige jonge man had dien dag
ruim f 35.toebehoorende aan den ijzer
handelaar, onder zijn berusting. Gedeelte
lijk was dit wisselgeld, gedeeltelijk een be
drag, dat hij den vooraf gaanden Zaterdag
avond nog voor zijn patroon had geïnd voor
ccn artikel, dat hij dien avond nog na
sluiting van den winkel bij een klant had
bezorgd.
Met die f 35.— op zak ging hij Tweeden
Pinksterdag naar Rotterdam. Daar werd hem
de verleiding te sterk en hij maakte het
geheele bedrag op. Spoedig werd naturlijk
het geld gemist en toen kwam alles uit. De
bitter teleurgestelde patroon gaf de zaak
aan en de gewezen winkelbediende, sedert
begin Juni in voor-arrest, stond Maandag
morgen voor den Politierechter.
Het O.M. eischte 3 maanden gevangenis
straf met aftrek van voor-arrest en vestigde
er in zijn requisitoir de aandacht op
dat het misschien voorzichtiger geweest was
van den ijzerhandelaar, den jongen man, die
immers al onder toezicht van het Leger des
Heils had gestaan, niet eenige dagen in het
bezit van een vrij groote som geld te laten.
De verdediger, Mr. J. v. d. Vegt, pleitte de
alleruiterste clementie en deelde mede, dat
het Leger des Heils bereid was, den jongen
man, nadat hij, zijn straf had ondergaan,
weer te helpen.
De Politierechter vonniste tenslotte met
twee maanden gevangenisstraf met aftrek
van de preventieve hechtenis.
AFSCHEID R. SNOEK VAN HET GEREF.
WEESHUIS.
Een zeer hartelijk afscheid ïs Zaterdag
avond den heer R. Snoek, kleermaker van
het Gereformeerd Weeshuis aan de Oliesla
gerslaan te Haarlem bereid, nu hij na 33 jaar
dienst het Weeshuis verlaat, nadat het be
stuur hem een pensioen heeft toegekend.
Heel wat kinderen heeft de heer Snoek in
het Weeshuis zien komen, opgroeien en
gaan, hij, zelf oud-wees is nog van den
tijd dat Jac. van Looy in het Weeshuis opge
voed werd en zoo is het niet te verwonde
ren, dat vele oud-weezen en ook de oud-
weezenmoeder, mej. P. J. GreeveKooman
gekomen waren om zijn huldiging bij te
wonen.
In de versierde eetzaal van het Weeshuis
zijn vele toespraken gehouden, de heer L. v.
d. Kerk, hoofd der jongens-afdeeling sprak
namens het personeel en bood een boekwerk
aan, de heer W. Smink voerde het woord als
president van de oud-weezenvereeniging en
overhandigde ook een geschenk, tenslotte
sprak de directrioe jkvr. H. A. van Kretsch-
mar. Van oud-weezen en andere vrienden
waren talrijke telegrammen en brieven bin
nengekomen. Onder leiding van een comité
•uit de oud-weezen is de avond verder gevierd
met een intiem feest, waarop den jubilaris in
ruime mate gebleken is, hoe bemind en ge
waardeerd hij is.
zijn buitengewoon
m krachtig, en veroorza-
ken licht hoofdpijn.
Dan neemt U natuur
lijk Aspirin-Tabletten.
eenig op de wereld
Lei op oranje band en Bayorkrui». Prijs 7S
DE ELECTRTFICATIE DER NOORD-HOL-
LANDSCHE TRAM.
In den gemeenteraad van Purmerend is
aangenomen een voorstel om in samenwer
king met de gemeenten Alkmaar, Beemster,
De Rijp, Schermerhorn en Oterleek, alsnog
pogingen in het werk te stellen om met steun
van Rijk, provincie en belanghebbende ge
meenten de tramverbinding Purmerend
Alkmaar te behouden.
Aangehouden werd het voorstel om een
bijdrage van f 15.000 te verleenen voor de
electrificatie der tramlijnen Amsterdam—
Ëdam en Schouw—Purmerend.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij:
Politiebureau, Smedestraat, autoslinger;
Versteeg, Lange Margarethastraat 13, armb.
horloge; Vrugt, Rozenprieelstraat 36, armb.
horloge; Kuijer, Gen. Joubertstraat 25 zw„
armband; Fortgens, Stuijvesantstraat 22,
cape; C. Kauling, Bakenessergracht 48, foto
toestel; H. A. van Iperen, Rijnstraat 101,
handschoenen; Dammers, Zoetestraat 51 rd„
hoed; Kamermans, Vrouwenhekstraat 52,
hondenpenning: Kennel Haerlem: hondje;
Beeneker, Dorreboomstraat 29, handschoen;
Kennel Haerlem: 3 katten; Kennel Fauna:
2 katten; van Slooten, Omvalspoort 14,
kerkboekje; C. van Nes, Mr. Joostenlaan 17,
lidmaatschapbewijs op naam; W. Lodder,
Coler.sostraat 32, portemonnaie; J. van Es
sen, Obisstraat 27, portemonnaie; Dekkers,
Amsterdamschevaart 130, portefeuille; Poli
tiebureau, Smedestraat, paraplule; Hoepel,
Aelbertbergstraat 18, portemonnaie; Boo
gaard, Van Oosten de Bruijnstraat 125, por
temonnaie; Politiebureau, Smedestraat, gymn.
schoenen; Van Wetering, Bilderdijkstraat
21, spaarboekje op naam; Stollinga, Esschil-
derstraat 32 zw„ schoentje; van de Linde,
Schouwtjeslaan 94, taschje; B. Captein,
Schagchelstraat 17 rd., taschje; Hoffslag,
Romolenstraat 66 zw., ring; v. d. Aar, Lie-
weg 10, (H'liede), ring; N. Moeren, Mr. Lotte-
laan 37. rijw. bel. merk; Hermeling, Emo-
straat 12, riem; Hardesmeets, De Clercq-
straat 73, oude revolver; Andriessen, Hoog
straat 5boven, zaag; Reinalda, Binneweg 10,
Bennebroek, regenjas, 2 badpakken, "bad
handdoek.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie
zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet terug!
gegeven.
ZWEMINRICHTINGEN IN
VELSEN EN BEVERWIJK.
Geachte Redactie.
In uw blad van Dinsdag 8 Juli trof ik een
artikel aan over zweminrichtingen in Vel-
sen en Beverwijk.
Daar laat u mij zeggen, dat de heer Tuse-
nius „een overdekte zweminrichting te kost
baar acht om door de gemeente geëxploi
teerd te worden." Aan deze bewering gaat
echter vooraf, dat ik „geen voorstander ben
van een overdekte zweminrichting" En diit
laatste nu is onjuist.
Bij de behandeling van deze zaak in den
Gemeenteraad kon er alleen nog maar
sprake zijn van een gemeente-exploitatie
hetzij van een overdekte, hetzij van een open
zweminrichting.
Nu echter zich de mogelijkheid van parti
culiere exploitatie niet alleen geopend
heeft, maar zich als het ware aan de ge
meente opgedrongen heeft, nu is het mij een
genoegen u te kunnen mededeelen, dat ik in
vol vertrouwen aan de N.V. „De Sportfond
sen" de exploitatie van een dergelijke in
richting in handen zou geven; en wat meer
zegt, ik ben ook bex-eid mij als particulier
daarbij te interesseeren als spaarder.
Het is mijn overtuiging, dat de gemeente
Velsen bij het in zee gaan met de N.V. „De
Sportfondsen" geen enkele risico zal loopen;
integendeel, het gemeentebestuur zal aan alle
groepen van de bevolking zonder uitzonde
ring groote diensten bewijzen, indien zij haar
intermediair zal willen verleenen om de
tot standkoming te verzekeren.
Ik zal nog verder gaan. Nu de mogelijkheid
geopend is om in onze gemeente op zoo ge
makkelijke en weinig riskante wijze een over
dekte bad- en zweminrichting te krijgen, zou
ik het onverantwoordelijk vinden om cok nog
op eenigerlei wijze mede te werken tot het
stichten van 'n open zweminrichting, een in
richting welke in den tijd dat zij bruikbaar is
de concurrentie van het zeebad zal onder
vinden.
Het verschil in bouwkosten tusschen bei
de inrichtingen is gering. De exploitatie ech
ter van een open zweminrichting met rente
en aflossing zal noodzakelijk verlies opleve
ren. Ik ben echter overtuigd, dat een over
dekte zweminrichting zich binnen korten tijd
geheel zal bedruipen.
De gemeentebesturen, welke de tot stand
koming van een overdekte zweminrichting
zullen mogelijk maken, doen daarmede een
sociaal werk van den eersten rang.
Wie nog mochten twijfelen aan boven
staande beweringen, make een reisje naar
het Sportfondsenbad te Amsterdam en hij
komt evenals ondergeteekende bekeerd te
rug en zal er van overtuigd zijn dat 'n open
badinrichting de komst van een overdekte
slechts in den weg staat.
Ik hoop geachte Redactie, dat u boven
staand in uw blad zult willen plaatsen, waar
u hebt toegestaan, dat mijn naam gebruikt
werd in het hierboven door mij aangehaald
artikel.
K. H. TUSENIUS.
Mijnheer de Redacteur!
Gaarne opname van het volgende in Uw veel
gelezen blad:
IIET DOOPSGEZIND COMITé TEGEN
DIENSTWEIGERING EN EENZIJDIGE
ONTWAPENING.
Mede naar aanleiding van het ingezonden
stuk onder bovenstaanden titel onderteekend
met Jongbloed zij het ondergeteekende ver
gund aan enkele opgekomen ontboezemingen
daarover lucht of liever gezegd woorden te
geven.
Eerstens, maar dit is niet van algemeenen
aard, hoe zulk een comité speciaal uit Doops
gezinden geboren is kunnen worden is hem
en hij hoopt velen met hem) als Doopsge
zinde een raadsel en ergernis beide. Misschien
bedoeld als contra-beweging voor de door
onze Doopsgezinde voorouders gehuldigde
leer van weerloosheid?
Dit laatste is echter niet van algemeen be
lang, maar meer is de geest, die genoemd
comité blijkbaar bezield heeft, en die door
Jongbloed op fijn sarcastische wijze gekapit
teld wordt in het genoemde ingezonden stuk.
Ook dat de strekking in de eerste plaats is,
krachtig uiting te geven aan het verlangen
naar „Nooit meer oorlog", is iets dat ook z.i.
aan gerechten twijfel onderhevig is.
Tweedens: uit welke richting mogen we
dan wèl een openlijk stelling nemen tegen al,
wat naar oorlog of oorlogstoerusting zweemt,
verwachten, als uit deze richting een comité
met zulk doel in het leven wordt geroepen?
Zou het dan toch waar zijn, dat dit open
lijk stelling nemen niet verwacht behoeft te
worden van groepen van menschen met een
Christelijke levens- en wereldbeschouwing?
Is dan de leer van Christus vereenigbaar
met- oorlog en oorlogstoerusting?
Ondergeteekende meent deze vraag ont
kennend te moeten beantwoorden.
Veeleer kan z.i. onderschreven worden de
door den Engelschen staatsman Lloyd George
kortgeleden te kennen gegeven meening. dat
van de kerken in het algemeen een krachti
ger actie voor het behoud van den vrede
noodig is en behoort uit te gaan dan waar
van tot dusver gebleken is.
Moge deze meening door velen beaamd en,
door veler gedachten gedragen, tot een daad
worden.
Met dank voor de plaatsing,
J. H. STEENSMA.
VAN DIJK KOMT TERUG.
GEWOON MET DE BOOT
Vernomen wordt, dat de oceaanvlieger van
Dijk 19 dezer met de „Statendam" uit
New-York vertrekt en zich te Plymouth zal
ontschepen, teneinde vergezeld van zijn
vrouw naar Londen te reizen.
Vandaar zal hij per K.L.M. vliegtuig naar
het vliegveld Schiphol vertrekken, waar hij
door allen, die in de vlucht over den Oceaan
belangstellen, zal worden ontvangen.
De regeling van deze ontvangst heeft de
KLM. voorloopig op zich genomen. Vermoe
delijk zal van Dijk 27 Juli des namiddags aan
komen: juiste dag en tijd zullen nader wor
den bekend gemaakt.
Van het plan om terug te vliegen schijnt
dus niets te komen.
(Reeds in een deel van de vorige oplage
opgenomen.)
IJMUIDEN
KINDERSPEELTUIN
Donderdag 17 Juli a.s. zal in „Het Wapen
van Velsen" een vergadering worden gehou
den om te komen tot het oprichten van een
speeltuinvereeniging.
HEEMSTEDE
HERDENKING VAN DEN
GULDEN SPORENSLAG.
FEESTELIJKE BIJEENKOMST OP
GROENENDAAL.
De Vlaamsch Hollandsche vereeniging
„Guido Gezelle" uit Amsterdam heeft Zater
dagavond in het Ververschingshuis op Groe-
nendaal, op feestelijke wijze den Gulden.
Sporenslag herdacht. Zooals men weet werd
op dezen dag in het jaar 1302 het Fransche
ridderleger nabij Kortrijk verslagen door de
Vlamingen; sindsdien is deze dag een na
tionale feestdag voor hen geworden.
Het gezelschap is des middags met auto
cars uit Amsterdam vertrokken en heeft bij
het monument aan de Manpadslaan, de
plaats waar Witte van Haemstede de Vla
mingen twee jaar na den Gulden Sporenslag
verdreef, een oogenblik stil gehouden. Een
der leden heeft daar de beteekenis van deze
plek nog eens uiteengezet.
Toen alle deelnemers in de groote zaal, die
versierd was met gele doeken met den
Vlaamschen Leeuw hadden plaatsgenomen,
opende de voorzitter, mr. P. W. de Koning
uit Amsterdam de bijeenkomst met een har
telijk welkomstwoord tot de aanwezigen,
waarbij zich o.a. bevonden de dichter René
de Clercq en de dirigent van „Zang en
Vriendschap", de heer Lieven Duvosel.
Nadat spreker een inleiding over deze her
denkingsdag had gegeven, werden door allen
staande de eerste coupletten van „De Vlaam-
sche Leeuw" en het „Wilhelmus" gezongen.
Hierna was het woord aan den Vlaming mr.
Fl. Heuvelmans, thans wonende in den Haag,
die een rede hield over Albrecht Rodenbach
en de opkomst der Vlaamsche beweging. Naar
aanleiding van een aantal anecdoten gaf
spreker een interessante beschouwing over
de figuur van Rodenbach, met wien hij des
tijds gezamenlijk had gestudeerd. Spreker
merkte op, dat weinigen de leer van dezen
dichter, die 50 jaar geleden stierf, trouw zijn
gebleven, maar dat hij zich zelf altijd onder
hen zou blijven rekenen.
Vervolgens gaf mr. J. W. L. van Es een
overzicht van den strijd der Vlamingen tegen
het Fransche gezag en de beteekenis der
Dietsche gedachte. Spreker zeide, dat de gel
dende leer van de volstrekte staatssouvereini-
teit op het oogenblik de internationale poli
tiek nog steeds beheerscht. Maar niettegen
staande dat is de Dietsche gedachte sterker
dan ooit aanwezig; alleen door krachtigen
strijd zullen Noord en Zuid Nederland in de
toekomst weer één worden.
Na de voordracht van mr. van Es speelde
mevr. de Clercq aan de piano eenige Vlaam
sche en Hollandsche liederen, welke door
allen uit volle borst werden meegezongen.
Als laatste spreker voerde het woord de
Vlaming dr. J. de Decker.
Deze sprak over den jongsten herderlijken
brief, dien de Belgische bisschoppen, naar
aanleiding van het Belgische eeuwfeest, heb
ben uitgevaardigd. „Als herders uwer zielen
verklaren en leeren wij, dat voor alle Vla
mingen en Walen het vaderland België is",
wordt daarin gezegd. Maar juist omdat zij
het verklaren en leeren, zijn zij geen goede
herders der zielen, aldus spreker. Trouwens
vele. Vlaamsche schapen volgen de anti-
Vlaamsche herders niet meer. Duizenden
goede en trouwe Katholieken hebben alle
genegenheid Vlbor België Vlaamsche liefde
voor België is er nooit geweest uit hun
hart gebannen, en meer dan ooit thans, in
dit Belgische jubeljaar, waarin de Belgische
regeering den allerergsten aanslag op Vlaan-
deren's Nederlandsche beschaving wil plegen
door een wetsvoorstel tot intensieve ver-
fransching van het geheele lagere en middel
bare onderwijs in Vlaanderen. De jongste
herderlijke brief zal op de Vlaamsche kudde,
aldus spreker, niet veel indruk maken. Spre»-
ker eindigde zijn rede met het voordragen
van het gedicht „Vrijheid" van den priester
dichter Cyriel Verschaeve.
Aan het feestdiner droegen eenige leden
nog een aantal gedichten voor, o.a. las René
de Clercq uit eigen werk voor.
Tot circa 10 uur bleef het gezelschap bij-
1 een, daarna keerde men weer met de auto
cars naar Amsterdam terug.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
MEUBELEN
Levering direct aan particulieren, Dressoir, tafel, 2 fauteuils, 4 stoelen moquette, theemeubel, spiegel
2 schilderijen, samen f 118.—. Q. A. Buffet met bolle deuren f 62.50
Huis-, Salon-, Slaapkamermeubelen, Bedden, Dekens, enz.
Alles MET DRIE JAAR SCHRIFTELIJKE GARANTIE PRIMA AFWERKING.
NED. MEUBEL-INDUSTRIE „NEMl". Modelkamers voor Haarlem: KONINGINNEWEG 18
FEUILLETON
HET RAADSEL VAN DE DACIA
door
50)
G. PANSTINGL.
„Wladimir Petrowitsj, ga opzitten en zie
eens, wat Sahib aan kunstjes kan".
Soesjin wurmde zich omhoog en keek met
ontzette oogen naar het schouwspel.
Rahom&ti was binnengekomen en over
handigde Gerry een meioen ter grootte van
een mannenhoofd. Toen verdween hij geluid
loos.
Gerry had den olifant naar het midden van
de ruimte teruggedreven.
„Let op, Wladimir Petrowitsj! Ik zal je
toonen, wat Sahib geleerd heeft, toen hij nog
het eigendom van een Indisch despoot was.
Daar zijn geen beulen voor hen, die door den
Maharadja veroordeeld zijn. Daar wordt de
veroordeelde gekneveld voor een olifant gelegd
en zooals ik deze meloen voor Sahib's
poot neerleg, zoo ligt dan het hoofd van den
misdadiger voor hem. Zie je, Wladimir Pc-
trowitsj, Sahib weet precies wat dit be-
teekent".
Gerry was teruggetreden en Soesjin zag
met afgrijzen in het hart, hoe de olifant voor
de vrucht ging staan, zijn rechtervoorpoot
ophief en haar er een paar centimeter boven
hield.
„Sahib zal zijn voet slechts zoolang in de
lucht houden, tot ik hem een woord toe
roep. Vroeger heeft de Maharadja het hem
toegeroepen. Nu kent hij mij als zijn mees
ter. Wladimir Petrowitsj, kijk nu vooral goed
toe. opdat je ziet wat Sahib doet!"
Soesjin had zijn blik met geweld willen af
wenden, maar hij kon het niet. In doodelijke
spanning staarde hij naar de vrucht en naar
den geweldigen voet.
Daarals een zweepslag een korte,
zachte uitroep.en de witgrijze zuil daalde
loodrecht naar beneden op de vrucht.
En het dier strekte zijn slurf omhoog en
trompette. Het had zijn opdracht vervuld.
„Heb je het gezien, Wladimir Petrowitsj?'
Maar Soesjin antwoordde niet.
Hoe kwam het toch, dat juist nu in zijn
herinnering beelden uit zijn rooversdagen in
Siberië opdoken? Hij had menschen gemar
teld tot bloedens toe....
Maar reeds grepen hem twee mannen, die
geluidloos binnengekomen waren. Ze legden
hem op een plank en bonden hem met touwen
daaraan vast. Toen gingen ze weer naar
buiten.
Op een wenk van zijn meesteres stapte
Sahib naderbij en greep den bundel met
slurf en slagtanden.
Een angstgehuil van Soesjin sloeg over in
een heesch gerochel. Hij waagde het niet te
gillen om het groote dier niet te prikkelen.
De olifant legde hem in het midden van
het vertrek neer.
Toen gebeurde liet.
Boven Soesjin's oogen verscheen de gewei*
dige door diepe voegen gekliefde voetzool
en zweefde er boven als de dood.
Soesjin rukte zijn hoofd naar links en
naar rechtszoover de touwen om zijn
hals het toelieten. Tot ze in het vleesch
sneden.
Maar he t-hielp niets. Hij kwam niet bulten
het bereik van deze vreeselijke voetzool.
„Nu WladiiAir Petrowitsj! Verkies je nu
te spreken? Maar beslis snel. Sahib zou moe
kunnen worden. Hij heeft vandaag reeds veel
gedaan".
Nauwelijks hoorbaar ademde de geknevel
de deemoedig en gebroken, zooals eens de
Russische lijfeigene, die voor den almachti*
gen landheer knielde en den zoom van diens
kleed kuste, de woorden:
„Ja, Heer, Uw knecht zal spreken"
Op een wenk trad Sahib een stap terug.
Gerry knielde naast Soesjin neer en luister*
de.
Ze moest zich vooroverbuigen, zoo zacht
kwam het antwoord op haar vraag.
Toen richtte ze zich op.
„Wladimir Petrowitsj! Ik houd mijn woord.
Morgen lever ik je aan het Engelsche ge
recht uit. Tot zoolang blijf je hier. En
Sahib zal op je passen".
Een heesch gebrul steeg rochelend uit
Soesjins keel.
„Je breekt je woord. Devil! Dat was niet
afgesproken! Zend dat, dier weg. Ik kan het
niet uithouden, indien het hier blijft. Je
bent geen mensch! Je bent een duivel, die
ie menschen martelt".
Maar van de deur klonk het:
„Wladimir Petrowitsj, denk voor één keer
in je leven terug. Niet aan Rusland, slechts
aan je daden in Engeland. Op jouw debet-
staat de dood van den leider van de Boltoner
Rubberwerken. Jij hebt den brand ontstoken,
waaraan de grijsharige vrouw ten offer viel,
die voor je gezorgd heeft. Jouw hand was
het, die den attaché het wapen aan de
slapen drukte en indien dat nog niet genoeg
voor je is, denk dan aan Selma Brogström,
Ethel Summerfield en die anderen, die je in
een leven gedreven hebt, dat een hel op aar
de is. Je hebt misdaad op misdaad gehoopt,
niets was je heilig, niemand heb je ge
spaard! Gebruik dezen nacht goed. Wladimir
Petrowitsj. Denk aan je slachtoffers!"
En achter Gerry sloot zich de deur.
Den volgenden morgen kwam een auto
van Scot-land Yard met twee hooge politie
beambten, om den diplomaat en misdadiger
te halen.
Hij werd voor hen geleid.
„Om Godswil, is dat Soesjin?"
De geknevelde hief bij het hooren van zijn
naam het hoofd op. Doffe oogen staarden uit
een ingevallen gezicht.
Ja het was SoesjinMaar zijn haar
was in dien eenen nacht wit geworden.
In dien zelfden nacht waren nog heel wat
andere dingen gebeurd.
Proffessor van de Veer had zich ternauwer
nood ter ruste gelegd, toen de telefoon ging.
Wat hem daar van Ash ton Castle meege-*
deeld werd. bracht hem snel als de wind naar
het. kasteel terug.
Nog stond in de muziekkamer alles 'zoo
als toen hij haar verliet. De instrumenten
waren daar en de tafel met het wasdoek.
Op deze tafel lag een bleeke gestalte. De
rechterborst was met bloed bedekt.
Om haar heen stonden Rickeberg, zijn
vrouw en zijn moeder. In verbeten smart
en ijzige stilte. Slechts hun oogen spra*
ken.
Van de Veer verspilde geen tijd met noode*
looze woorden.
Hij luisterde langs haar borst, voelde haar
pols en legde voorzichtig de wond bloot.
Toen bette hij zacht de randen van de wond.
Het bloeden had reeds opgehouden. Zoo
nauwkeurig mogelijk probeerde hij de rich
ting van het schot vast te stellen. Het on
derzoek scheen hem te bevredigen. Een ge
vaarlijke inwendige kwetsuur scheen er niet
te zijn. Of de long geraakt was, kon hij op
dat oogenblik niet vaststellen, maar volgens
de richting van het schot was het twijfel
achtig.
Hij deed dus het beste wat hij doen kon,
namelijk in het geheel niets. Slechts een
drukverband legde hij aan.
Mevrouw Colette steunde Gerry's hoofd,
Rickeberg haar lichaam en grootmama hielp
van de Veer met de verband rollen.
Toen richtte van de Veer zich op.
„Klaar. We kunnen haar in bed dragen".
Alle vier tilden haar op en legden het lich
te lichaam in het bed, dat op den achtergrond
gereed stond.
Nog eens voelde Van de Veer haar pols.
Toen hield hij haar een fleschje met ammo
niak voor.
Langzaam sloeg Gerry haar oogen op. Ze
herkende haar omgeving en scheen tot zich
zelf te komen.
Ze glimlachte zwakjes.
„Soms is het toch jammer, dat men geen
huid heeft als Sahib".
Maar haar oogleden vielen toe, en ze sliep
in.
In de hal greep Rickeberg den arm van
Van de Veer en drukte hem.
„Professor, hoe ziet u het in?"
Mevrouw Colette zag hem aan en beet op
haar zakdoek.
Van de Veers onderzoekende blik gleed
een oogenblik over hen heen. Toen zei hij
langzaam en overwegend:
„Wanneer er geen onverwachte complica
ties bijkomen, zal ze het halen. Ze heeft een
geweldig weerstandsvermogen, maar het lijkt
me, dat deze gebeurtenis een les bevat. Ik
laat het aan u over, uw gevolgtrekking te
maken".
fWordt vervolgd.)