PER ZEPPELIN NAAR SPITSBERGEN.
UIT HET LAND VAN DEN DOLLAR.
HET VERTREK.
Het vertrek was op zes uur des avonds
vastgesteld. Achteraf werd het uitgesteld
tot tien uur, zoodat men nog te Friedrichs-
hafen soupeerde.
Een directeur van een bierbrouwerij had als
proviand veertig flesschen van het op zijn
naam luidende bier meegebracht, hetgeen aan
de douane groote complicaties veroorzaakte,
tot het voor alle partijen verlossende woord
„transito Spitsbergen' werd gesproken en de
zending zonder moeite kon passeeren.
Op het terras van het Kurgartenhotel keken
wij achterdochtig naar de donkere wolken, die
dcor krachtige buien gedreven, over ons heen
■trekken. In de feestelijk verlichte zaal presi
deert de heer Eckener nog zijn algemeene ver
gadering en daarmede hebben wij zonder
twijfel een van de oorzaken van ons late
vertrek ontdekt. Een andere reden schuilt in
de afkoeling van de lucht, die een snel stijgen
zonder veel gasverlies mogelijk maakt. Wij
zien groote heeren van de „Hapag" en andere
ondernemingen aan de met bloemen en kaar
sen getooide tafels, een illustere, groote ver
gadering en dat allemaal wegens een kabine
voor twintig menschen. Wij, de twintig mem
sohen, komen onszelf bijna als bescheiden
delinquenten voor, die de heeren van het
gerecht en de advocaten maar als voorwend*
sel voor de ontplooiing van hun gewichtig*
heid dienen.
Kort na elf uur kunnen wij eindelijk van
(het hotel wegrijden en nu gaat alles met
groote nauwgezetheid; de auto's flitsen naar
de naburige vlieghaven, naar de beide ver
lichte hallen, wier fantastisch hooge deuren
aan beide zijden openstaan. Onder het zil
veren luchtmonster in de kleine hal wriemelt
een volksverzameling van personeel en gas
ton. De medereizigers wringen zich er door
heen, met hun op Spitsbergen berekende
jassen, de biljetten worden gecontroleerd, wij
zoeken onze kabinen op en nauwelijks heb
ben wij daar onze bagage gevonden, of wij
glijden al weg, de frissche nachtlucht in,
Enkele bevelen in het eigenaardige Zwabische
dialect, een paar kloksignalen, wij draaien,
laten waterballast uit en precies om midder
nacht worden wij losgelaten, stijgen als met
de lift van een wolkenkrabber tot 200 M.
hoogte en brommen weg, den donkeren hemel
Sn, trekken een groote bocht over Friedrichs-
hafen en de Bodensee en glijden Noordwaarts
Sn de richting Ulm. Het landschap beneden
ons is slechts zwak verlicht, de volle maan
is verscholen achter wolken en de Zwabische
dorpen slapen al lang. De stewart raadt ons
ean, naar bed te gaan, des te frisscher zullen
wij morgen zijn. Zacht trilt 't luchtschip, niet
veel meer dan de grootste oceaamsteamer.
De kabine, die er van buiten zoo provisoir
en bordpapierachtig uitziet, bleek zeer ruim
to zjn, de slaapkabinen zijn iets comfortabe
ler dan in een slaapwagen.
n.
BOVEN NEDERLAND EN DE NOORDZEE.
Kort na zeven uur wekt de stewart ons:
over een half uur zijn wij boven Amster
dam. Buiten is het licht, maar grijs. Wij
vliegen ongeveer 200 Meter hoog boven
akkers en dorpen. In den nacht zijn wij over
Ulm, Heilbronn, Heidelberg, Worms en Keulen
gevlogen, omdat wij den voorgenomen koers
via Hamburg wegens ongunstigen wind had
den moeten opgeven.
7 uur 40: Amsterdam. Tk kom juist op tijd
in den salon, de woon en eetkamer van het
luchtschip, om de stad in het koele, grijze
ochtendlicht te zien.
Wij maken een wijden boog over de haven
met haar bruine schepen, over de kanalen
en de oude huizen met de topgeveltjes.
Dan weer open land met ontelbare vaar
ten. Men maakt zich gereed voor het ont*
bijt, waar ook Dr. Eckener verschijnt, die met
ons aan tafel de ook bij een kapitein van een
oceaanschip gebruikelijke humoristische
woorden wisselt. Hij klaagt over het weer,
dat ons met tegenwind bezwaart en geeft te
kennen, dat wij zoodoende van Denemarken
zullen moeten afzien en hij beklaagt zich over
de bcoze lieden, die niet anders te doen heb*
ben. dan den Zeppelin en zijn. admhaal het
leven moeilijk t-e maken, over een inwoner
van Bazel, die hem allerlei onaangename
dingen schreef, omdat zijn nachtrust door
het geronk der motoren was gestoord, over een
deel van de pers, dat hem voortdurend dwars
zit en weswege hij het ook nu niet aandurfde
over Doorn te vliegen, ofschoon de rechte weg
daarheen zou hebben geleid alleen omdat
daar een oude heer woont, die vroeger met
Duitschland in hechte relatie stond.
Wij komen herhaaldelijk dicht bij de kust,
de zon breekt door en wij zien de schaduw
van het luchtschip over groen en blauw onder
ons heenglijden. Enkele vliegers hebben ons
Ingehaald en zwermen met. groote behendig*
heid om ons heen, zij schijnen van louter
vréugde buitelingen te maken, zij duiken
onder ons door, terwijl wij star en zelfbewust,
ais op rails Noordwaarts glijden.
Wij sturen naar de open zee. in de richting
van Engeland. De Nederlandsche vliegtuigen,
waarvan de inzittenden hun armen voor een
driewerf hoezee op de Zeppelin zwaaien, ver
laten ons. Wij b'ij ven alleen met onze
schaduw en steken de tientallen camera's
weer in hun foedralen. De eentonigheid van
het leven aan bcord kan beginnen.
Ontstellende geruchten doen de ronde:
Noorwegen is geheel bewolkt, 'hoe verder men
naar hst Noorden komt, boe dichter. Boven
Finland regent en stormt het. Er is sprake
van op de Azoren te Landen of zelfs van
onzen Spatsbergentocht (met Spitsber-
genprijzen) een reis naar Spanje te improvi-
seeren. De leiders van het schip laten ons
geheel en al in onzekerheid, zoodat wij, die
het luchtschip in corpore gecharterd hebben,
gedulde medereizigers zijn en bij voorbeeld
uit de navigatiepost verwijderd worden door
de bemanning, die zelf wenscht te fotogra
feeren en ons heil moeten zoeken in den
salon wa&r het uitzicht aanmerkelijk on gun*
stiger is.
Maar als pleister op deze desillusie geeft de
directie ons een doos prentkaarten, om de
vaart over zee te korten. En weldra zit ge
heel het gezelschap voor stapels kaarten. In
Tromsö zal de post uitgeworpen worden.
Het comfart is verrassend, overtuigend. Van
de zekere, geroutineerde navigatie tot hel
voortreffelijke, overdadige eten is alles zoo
behagelijk en vanzelfsprekend, dat men het
als een alledaagsche gewoonte aanvaardt.
Geen sterveling heeft ook maar in het-minst
gelegenheid, zeeziek te worden. Ik begrijp
den boer, die een vliegtocht over zijn land
meemaakte, die het hoogtepunt van een rijk,
hard leven zou worden en daarbij in tranen
uitbrak. Tot tranen roert het gemis aan sen
satie van deze sensatie over welke men ook
kan geeuwen en met geweld moet men zich
telkens weer voor oogen stellen, dat slechts
twintig personen tegelijk deze tegelijk aan
grijpende en banale ervaring kunnen heb
ben, die niet veel verschilt met die van een
spoorreis alleen dat men tevens een heerlijk
panorama kan zien voor zoover het weer
en de heer Eckener het willen.
Een gang door het schip verhoogt nog den
eerbied voor zijn stabiliteit en veiligheid; de
vertrekken voor de bemanning, gangen,
trappen, leidingen, voorraden enreserve*
deelen getuigen van lange ervaring, die ver*
worven is gedurende den bouw van ongeveer
honderd luchtschepen.
Onder de twintig passagiers bevinden zich
drie dames, een echtpaar, fabrikanten, hotel*
houders, doktoren, zelfs een advocaat, grooten
deels bejaarde heeren. Een blik in een ge
degen familiepension zou geen ander aspect
opleveren dan een in onzen „salon". In het
boordboek, waar de eerste reizigers in hebben
geteekend, bijna uitsluitend reporters, splee-
nige Amerikanen en liefhebbers van alle sen*
saties, ziet het er echter anders uit: welk
een complex-rijke schrifturen, welk een patho
logisch zich-in-scène-willen-zetten, welke
overbodige, dikdoende halen en krullen! Maai
thans is de Zeppelin niet meer de sensatie
van gisteren, hij heeft zijn intrede gedaan
in het dagelij ksch leven, hij kan gecharterd
worden, gebruikt voor particuliere excursies;
zienderoogen slijt hij als nationaal parade
paard dus heeft hij zich ondergeschikt te
maken aan de wetten van het dagelij ksch
leven en de daar gebruikelijke fairness, wan*
neer hij een burgerlijk bestaan wil leiden.
Dr. M. H.
WONINGNOOD IN HET OUDE
ROME.
De woningnood der verschillende steden is
niet van onzen tijd, daar de trek van de lan
delijke bevolking naar de groote steden
grooter is dan de woningbouw. De vlucht van
het land is niet nieuw. Ze kwam voor ook
in de Middeleeuwen en zelfs in de oudheid.
Zeer groot was de trek naar de groote stad
in het oude „Imperium Romanum", In Klein
Azië namen steden als Ahtiochle, Smyrna, in
Egypte Alexandrië en in Italië Rome, de
hoofdstad van het wereldrijk, snel in bevol
kingsaantal toe. Reeds toen was het onder
brengen van de massa een vraagstuk. Thans
kan men bouwen buiten de eigenlijke gren
zen van de stad, vroeger was bijna iedere
stad door een muur omgeven, waardoor de
bouwmogelijkheden waren begrensd. In Ro
me was in den tijd van de laatste consuls en
in den daarop volgenden tijd van de keizers,
het bevolkingscijfer op een vierkanten meter
berekend even zoo groot als de huurkazernes
van een volksbuurt in een groote stad.
Het gansche zakenleven spoelde zich, zoo-
als nog thans in Italië, op de straten af. Een
verkeer met wagens was dus bijna onmoge
lijk. Eerst bij het komen van de duisternis
rolden de voertuigen tot diep in den nacht
door de straten van het oude Rome. Men
moest in de stad wonen, wilde men zaken
doen. Een uitzondering waren de Patriciërs
en Senatoren, vrijwel de bezittende klasse
van Rome, die tot 10 K.M. in de omgeving
hunne villa's hadden en daar hun huisgezin
met. honderden slaven bestierden, De geheele
arbeidende bevolking, de ambtenaren en de
kleine kooplieden, woonden, nauw op elkaar
gedrongen, binnen de muren van Rome.
Een buitengewoon reusachtig bestuurs
apparaat was deze stad. Hier kwamen alle
draden van den wereldhandel bijeen. Iedere
hoek werd benut voor wonlngs- of handels
doeleinden. In den tijd, waarin Rome, lang
zaam maar zeker groeide tot de wereldmacht,
werden daar meest ééngezinshuizen geven-
den. Naar den stand van het hoofd van het
gezin waren de vertrekken luxueus of een
voudig ingericht. Later, ongeveer in den tijd
der Gracchen, dus in de eeuw vóór Christus
ging men over tot den bouw van huizen van
twee en drie verdiepingen, Men moest wel
de hoogte in, omdat de terreinen buitenge
woon schraal en zeer duur waren. Hooge
huizen, zooals wij ze kennen, waren er eigen
lijk niet-, maar toch wist de dichter Martialus
te vertellen, dat hij 200 treden moest klim
men om zijn woning te kunnen bereiken.
Ten slotte werd de hoogte van de hulzen
beperkt. Keizer Augustus publiceerde een wet,
waarbij werd bepaald, dat de hoogte der hui
zen niet de 24 meter mocht overschrijden.
Zijn opvolger Tiberius bepaalde zelfs slechts
20 meter. Het motief voor dergelijk verbod
was wel, dat dikwerf instortingen voorkwa
men. Daar de eigenaars van de huurhuizen,
die den naam van insulea droegen, hun hui
zen tegen een hoogen prijs verpachtten, had
den zij er geen belang bij dat hun gebouwen
het vele jaren uithielden. De hoofdzaak was,
dat zij spoedig het bouwkapitaal tegen uit
stekende rente wisten te plaatsen. De pach
ters gaven de huizen weer aan onderpach
ters, insularri genoemd, die men wel kan be
seeuwen als de tegenwoordige huisopzich
ters.
ijG waren heel dikwerf slaven of half-
vrijen. Herstellingen hadden eerst in de
uiterste noodzaak plaats^ de wijze van bou
wen was zeer primitief, vele kamers waren
bovendien klein en bestonden meestal uit
hout.
De huren waren zeer hoog, in ieder geval te
hoog voor het aangeboden comfort. Het on
gezonde van een bouwpolitiek in verbinding
met groote grondspeculaties droeg hier zijn
vruchten. De onderpachters konden, naar
willekeur, van 20 tot. 30 pCt. op de eigenlijke
huur opslaan. Dat invloedrijke persoonlijkhe
den aan dergelijke speculaties deelnamen,
kan bijv. blijken uit de mededeeling, dat de
praetor Caelius Rufus uit zijn ambt werd
ontslagen, toen hij bij den Senaat een wet
bracht om de huurders, die achterstallig wa
ren, kwijtschelding te verleenen. De Sena
toren hadden zooveel belang bij de hooge
huren, dat hij moest vluchten om niet in de
gevangenis te komen.
Eerst Julius Caesar durfde het wagen op te
komen tegen de huuropdrijverij en de om-
kooperij. Door de „lex Julia de mercedibus
habitationum ammis" bepaalde hij de ver
schillende huren, waarvan niet mocht wor
den afgeweken. De opvolger van Caesar, kei
zer Augustus heeft later de wet van zijn
oom verlengd, zeer tot verdriet van de huis
eigenaren.
Corruptie te New York. Een
zwendelende rechter Een
dierenarts, die millionair werd.
35 pet. van de belastinggelden in
verkeerde handen?
(Bijzondere correspondentie).
NEW YORK, Juli.
Tammany Hall is het svnomlem voor de
democratische partij van New York. Tammany
was een in het jaar 1800 gestichte ontspan
ningsorganisatie, die zich pas in het midden
van de vorige eeuw op het politieke tcrre.n
begaf. Haar geschiedenis is een aaneenscha
keling van bedriegerijen en schandalen
Sedert 1869 beheerscht de democratische
partij, afgezien van korte tusschenpoozen,
het bestuur van de stad New York.
Tammany Hall heeft menigen op den voor
grond getreden man tot succes gebracht
herinnerd zij slechts aan Al Smith, den
lieveling van New York en Elihu Root. den
vermaarden internationalen rechtsgeleerde,
maar deze namen zijn niet veel meer dan
een fraai uithangbord.
De politiek is hier een eigenaardig zaakje.
Gelijk in vele andere Amerikaansohe steden
ligt zij ook hier geheel in handen van eenige
Ieren, wier voorvaderen reeds de belangstel
ling voor politieke zaken en machinaties
hebben meegebracht. Om de heerschappij
over het bestuur van de rijke stad niet te
verliezen, heeft Tammany Hall een nauw
keurig werkende organisatie in elkaar gezet,
die schitterend functionneert. De stad is ver
deeld in vele districten, die weer In ..Wards"
zijn onderverdeeld, welke onder leiding van
populaire aanvoerders staan, die dikwijls vrij
ruw zijn uitgevallen. Daarnaast worden nog
kleine clubs gevormd, om het saamhorig
heidsgevoel te bevorderen. De ondergeschikte
leiders moeten voortdurend verbinding met
de groote massa houden, de armen helpen
en in geval van nood voor de rechtbank een
goed woord voor hen doen. Dergelijke schoone
gebaren, die het voordeel hebben, niet veel
te kosten, dragen dan bij de verkiezingen hun
vruchten.
Niemand kan in het Amerikaansche open
bare leven iets bereiken, -wanneer hij niet een
van de bestaande partijen repubhkeien en
democraten achter zich heeft. Iedere amb
tenaar, ieder gemeenteraadslid, idere brand
weer- of politiecommissaris of zelfs rechter
heeft haar hulp noodig, om zijn doel te be
reiken.
De eenige jaren geleden ingevoerde „car
rière in civielen dienst" heeft in dit opzicht
echter veel verbeterd. Hooge ambten worden
echter evenals tevoren naar willekeur van
de heerschende partij bezet. Zelfs een vuilnis*
man of een werkvrouw die gemeentelijken
arbeid zoeken, kunnen de voorspraak van
den districtsleider zeer goed gebruiken. In
ruil daarvoor moeten zij dan bij de eerstvol
gende verkiezingen hun duit in het zakje
doen.
Twee bekende Tammany Hall-politici, de
een rechter, de ander een vroegere brand
weercommissaris, staan thans wegens bedrog
omkooping en meineed voor de rechtbank. Zij
hebben het al te bont gemaakt, zoodat zelfs
hun sterke partijorganisatie hen niet meer
kon dekken. Rechter Vause en de vroegere
brandweercommissaris en tegenwoordige
dierenarts Dr. Doyle moeten met behulp van
hun ambten en politieke verbindingen be.
dragen van mllUoenen in de wacht hebben
gesleept. De naam vaar den rechter Vause
deed voor het eerst in de New Yorksche pers
de ronde, toen de Columbia Finance Company
onder een schuldenlast van een half mililoen
dollar in eLkaar zakte. Rechter Vause was bij
verscheidene banken actief geïnteresseerd,
eenige groote grondexploitatiemaatschappijen
werden met behulp van zijn kapitaal gefinan
cierd en in Brooklyn bezat hij zelfs een groot
theater. Het schijnt echter, dat deze onder
nemingen op onsolide basis waren opgebouwd,
want zij zijn onlangs allemaal bezweken. Het
grootste opzien wekte echter het onderzoek
van eenige contracten, die de rechter in op
dracht van de Harriman-lijn, welke Intus-
i schen in de Hamburg-Amerika-lijn is opge-
Robinsonnade.
ir ir et heeft een eigenaardige bekoring,
eenigen tijd eilandbewoners te zijn
I Het water is een betrouwbare be
ll scherming. een isolator tegen de
beschaving. Dit stuk land. 1'Ile
de Sein, kan ik beschouwen als een stoom
boot. Het heeft zijn eigen koers, zijn eigen
leven; in plaats van het rumoer der groote
steden den verrekijker van den zeevaar
der. De oude mannen kijken hier met voor
liefde naar de stoomschepen, die voorbij
gaan. Zij raden, hoeveel tonnen een stoom
schip meet, waar het vandaan komt en
waar het heengaat. Dat is een zachtaardig
tijdverdrijf. Op het eiland is alles, wat de
mensch noodig heeftvelden, tuinen, rotsen
en zand. De kust aan de zijde van het vaste
land is malsch en bucolisch: stille havens,
diepe dalen, gouden zandsteenrotsen.
In de open zee: steile rotsen, opgestapelde
steenen, resten van een ramp of bouwmate
riaal voor eilanden, die nog niet verwezen
lijkt zijn. Dat alles is omringd door schuim
en geraas. En hoe heviger het geraas, des te
kalmer en afgescheidener voelt zich de ziel.
De onrust van de groote wereld teistert dit
eiland en ook dan nog vertraagd alleen
door het ritselen van kranten.
Een klein stadje, Een vroegere vesting.
Te midden van rotsen en zand forten, die
begroeid zijn met geurige munt. Na kran
tenartikelen over gasoorlog of luchtvloot
schijnen zij kinderspeelgoed. Ontroerend en
naïef voerde men in die dagen oorlog, totaal
openhartig: ik kom naar je toe en maak je
dood.... Een van de forten draagt het jaartal
1850. Dat is nog maar tachtig jaar geleden
Op deze oude forten let hier voor het ove
rige geen sterveling. Men let op de schepen
en vangt sardinen. Gelijk aan de beurs de
geldkoers, bepaalt hier de koers van de sar
dine alles. Bovendien zijn er vijf veldwach
ters. een gemeentehuis, een lunchroom en
tien kleine herbergen. Dikwijls komt uit het
gemeentehuis een oud mannetje naar buiten
met 'n trom. Zijn officieele naam is „omroe
per." Hij slaat de trom en verkondigt belang
rijk nieuws. Zaterdag is er groot bal; me
vrouw La Bastide heeft een zilveren gesp
verloren; in het magazijn „Petit Paris" is een
partij petten aangekomen. Op precies zoo'n
heeten zomerdag alweer zestien jaar gele
den sloeg hier precies zoo'n mannetje
ook de trom. Allen luisterden traag: Wie
heeft er iets verloren?... Daar las het oude
mannetje, stotterend van emotie,'het mo
bilisatiebevel voor. Het bleek, dat allen ver
loren hadden, namelijk alles. Dat was zestien
jaar geleden. Nu heeft de omroeper het over
den verkoop van een of andere boot. Zal
hfj misschien straks een ander papier uit
zijn binnenzak halen? Die gedachte komt
waarschijnlijk op bij velen. Schielijk weert
men haar af: wij hebben genoeg oorlog ge
voerd. En de kinderen? Nu ja. ieder krijgt
zijn beurt. Voorloopig verrekijkers en sar
dinen. Vandaag 370 francs voor honderd
kilogram. Een groote vangst! Des avonds
verzamelen zich hier de zeilers uit verschil
lende richtingen uit Concarneau, uit Pen-
mar'h ,uit Douarnenez. Zij laden visschen
uit en koopen proviand ln. In het café aan
de kust is een luidspreker. Foxtrots, geslin
gerd uit den Eifeltoren dwalen ook hierheen.
De droefgeestigheid van de groote stad. van
haar lichten en haar eenzaamheid, omhult
dan de kust. Droefgeestig blinken de lamp
jes. De masten zwaaien. In de duisternis be
weegt een menigte menschen. De visschers,
gewoon aan het geraas van de zee, luisteren
naar een ander geraas, dat kinkt uit den
grooten hoorn. Dan vloeit alles samen: inlan
ders en vreemdelingen, visschers en toeris
ten, branding cn foxtrot tot een enkele,
vage melancholie. Voor sommigen is de zee
een schouwspel, voor anderen arbeid
zonder vreugde. Maar hier is geen vijand-
schop, noch verdeeldheid, maar alleen het
monsterlijke onderscheid tusschen onver-
eenigbare levensloopen, voor een minuut
vereeniga door een banale en niettemin hart
roerende melodie, allen gemeenzaam gelijk
de enkele eenvoudige gevoelens of gebaren,
waar geheel ons leven uit bestaat.
Dit is gelijk het eiland, gelijk de onbe
grijpelijke vereeniging van pathetische rot
sen en ziel-rijke voortuintjes, van schip
breuken en tengere meisjes met gebor
duurde sjaals, op zijn enkele karige kilome
ters vol van schier theatrale tragiek en
een kinderlijke soberheid.
Zooiets is alleen in Frankrijk mogelijk. On
der alle gaven, die deze aarde eigen zijn, is de
geheimzinnigste, de zeldzaamste de gave
der harmonie. Zij alleen kan er. geloof ik,
zonder valsche noten en zonder het hart op
gedrongen wijsheid komen.
Kijkt men deze visschers, die foxtrots aan-
hooren, in de oogen, dan is men verwon
derd over hun vaagheid en mateloosheid.
Misschien L§ dat afkomstig van geestelijke
eigenschappen, misschien van de kleur
van de zee en den hemel. Alles schijnt hier
bereid weg te vliegen; bol staan alle gees
telijke zeilen. Zoo een was Villiers de l'Lsle-
Adam. Vreemde orden, droom van jammer
lijken roem en kinderlijk hart, heraldische
boomen en gelapte broek, ouderwetsche edel
moedigheid, opwinding tot verschrik
kelijke tranen toe, ongelukkige glimlach,
een paar boeken, een paar beroepen, anoniem
dood op het ziekenhuisbed. De oogen van den
Breton en zijn lot.
Ja, in een ander land zou het een duistere
moraal kunnen worden, een tragedie, hard
en stekelig als het pantser van den ouden
draak, waanzin zou het kunnen worden.
Maar wat is er van dat alles overgebleven?
Een poëtische geschiedenis, de lichte, wei
nig opvallende glimlach, die het leed niet
alleen verbergt, maar het ook overwint.
Hier is, geloof Ik, de brug. die het eiland
met het vasteland. Bretagne met Frankrijk
verbindt. Men zegt. dat dit verouderde deug
den zouden zijn, dat zou thuisbehooren in 't
museum. Ja, men zou natuurlijk Villiers de
l'Isle Adam evenals de Fransche schilder
kunst van de 19e eeuw, de gedichten van
Racine en de Gothlsche kathedralen naar
het museum kunnen torsen. Maar in welk
museum zou men deze visschers moeten on
derbrengen, die sardinen vangen, wanneer
voor hen de poëzie klaar is gelijk het eerste
stamelen van een kind en de schepen der
kathedralen begrijpelijk zijn als de schepen
der zee, wanneer geheel een prachtig museum
hier in de borst, onder nat zeildoek is ver
borgen?^ H. B,
nomen, met de stad New York heeft gesloten.
Meer dan een kwart mililoen dollar moet Har-
rsman destijds aan Vause hebben betaald, om
enkele belangrijke dokken in het hart van
Manhattan te pachten. Dit bedrag moet echter
slechts voor een k'.ein gedeelte in de zakken
van den rechter zijn terechtgekomen, de rest
schijnt hij te hebben gebruikt om andere
invloedrijke ambtenaren om te koopen. De
rechter tegen wien verschillende aanklachten
aanhangig zijn heeft zich voorzichtigheids,
halve wegens „overspanning" in een zieken
huis teruggetrokken. Hij volgt daarmede de
oude. In de Vercenigde Staten geliefkoosde
tactiek, zich eerst dan ter beschikking van
de Justitie te stelien, wanneer de openbare
meening is gekalmeerd en het meeste a'.wevr
heeft vergeten.
Zeer ingewikkeld Ls het geval van Dr. Dovle
die eveneens sedert vele jaren een trouw lid
is van Tammany Rail. Gelijk voor de recht
bank werd vastgesteld, heeft dc dierenarts
in de afgeioopen vijf Jaren niet minder dan
1.250.000 dollar bij verschillende banken ge
deponeerd over de herkomst waarvan hij geen
nauwkeurige inlichtingen kan o fwii geven.
De autoriteiten, die de zaak hebben onderzocht
stelden hem echter van dit werk vrij en
constateerden, dat Doyle een zeer lucratieve
zaak dreef, namelijk den verkoop van de
moeilijk te verkrijgen stedelijke toestemming
tot stichting van tankstations in New York.
Doyle trad daarbij alleen als bemiddelaar op.
Als vroegere hoofdambtenaar had hij relaties
met de desbetreffende officieele bureaux. Hij
moot voor de toestemming tot stichting van
een autotank.station bedragen ontvangen
hebben tot 10.000 dollar tce, waarvan hij
weer een gedeelte moest aJleveren aan zijn
politieke vrienden. Doyle is nu aangeklaagd
wegens meineed en belastingontduiking. Er
zijn natuurlijk nog andere middelen om ten
koste van de belastingbetalers „geld te
maken". Zoo komt het herhaaldelijk voor. dat
in de stedelijke departementen eenige hon
derden arbeiders meer op de betallngslijst
staan, dan er inderdaad aan het werk zijn.
Hun loonen vloeien dan natuurlijk in d»
zakken van de „vindingrijke" politici.
De New Yorksche bevolking is wogens der
gelijke gebeurlijkheden niet al te boos op haar
politieke leiders. Zij heeft bovendien ook een
zeer slecht geheugen. Daarenboven bewondert
en aanbidt de New Yorker het succes. Hij
weet, dat zijn „politicians" zich meestal van
een zeer klein begin af omhoog hebben ge
werkt, Hij ziet niet de middelen, die tot het
succes hebben geleld, maar alleen het succes
zelf. Of het precies juist is. dat van lederen
dollar, dien de stad New Yojk uitgeeft. 35 cents
vloeien in zakken van oneerlijke lieden, valt
nog niet vast te stellen. Het nauwkeurige be
drag doet. tenslotte ook weinig ter zaaks. Het
staat echter zonder twijfel vast, dat op deze
wijze ieder jaar miilioenen „gemaakt" wor
den.
DE SCHNEIDER-TROPHEE.
Het vermaarde kleinood, dat ten deel valt
aan het land dat den wedstrijd om de
Schneider-trofee kan winnen een wed
strijd voor snelle watervliegtuigen i? thans
voorwerp van zorg zoowel als van geschil. In
Luchtvaartkringen in Engeland is men on
gerust over de houding die thans van offi
cieele zijde tegenover den wedstrijd wordt
aangenomen. Men vreest dat dit met veel
geld en levensgevaar verkregen kleinood, de
Schnelder-trophee. aan Engeland zal ont
vallen nu het ministerie voor Luchtvaart
heeft doen weten dat het niet langer be
reid is zich met den wedstrijd te bemoeien.
Dat, zou betcekenen dat de taak. de trophee
voor Engeland te verdedigen, zou komen te
rusten op schouders van particulieren of
groepen van particulieren, voor wie de taak
te zwaar zou zijn. Do wedstrijd om de Schnel
der-trophee is de laatste jaren altijd be
schouwd als een nationale zaak voor elk der
mededingende landen. Regeeringen hebben
ln het algemeen voor de mededinging ge
zorgd. Luchtvaartministeries hebben haar ge
organiseerd en militaire vliegers en toestel
len zijn in den strijd uitgekomen. Indien
andere landen, b-v. Italië en Frankrijk en
Amerika, voortgaan de deelname zoodanig op
te vatten, is te vreezen dat Engeland onvol
doende voorbereid tegen deze landen uit zal
komen of in het geheel niet uit zal komen, in
welk geval de trophee roemloos zal moeten
worden afgestaan aan het land. dat in den
volgenden wedstrijd d? zege behaalt.
Het Britsohe ministerie voor Luchtvaart
heeft zich bereid verklaard de machines, die
verleden Jaar den wedstrijd wonnen, voor
particulieren be"'" baar te stc"-n De voor
waarden, waaronder men dat wil doen, zijn
echter zvaar. Elk geleend toestel moet- voor
20000 worden verzekerd, hetgeen een hoog
bedrag aan premie eischt. Vliegers van den
militairen of vlootvliegdienst mogen niet
meer meedoen. I i Royal Aero Club, die het
deelnemen van Engeland steeds verzorgt,
heeft te kennen gegeven dat zij onder deze
omstandigheden geen kans ziet de trophee
te verdedigen. Zij mist het gold en de oefe
ningsmiddelen. die voor goede voorbereiding
noodig zijn. Tot overmaat van ramp heeft
de Admiraliteit doen weten dat zij bezwaar
heeft tegen het houden van den wedstrijd in
bngelsche wateren, hoewel Er. ge la no als
overwinnaar het reent heeft er voor de eerst
volgende gelegenheid een thuis-wedstrljd
van te maken.
De kwestie wordt belangrijk genoeg ge
acht om haar ln het Lagerhuis ter sprake te
brengen. Een Lagerhuis-lid heeft doen weten
dat hij er dezer dagen de regeering ovtr wil
lnterpelleeren.
Inmiddels is er over den wedstrijd ook een
internationaal sportgeschil gerezen. De B.it-
sche Aero Club heeft de Inschrijving ccr
Italianen zoo juLst geweigerd omdat zo niet
voldeed aan de op l Januari officieel vast
gestelde bepalingen. De zaak schijnt aldus te
zijn dat die bepalingen ter vermijding van
ondoordachte i ~r' 'vingen, hebben vast
gesteld dat een ae^'enlljk geldbedrag de In
schrijving vergezellen, 1600 naar wij
hoorden. Tevens blijkt echter dat een com
missie uit de Internationale Federatie voor
deze sport, klaarblijkelijk op verzoek van
Italië, op eigen houtje en na 1 Januari, een
veranderi"" *>*-<•*. gebracht ln de bepalin
gen voor inschrijving, met dien verstande dat
voor inschrijvingen vóór 1 Juli slechts een
inschrijvingssom van 40 is verschuldigd,
terwijl die van na 1 Juli het volle bedrag
elschen. Italië schijnt van die 'bepaling te
hebben gebruik gemaakt en 4o aan de in
schrijving te hebben toegevoegd. De Royal
Aero Club stelt zich echter op het stand
punt dat de commissie voornoemd het
recht niet had de bepalingen te wijzigen en
dat de eenige wettelijke bepaling die van l
Januari was. elschend onder alle omstandig
heden en vóór 1 Juli inschrijving met het
voile bedrag. Men moet hopen dat men aan
de zaak een mouw zal weten te passen,