LETTEREN EN KUNST VAN KUNST EN KUNSTENAARS. UIT DE NATUUR. HET TOONEEL LANGS DE STRAAT. HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 22 JULI 1930 Nr. 206 DUNOYER DE SEGONZAC Hij is een der belangrijkste jongeren onder de Fransche schilders van vandaag doch evenmin als zijn vriend en tijdgenoot Luc-Al- bert Moreau in Holland erg bekend. Wat er de laatste jaren op verschillende tentoonstellin gen van Nederland-Frankrijk en andere ge nootschappen aan Fransche kunst hier ge bracht werd, was op enkele belangrijke werken na kunst zooals die bij quantum® in Parijs door den handel gepousseerd wordt, met veel fanfare door een doorgaans betaalde cri- tiek gepropageerd en voor den export warm gemaakt. Men zou. alleen op die reizende shows afgaande, zich een uiterst verwrongen beeld der hedendaagsche Fransche kunst ma ken, en zeker althans onvolledig zijn ingelicht. Met alle respect voor hun capaciteiten zijn een Van Dongen, Picasso, Utrillo, Kuapil, Cha gall, om nu maar enkele voor de hand lig gende reputaties te noemen, toch niet de markante vertegenwoordigers van het zui verst Fransche wezen in de peinture. Al er kennen wij gaarne ieders individueele belang rijkheid. Buiten alle rumoer om werken en worden er beroemd die de export-reclame niet meer van noode hebben en die wij daar door buiten Frankrijk moeilijk te zien krijgen. Tot hen behoort de nu 46-jarige De Se gonzac en ik vind een aanleiding om iets over hem te schrijven, in een mooi boek, dat verleden jaar over hem bij Floury verscheen. Men kent die royaal geïllustreerde, meestal goed gedocumenteerde quarts-deelen, die Floury publiceert, en die vaak spoedig uit verkocht zijn. Ai zijn ze voor een particu lier misschien wat kostbaar (200 francs), in een goede bibliotheek moeten er een aantal te vinden zijn. Niet alle zijn noodig: met het vorige over Van Gogh door Florent Fels was hij erg ongelukkig (wij bespraken het hier ook) doch voor dit werk over Segonzac vond hij een uitmuntend tekstbezorger in Paul Jamot. Men voelt al dadelijk bij de eerste bladzijde c}at Jamot. zijn werk niet als be stelde kopy-leverantie heeft opgevat doch met liefde zich aan den arbeid gezet voor een kunst en een kunstenaar, die zijn ongeveins de genegenheid hebben. Zoo dan al geen origineele werken te onzer beschikking zijn, kunnen wij uit dit boek met zijn talrijke goede kleur-reproducties toch een idee van segonzac als artist krijgen. Ook Jamot begint met er op te wijzen dat het lang duurde eer het werk van zijn vriend ook in het buitenland werd opgemerkt. Nu, den dag van vandaag is hij in Enge land zeer gezien en in trek, doch dat komt door zijn Londenschen vriend Percy Turner die zijn werk daar introduceerde. Terwijl ik dit schrijf, valt mij in, dat Jamot verzuimt iets te vermelden en daardoor onbillijk is te genover een Hollander. Want was het niet al lang vóór den oorlog dat Conrad Kikkert in zijn Modernen Kunstkring te Amsterdam, werken van De Segonzac toen ook nog een aankomeling liet kijken? Kickert toen nog Kikkert had altijd een goede neus voor komende potenties. Nu moet ik trachten u van Segonzac's werk een idee te geven, zonder de mooie repro ducties in Jamot's boek.- Er is om te be-, sir,oen een onderscheid tusschen zijn schilderijen en zijn overig werk (aquarel, teetoming, etsen). Zijn schilderijen zijn zwaar gsëmpateerd, dik in de verf; het andere is integendeel licht, luchtig en transparant. Toch is in alles eenzelfde karakter te her kennen: een stille, verfijnde natuur die het buitenissige schuwt en toch niet een kunst maakt, waaraan het jaartal ontbreekt. Hij is wel degelijk van onsen tijd. Maar zijn OSCAR TOURN1AIRE bi DE FAMILIE SCHEVIEK. Oscar Tourniaire is de komiek in grooten stijl! Een der zeer weinigen in ons land! Zijn talent gaat niet uitsluitend in de kornis sche richting. Zijn. Witzel in Blanke Ballast, en zijn „Kapitein" in De Rivalen, zijn daar om te bewijzen, dat hij ook in hot forscn* dramatische een acteur van zeldzame gaven is. Maar excelleeren, hoven anderen uibblin* ken bepaald, dat doet hij toch voornamelijk in komische rollen! Wanneer ik terug denk aan Rojaard-s' voor» beeldige voorstelling van Driekoningenavond, dan zie ik onmiddellijk Oscar Tourniaire voor mij als don aldoor trillenden en bevonden Andries Bibberwang! Van heel de uitgebreide bezetting met krachten toch als Hubert La Roche en Magda Janssen is deze tragi-comüsche figuur, zoo als hij door Tourniaire werd gespeeld, mee lij kwekkend in zijn dwaasheid, een schim van aen geboren edelman nog in zijn diepst verval het langst in mijn herinnering blijven leven. Een creatie, die men als het werk Klassiek mag noemen! Wie Mid- zomernachtsdroom heeft gezien, zal ook nooit meer Tourniaire's wever Spoel vergeten! Wat ■was alleen reeds dat gebaar, waarmee hij telkens grijpend naar zijn hoofd, waar nog voor kort de ezelskop zat de obsessie van die gruwelijke nachtmerrie wilde wegveegen van een onweerstaanbare komische werking Met welk een zekerheid waren deze twee figuren Andries Bibberwang en wever Spoel - tot in de kleinste details door Tourniaire vastgelegd, zoo dat zij heiden tot een prach tig geheel groeiden. Tourniaire heeft meer zulke volmaakte creaties geleverd. Ik noem hier maar zijn Brummel in Veel Leven om Niets en Lmcouvt- in Blauwbaard's Achtste Virouw. Thans heeft hij aan deze reeks er een toegevoegd, die wij ons blijvend als iets 'kostelijks zullen herinneren! En dat in een dood-onschuldige, ouderwetsche klucht van Gustav Kadelburg! Toen Max Pallenberg eenige jaren geleden een tournee door ons land heeft gemaakt, hebben wij den grooten Duitschen komiek als Johannes Zawadill in De Familie Sdhimek te Haarlem gezien. Pal'lenberg heeft met zijn Zawadill de klucht van Kadelburg beroemd gemaakt. Nu zagen wij Tourniaire en ik aar zel geen oogenblik met den Zawadill van on zen landgenoot 'boven dien van Pallenberg te stellen. Zeer zeker, Pallenberg was onuit puttelijk in zijn vondsten, hij stapelde de eeue dwaasheid op de andere, maar het bleef aldoor clownerie. Tourniaire gaf een creatie! V/ij zagen door al het dwaze heen toch aldaar een mensch, een mensch in het ko mische vergroot. Een figuur, die zoo uit een dikke verfopdracht komt, zegt Jamot. daar door, dat hij een schilderij als het ware in étapes schildert, lang er aan arbeidt en het eindresultaat slechts na herhaalde overschil dering bereikt. Zijn ander werk daarentegen is van een directe, aarzellooze schriftuur, Kan soms zelfs wat iel, wat mager schijnen, maar ieder lijntje heeft karakter. Hij doet soms wat aan vroege, oude etsjes van Van der Valk denken, en als hij een sujet erg com pleet behandelt, aan een mooi etsje van Daubigny. Hij teekent veel mei. de pen en vult dan, met breeden toets, met waterverf verder in. Zijn aquarellen zijn daardoor wel met die van Jongkind vergeleken, doch hij is veel uitvoeriger, minder aanduidend dan Jongkind. In simpele klaarheid overtreft hij Jongkind niet, maar hij heeft vaak iets im posantere, doordat hij steviger zijn voorstel ling in het kader construeert. Het is. in het geheel genomen, een kunst die stevig op haar beenen staat. Zoo is hij ook, na in den aan vang van het cubisme, bij de profeten dier leer het oor te luisteren gelegd te hebben, al heel spoedig tot het traditioneele inzicht teruggekeerd dat buiten de natuur om, geen ♦theorie in staat is den kunstenaar blijvend tot scheppenden arbeid in staat te stellen. Hij is een echte landjonker van oude familie, een Jantje-plezier in z'n jonge jaren, maar direct ernstig als het ernstige dingen geldt. Hij maakte den oorlog mee en teeken- de in de loopgraven en bij de z.g. camou- flage-afdeeling. Hij is een uitmuntend figuurteekenaar en kon dus prachtig de oorlogsboeken van Roland Dorgelès illustree- ren. En voor andere uitgevers series etsen maken, die op sport, bokswedstrijden en mon dain leven betrekking hebben. Ik ken enkele prachtige etsen van hem; o.a. een jonge- meisjesprofiel „Fernande" getiteld maar zie toch in zijn aquarellen misschien zijn groot ste kracht. Alhoewel, als ieder kunstenaar van beteekenis, is hij veelzijdig en als ik nu aan zijn figuurstudies van Bubu de Mont- parnasse denk, dan vind ik hem toch ook aan dien kant weer een belangrijk artist. Hij heeft aardige, gezond-eenvoudige din gen over kunst gezegd. Hij houdt van, en be hoort tot de eenvoudige menschen. „Waar achtige kunstenaars zijn uiterlijk eenvou dig. Cezanne en Pasteur leken oii straat ge wone kantoorbedienden. Hoeveel middel matigheden nemen er niet de physieke uiter lijkheden van groote mannen aan! Zoo is het ook met schilderijen. De mooiste zijn op het eerste gezicht net als de andere. Ze probee- ren niet de aandacht te trekken, maar op den duur ziet men hunne superioriteit." Maar om te leeren „zien" moet je aanleg hebben van nature, zooals een ander dat heeft voor muziek, of voor gc-ld verdienen of voor iets anders. En er zijn er niet zooveel die dat hebben, zelfs onder hen die het be hoorden te bezitten. „Ik denk zegt Segon zac aan die internationale estheten, die, dwaselijk gedocumenteerd over alles wat kunst aller landen en aller tijden betreft, toch juist dat eerste noodige missen. Wie zeide ook weer tegen Voltaire, op diens hart wijzend „zelfs daar hebt ge nog hersens zitten." Hoevele estheten zijn niet van die kracht". Er is zegt Segonzac ook nog, ën daar mee eindigt hij dan ééne verontschuldiging voor dat alles. „De artïsten zelf hebben dik wijls een even verkeerd oordeel over hun tijdgenooten en vooral over hun jongeren. Zoo kon Daumier te keer gaan tegen de schilderijen van Manet en kon Manet tegen Claude Monet zeggen, bij het zien van Renoir's eerste studies, dat Renoir nooit een schilder zou zijn". Aardig, nietwaar? 20 Juli '30. J- H. DE BOIS. roman van Dickens gestapt kon zijn. Het spel was minder gevarieerd en grillig en daardoor ook minder vermoeiend dan van Pallenberg. maar het was meer in stijl. Deze Zawadill wordt tot een groot-komisohe fi guur door den plechtigen ernst, waarmee hij al zijn dwaasheid volvoert. Deze Zawadill de man, die zich als toeziende voogd op werpt van de familie Schimèk en door zijn opdringerigheid alle voogden tot wanhoop brengt gelooft in zich zelf en wordt daar om ondanks het clowneske toch niet tot louter clown. Dat is het voortreffelijke in Tourniaire's creatie. Alleen aan het slot, waar Tullenberg verslagen neerzat, toen hij zag, dat hij overwonnen was overtrof de Duitsciher den Hollander! Maar daar ook alleen! Men dacht bij het zien van dezen ernstig- diwazen Zawadill aan Tourniaire's beste Shakespeare-figuren. Hij heft deze klucht spelfiguur met zijn heerlijke fantasie ver bo ven de omgeving uit. Tot in de kleinste de tails bestudeerd, is de rolals zijn Jonker Bibberwang en zijn Weder Spoel tot een volmaakt geheel gegroeid. Zie alleen dat prachtige handenspel van Tourniaire in deze rol! Al zijn vingers hebben deel aan dit spel, nooit zag ik een expressiever du Lm! Telkens weer grijpen die kromme, groote vingers het onmogelijk kleine groene hoedje en de ge bolde ouderwetsche paraplu anders aan en telkens weer is het effect onweerstaanbaar. Tourniaire beheerscht de klucht van Ka delburg geheel! Om hem te zien loopt het CentraarTheater in de Amstelstraat te Am sterdam in dezen zomermaand eiken avond stampvol, om hem lachen de menschen zich tranen en om hem zal Het Nederlandsch Tooneel waarschijnlijk deze klucht ook dezen winter wel op het repertoire brengen. Nu wij Tourniaire als Zawadill in De Fa milie Schimek hebben bewonderd, denken wij onwillekeurig aan een andere bekende klucht van Kadelburg! Zou men het ook nog niet eens probeeren niet „De Sabijnsche Maagdenroof"? Tourniaire in de rol van Striese, Saalborn als de processor en ik voor spel een nieuwe serie van honderd van dit oude, beproefde stuk. J. B. SCHUIL. HET VIJFDE PLEINCONCERT. Programma voor het 5e Pleinconcert, dat gegeven wordt op Woensdag 23 Juli op het Rozenhageplein door de Muziekvereeniging „Kunstkring', directeur Peter Wit. 1. Stars and Stripes, Marsch, Sousa. 2. Heimkehr aus der Fremde, Mendelssohn. 3. Alcee, Register. 4. Cortege Etincelant, Popy. 5. Le Fringant, Marsch, Rousseau. 6. Ouverture Symphonique, S. Viessing. 7. Voix Roumaines, Valse, J. H. M. Kessel. 8. Moll-Dur Marsch, Peter Wit. Een zielig geval. Over het grijze, glimmende, natte asfalt sjokte hij. en zijn groote uitgeloopen schoe nen wierpen bij iederen stap een gulpje wa ter op, en de druppels dansten glinsterend aan den rand ran zijn ouden vilten hoed. Er hingen wat rafels bij zijn broek, de zakken van zijn jasje waren uitgescheurd, en zijn mouwen waren te kort. Over zijn zakkende schouders hing aan breede banden zijn kastje met garen en band en spelden en naalden, en aan een touwtje om zijn hals was een armzalig stukje lei opgehangen met een griffel eraan. Een doofstomme. En terwijl ik daar ook over dat natte glim mende asfalt liep. en mijn ooren alle gelui den konden opvangen, die er maar te'hoo- ren waren, en mijn mond, zoodra ik maar wilde, zou kunnen gaan praten over de din gen die mij interesseerden of na aan het hart algen, peinsde ik er 'n beetje over hoe 't wel zou zijn om doofstom te zijn. Om boo- men le zien bewegen 2onder het ruischen van hun bladeren te hooren, of tegen iemand te kunnen zeggen, dat deze zomer bijna nog mooier was dan die van verleden jaar; om kinderen te zien spelen en hollen zonder hun gelach en gejuich te hooren of even iet-s te gen hun te kunnen zéggen; om een vogel met een wijd open bek in een boom te zien zitten en niet te hooren wat hij zingt en er met niemand over te kunnen spreken, dat een lijster toch minstens evenmooi is als een nachtegaal; om nooit claxons te hooren toe teren en honden te hooren blaffen en trams te hooren bellen; en al je eigen gedachten te moeten uitspreken tegen je eigen ver moeide zelf, dat er beu van is om de dingen altijd maar van één kant te bezien. Om nooit lachen te kunnen hooren en je eigen lachen als je het oclt deedte voelen als een dwaze beweging met een wijd open mond! Om nooit een mensch te kunnen hooren hui len of snikken, en te weten, dat iemand je noodig had, en om zelf, als je het eens niet langer uit kon houden, te moeten huilen of snikken in een doodsche stilte, zonder dat ooit een zacht woord je bereiken kon'. En voor mij uit liep maar steeds die doof stomme moedeloos te sloffen, alsof er voor hem niets anders te doen was dan maar door te sloffen door regen en nattigheid. Hij moet soms bijna blij geweest zijn, dat hij die nat tigheid nog voelen kon, nu zooveel andere gewaarwordingen hean ontzegd waren Bij een huis, dat. er weinig anders uitzag dan de andere, bleef hij staan en keek even naar binnen. Voelde hij. met zijn zooveel scherper geworden intuitie, dat daar men schen woonden met een beetje meer mede lijden en een gevoeliger hart? En plotseling alsof hij een resoluut besluit nam, ging hij het hekje binnen, belde aan, en overhandig de zijn haastig bekrabbeld leitje aan het dienstmeisje, dat- open deed. Ze taxeerde hem even met een vluggen blik, nam het leitje mee naar binnen en kwam terug met een weigering op haar gezicht. Ten overvloede, en bijna wreed in haar on nadenkendheid. sprak ze haar ook nog uit. „Vandaag niks noodig. koopman." „Val dood." snauwde de doofstomme in prompte repliek, en verwijderde zich veront waardigd. Luidkeels mopperend toog hij verder. W. T. OPHEFFING VAN SCHOLEN. OVERPLAATSING VAN ONDER WIJZEND PERSONEEL. B. en W. stellen den Raad voor, met ingang van 1 September 1930 op te heffen; a. School No. 31, zijnde een school voor ge woon lager onderwijs, na de zomer-vacantie nog slechts 37 leerlingen tellend, verdeeld over 2 klassen, en tijdelijk gehuisvest in het school gebouw aan de Botermarkt; en b. School No. 6, (Parklaan), zijnde een school voor gewoon lager onderwijs, na de zomer-vacantie nog slechts 69 leerlingen tel lend, verdeeld over 4 klassen, die grootendeels kunnen worden geplaatst aan de in hetzelfde gebouw gehuisveste School No. 5, en overigens, zoo noodig, aan de Scholen Nos. 1 en 2 (Nas- saulaan; 2. Met ingang van den datum, door B. en W. te bepalen, over te plaatsen het navol gend onderwijzend personeel: A. Van School No. 2 (Nassaulaan) Mevr. C. J. van der MeulenPieleprat, naar School No. 23 (Tetterodestraat). B. Van School No. 6 (Parklaan); 1. Mevr. J. DickeJansen, naar School No. 9, (Tempelferstraat)2. Mej. C. N. M. van Dijken, naar School No. 41, (Van Zeggelen- straat); 3. J. Rauchbaar, naar School No. 5, (Parklaan). C. Van School No. 9, (Tempelierstraat): 1. Mej. I. R. Roelofsen, naar School No. 24, (Wouwermanstraat)2. N. Dijkstra, naar School No. 15, (Linschotenstraat); 3. J. J. Jan zen, naar School No. 41. (Van Zeggelenstraat), D. Van School No. 8: J. H. Kuijper, naar School No. 19 (Prins Hendrikstraat). E. Van School No, 25. (Leidsche plein) Mej. S. van Alphen, naar School No. 42, (Wilgenstraat). F. Van School No. 28. (Schoterstraat): D. van Waard, naar School No. 37, (Soen- dastraat). G. Van School No~. 31, (Klein Heiligland' 1. Mej. B. J. Bellaart. naar School No. 4. (Botermarkt); 2. J. J. Sturm, eveneens naar School No. 4. H. Van School No. 32, (Karolingenstraat) Mej. C. J. Sangstér, naar School No. 23, Tetterodest-raat) I. Van School No. 34, (Overtonstraat) A. Kingma, naar Sehool No. 42, (Wilgen straat). J. Van School No, 40, (Middenweg): 1. Mej. Smit, Mej. J. Ri Bruijnsteen, 3. J. C. Bergacker. 4, D. Blanksma, 5. A. P. Vogel en 6. M. J. Doemen, allên naar School No. 43 (Weltevredenstraat, Hoofd G. van Hees) en voorts: 7. Mej. H. C, de Langen, 8. Mej. C. P. M. D. Sampers en 9. G Brouwer, (tijdelijk) allen naar School Nó. 44 (Weltevredenstraat, Hoofd J, Over Az.). GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN. Terug të bekomen -bij Br eet, Pijnboom.stra.at 121, kinderarmband; Martens, Leliestraat- 40 zw., boekje met inh.; Bur. van Politie, Smedestraat, kindercape, kindermuts, Remkes, 2e Hoogewoerddwars- straat- 50, ceintuur; Dijkstra, v. 't Hoffstraat 106, doorsteker v. riool; v. Garderen, Rijks straatweg 86H, zelfblnder", Wijsmuller, Ko ninginneweg 94, handschoen; v. Wees, Brou wersstraat 17. hoed; Spoor. Gravinnesteeg 5. herdershond; Steijl, kamperstraat 31rood, horloge: Kennel Fauna, wit dóes-hondje, grijs katje, witte kat, zwart-witte-kat. grijs-wittel kat. zwarte kat; Oerlemans, Leliestraat 23a, regenjas; Silvester N. Spaarnwouderstraat I HET ..ALBUM DER ZEE" DOOR A. MEI LINK Het wordt „mode" om als reclame na tuurhistorische albums uit te geven. Eerst begon Verkade met- zijn schitterende series, toen volgde van Dijk met de twee vogelboe ken van Strijbos en nu volgt de zeepfabriek „Het Klaverblad" te Haarlem met een album óver het leven in de zee, geschreven door den Haarlemschen leeraar in de plant- en dierkunde A. Meliink en gedrukt door de Haarlemsche firma H. A. van Olphen. En het prettige is dat dit Haarlemsche werk niet onder doet voor de albums van Verkade, waarvan de medewerkers uit het heele land bijeengezocht werden. 't Zou interessant zijn eens na te gaan, hoe het komt, dat onze omgeving beschikt over zooveel kundige menschen op natuurhisto risch en illustratief gebied en het zou mij niet verwonderen als men t-ot de conclusie kwam dat de rijke en afwisselende natuur van onze omstreken direct en indirect in zoo groote mate het kennen en kunnen van de werkers van onze streek verhoogde dat een dergelijke prestatie als het „Album der Zee" mogelijk werd. Schrijver dezes is geen dierkundige en kan dus niet beoordeelen of alle plaatjes de kleuren van de dieren wel goed weergeven. Maar in de gevallen dat ik dit wel zien kon waren de kleuren goed en de heer Mei link zegt in zijn „woord vooraf" dan ook, dat In de eerste plaats als eisch gold een na tuurgetrouwe weergave van het onderwerp. Uit de wijze waarop de schrijver zijn al bum geschreven heeft, blijkt dat hij leeraar is, opvoeder met een ervaring van enkele tientallen jaren. Want hij proeft goed wal de jongens interesseert, de wereldkaart van de oude Grieken, de dieploodmachine, het visschen op verschillende diepten, zoutwln- nen en oestercultuur, koraalriffen, de reuzen der zee als walvisschen en potvisschen, zee slangen en zeemeerminnen, allemaal dingen die ook wel eens buiten het streng-afgeba- kende natuurhistorische terrein gaan, maar daarom niet minder de moeite waard zijn te weten. En daartusschen vlecht de heer Mei link zijn kennis van het leven der zee, se- 3rd., jongensjas; Schakel, Westerhoustraat 1, kat; Dintelman, Molijnstraat 25, kerkboekje R.K.; Schipper, Brouwersplefn 29rd., zakmes; Verduijn. Gen. Bothastraat 116, mantel; v. Lier, Iordensstraat 59, postduif Welden, Essen- straat 27, portemonnaie met inh.; Poland, Tuinstraat 1, portefeuille met Inhoud; Boe kei, 2e Hoogenvoerddwarsstraat 1, portemon naie met inhoud; Peek, Heerensfngel 47, schoentje. Laan, Graafschapstraat 19, Eng. sleutel; De Boer, Joubertstraat 11 rd., auto sleutel: Govers, Teijlerst-raat 3, soldeerbout; Berghuis, Pieter Kiesstraat 7, huissleutel: De Haan, Zijlstraat 23, trommeltje met inhoud; Kooy, KI. Houtstraat 4, taschje: Bouckaert, Slachthuisstraat lrood, rijwielbelastingmerk; Bosman, Noordwljkerweg 44, Wijk aan Zee en Dufn, rijwielbelastingmerk; Cornet, v. Oosten de Bruijnstraat 176, rozenkrans; v. Büuren, De Haasstraat 10, sleutels; Kloos, Leidsche- zijstraat 6. rozenkrans; Groller, Zandvoort- schelaan 197, Bentveld, vulpotlood. EXAMENS HOOFDAKTE. Haarlem, 21 Juli. Geëxamineerd 1 vrl. en 6 mannel. candidaten. Teruggetrokken 1. Afge wezen 4. Geslaagd de heer A. Boerma, Zaan dam en mej. B. J. M. van Gelderen, Amster dam. BALLONVAREN. rleus en toch onderhoudend geschreven. De Illustraties in zwart en wit dragen ook in hoogc mate bij dit album leerzaam te maken. Op ieder bladzijde zijn er enkele te vinden, goed geteekend, zonder artistieke pretentie en duidelijk. De kleurenteekeningen van de heeren Oudshoorn en Wolf, gereproduceerd volgens drie of vierkleurendruk kunnen een vergelij king met de beste Verkadeplaten doorslaan. De pagina met het lichten der zee. alle plaatjes in 't donker gehouden, is zeer goed, de schelpenplaatjes, de visschen, de groote plaat met koraalvisschen vind ik om in een lijst op te hangen; er is niet één plaat die minder geslaagd is wat van veel Verkade's Albums niet eens gezegd kan worden. Wat een heerlijke kleuren hebben die zeesterren van de koraalriffen fBlz. 73), wat een sie raad is de wiervisclï op blz. 113! Wat zullen de kinderen in de vacantie- kolonïes in onze badplaatsen op regenachti ge dagen smullen van de plaatjes en wat een heerlijk middel hebben de dames die ze bezig moeten houden, weer om voor te lezen en om op de wandelingen langs het strand van te vertellen. Want er staat zooveel in het boek. wat de meeste volwassenen totaal onbekend is, als het merken van visschen. om hun leeftijd later te controleeren. als het feit dat- haaien, ook de meest gevaarlijke, menschen bij voorkeur met rust laten, dat- ieder iets heeft aan het album van Meilink, dat naar ik hoop even populair zal worden als de Verkade's Albums. De vele moeite en kosten die er be steed zijn aan dit werk. dat op gewone wijze nooit uitgegeven zou kunnen worden, ma ken dat er belangstelling voor hoort te ko men, want ik hoop dat die stadgenooten door gaan met zulke albums, al zal het hun moei lijk vallen met een nieuw onderwerp aan te komen. Maar de heer Meilink is ook be stuurslid van de Vereenlging voor Schooi- werktuinen en voor die vele jonge tuiniers en tuiniersters zou ook wel iets moois te ma ken zijn. terwijl de schoolwerktulnen in hun beteekenis ook nog niet. algemeen bekend zijn. Ik noem maar eens iets. C. SIPKES. dichte en donkere bosschen van Sahaarsber- gen besloten het hooger te probeeren. Een halve zak ballast bracht den ballon tusschen 800 en 900 M. hoogte ln evenwicht. an nu af veranderde het geheele aspect ran het landschap. In het heldere maanlicht glansde in het Z. in zacht licht de Rijn. Het splitsingspunt van Rijn en IJsel was duide» lijk te zien. zwart kronkelde de IJsel zich in groote slingers door het donkere land. Onder den ballon lag Rheden. In de vaartrichting lagen de lichten van Doesburg en Doe tin ch een en ver weg Minister, Emmerich cn Wesel. Te 1.52 lag Doetinchem recht in het N., te 2.20 was men ten z. van Doetinchem en naderde men dus de Duitsche grens; de ballon bleef nu op 900 M. hoogte volkomen in even wicht. De uren van het ondergaan der maan tot het aanbreken van den dag vielen een weinig lang. Beneden flikkerden drie lichten regel matig op, blijkbaar bakens ran een verlichte vliegroute. Het was niet meer mogelijk nauw keurig de oriëntatie bij te houden. Dit gelukte eerst weer toen het vol dag was geworden. Een kronkelend riviertje, een kanaal en het verloop der spoorwegen gaven voldoende ken- teekenen. Te 4.30 werd de stad Recklinghouscn gepasseerd op circa 1100 M. hoogte en lag Dortmund recht in de vaartrlchting. Kleine hoeveelheden ballast waren noodig om een ge» ringe valneiging tegen te gaan. Even kwam een straal zonlicht door een spleet in de wol ken; hoewel de lucht in het N.W. helder was bleef het in het O. steeds betrokken. Beneden was het nevelig en de lucht blijkbaar vervuild met rook uit het nabije Roergebied. VAN UTRECHT NAAR HET SAUER- LAND IN ééN NACHT. Ballonvaren! Een haast antiek genoegen lijkt het den modernen mensch. Behalve de heer Pottum Is er in Nederland bijna niemand, die nog in een ballon stapt. Toch zijn er nog andere liefhebbers van dit vervoermiddel dei- luchten, zooals hier blijkt. H. G. C. vertelt heel genoegelijk van een nog wel nachtelijk reisje naar Duitschland in een aardig artikeltje, dat wij van het Han delsblad overnemen. Hoor: Dinsdag 8 Juli werd van he-t mooie zomer.- weer geprofiteerd voor het ondernemen van een naohtvaart met den ballon Neertandla. Bij het windstille weer liep de vulling vlot van stapel en te 9.15 ging de ballon met den commandant, diens vrouw en den heer A. G. Bruna en 195 k.g. ballast loodrecht tusschen de gashouders en schoorsteenen der Utrecht; sche gasfabriek omhoog. Op 350 M, hoogte dreef hij over het Oostelijke deel der stad moest de eerste ballast geofferd worden om een lichte valneiging tegen te gaan, daarna trad de groote rust, een nachtvaart eigen, in. Nabij Burrnik was de hoogte verminderd tot ruim 100 M, Een deel der bevolking volgde met fietsen den langzaam voortarijvenden ballon en voerde een levendige conversatie met de inzittenden in de mand. Een weinig ballast gaf weer een stijging tot c-rica 400 M, en brak de conversatie af. Bij Doorn was de hoogte wederom zoo gering, dat conversatie met per sonen op den grond mogelijk was. Boven het dorp Doorn bescheen een auto den ballon een tijd lang met een zoeklicht; daarna dTeef men naar minder bevolkte streken en viel het nachtelijk duister in. Te 10.55 werd als laatste contact met de stervelingen op de vaste aarde bij het passeeren van het hotel „De Donder- berg", den bekenden hotelier Sipmam een groei van boven toegeroepen, die van beneden be antwoord werd. Het landschap lag van nu af geheel in het donker. Overal in het rond waren verlichte plaatsen te zien, in 't N. lichtten voortdurend dc schitterllchten op de vliegroute Amster damHannover. Zwart lagen onder den bai-- lon de groote bosschen van den Amerongschen Berg, waar men op 100 M. hoogte overheen voer. Boven de weilanden bij Veenendaal dreef men op niet meer dan 50 M. tot grooten schrik der waakhonden der boerderijen. Als een fel- lichte baken stond in het O. de E.N.KA.-fa- brlek bij het station Ede, die te 12.10 ter hoog te van de toppen der schoorsteenen gepas seerd werd. Het hellende terrein Noordelijk van de spoorlijn naar Arnhem noopte echter -tot voor zichtigheid. Een oogenblik van zorgeloosheid door huishoudelijke besognes in de mand op de groote helde voorbij Ede had zelfs een lichte aanraking met den gTond tengevolge. Een volle zak ballast gaf echter een stijging tot de veilige hoogte van 500 M, Bij deze stijging was de geheele horizon met alle verlichte plaatsen rondom weer be overzien. Daar op deze hoogte nog geen evenwicht gevonden werd en reeds vier van de dertien zakken bailast verbruikt waren, werd het lage varen nog een tijd lang voortgezet. Te 1.2Ö werd echter boven de1 Tegen zes uur begon de ballon langzaam en regelmatig te klimmen en kwamen beneden de beboschte bergen van Sauerland in zicht. Het was duidelijk dat de ballon het niveau van het terrein volgde. Steeds hooger werden de bergen beneden, steeds dieper de sterk kronkelende dalen. Het was niet meer moge lijk nauwkeurig de oriëntatie bij te houden en alle bergen en dalen te herkennen. Vol komen in evenwicht dreef de ballon op 1700 M. In schitterend heldere lucht-. Hier en daar brak de nevel onder invloed van de verwar mende zonnestralen en vormden zich regel» matige golven met overrollende kammen als de branding op de kust. Daar de ballast- voorraad tot 70 K.G. geslonken was en de landing liefst volbracht moest worden vóór de zon de bergdalen te sterk verhitte, een toestand die de landing zou kunnen bemoei lijken, werd besloten de vaart te beëindi gen. Door herhaald ventieltrekken werd te 7.10 de daling ingeleid. Telkens echter ging de ballon, als de zon hem bescheen, door de ver» warming van het gas weer omhoog. De zware beboschte bergen en de diepe dalen maakten het niet gemakkelijk een geschikte landings plaats te vinden. Tegen acht uur kwam een breede dalkronkel in zicht, een plek waar een rivier een lus vormde om een bergrug. Op den bergrug was in het bo&h een openge- kapte plek, die juist in de vaartrichting lag en waarop aangestuurd kon worden. De voor genomen manoeuvre om daar te landen ge lukte volkomen. Zwaar sleepte het sleeptouw door de kruinen der hoogc eiken en remde de vaartsnelheid volkomen af. Tweemaal dook de mand in het dichte bosch en kraakten rondom de takken; daarna tilde de ballon de mand veilig over de laatste rij van hooge dennen en de landing kon met behulp van ventiel cn scheurbaan in de open plek vol bracht worden. Het horloge wees acht uur Nederland sche tijd: de vaart had dus 103/4 uur geduurd. Een ladder tegen een boom en versche wagensporen hadden de plek reeds uit de verte doen kennen aks een oord waar men schen kwamen en waar een wagen kon komen om den ballon na het opvouwen en verpakken, weg te brengen. Na eenige minuten kwam een man uit het bosch te voorschijn, die de vaar- ders hartelijk begroette; na een kwartier kwamen dc voorboden van de bevolking vair het dorpje Retting ha use n naar boven, dl© van beneden af de landing op den bergrug gezien had, den ballon in het bosch had zien verdwijnen en het werk en alles ln den steek had gelaten om te gaan kijken wie daar uit de lucht waren komen vallen. Als één man beijverden allen zich om hulp te bieden. Zelfs de schoolmeester kwam met zijn discipelen en vereeuwigde het feit der Landing door :n een boom den naam van den ballon en den datum der landing te snijden. Twee uren na de landing vertrok de gewone optocht, waar mede een ballon tocht als regel eindigt, voor» op de transportwagen met de ballonmand, ditmaal getrokken door een stel koeien, daar achter te voet de vaarders, het geheel om stuwd door een Joelende menigte dorpelingen naar het naastbijzijndo spoorwegstation. De vaart gaf den drie vaarders groote vol doening. De afstand door de lucht afgelegd bedroeg 275 K.M.".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 7