Het Internationaal Congres voor Strafrecht
en Gevangeniswezen te Praag.
De vroolijke kant
Biographieen in
een notedop
Een Aantal Aanhangige Vraagstukken.
Door Di. J. WACK1E EYSTEN.
Van 25 tot 31 Augustus 1930 zal we
derom een Internationaal Penaal
en Penitentiair Congres gehouden
worden en wel te Praag; deze con
gressen vinden om de vijf jaar
plaats sedert 1872 en in verschillende plaat
sen der wereld. De eerste bijeenkomst had
haar ontstaan te danken aan een oproep van
enkele personen, die meenden dat onderlinge
gedachtenwisseling van hen die een studie
van het strafrecht hebben gemaakt of op
eenigerlei wijze met de toepassing er van in
ver-binding staan, van groote waarde zou zijn.
Op initiatief van het Engelsche gouverne
ment werd het eerste congres in 1872 te Lon
den gehouden.
Sedert enkele jaren Is secretaris van de
„CommLssioon Internationale Pénale et Pe
nitentiaire" Professor Mr. J. Simon van der
Aa, vroeger hoogleeraar in het strafrecht
aan de Universiteit te Groningen, te Bern.
Op deze congressen worden onderwerpen,
het strafrecht in den allerruimsten zin be
treffende, ingeleid en besproken.
De tijd is reeds lang voorbij, waarin het
uitvoerend gezag van meening was dat het
zijn plicht tegenover de maatschappij had
vervuld wanneer het een misdadiger had
aangehouden en in verzekerde bewaring ge
bracht. Dit is toch slechts het begin; door
een mensch aan te houden en voor zekeren
tijd van zijn vrijheid te berooven neemt het
Staatsgezag ;?n groote verantwoordelijkheid
op zich n.l. die persoon gedurende zijn ge
vangenschap tot een meer sociaal mensch te
maken; hij mag niet gedurende zijn gevan
genschap, den tijd dat hij van zijn vrijheid
was beroofd, ongeschikt worden om zijn
fïlaats als burger in de maatschappij weer
n te nemen.
Op het gebied van het strafrecht zijn i j
de laatste jaren tal van nieuwe principes op
den voorgrond getreden.
Onze gewone vrijheidsstraffen kunnen vier
doeleinden beoogen: I. Vergelding. II. Af
schrikking. III. Verbetering. IV. Onschade-
lijkmaking.
De vergeldingsgedachte, de eisch: oog om
oog, tand om tand (het jus taüonis), die door
Duitsche wijsgeer en van omstreeks 1800 werd
voorgestaan, is trans vrijwel geheel verlaten.
Later is het doel: „afschrikking" op den
voorgrond getreden; de strafbedreiging kan
het plegen van misdaden voorkomen, het
ondergaan van de straf kan den mis
dadiger van het plegen van nieuwe misdaden
afhouden. Zij, die van meening zijn, dat de
straf ten doel heeft de maatschappij te be
veiligen, zoeken doel en rechtvaardiging der
straf in de verbetering van den misdadiger.
De vraag hangt voorts samen met den ouden,
wijsgeerigen strijd tusschen determinisme en
Indeterminisme, over de onvrijheid of vrij
heid van den menschelljken wil.
In ons thans geldend Wetboek van Straf
recht vindt men geen bepaalde strafrechts-
theorie terug; op den voorgrond staat de
toepassing van de straf in het belang der
maatschappij; verbetering,, afschrikking en
onschadelijkmaking mosten als doeleinden
der straf in aanmerking komen. Naast po-
lltiedwang en civiele vergoeding, opgelegd
tot zake van aangebrachte schade, zal straf
noodig zijn tot bescherming van' de door het
recht erkende belangen, van de rechtsorde.
Bij strafbedreiging en strafoplegging zal
niet alleen gelet moeten worden op de per
soon van den dader maar ook op de zwaarte
van de daad. Gaat men van het principe uit
dat er geen wilsvrijheid bestaat, dan kan er
ook van geen straf in den eigenlijken zin
sprake zijn; in de Sovjet-rejubliek spreekt
men niet van „straf' maar van „maatregel".
In de laatste jaren is, zooals professor
Pompe zegt, de misdadiger meer en meer in
het midden der belangstelling geplaatst,
terwijl de misdaad naar den achtergrond is
gedrongen; zoo ls men er toe gekomen de
misdadigers, die straf moeten ondergaan, in
verschillende rubrieken te verdeelen, terwijl
reeds bij het opleggen van de straf met de
persoon van den misdadiger rekening wordt
gehouden. Vooreerst heeft een" schelding
plaats tusschen mannen en vrouwen, tuisschen
jeugdige personen en en volwassenen; een an
dere verdeeling is die tusschen geboren-, ge
woonte- en gelegenheldsmisdadigers, weer
een andere tusschen hen die voor de eerste
maal een misdrijf plegen en de recidivisten.
Op geheel anderen grondslag berust de
schelding tusschen eenerzijds de gezonde,
anderzijds de zielszieke en geesteszieke mis
dadigers.
Een belangrijke uitbreiding van de moge
lijkheden, die den rechter ter verwezen
lijking in ieder geval van misdrijf openstaan,
is door de „Kinderwetten" gevormd. Daar
wordt den reohtor een reeks maatregelen ter
beschikking gesteld, waaruit hij kan kiezen
dien, welken hij, rekening houdend met de
bijzondere omstandigheden van elk geval,
het meest doeltreffend acht. Ja zelfs wordt
den rechter de mogelijkheid gelaten te be
velen dat de schuldige aan de ouders of den
voogd /.al worden teruggegeven zonder meer.
Wel Ls hij in de vrijheid zijner keuze gebon
den door enkele eLschen: leeftijd, bepaalde
gronden of feiten, recidive,
De psychische kenteekenen van den gébo-
ren-misdadiger zijn; le. aangeboren gemis
van alle zedelijkheidsgevoel; 2e. blindheid
voor de gevolgen van voorgenomen daden.
TiKSChon 1871 en 1876 verscheen L'Momo
delinquent* van den Italiaanschen psychia
ter C. Lombroso. waarin hij. op grond van
een zeer groot aantal onderzoekingen, aan
neemt bestaan van een misdadigerstype
gekenmerkt door bepaalde physieke, phy-
siologische en psychologische eigenschappen
en kenteekenen Later is deze leer heftig be
streden, vooral door Fransche en Duitsche
criminologen; één hunner, La-cassagne zegt.
het sociale milieu ls dc bouillon waarin de
kiem van de misdaad tot ontwikkeling kan
komen; de microbe is de misdadiger, een
clement dat eerst, dan van beteekenis worat
wanneer hét de bouillon vindt waarin het
kan ontkiemen.
Vaststaat dat er misdadigers zijn die hoewel
niet krankzinnig, toch geen normale men
sch en zijn; anderzijds kan er. naast de kli
nische vormen van krankzinnigheid, erfe-
lUke nelglns tot misdaad bestaan.
Ferri 1) meont dat door krankzinnigheid
de maalschappellikc verantwoordelijkheid
van den dader niet wordt opgeheven. Tus-
schen bet opbergen van een krankzinnige in
oen gesticht'en het sluiten in een gevangenis
van een misdadiger bestaat essentieel geen
verschil; 111 beide gevallen moet de maat
schappij tegen schadelijke elementen bevei
ligd worden.
De gewoonte-misdadiger heeft meestal
reeds in zijn jeugd een eerste misdaad be
gaan; doordat het niet ontdekt werd of, bij
het ondergaan van zijn straf, door den om
gang met andere misdadigers, wordt zijn
weinige gevoel van moraliteit verder afge
stompt of de alcohol brengt hem ten verder-
ve, zoodat hij zich niet meer aan de gewoon
te om misdaden te plegen kan onttrekken.
De hartstocht-misdadigers zijn gering in
aantal; zij zijn in den regel lichamelijk zoo
wel als geestelijk zeer gevoelig en hebben
veelal een blanco-strafblad. Bijna altijd gaat
bij hen een hevige tweestrijd aan de mis
daad vooraf, dan komt de zeer plotselinge
uitvoering, meestal gevolgd door hevig be
rouw; hebzuchtige doeleinden zijn bun altijd
vreemd.
De gelegenheidsmisdadiger 2) heeft slechts
een zwak zedelijkheidsbesef; onnadenkend
heid staat bij hem op den voorgrond. Het
sociaal milieu waarin hij verkeert heeft
grooten invloed op hem.
De directe oorzaken der criminaliteit zijn
vele: winstbejag, genotzucht, gierigheid, heb
zucht; nalatigheid, onbezonnenheid, onwe
tendheid; misplaatste sympathie voor ande
ren, egoïstische zelfverdediging, sexueele nei
gingen 3). versmade liefde, gekrenkte eer,
haat, jaloezie, wraakzucht enz.
Art. 37 van ons Wetb. van Strafrecht zegt:
,Niet strafbaar ls hij die een feit begaat
dat hem wegens de gebrekkige ontwikkeling
of ziekelijke storing zijner verstandelijke
vermogens niet kan worden aangerekend."
Het criterium is dus het al dan niet ge
stoord zijn van de intelligentie. Er bestaat
echter een belangrijke groep van personen,
die met den strafrechter in aanraking komen,
welke ziekelijke geestesafwijkingen vertoo-
nen, zonder dat zij als bepaald krankzinni
gen of volkomen ontoerekeningsvatbaren
zijn aan te merken. Tegen hen kon men
volgens de wet noch preventief, noch repres
sief, noch zelfs doelmatig optreden, (misda
dige psychopathen). De onlangs in werking
getreden Psychopathenwet heeft hierin een
heilzame verandering gebracht. Te betreuren
valt echter dat in de meeste landen geen ge
legenheid bestaat iets voor deze menschen
te doen vóór zij met de justitie in aanraking
komen; op het Congres voor geestelijke
Hygiëne te Washington is deze aangelegen
heid besproken, terwijl de American Organi
sation of Social Psychiatri reeds in deze
richting werkt. Ook wat de ten uitvoer
legging der straffen betreft zijn in de laat
ste jaren tal van nieuwe begrippen en ge.-
wijzlgde opvattingen ontstaan. Wij noemen
slechts den strijd tegen het ceLsysteem, de
openlucht-gevangenis, de voorwaardelijke
veroordeeling en de voorwaardelijke invrij
heidstelling, alsmede de reclasseering.
In geval van veroordeeling 4) tot gevange
nisstraf van ten hoogste cén jaar of tot hech
tenis kan ric rechter bevelen dat de straf
niet zal worden ondergaan tenzij hij later
anders mocht gelasten op grond dat de
veroordeelde zich vóór het einde van een
te bepalen proeftijd aan een strafbaar feit
heeft schuldig gemaakt of gedurende dien
proeftijd een hem opgelegde bijzondere voor
waarde niet heeft nageleefd; in den regel
wordt daarbij aan een instelling of bijzonder
persoon opgedragen den veroordeelde gedu
rende zijn proeftijd „hulp en bijstand" te
verleenen.
De voorwaardelijke invrijheidstelling 5)
van tot gevangenisstraf veroordeelden kan
door den minister van justitie gelast worden
wanneer zij drie vierden van hun straftijd
en ten minste drie jaar in de gevangenis
hebben doorgebracht; zij is ten allen tijde
herroepbaar ingeval de veroordeelde zich
slecht gedraagt of in strijd handelt met de
bepalingen van zijn verlofpas.
Omtrent de wijze waar en hoe dc gevange
nisstraf wordt ondergaan bestaan verschil
lende stelsels.
In Pennsylvania (Ver. Staten van N. Ame
rika) voerde men in 1790 het stelsel der af
zonderlijke opsluiting in den vorm van
volstrekte eenzaamheid voor den gestrafte in,
die geen bezoek ontvangen, niet werken, niet
lezen mocht (alleen den bijbel). In 1829 werd
dit systeem verzacht; verplichting tot arbei
den en toelating van tot verbetering mee
werkende bezoekers werden ingevoerd. In
plaats van eenzame opsluiting kwam afzon
dering van andere gevangenen. Aldus werd
het stelsel omstreeks 1840 ingevoerd o.a. in
Engeland en België.
In den staat New-York (ook in de stad
Gent) was daarentegen ingevoerd het Au-
burnsche of Zwijgsysteem, waarbij de gevan
genen 's nachts werden afgezonderd doch
overdag gemeenschappelijk moesten werken
onder absoluut en streng gebod van te moeten
zwijgen.
Een ander stelsel is het Iersche, Engelsche
of Progressieve stelsel, toegepast bij de penal
servitude; het principe is om de overgang
naar de gevangenis zoo streng mogelijk, die
uit de gevangenis zoo geleidelijk mogelijk te
maken. De straf begint met negen maanden
harden, nutteloozen arbeid en strenge af
zondering, daarna volgt een periode van ge
meenschap, met geleidelijk meer vrijheid; ton
slotte, wanneer djrie vierde van zijn straftijd
voorbij ls, wordt de gevangene met een ver
lofpas ontslagen.
Nog een ander strafstelsel werd voor het
eerst toegepast in het opvoedingsgesticht van
den staat New-York te Elmira. (Elmirastel-
sel). Hierbij is de duur van dc straf niet be
paald, maar hangt af van het gedrag van den
veroordeelde (z.g. onbepaalde vonnissen).
Door geestelijke en lichamelijke opvoeding
tracht men den misdadiger tot een bruikbaar
burger te maken. De ingeslotenen worden in
klassen ingedeeld; bij het minste vergrijp
worden zij een klasse teruggezet. Gedragen
zij zich onberispelijk, dan kunnen zij in be
trekkelijk korten tijd weer in vrijheid worden
gesteld.
Ons Wetboek van Strafrecht 61 bepaalt dat
gevangenisstraf van vijf jaren of minder ge
heel, van langeren duur gedurende de vijf
eerstejaren in afzondering wordt ondergaan.
Bij de klasseindeeiing moet worden gelet op
het verleden, het gedrag en het gepleegde
feit, voorts met den leeftijd, de mate van
ontwikkeling en den duur der straf van den
veroordeelde. 7) Dc tot levenslange gevange
nisstraf veroordeelden moeten steeds van de
andere gevangenen gescheiden blijven.
In de laatste jaren heeft tiet, zeker harde,
celsysteem van verschillende zijden en op ver-
schillende gronden bestrijding ondervonden
Het resultaat hiervan is geweest dat het mil
der wordt toegepast. 8) Sedert den Grooten
Oorlog worden gestraften, die hiervoor in aan
merking komen, tot het ondergaan van hun
straftijd in gemeenschap ondergebracht in de
Rijkswerkinrichting te Veenhuizen, eigenlijk
bestemd tot ondergaan van de bijkomende
straf van „opzending" voor bedelaars, land-
loopers, souteneurs en habitueele dronkaards
(Openlucht gevangenis).
Van andere zijde wordt aangedrongen op
invoering van het „onbepaalde vonnis" (zie
boven), van beperking naast verscherping van
de korte vrijheidstraf, van een andere inrich
ting van de straf voor gewoonte-misdadigers.
Onder den indruk van enkele kort na elkaar
gepleegde, afschuwelijke moorden werd ook
van één enkele zijde aangedrongén op weder
invoering van de in ons land sedert 1870 af
geschafte doodstraf!
De sedert kort ingevoerde Geldboetenwet
heeft mogelijk gemaakt dat te opzichte van
verschillende strafbare handelingen in plaats
van een vrijheidsstraf een geldboete kan
worden opgelegd. Daarentegen dringen ande
ren er op aan dat gebroken zal worden met
het stelsel om den veroordeelde de keuze te
laten tusschen vrijheidstraf en geldboete.
Een zeer belangrijke en uitstekende wijzi
ging in ons strafrecht en onze strafvorde
ring) kwam tot stand door de in 1901 inge
voerde Kinderwetten 9). Hierbij verviel de
leeftijdsgrens beneden welke een kind straf
rechtelijk niet kon worden vervolgd; de be
handeling van het kind werd geheel onafhan
kelijk gemaakt van het „oordeel des onder
scheids"; de strafrechtelijke minderjarigheid
werd verhoogd tot achttien jaar; tot dien
leeftijd gelden bijzondere bepalingen omtrent
de straffen: ten slotte kan de rechter be
velen dat een kind ter zake van een feit, be
gaan beneden den leeftijd van zestien jaar,
aan zijn ouders of voogd zal worden terug
gegeven zonder toepassing van eenige straf.
Het criterium is geworden: welke is de voor
het kind meest gewenschte maatregel? Het
kan nu niet meer voorkomen dat kinderen tot
vrij langdurige gevangenisstraffen worden ver
oordeeld of het geroutineerde boven worden
saamgebracht.
Verband hiermee houd de oprichting van
Tuchtscholen en Rijksopvoedingsgestichten,
de laatste in anderen vorm. De oprichting van
een Jeugdgevangenis is een regeeringsmaat-
regel van den allerlaatsten tijd,
De vereenigingen Pro Juventute, die haar ont
staan aan particulier initiatief te danken
hebben, doen bpitengewoon veel goed
ten bate van de verwaarloosde en misdadige
jeugd.
De Reclasseering 10) heeft ten doel maat
schappelijk verongelukten weder tot bruik
bare leden der samenleving op te voeden;
krachtens de Reclasseeringsregeling wordt zij
van overheidswege bevorderd ten aanzien van
personen, die hun straftijd hebben ondergaan
of voorwaardelijk zijn in vrijheid gesteld, die
met plaatsing in een rijkswerkinrichting of
in een tuchtschool worden bedreigd of die
ter beschikking van de Regeering zijn ge
steld geweest. De Regeering kan de reclassee
ring dier personen bevorderen door steun te
verleenen aan particuliere vereenigingen (het
Genootschap tot zedelijke Verbetering van
Gevangenen en vele andere) en door recht-
streeksche overheidszorg. De Reclasseerings-
vereenigingen adviseeren in zake voorw. ver
oordeeling en voorw. invrijheidstelling, door
ontslagen gevangenen moreel en materieel te
steunen en hun „hulp en bijstand" te ver
leenen, raad en voorlichting te geven en het
patronaat over hen op zich te nemen.
Niet het minst aan de reclasseering is het
te danken dat een gunstige invloed op de
recidive is uitgeoefend. Dat de daling van de
gevangenisbevolking niet gering is blijkt uit
de gevangenisstatistiek over 1928, die aan
toont dat van 1923 tot en met 1928 die be
volking terugliep van 2500 tot 1763 of met on
geveer 20 pCt. Die teruggang hield, ofschoon
in wat kleinere mate, in 1929 aan.
Van andere zijde wordt de misdaad bestre
den door betere opvoeding, meer matigheid
en betere levensvoorwaarden te bevorderen.
Ook omtrent de samenstelling der straf
rechterlijke colleges en wat te dien opzichte
het beste is bestaan zeer ulteenloopende op
vattingen. Zooals bekend is heeft men in het
buitenland veelal de juryrechtspraak in ver
schillende vormen, bij ons de rechtbank, drie
personen, van beroepsrecht-ers; Ir» de laatste
jaren is ingevoerd het instituut van den unus
judex, den politierechter voor eenvoudige
strafzaken, en den kinderrechter. De Vereeni-
ging voor Strafrechtspraak beijvert zich voor
een speciale opleiding en een eenigszins af
zonderlijke loopbaan voor den strafrechter,
meer dan vroeger voelen zich thans vele
jongere juristen tot beoefening van het straf
recht aangetrokken.
Behalve de hierboven in zeer groote trek
ken aangegeven onderwerpen bestaan er na
tuurlijk nog een zeer groot aantal andere op
het gebied van het strafrecht, in den ruim-
sten zin genomen, die voor een bespreking op
een congres in aanmerking komen. Zoo is
b.v. op de jongste vergadering van de Neder-
landsche Juristenvereeniging ter sprake
bracht het verband tusschen schuld en stfaf.
Schuld is een bestanddeel van het strafbare
feit; schuldigverklaring gaat aan strafop
legging vooraf. Mag er gestraft worden als
er geen schuld Is? Moet de strafbaarheid
worden uitgesloten bij gebreke aan schuld?
Ten onrechte werd langen tijd gemeend dat
onze wetgever voor de strafbaarheid van over
tredingen schuld onnoodig achtte, m.a.w. dat
het z.g. materieele feit, de enkele veroorzaking
van doen en laten, voldoende was. Het Wet
boek van Strafrecht Is in dit opzicht minder
duidelijk.
Dr. J. WACKIE EYSTEN.
Een Zuld-Amerikaansche dictator trad
verleden week in het huwelijk. Zoo is het
trouwens altijd met dictaturen gegaan. Ze
houden niet stand.
De agent: „Weet u het nummer van den
auto die u. aanreed?"
Het vrouwelijke slachtoffer: „Neen, maar
de dame die hem bestuurde droeg een blau
we cloche hoed, imitatie ivoren kralen, suède
handschoenen, een astrakan jas, echte zijden
kousen, schoenen van krokodillenleer, en ze
was pas gepermanent".
Er is een Schot die een paraplu boven
zijn schaap houdt als het regent, om te
voorkomen dat de wol gaat krimpen.
1) Enrico Ferri, Italiaansch criminalist,
geb. 1855, een der grondleggers van decrlmi-
neele sociologie, overtuigd Marxist.
2) A. van Haersolte, Beschouwingen over
eenige misdadigers-classificaties.
3) Zij, die sexueele misdrijven plegen, zijn
in den regel onverbeterlijk; gevangenisstraf
heeft meestal weinig invloed ten goede op
hen.
4) Artt. 14a en volg. Wetb. van Strafrecht,
5) Artt. 15 en volg. Wetb. van Strafrecht.
6) Art. 11 Wetb. van Strafr.
7) Beginselenwet art. 11.
8) Bloemen en planten in de cel, muziek
uitvoeringen enz. Men denkt zelfs over een
gevangeniscourant.
9) Kinderwetten. Voor wat betreft het
strafrechtelijk gedeelte, de wet van 12 Febr.
1901, Stbl. 63.
10) Reclasseeringsregeling. vastgesteld bij
K.B. van 13 Dec. 1915, Stbl. 504.
INTERNATIONALE RADIO-TENTOON
STELLING TE LYON.
Te Lyon zal van 6 tot 14 September een
Internationale radio-tentoonstelling plaats
vinden. Een deel der tentoonstelling is gewijd
aan electrische gramofoons.
DE ZENDER TE CEYLON WEER IN
BEDRIJF.
De zender te Ceylon, die tengevolge van
overstroomingen eenigen tijd buiten bedrijf is
geweest, werkt thans weer en wel op een
golflengte van 428,5 m.
OOK JAMAICA KRIJGT EEN ZENDER.
Te Kingston, de hoofdstad van Jamaica, Is
men korten tijd geleden met den bouw van
een omroepzender aangevangen.
RADIO TOURAINE OOK OP DE
KORTE GOLF.
Men meldt uit Frankrijk, dat de zender te
Touraine in de toekomst, behalve op 210 m.,
ook op 40 m. zal gaan werken.
INTERNATIONALE RADIOTENTOON
STELLING TE BOEKAREST.
Van 7 tot 28 September vindt te Boekerest
de tweede internationale radio-tentoonstel
ling plaats. De regeering geeft hieraan haar
volledige medewerking. Voor hen, die de ten
toonstelling bezoeken, zijn b.v. de spoorweg
tarieven met 50 pCt. verminderd.
HET AANTAL LUISTERAARS IN
OOSTENRIJK.
Eenige dagen geleden heeft de RAVAG, de
Oostenrijksche omroepmaatschappij, haar
400.000sten luisteraar ingeschreven. Ter her
innering aan dit feit werd den gelukkige een
gouden horloge met inscriptie aangeboden,
Het is interessant in verband hiermee in
het kort even de ontwikkeling na te gaan
van de belangstelling voor den omroep in
Oostenrijk. Toen de RAVAG werd opgericht
rekende men met een maximum aantal luis
teraars van 30.000. Dit aantal was reeds bin
nen een maand bereikt, en binnen een jaar
steeg het aantal luisteraars tot 100.000.
Het aantal van 400.000 luisteraars, dat thans
bereikt is, is ongetwijfeld zeer veel voor een
klein land als Oostenrijk, dat slechts zes mil-
lioen inwoners heeft.
RADIO IN HET LAND DER LAMA'S.
Het eens voor lederen vreemdeling angst
vallig gesloten land Thibet wordt weldra van
een tiental radio-stations voorzien. Deze sta
tions zijn zoowel bestemd om een goed ge
organiseerd binnenlandsch telegraafverkeer
mogelijk te maken om met het buitenland
goede verbinding tot stand te kunnen bren
gen. Blijkbaar zal Thibet binnenkort ook tot
de moderne landen gaan behooren.
POLITIE-RADIO IN ST. LOUIS.
In navolging van Chicago, Detroit en ver
schillende andere steden in de Vereenigde
Staten, zal thans ook te St. Louis een ge
meentelijke radio-politie-dienst worden geor
ganiseerd. Op het hoofdbureau van politie zal
een centralen zender worden geïnstalleerd,
terwijl men het plan heeft 64 politie-automo-
bielen met een ontvanger uit te rusten.
TECHNISCHE BIJZONDERHEDEN OMTRENT
DEN NIEUWEN ZENDER TE
STRAATSBURG.
Men leest den Iaatsten tijd in vele dag
bladen en tijdschriften berichten omtrent den
nieuwen zender te Brumath, nabij Straats
burg. Technische bijzonderheden ontbraken
tot op heden echter nog. „World Radio" pu
bliceert thans echter een artikel over dezen
zender, waaraan we een en ander ontleencn.
De zender bevindt zich ongeveer twin
tig K.M. ten Noorden van Straatsburg
in het dorpje Kraut-willer, nabij de oude
stad Brumath. Reeds vanuit de verte ziet men
de beide 100 m. hooge antenemasten, die 130
m. van elkaar verwijderd zijn. Het zendge-
bouw bevindt zich midden tusschen deze
masten. Het is een eigenaardig koepelvormig
gebouw, geheel afwijkend van de gebouwen,
waarin de meeste zenders gevestigd zijn. De
antenne wordt door een der zijramen naar
binnen gevoerd.
Dit koepelvormige gebouw wordt geflan
keerd door vier vleugels, die bestemd zijn
voor woningen voor het personeel en voor
werkplaatsen. Het geheel maakt een Ooster-
schen indruk. Op de benedenverdieping be
vinden zich de gelijkrichters en de transfor
matoren. Op de eerste verdieping treft men
den eigenlijken zender aan. De zender wordt
geheel door middel van gelijkrichters gevoed,
Het toepassen van gelijkrichters heeft het
voordeel, dat hierin minder energie verloren
gaat.
De zender is kristal gestuurd. De modula
tie heeft plaats in den anodekring van de
eerste versterkertrap. Een modulatïediepte
van 95 pCt. kan - hierdoor verkregen worden,
I11 de tweede versterkertrap wordt een water-
gekoelde 6 kW lamp gebruikt. De volgende
trap bevat vier watergekoelde zendlampen in
parallelschakeling. Het is mogelijk de energie
van den zender op te voeren, door in deze
laatste trap zes parallel-geschakelde lampen
toe te passen. Bovendien kan de zender in
de toekomst nog met twee trappen van zes
lampen uitgebreid worden, waardoor de ener
gie zelfs tot op 100 kW gebracht kan worden.
Vooi'loopig bedraagt het-vermogen van den
zender slechts 12 kW.
Als „aarde" gebruikt men voor dezen
zender een koperen band, die slechts 50 c.M.
diep rondom het zendgebouw is begraven. Een
netwerk van koperen draden is aan dezen
koperen band verbonden. Daar het grond
water zich niet diep onder de aardoppervlakte
bevindt, behoeft de koperen band niet dieper
bvraven te worden.
Men is reeds met proefuitzendingen aange
vangen. In de naaste toekomst zal de zender
officieel geopend worden. De golflengte zal
waarschijnlijk 346 m. zijn,
ANTHONIE VAN DIJCK.
(1599—1641).
Groote Invloed op de vorming van den
jeugdigen Van Dijck is toegeschreven aan
zijn moeder, een begaafde kunstzinnige
vrouw, uit wier handen prachtig gekleurd
borduurwerk kwam. Deze moeder is Marie
Cuypers, de tweede vrouw van Frans van
Dijck en de moeder van twaalf kinderen,
waarvan Anthonie het zevende was. Hij was
eerst achtjaar oud, toen zij stierf, hetgeen
wel zeer te betreuren is. De leiding in zijn
artistieke opvoeding ging nu na twee jaar
over in handen van Hendrik van Balen, een
tamelijk vlak schilderstalent. Hij leert bij
Van Balen Frans Snijders kennen. Vervol
gens verliest zijn levenspad zich in een diepe
duisternis, die in 1618 plotseling overgaat in
den feilen stralenkrans van den roem. Hif
krijgt den titel van vrijen meester, in 1620 is
hij leerling van Rubens, en wat voor een leer
ling. Iedereen kent de anecdote, volgens
welke Van Dijck een schilderij bijwerkte, dat
de leerlingen in 's meesters atelier omverge
worpen hadden en dat hij daarin Rubens
zelf overtrof. In 1621 steekt hij over naar
Engeland, waar James I behagen schept in
zijn kunst en het volgend jaar komt hij te
Antwerpen terug om zijn stervenden vader
te bezoeken en om spoedig de voor kunste
naars zoo traditioneele reis naar Italië té
beginnen. Na een amoureus avontuutje van
vrij langen duur te Saventhem bij Brussel,
waarvan hij zich echter met wilskracht los
maakte om den moeilijken weg naar de
glorie voort te gaan, kwam hij behouden in
het land van Raphael en Correggio, van
Boccaccio en Dante.
Te Genua, Turijn en Rome verbleef de schil
der in Italië. Weinig was er nog slechts noodig
ter vervolmaking van zijn kunst; deze reis,
gedaan op aanbeveling van Rubens is te be
schouwen als de „finishing touch". Het kan
niet gezegd worden, dat Van Dijck onder den
invloed is gekomen van de ïtaliaansche
meesters, hij zal er van geleerd hebben, maar
reeds was hij te veel gevormd als echt
Vlaamsch schilder van de weelderig blonde
figuren dan om zijn wijze van schilderen van,
karakter te doen veranderen. En wanneer wij
ons dan afvragen, waarom hij vrij spoedig,
dat is na vier jaar deze ideale omgeving ver
laten heeft, dan is het antwoord, dat zijn
Noordelijke aard zich te weinig verloochende
om zich bij de Zuiderlingen geheel thuis te
voelen. Zijn ideaal is het blonde Noorden.
Nauwelijks te Antwerpen terug reisde hij
naar Engeland, dat groote aantrekkings
kracht op hem heeft uitgeoefend. Kort was
hij te Parijs en daarna weer aan het Engel
sche Hof, waar Karei I hem tot zijn hof
schilder benoemde en hem tot ridder sloeg.
In 1633 genoot hij er een toelage van twee
honderd pond sterling. Zijn werkzaamheid
aan het Hof gaat vooral in de richting van
het portretschilderen. Heel de Londensche
aristocratie heeft hij in de jaren tusschen
1633 en 1641 op het doek gebracht. Engeland
beschouwt hem als een zijner nationale schil
ders. De beeltenis zijner meest bekende tljd-
genooten heeft hij geëtst „en grisaille", vele
zijn nagegraveerd door Martin van den
Enden.
Ook in Den Haag heeft de groote Vlaming
gewerkt. Er bestaan door hem geschilderde
portretten van den prins en de prinses van
Oranje met hun familie, den hertog van
den prins en de prinses van Oranje met hun
familie, den hertog van Brunswijk, den graaf
van Mansfeld en vele anderen. Deze Haagsche
periode ligt tusschen zijn eerste verblijf in
Engeland'en zijn reis naar Italië.
Bekend is de anecdote van het bezoek van
Van Dijck aan Frans Hals te Haarlem. Frans
Hals vertoefde zooais gewoonlijk in de her
berg en moest gehaald worden, omdat er
een „rijk man was, die hem tot zijn bescher
meling wilde maken", en die zijn portret
geschilderd wilde hebben. Fr axis Hals vol
deed aan het verlangen om het ixx enkele uren
gereed te maken en de vreemdeling prees
het portret hoogelijk. Toen stelde hij echter
voor om de rollen om te draaien, omdat hij
wel eens wilde zien, of hij de kxinst, die zoo
makkelijk scheen ook machtig was. Frans
Hals ging daarop in en liet zich uitschilderen
in nog minder tijd dan hij zelf het portret
gemaakt had. Al spoedig zag hij, dat de
vreemdeling niet onbekend was met het
palet en het hant-eeren van de schilders
gereedschappen. En toen het- pox-ti-et klaar
was riep hij uit: Ge moet of Van Dijck zijn
of de Dxxivel. En aangezien het de Duivel
r.iet was. was de vreemdeling van Dijck en
Frans Hals viel hem om den hals.
Het is slechts kort voor zijn dood. dat Van
Dijck in het huwetijk treedt met een Engel
sche. Mary Rnthven. een jong, mooi en arm
meisje. Dat hij op het. eind van zijn leven
zeer rijk geweest moet zijn, schijnt evenzeer
tot het rijk der fabelen te behooren als het
beweerde omtrent zijn losbandig leven. Wel
gaf hij zich eenigermate aan den draxxk over,
maar wellicht is dit hieruit te verklaren,
dat teleurstellingen in de waarde°ving van
j zijn producten hem niet gespaard zijn ge
bleven en zijn reeds geknakte gezoxxdheid
heeft daar zeer onder geleden.
Ten laatste zond de koning zijn eigen
dokters om den schilder er bovenop te hel
pen, doch het was vergeefs, Van Dijck stierf
9 December 1641 te Londen. Hij was
slechts 42 jaar geworden en een 'jaar ge-
getroxxwd. Kort voor zijn dood was hem een
dochter geboren, Justiana. Zijn vrouw her
trouwde later met een Engelschman, en ook
zijn dochter is in Engeland gehuwd
Lang is de lijst van zijn portretten en
schilderijen en zij zijn thans verspreid over
de musea en kunstverzamelingen van de ge-
heele wereld.