Het Internationaal Congres voor Strafrecht en Gevangeniswezen te Praag. De vroolijke kant Biographieen in een notedop Een Aantal Aanhangige Vraagstukken. Door Di. J. WACK1E EYSTEN. Van 25 tot 31 Augustus 1930 zal we derom een Internationaal Penaal en Penitentiair Congres gehouden worden en wel te Praag; deze con gressen vinden om de vijf jaar plaats sedert 1872 en in verschillende plaat sen der wereld. De eerste bijeenkomst had haar ontstaan te danken aan een oproep van enkele personen, die meenden dat onderlinge gedachtenwisseling van hen die een studie van het strafrecht hebben gemaakt of op eenigerlei wijze met de toepassing er van in ver-binding staan, van groote waarde zou zijn. Op initiatief van het Engelsche gouverne ment werd het eerste congres in 1872 te Lon den gehouden. Sedert enkele jaren Is secretaris van de „CommLssioon Internationale Pénale et Pe nitentiaire" Professor Mr. J. Simon van der Aa, vroeger hoogleeraar in het strafrecht aan de Universiteit te Groningen, te Bern. Op deze congressen worden onderwerpen, het strafrecht in den allerruimsten zin be treffende, ingeleid en besproken. De tijd is reeds lang voorbij, waarin het uitvoerend gezag van meening was dat het zijn plicht tegenover de maatschappij had vervuld wanneer het een misdadiger had aangehouden en in verzekerde bewaring ge bracht. Dit is toch slechts het begin; door een mensch aan te houden en voor zekeren tijd van zijn vrijheid te berooven neemt het Staatsgezag ;?n groote verantwoordelijkheid op zich n.l. die persoon gedurende zijn ge vangenschap tot een meer sociaal mensch te maken; hij mag niet gedurende zijn gevan genschap, den tijd dat hij van zijn vrijheid was beroofd, ongeschikt worden om zijn fïlaats als burger in de maatschappij weer n te nemen. Op het gebied van het strafrecht zijn i j de laatste jaren tal van nieuwe principes op den voorgrond getreden. Onze gewone vrijheidsstraffen kunnen vier doeleinden beoogen: I. Vergelding. II. Af schrikking. III. Verbetering. IV. Onschade- lijkmaking. De vergeldingsgedachte, de eisch: oog om oog, tand om tand (het jus taüonis), die door Duitsche wijsgeer en van omstreeks 1800 werd voorgestaan, is trans vrijwel geheel verlaten. Later is het doel: „afschrikking" op den voorgrond getreden; de strafbedreiging kan het plegen van misdaden voorkomen, het ondergaan van de straf kan den mis dadiger van het plegen van nieuwe misdaden afhouden. Zij, die van meening zijn, dat de straf ten doel heeft de maatschappij te be veiligen, zoeken doel en rechtvaardiging der straf in de verbetering van den misdadiger. De vraag hangt voorts samen met den ouden, wijsgeerigen strijd tusschen determinisme en Indeterminisme, over de onvrijheid of vrij heid van den menschelljken wil. In ons thans geldend Wetboek van Straf recht vindt men geen bepaalde strafrechts- theorie terug; op den voorgrond staat de toepassing van de straf in het belang der maatschappij; verbetering,, afschrikking en onschadelijkmaking mosten als doeleinden der straf in aanmerking komen. Naast po- lltiedwang en civiele vergoeding, opgelegd tot zake van aangebrachte schade, zal straf noodig zijn tot bescherming van' de door het recht erkende belangen, van de rechtsorde. Bij strafbedreiging en strafoplegging zal niet alleen gelet moeten worden op de per soon van den dader maar ook op de zwaarte van de daad. Gaat men van het principe uit dat er geen wilsvrijheid bestaat, dan kan er ook van geen straf in den eigenlijken zin sprake zijn; in de Sovjet-rejubliek spreekt men niet van „straf' maar van „maatregel". In de laatste jaren is, zooals professor Pompe zegt, de misdadiger meer en meer in het midden der belangstelling geplaatst, terwijl de misdaad naar den achtergrond is gedrongen; zoo ls men er toe gekomen de misdadigers, die straf moeten ondergaan, in verschillende rubrieken te verdeelen, terwijl reeds bij het opleggen van de straf met de persoon van den misdadiger rekening wordt gehouden. Vooreerst heeft een" schelding plaats tusschen mannen en vrouwen, tuisschen jeugdige personen en en volwassenen; een an dere verdeeling is die tusschen geboren-, ge woonte- en gelegenheldsmisdadigers, weer een andere tusschen hen die voor de eerste maal een misdrijf plegen en de recidivisten. Op geheel anderen grondslag berust de schelding tusschen eenerzijds de gezonde, anderzijds de zielszieke en geesteszieke mis dadigers. Een belangrijke uitbreiding van de moge lijkheden, die den rechter ter verwezen lijking in ieder geval van misdrijf openstaan, is door de „Kinderwetten" gevormd. Daar wordt den reohtor een reeks maatregelen ter beschikking gesteld, waaruit hij kan kiezen dien, welken hij, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van elk geval, het meest doeltreffend acht. Ja zelfs wordt den rechter de mogelijkheid gelaten te be velen dat de schuldige aan de ouders of den voogd /.al worden teruggegeven zonder meer. Wel Ls hij in de vrijheid zijner keuze gebon den door enkele eLschen: leeftijd, bepaalde gronden of feiten, recidive, De psychische kenteekenen van den gébo- ren-misdadiger zijn; le. aangeboren gemis van alle zedelijkheidsgevoel; 2e. blindheid voor de gevolgen van voorgenomen daden. TiKSChon 1871 en 1876 verscheen L'Momo delinquent* van den Italiaanschen psychia ter C. Lombroso. waarin hij. op grond van een zeer groot aantal onderzoekingen, aan neemt bestaan van een misdadigerstype gekenmerkt door bepaalde physieke, phy- siologische en psychologische eigenschappen en kenteekenen Later is deze leer heftig be streden, vooral door Fransche en Duitsche criminologen; één hunner, La-cassagne zegt. het sociale milieu ls dc bouillon waarin de kiem van de misdaad tot ontwikkeling kan komen; de microbe is de misdadiger, een clement dat eerst, dan van beteekenis worat wanneer hét de bouillon vindt waarin het kan ontkiemen. Vaststaat dat er misdadigers zijn die hoewel niet krankzinnig, toch geen normale men sch en zijn; anderzijds kan er. naast de kli nische vormen van krankzinnigheid, erfe- lUke nelglns tot misdaad bestaan. Ferri 1) meont dat door krankzinnigheid de maalschappellikc verantwoordelijkheid van den dader niet wordt opgeheven. Tus- schen bet opbergen van een krankzinnige in oen gesticht'en het sluiten in een gevangenis van een misdadiger bestaat essentieel geen verschil; 111 beide gevallen moet de maat schappij tegen schadelijke elementen bevei ligd worden. De gewoonte-misdadiger heeft meestal reeds in zijn jeugd een eerste misdaad be gaan; doordat het niet ontdekt werd of, bij het ondergaan van zijn straf, door den om gang met andere misdadigers, wordt zijn weinige gevoel van moraliteit verder afge stompt of de alcohol brengt hem ten verder- ve, zoodat hij zich niet meer aan de gewoon te om misdaden te plegen kan onttrekken. De hartstocht-misdadigers zijn gering in aantal; zij zijn in den regel lichamelijk zoo wel als geestelijk zeer gevoelig en hebben veelal een blanco-strafblad. Bijna altijd gaat bij hen een hevige tweestrijd aan de mis daad vooraf, dan komt de zeer plotselinge uitvoering, meestal gevolgd door hevig be rouw; hebzuchtige doeleinden zijn bun altijd vreemd. De gelegenheidsmisdadiger 2) heeft slechts een zwak zedelijkheidsbesef; onnadenkend heid staat bij hem op den voorgrond. Het sociaal milieu waarin hij verkeert heeft grooten invloed op hem. De directe oorzaken der criminaliteit zijn vele: winstbejag, genotzucht, gierigheid, heb zucht; nalatigheid, onbezonnenheid, onwe tendheid; misplaatste sympathie voor ande ren, egoïstische zelfverdediging, sexueele nei gingen 3). versmade liefde, gekrenkte eer, haat, jaloezie, wraakzucht enz. Art. 37 van ons Wetb. van Strafrecht zegt: ,Niet strafbaar ls hij die een feit begaat dat hem wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke storing zijner verstandelijke vermogens niet kan worden aangerekend." Het criterium is dus het al dan niet ge stoord zijn van de intelligentie. Er bestaat echter een belangrijke groep van personen, die met den strafrechter in aanraking komen, welke ziekelijke geestesafwijkingen vertoo- nen, zonder dat zij als bepaald krankzinni gen of volkomen ontoerekeningsvatbaren zijn aan te merken. Tegen hen kon men volgens de wet noch preventief, noch repres sief, noch zelfs doelmatig optreden, (misda dige psychopathen). De onlangs in werking getreden Psychopathenwet heeft hierin een heilzame verandering gebracht. Te betreuren valt echter dat in de meeste landen geen ge legenheid bestaat iets voor deze menschen te doen vóór zij met de justitie in aanraking komen; op het Congres voor geestelijke Hygiëne te Washington is deze aangelegen heid besproken, terwijl de American Organi sation of Social Psychiatri reeds in deze richting werkt. Ook wat de ten uitvoer legging der straffen betreft zijn in de laat ste jaren tal van nieuwe begrippen en ge.- wijzlgde opvattingen ontstaan. Wij noemen slechts den strijd tegen het ceLsysteem, de openlucht-gevangenis, de voorwaardelijke veroordeeling en de voorwaardelijke invrij heidstelling, alsmede de reclasseering. In geval van veroordeeling 4) tot gevange nisstraf van ten hoogste cén jaar of tot hech tenis kan ric rechter bevelen dat de straf niet zal worden ondergaan tenzij hij later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een te bepalen proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende dien proeftijd een hem opgelegde bijzondere voor waarde niet heeft nageleefd; in den regel wordt daarbij aan een instelling of bijzonder persoon opgedragen den veroordeelde gedu rende zijn proeftijd „hulp en bijstand" te verleenen. De voorwaardelijke invrijheidstelling 5) van tot gevangenisstraf veroordeelden kan door den minister van justitie gelast worden wanneer zij drie vierden van hun straftijd en ten minste drie jaar in de gevangenis hebben doorgebracht; zij is ten allen tijde herroepbaar ingeval de veroordeelde zich slecht gedraagt of in strijd handelt met de bepalingen van zijn verlofpas. Omtrent de wijze waar en hoe dc gevange nisstraf wordt ondergaan bestaan verschil lende stelsels. In Pennsylvania (Ver. Staten van N. Ame rika) voerde men in 1790 het stelsel der af zonderlijke opsluiting in den vorm van volstrekte eenzaamheid voor den gestrafte in, die geen bezoek ontvangen, niet werken, niet lezen mocht (alleen den bijbel). In 1829 werd dit systeem verzacht; verplichting tot arbei den en toelating van tot verbetering mee werkende bezoekers werden ingevoerd. In plaats van eenzame opsluiting kwam afzon dering van andere gevangenen. Aldus werd het stelsel omstreeks 1840 ingevoerd o.a. in Engeland en België. In den staat New-York (ook in de stad Gent) was daarentegen ingevoerd het Au- burnsche of Zwijgsysteem, waarbij de gevan genen 's nachts werden afgezonderd doch overdag gemeenschappelijk moesten werken onder absoluut en streng gebod van te moeten zwijgen. Een ander stelsel is het Iersche, Engelsche of Progressieve stelsel, toegepast bij de penal servitude; het principe is om de overgang naar de gevangenis zoo streng mogelijk, die uit de gevangenis zoo geleidelijk mogelijk te maken. De straf begint met negen maanden harden, nutteloozen arbeid en strenge af zondering, daarna volgt een periode van ge meenschap, met geleidelijk meer vrijheid; ton slotte, wanneer djrie vierde van zijn straftijd voorbij ls, wordt de gevangene met een ver lofpas ontslagen. Nog een ander strafstelsel werd voor het eerst toegepast in het opvoedingsgesticht van den staat New-York te Elmira. (Elmirastel- sel). Hierbij is de duur van dc straf niet be paald, maar hangt af van het gedrag van den veroordeelde (z.g. onbepaalde vonnissen). Door geestelijke en lichamelijke opvoeding tracht men den misdadiger tot een bruikbaar burger te maken. De ingeslotenen worden in klassen ingedeeld; bij het minste vergrijp worden zij een klasse teruggezet. Gedragen zij zich onberispelijk, dan kunnen zij in be trekkelijk korten tijd weer in vrijheid worden gesteld. Ons Wetboek van Strafrecht 61 bepaalt dat gevangenisstraf van vijf jaren of minder ge heel, van langeren duur gedurende de vijf eerstejaren in afzondering wordt ondergaan. Bij de klasseindeeiing moet worden gelet op het verleden, het gedrag en het gepleegde feit, voorts met den leeftijd, de mate van ontwikkeling en den duur der straf van den veroordeelde. 7) Dc tot levenslange gevange nisstraf veroordeelden moeten steeds van de andere gevangenen gescheiden blijven. In de laatste jaren heeft tiet, zeker harde, celsysteem van verschillende zijden en op ver- schillende gronden bestrijding ondervonden Het resultaat hiervan is geweest dat het mil der wordt toegepast. 8) Sedert den Grooten Oorlog worden gestraften, die hiervoor in aan merking komen, tot het ondergaan van hun straftijd in gemeenschap ondergebracht in de Rijkswerkinrichting te Veenhuizen, eigenlijk bestemd tot ondergaan van de bijkomende straf van „opzending" voor bedelaars, land- loopers, souteneurs en habitueele dronkaards (Openlucht gevangenis). Van andere zijde wordt aangedrongen op invoering van het „onbepaalde vonnis" (zie boven), van beperking naast verscherping van de korte vrijheidstraf, van een andere inrich ting van de straf voor gewoonte-misdadigers. Onder den indruk van enkele kort na elkaar gepleegde, afschuwelijke moorden werd ook van één enkele zijde aangedrongén op weder invoering van de in ons land sedert 1870 af geschafte doodstraf! De sedert kort ingevoerde Geldboetenwet heeft mogelijk gemaakt dat te opzichte van verschillende strafbare handelingen in plaats van een vrijheidsstraf een geldboete kan worden opgelegd. Daarentegen dringen ande ren er op aan dat gebroken zal worden met het stelsel om den veroordeelde de keuze te laten tusschen vrijheidstraf en geldboete. Een zeer belangrijke en uitstekende wijzi ging in ons strafrecht en onze strafvorde ring) kwam tot stand door de in 1901 inge voerde Kinderwetten 9). Hierbij verviel de leeftijdsgrens beneden welke een kind straf rechtelijk niet kon worden vervolgd; de be handeling van het kind werd geheel onafhan kelijk gemaakt van het „oordeel des onder scheids"; de strafrechtelijke minderjarigheid werd verhoogd tot achttien jaar; tot dien leeftijd gelden bijzondere bepalingen omtrent de straffen: ten slotte kan de rechter be velen dat een kind ter zake van een feit, be gaan beneden den leeftijd van zestien jaar, aan zijn ouders of voogd zal worden terug gegeven zonder toepassing van eenige straf. Het criterium is geworden: welke is de voor het kind meest gewenschte maatregel? Het kan nu niet meer voorkomen dat kinderen tot vrij langdurige gevangenisstraffen worden ver oordeeld of het geroutineerde boven worden saamgebracht. Verband hiermee houd de oprichting van Tuchtscholen en Rijksopvoedingsgestichten, de laatste in anderen vorm. De oprichting van een Jeugdgevangenis is een regeeringsmaat- regel van den allerlaatsten tijd, De vereenigingen Pro Juventute, die haar ont staan aan particulier initiatief te danken hebben, doen bpitengewoon veel goed ten bate van de verwaarloosde en misdadige jeugd. De Reclasseering 10) heeft ten doel maat schappelijk verongelukten weder tot bruik bare leden der samenleving op te voeden; krachtens de Reclasseeringsregeling wordt zij van overheidswege bevorderd ten aanzien van personen, die hun straftijd hebben ondergaan of voorwaardelijk zijn in vrijheid gesteld, die met plaatsing in een rijkswerkinrichting of in een tuchtschool worden bedreigd of die ter beschikking van de Regeering zijn ge steld geweest. De Regeering kan de reclassee ring dier personen bevorderen door steun te verleenen aan particuliere vereenigingen (het Genootschap tot zedelijke Verbetering van Gevangenen en vele andere) en door recht- streeksche overheidszorg. De Reclasseerings- vereenigingen adviseeren in zake voorw. ver oordeeling en voorw. invrijheidstelling, door ontslagen gevangenen moreel en materieel te steunen en hun „hulp en bijstand" te ver leenen, raad en voorlichting te geven en het patronaat over hen op zich te nemen. Niet het minst aan de reclasseering is het te danken dat een gunstige invloed op de recidive is uitgeoefend. Dat de daling van de gevangenisbevolking niet gering is blijkt uit de gevangenisstatistiek over 1928, die aan toont dat van 1923 tot en met 1928 die be volking terugliep van 2500 tot 1763 of met on geveer 20 pCt. Die teruggang hield, ofschoon in wat kleinere mate, in 1929 aan. Van andere zijde wordt de misdaad bestre den door betere opvoeding, meer matigheid en betere levensvoorwaarden te bevorderen. Ook omtrent de samenstelling der straf rechterlijke colleges en wat te dien opzichte het beste is bestaan zeer ulteenloopende op vattingen. Zooals bekend is heeft men in het buitenland veelal de juryrechtspraak in ver schillende vormen, bij ons de rechtbank, drie personen, van beroepsrecht-ers; Ir» de laatste jaren is ingevoerd het instituut van den unus judex, den politierechter voor eenvoudige strafzaken, en den kinderrechter. De Vereeni- ging voor Strafrechtspraak beijvert zich voor een speciale opleiding en een eenigszins af zonderlijke loopbaan voor den strafrechter, meer dan vroeger voelen zich thans vele jongere juristen tot beoefening van het straf recht aangetrokken. Behalve de hierboven in zeer groote trek ken aangegeven onderwerpen bestaan er na tuurlijk nog een zeer groot aantal andere op het gebied van het strafrecht, in den ruim- sten zin genomen, die voor een bespreking op een congres in aanmerking komen. Zoo is b.v. op de jongste vergadering van de Neder- landsche Juristenvereeniging ter sprake bracht het verband tusschen schuld en stfaf. Schuld is een bestanddeel van het strafbare feit; schuldigverklaring gaat aan strafop legging vooraf. Mag er gestraft worden als er geen schuld Is? Moet de strafbaarheid worden uitgesloten bij gebreke aan schuld? Ten onrechte werd langen tijd gemeend dat onze wetgever voor de strafbaarheid van over tredingen schuld onnoodig achtte, m.a.w. dat het z.g. materieele feit, de enkele veroorzaking van doen en laten, voldoende was. Het Wet boek van Strafrecht Is in dit opzicht minder duidelijk. Dr. J. WACKIE EYSTEN. Een Zuld-Amerikaansche dictator trad verleden week in het huwelijk. Zoo is het trouwens altijd met dictaturen gegaan. Ze houden niet stand. De agent: „Weet u het nummer van den auto die u. aanreed?" Het vrouwelijke slachtoffer: „Neen, maar de dame die hem bestuurde droeg een blau we cloche hoed, imitatie ivoren kralen, suède handschoenen, een astrakan jas, echte zijden kousen, schoenen van krokodillenleer, en ze was pas gepermanent". Er is een Schot die een paraplu boven zijn schaap houdt als het regent, om te voorkomen dat de wol gaat krimpen. 1) Enrico Ferri, Italiaansch criminalist, geb. 1855, een der grondleggers van decrlmi- neele sociologie, overtuigd Marxist. 2) A. van Haersolte, Beschouwingen over eenige misdadigers-classificaties. 3) Zij, die sexueele misdrijven plegen, zijn in den regel onverbeterlijk; gevangenisstraf heeft meestal weinig invloed ten goede op hen. 4) Artt. 14a en volg. Wetb. van Strafrecht, 5) Artt. 15 en volg. Wetb. van Strafrecht. 6) Art. 11 Wetb. van Strafr. 7) Beginselenwet art. 11. 8) Bloemen en planten in de cel, muziek uitvoeringen enz. Men denkt zelfs over een gevangeniscourant. 9) Kinderwetten. Voor wat betreft het strafrechtelijk gedeelte, de wet van 12 Febr. 1901, Stbl. 63. 10) Reclasseeringsregeling. vastgesteld bij K.B. van 13 Dec. 1915, Stbl. 504. INTERNATIONALE RADIO-TENTOON STELLING TE LYON. Te Lyon zal van 6 tot 14 September een Internationale radio-tentoonstelling plaats vinden. Een deel der tentoonstelling is gewijd aan electrische gramofoons. DE ZENDER TE CEYLON WEER IN BEDRIJF. De zender te Ceylon, die tengevolge van overstroomingen eenigen tijd buiten bedrijf is geweest, werkt thans weer en wel op een golflengte van 428,5 m. OOK JAMAICA KRIJGT EEN ZENDER. Te Kingston, de hoofdstad van Jamaica, Is men korten tijd geleden met den bouw van een omroepzender aangevangen. RADIO TOURAINE OOK OP DE KORTE GOLF. Men meldt uit Frankrijk, dat de zender te Touraine in de toekomst, behalve op 210 m., ook op 40 m. zal gaan werken. INTERNATIONALE RADIOTENTOON STELLING TE BOEKAREST. Van 7 tot 28 September vindt te Boekerest de tweede internationale radio-tentoonstel ling plaats. De regeering geeft hieraan haar volledige medewerking. Voor hen, die de ten toonstelling bezoeken, zijn b.v. de spoorweg tarieven met 50 pCt. verminderd. HET AANTAL LUISTERAARS IN OOSTENRIJK. Eenige dagen geleden heeft de RAVAG, de Oostenrijksche omroepmaatschappij, haar 400.000sten luisteraar ingeschreven. Ter her innering aan dit feit werd den gelukkige een gouden horloge met inscriptie aangeboden, Het is interessant in verband hiermee in het kort even de ontwikkeling na te gaan van de belangstelling voor den omroep in Oostenrijk. Toen de RAVAG werd opgericht rekende men met een maximum aantal luis teraars van 30.000. Dit aantal was reeds bin nen een maand bereikt, en binnen een jaar steeg het aantal luisteraars tot 100.000. Het aantal van 400.000 luisteraars, dat thans bereikt is, is ongetwijfeld zeer veel voor een klein land als Oostenrijk, dat slechts zes mil- lioen inwoners heeft. RADIO IN HET LAND DER LAMA'S. Het eens voor lederen vreemdeling angst vallig gesloten land Thibet wordt weldra van een tiental radio-stations voorzien. Deze sta tions zijn zoowel bestemd om een goed ge organiseerd binnenlandsch telegraafverkeer mogelijk te maken om met het buitenland goede verbinding tot stand te kunnen bren gen. Blijkbaar zal Thibet binnenkort ook tot de moderne landen gaan behooren. POLITIE-RADIO IN ST. LOUIS. In navolging van Chicago, Detroit en ver schillende andere steden in de Vereenigde Staten, zal thans ook te St. Louis een ge meentelijke radio-politie-dienst worden geor ganiseerd. Op het hoofdbureau van politie zal een centralen zender worden geïnstalleerd, terwijl men het plan heeft 64 politie-automo- bielen met een ontvanger uit te rusten. TECHNISCHE BIJZONDERHEDEN OMTRENT DEN NIEUWEN ZENDER TE STRAATSBURG. Men leest den Iaatsten tijd in vele dag bladen en tijdschriften berichten omtrent den nieuwen zender te Brumath, nabij Straats burg. Technische bijzonderheden ontbraken tot op heden echter nog. „World Radio" pu bliceert thans echter een artikel over dezen zender, waaraan we een en ander ontleencn. De zender bevindt zich ongeveer twin tig K.M. ten Noorden van Straatsburg in het dorpje Kraut-willer, nabij de oude stad Brumath. Reeds vanuit de verte ziet men de beide 100 m. hooge antenemasten, die 130 m. van elkaar verwijderd zijn. Het zendge- bouw bevindt zich midden tusschen deze masten. Het is een eigenaardig koepelvormig gebouw, geheel afwijkend van de gebouwen, waarin de meeste zenders gevestigd zijn. De antenne wordt door een der zijramen naar binnen gevoerd. Dit koepelvormige gebouw wordt geflan keerd door vier vleugels, die bestemd zijn voor woningen voor het personeel en voor werkplaatsen. Het geheel maakt een Ooster- schen indruk. Op de benedenverdieping be vinden zich de gelijkrichters en de transfor matoren. Op de eerste verdieping treft men den eigenlijken zender aan. De zender wordt geheel door middel van gelijkrichters gevoed, Het toepassen van gelijkrichters heeft het voordeel, dat hierin minder energie verloren gaat. De zender is kristal gestuurd. De modula tie heeft plaats in den anodekring van de eerste versterkertrap. Een modulatïediepte van 95 pCt. kan - hierdoor verkregen worden, I11 de tweede versterkertrap wordt een water- gekoelde 6 kW lamp gebruikt. De volgende trap bevat vier watergekoelde zendlampen in parallelschakeling. Het is mogelijk de energie van den zender op te voeren, door in deze laatste trap zes parallel-geschakelde lampen toe te passen. Bovendien kan de zender in de toekomst nog met twee trappen van zes lampen uitgebreid worden, waardoor de ener gie zelfs tot op 100 kW gebracht kan worden. Vooi'loopig bedraagt het-vermogen van den zender slechts 12 kW. Als „aarde" gebruikt men voor dezen zender een koperen band, die slechts 50 c.M. diep rondom het zendgebouw is begraven. Een netwerk van koperen draden is aan dezen koperen band verbonden. Daar het grond water zich niet diep onder de aardoppervlakte bevindt, behoeft de koperen band niet dieper bvraven te worden. Men is reeds met proefuitzendingen aange vangen. In de naaste toekomst zal de zender officieel geopend worden. De golflengte zal waarschijnlijk 346 m. zijn, ANTHONIE VAN DIJCK. (1599—1641). Groote Invloed op de vorming van den jeugdigen Van Dijck is toegeschreven aan zijn moeder, een begaafde kunstzinnige vrouw, uit wier handen prachtig gekleurd borduurwerk kwam. Deze moeder is Marie Cuypers, de tweede vrouw van Frans van Dijck en de moeder van twaalf kinderen, waarvan Anthonie het zevende was. Hij was eerst achtjaar oud, toen zij stierf, hetgeen wel zeer te betreuren is. De leiding in zijn artistieke opvoeding ging nu na twee jaar over in handen van Hendrik van Balen, een tamelijk vlak schilderstalent. Hij leert bij Van Balen Frans Snijders kennen. Vervol gens verliest zijn levenspad zich in een diepe duisternis, die in 1618 plotseling overgaat in den feilen stralenkrans van den roem. Hif krijgt den titel van vrijen meester, in 1620 is hij leerling van Rubens, en wat voor een leer ling. Iedereen kent de anecdote, volgens welke Van Dijck een schilderij bijwerkte, dat de leerlingen in 's meesters atelier omverge worpen hadden en dat hij daarin Rubens zelf overtrof. In 1621 steekt hij over naar Engeland, waar James I behagen schept in zijn kunst en het volgend jaar komt hij te Antwerpen terug om zijn stervenden vader te bezoeken en om spoedig de voor kunste naars zoo traditioneele reis naar Italië té beginnen. Na een amoureus avontuutje van vrij langen duur te Saventhem bij Brussel, waarvan hij zich echter met wilskracht los maakte om den moeilijken weg naar de glorie voort te gaan, kwam hij behouden in het land van Raphael en Correggio, van Boccaccio en Dante. Te Genua, Turijn en Rome verbleef de schil der in Italië. Weinig was er nog slechts noodig ter vervolmaking van zijn kunst; deze reis, gedaan op aanbeveling van Rubens is te be schouwen als de „finishing touch". Het kan niet gezegd worden, dat Van Dijck onder den invloed is gekomen van de ïtaliaansche meesters, hij zal er van geleerd hebben, maar reeds was hij te veel gevormd als echt Vlaamsch schilder van de weelderig blonde figuren dan om zijn wijze van schilderen van, karakter te doen veranderen. En wanneer wij ons dan afvragen, waarom hij vrij spoedig, dat is na vier jaar deze ideale omgeving ver laten heeft, dan is het antwoord, dat zijn Noordelijke aard zich te weinig verloochende om zich bij de Zuiderlingen geheel thuis te voelen. Zijn ideaal is het blonde Noorden. Nauwelijks te Antwerpen terug reisde hij naar Engeland, dat groote aantrekkings kracht op hem heeft uitgeoefend. Kort was hij te Parijs en daarna weer aan het Engel sche Hof, waar Karei I hem tot zijn hof schilder benoemde en hem tot ridder sloeg. In 1633 genoot hij er een toelage van twee honderd pond sterling. Zijn werkzaamheid aan het Hof gaat vooral in de richting van het portretschilderen. Heel de Londensche aristocratie heeft hij in de jaren tusschen 1633 en 1641 op het doek gebracht. Engeland beschouwt hem als een zijner nationale schil ders. De beeltenis zijner meest bekende tljd- genooten heeft hij geëtst „en grisaille", vele zijn nagegraveerd door Martin van den Enden. Ook in Den Haag heeft de groote Vlaming gewerkt. Er bestaan door hem geschilderde portretten van den prins en de prinses van Oranje met hun familie, den hertog van den prins en de prinses van Oranje met hun familie, den hertog van Brunswijk, den graaf van Mansfeld en vele anderen. Deze Haagsche periode ligt tusschen zijn eerste verblijf in Engeland'en zijn reis naar Italië. Bekend is de anecdote van het bezoek van Van Dijck aan Frans Hals te Haarlem. Frans Hals vertoefde zooais gewoonlijk in de her berg en moest gehaald worden, omdat er een „rijk man was, die hem tot zijn bescher meling wilde maken", en die zijn portret geschilderd wilde hebben. Fr axis Hals vol deed aan het verlangen om het ixx enkele uren gereed te maken en de vreemdeling prees het portret hoogelijk. Toen stelde hij echter voor om de rollen om te draaien, omdat hij wel eens wilde zien, of hij de kxinst, die zoo makkelijk scheen ook machtig was. Frans Hals ging daarop in en liet zich uitschilderen in nog minder tijd dan hij zelf het portret gemaakt had. Al spoedig zag hij, dat de vreemdeling niet onbekend was met het palet en het hant-eeren van de schilders gereedschappen. En toen het- pox-ti-et klaar was riep hij uit: Ge moet of Van Dijck zijn of de Dxxivel. En aangezien het de Duivel r.iet was. was de vreemdeling van Dijck en Frans Hals viel hem om den hals. Het is slechts kort voor zijn dood. dat Van Dijck in het huwetijk treedt met een Engel sche. Mary Rnthven. een jong, mooi en arm meisje. Dat hij op het. eind van zijn leven zeer rijk geweest moet zijn, schijnt evenzeer tot het rijk der fabelen te behooren als het beweerde omtrent zijn losbandig leven. Wel gaf hij zich eenigermate aan den draxxk over, maar wellicht is dit hieruit te verklaren, dat teleurstellingen in de waarde°ving van j zijn producten hem niet gespaard zijn ge bleven en zijn reeds geknakte gezoxxdheid heeft daar zeer onder geleden. Ten laatste zond de koning zijn eigen dokters om den schilder er bovenop te hel pen, doch het was vergeefs, Van Dijck stierf 9 December 1641 te Londen. Hij was slechts 42 jaar geworden en een 'jaar ge- getroxxwd. Kort voor zijn dood was hem een dochter geboren, Justiana. Zijn vrouw her trouwde later met een Engelschman, en ook zijn dochter is in Engeland gehuwd Lang is de lijst van zijn portretten en schilderijen en zij zijn thans verspreid over de musea en kunstverzamelingen van de ge- heele wereld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 14