BUITENLAND
DE NIEUWE PARTIJFORMATIES
IN DUITSCHLAND.
DE VERDWENEN ENGELSCHE CONSUL!
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 31 JULI 1930
TWEEDE BLAD
Dr. Scholz' pogingen voorloopig mislukt.
Waarvoor de kabinetscrisis goed was.
Sterke neiging tot innige
samenwerking.
Ontwaakt zelfbewustzijn.
HET BELANGRIJKSTE NIEUWS.
Onmiddellijk na de crisis hebben de groe
pen in Duitschland zich opgemaakt om de
onderlinge eenheid die geheel zoek was,
zooveel doenlijk was, te herstellen. Land-
bond. volksconservatieven en gematigde
Duitsch-nationalen vormden de groote
nieuwe conservatieve partij en aan den lin
kerkant kwam een vereeniging tot stand
van democraten met de Jung-Deutscher
Orden en zoo ontstond de nieuwe „Staats
partij".
Hiermede was men nog niet aan het ein
de gekomen van de groote actie tot samen
werking. De leider der Duitsche volkspartij
(die nog „tusschen alle stoelen zat") Dr.
Scholz, organiseerde een bijeenkomst van
alle burgerlijke groepen van het midden,
die gisteren heeft plaats gevonden en waar
men zich bezig hield met de kwestie van
een fusie. Men kon het echter niet eens
worden.
Overeenstemming in zake een samengaan
der burgerlijke middenpartijen tijdens den
verkiezingsstrijd werd niet verkregen. Wel
echter kwam men overeen, in een gemeen
schappelijk uit te vaardigen verkiezings
manifest op te komen voor het financieele
program der rijksregeering
Aan meer gedetailleerde bijzonderheden
ontleenen wij voorts:
Dr. Scholz stelde aan de uitgenoodigde
partijen nog eens de vraag, of zij bereid
waren, te zamen met de Duitsche Volks
partij een groote partij van actieve staats
burgers te vormen. Hij motiveerde dit met
het argument, dat de burgers, beu van de
verkiezingen, niet langer uit den partijen-
chaos wijs kunnen en daarom naar eenheid
en concentratie verlangen.
De partijen waren echter niet bereid, aan
den wensch der Volkspartij te voldoen. Het
denkbeeld van gemeenschappelijke Candi
da ten lij sten werd van de hand gewezen.
Daarna stelde dr. Scholz den partijen de
vraag, of zij bereid waren tot een godsvrede
in den verkiezingsstrijd en tot het vormen
van een combinatie van fracties in den nieu
wen Rijksdag, opdat de totale kracht der
burgerlijke partijen op beslissende oogen-
blikken gecombineerd zou worden uitge
oefend. Hierover zijn de onderhandelingen
nog niet ten einde; zij zullen worden voort
gezet.
Het is dus nog steeds dubieus wat het lot
zal zijn van de Duitsche Volkspartij, als alle
door Scholz op touw gezette plannen schip
breuk leiden.
Onmiskenbaar is in ieder geval het stre
ven tot aaneensluiting.
De politieke leiders beginnen in to zien
dat de verregaande verdeeldheid haar top
punt genaderd had. Arthur Mahraun, de
„Hochmeister" van de Jung-Deutsche Or
den heeft het in zijn manifest zeer juist ge
zegd. „Het Jung-Deutsche Hochkapitel" (o
die Duitsche titels!) en het bestuur van de
Duitsch-nationale Rijksvereeniging hebben
besloten hun aanhangers op te roepen ten
behoeve van een jonge Duitsche Staats
partij, omdat zij bij de huidige politieke
verwarring de verantwoordelijkheid niet
kunnen dragen van het te niet deen der,
door het volk geëischte aaneensluiting.
„De aanhoudende versnippering der bur
gerlijke partijen mag niet voortduren. Dat
groote deel der gemeenschap van staatsbur
gers, dat tusschen de sociaal-democratie en
het radicalisme van rechts staat voelt zich
door de oude partijen verlaten en eischt met
onweerstaanbare kracht een fundamenteele
nieuwe politieke groepeering".
De kabinetscrisis die zoo uitermate onge
legen kwam, heeft toch ook weer goede ge
volgen gehad. L A
De Ronde-Tafelconferentie
opnieuw aan de orde.
LONDEN, 30 Juli (V.D.) De a.s. Indische
„Ronde Tafelconferentie" was heden op
nieuw in beide Huizen van het Engelsche
Parlement aan de orde.
In het Hoogerhuis vroeg Lord Reading, met
den steun van den conservatieven leider Lord
Salisbury, de regeering Sir John Simon te
doen uitnoodigen als lid van de conferentie.
Graaf Russell, onderstaatssecretaris voor
Indië, antwoordde dat de aangelegenheid
grondig door de regeering. in overleg met de
Indische regeering, was overwogen.
De commissie heeft haar meeningen ken
baar gemaakt aan het parlement.
„Wij hebben", aldus graaf Russell, „de aan
gelegenheid zoo behandeld, dat het parle
ment in zijn onderscheidene samenstelling
vertegenwoordigd zal zijn. De regeering is er
van overtuigd, dat het wenschelijk is hierbij
stil te staan en niet een groep vertegenwoor
digers toe te voegen aan de gedelegeerden,
zooals gisteren werd bekend gemaakt. De re
gering vertrouwt, dat de te kiezen vertegen
woordigers in staat zullen zijn ter conferen
tie het meest volledige onderzoek op ieder
aan haar voorgelegd voorstel in te stellen en
dat iedere gelegenheid zal worden aangegre
pen, om de meest deskundige en het best in
gewonnen advies ter beschikking van de re
geering zullen worden gesteld. De regeering
is er van doordrongen dat iedere af^'ijlfng
van haar beslissing de taak niet zal verge
makkelijken of het succes der conferentie be
vorderen".
De staking in het industrie
gebied nabij Riissel.
PAKIJS, 30 Juli <VJ>.) De staking te
Rijssel duurt voort. Terwijl de stakingsbe
weging in de textielindustrie zich een weinig
heeft toegespitst, blijft zij daarentegen in de
metaalindustrie vrijwel stationnair. Het aan
tal stakers bedraagt thans 28.000. De metaal
arbeiders houden dagelijks besprekingen,
doch tot dusverre kon nog geen accoord be
reikt worden. De werkgevers verklaren, dat zij
niet in staat zijn de eischen der arl|eiders in
te willigen.
De kwestie van den Russischen
invoer in de V. S.
WASHINGTON, 30 Juli. (V. D.) Terwijl
enkele Amerikaansche industriekringen en
een deel van de Vakbonden onder leiding
van Matthew Woll, vice-president van het
Vakverbond, een verbod van den invoer van
Russische goederen eischen, wordt van de
zijde van het Witte Huis verklaard, dat men
den Russischen handel geen hinderpalen in
den weg wenscht te leggen. Een algemeen
invoerverbod voor Russische goederen zou
niet in de bedoeling liggen. De import van
bepaalde artikelen zou slechts verboden wor
den, indien de invoer daarvan tegen de
Amerikaansche douanebepalingen in-
druischte.
Er wordt op gewezen, dat een paragraaf
van de Amerikaansche douanewet nadruk
kelijk den invoer verbiedt van producten,
die door gestraften vervaardigd zijn. Het
Amerikaansche Ministerie van Financiën
heeft deugdelijke bewijzen te zijner beschik
king voor de opvatting, dat de voor papier
fabricage bestemde pulp, waarvan de lossing
te New-York verboden werd, door gevange
nen geproduceerd is. Het Departement van
Financiën heeft intusschen reeds van ver
scheidene importeurs, reeders en andere
betrokkenen het verzoek ontvangen de hout
lading vrij te geven; echter zonder resul
taat. Ook vertegenwoordigers van de Rus-
sisch-Amerikaansche Handelscompagnie
„Amtorg" hebben een verzoek om vrijlating
gedaan. Zij verklaren ten stelligste, dat de
betreffende producten niet door gevange
nen vervaardigd zijn.
De veroordeeling van
Mooney en Billings.
NEW YORK, 30 Juli (V.D.) Dit San
Francisco wordt gemeld, dat John Mac-
Donald thans voor de Californische recht
bank onder eede heeft verklaard, dat hij
in 1916 een valsche getuigenis heeft afge
legd, tengevolge waarvan Thomas Mooney
en Warren Billings onder beschuldiging van
een bomaanslag te hebben gepleegd, werden
veroordeeld.
MacDonald verklaarde, dat hij indertijd
tot het afleggen van deze valsche getuige
nis door de autoriteiten was gedwongen, die,
toen hij aanvankelijk weigerde, net zoo lang
pressie op hem bleven uitoefenen en hem
zelfs met vervolging bedreigden, tot hij ein
delijk toegaf.
De Canadeesche regeering
afgetreden.
OTTOWA, 29 Juli (Reuter)Ten gevolje
van de nederlaag der liberalen bij de ver
kiezingen, is de regeering afgetreden.
Schrikbarende berichten uit
China.
De stad Tsjangsja, die 27 dezer door de
communisten is veroverd, wordt met alge-
heele vernietiging bedreigd, daar de verover
aars een losgeld van een millioen dollar heb;
ben gevraagd, onder bedreiging de geheele
stad in de asch te zullen leggen. Men acht
het onwaarschijnlijk dat de nationalistische
regeering in verband met dit optreden maat
regelen zal nemen.
Het is moeilijk berichten uit Tsjangsja te
krijgen, aldus de Tel.. maar verklaard wordt
dat bijna alle vreemdelingen w.o. 91 Japan
ners, op Britsche en Amerikaansche kanon-
neerbooten de stad hebben verlaten; vier of
vijf zendelingen, ole weigerden hun post
te verlaten, zijn achtergebleven.
Volgens inlichtingen uit Japansche bron,
zijn het Japansche consulaat, het ziekenhuis,
twaalf gebouwen van de provinciale regeering
en bijna alle missiekerken door de rooden in
brand gestoken Achtduizend soldaten plun
deren systematisch ae huizen en vernielen
de bezittingen van de nationalistische re
geering en de buitenlanders. Talrijke welge*
stelde inwoners worden terechtgesteld, an
dere gevangen genomen, om losgeld af te
dwingen; de soldaten zeggen ,dat de inbe-
slaggenomen goederen ten bate van het prole
tariaat moeten komen.
Reuter seint ons verder:
Uit Washington wordt gemeld, dat het
ministerie van Buitenlandsche Zaken de re*
geering van Nanking een waarschuwing heef!
doen toekomen in verband met de mogelijke
verliezen aan Amerikaansche levens en
eiaendommen te Tajan in Sjantoeng. De
Amerikaansche consul te Tsinanfoe meldt, dat
slechts vier Amerikanen Tajan hebben ver
laten en dat de Amerikaansche onderdanen
aldaar, alsmede de missiegebouwen, ter waar-»
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per reffcL
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTEL JORIS STRAAT 16 - TEL. 10756
PHILIPS' RADIO TOESTELLEN
Hoe langer hoe ingewikkelder.
de van een kwart millioen dollar, In gevaar
worden gebracht door bomaanvallen.
Het ministerie heeft tevens vernomen, dat
de Amerikaansche kanonneerboot .Palos" die
naar Tsjangsja was gezonden, weder is ver;
trokken, omdat het onmogelijk was door het
steeds toenemende aantal communisten, dat
de stad binnenkomt, de bezittingen der
buitenlanders te beschermen. Op de kanon
neerboot werden schoten gelost. De vrouwen
kinderen en andere personen, die zich aan
boord van het Amerikaansche vaartuig be
vonden, zijn overgebracht op de Britsche
kanonneerboot .Aphis".
Volgens de jongste uit Tsjangsja ontvangen
berichten zijn alle regeeringsgebouwen en
eigendommen der buitenlanders in brand
gestoken of vernield, behalve het postkan
toor en het ziekenhuis.
De gevangenis staat nog in brand en de
plunderingen duren voort. Ook de kantoren
van de Standard Oil Comp. en van de Texas
Oil Comp. zijn in de asch gelegd. Onder de
onthoofde ambtenaren bevindt zich ook de
broer van den gouverneur. De communisten
vervolgen de regeeringstroepen in. westelijke
richting.
Tienduizend bewoners hebben de stad ver
laten.
„Ma" Ferguson weer in het
strijdperk.
Mrs. Mirriam Ferguson, die onder den naam
van „Ma" Ferguson als vrouwelijke gouver
neur van Texas eenige vermaardheid heeft
genoten, maakt, zich gereed om wederom ten
tooneele te verschijnen. Bij de verkiezing van
een candidaat voor het gouverneurschap,
welke gedurende de jongste week-end in
Dallas is gehouden, verwierf „Ma", aldus het
Hbld., de meerderheid van stemmen.
De tegenwoordige gouverneur van Texas,
Moody, versloeg „Ma" Ferguson vier jaar ge*
leden. „Ma" was toen verscheidene jaren
gouvernante geweest. Bij de toenmalige ver
kiezing streed zij voor de verdediging van
haar echtgenoot. James Ferguson, die in 1917
wegens wanbeheer in staat van beschuidi*
ging was gesteld en van zijn gouverneurspost
was ontheven.
DE GESCHIEDENIS VAN HET
BELGISCHE PALEMENT.
Een tentoonstelling van
Documenten.
GROOTE RECEPTIE IN HET PALEIS
DER NATIE.
(Van onzen correspondent).
Brussel, 27 Juli.
Het denkbeeld van een zoo volledig moge
lijke tentoonstelling van documenten betrek
king hebbende op de revolutie van 1830, de
constitueerende vergadering en het parle
mentaire leven in het onafhankelijke België,
is uitgegaan van den socialistisch en volks*
vertegenwoordiger Leon Troclet in zijn functie
van voorzitter van het college van quaestoren.
De oorspronkelijke bedoeling was om een
overzicht te geven van de handelingen van
kamer en senaat tot op onzen tijd, maar
deze opzet bleek, in de practijk te grootsch en
te omvangrijk te zijn. Men beperkte zich dus
tot de eerste periode, tot den overgang van
Nederlandsch tot nat ionaal-Belgisch regieme.
En reeds uit dat gelimiteerde tijdvak is het
aantal belangwekkende documenten verras
send groot. De catalogus, getiteld: „La
Belgique Indépendante 1930", is een omvang
rijk boekwerk geworden, dat op zich zelf
voor de historici een onmiskenbare waarde
bezit. Alle nummers zijn op wetenschappelijke
wijze nauwkeurig beschreven en, waar zulks
noodig bleek, van aanteekeningen voorzien.
Deze arbeid, welke een strenge methode en
een schat van kennis eischtec werd op de
lofwaardigste wijze voltooid door den direc*
teur van de bibliotheek van het parlement,
den heer Frederik van Ermengem, die meer
bekend is onder zijn schrijversnaam Franz
Hellens Hij is, zonder een zweem van twij
fel, de belangrijkste figuur in de heden-
daagsche Belgische letterkunde, en de eenige,
die, na de groote periode van Van Lerberghe.
Maeterlinck, Verhaeren, weer een Europeesche
vermaardheid wist te verwerven. Zijn boeken
zijn in de meeste Europeesche talen vertaald.
En zelfs in Frankrijk, waar men niet altijd
even welwillend is voor de Fransch schrijven*
de Beleen, geniet hij een onmiskenbaar pres
tige Zijn oeuvre is zeer gevarieerd en niets
van zijn hand laat ons onverschillig. Zie
hier enkele titels: „Bass-Bassina-Boulou".
„Mélusine". „Le Naïf", „Le Jeune Homme
Annibal", ,ia Femme Partagée". Het Belgi
sche parlement is gelukkig een zoo eminent
man aan het hoofd van zijn rijke en goed*
georganiseerde bibliotheek te hebben. En
het voordeel ervan blijkt uit de voorbeeldige
catalogus, welke thans naast ons ligt. Deze
is, overvloedig geïllustreerd, tevens een
voorbeeld van tot in de details verzorgde,
smaakvolle typografie, zooals wij in Belgie.
op dat punt weinig bevoorrecht, maar zel
den aantreffen.
De tentoonstelling zelf is heel belangrijk
geworden; maar om er het ware genoegen
aan te beleven moet men begaafd zijn met
den zin voor historische documenten en met
een fantasie, waardoor die documenten voor
den geest leven en beteekenis krijgen; men
moet bovendien niet ieder stuk afzonderlijk
bekijken, maar het geheel moet in zijn te-
samenhang, als een gecompliceerd organisme
van oorzaken en gevolgen, voor ons oog ver
schijnen. Wanneer men exposities als deze
met vrucht wil bezoeken, moet men uitge
rust zijn met een solide kennis van de his to*
rLsche hoofdfeiten, waar het uitgestalde
materiaal zich om heen groepeert. Wanneer
men brieven leest van Leopold I aan Roger,
bijvoorbeeld, dan moet men weten wie Roger
is en welke beteekenis in den tijd hij heeft
De verzameling bestaat ten eerste uit een
groot aantal allerinteressantste pamfletten,
voor een groot deel tijdens het Nederlandsch
bestuur geschreven en in het geheim ver
spreid Deze leveren een tot heden toe te
weinig gebruikt materiaal voor de kennis der
volksmentaliteit, waardoor men kan komen
tot een verklaring der Latere feiten. Aan een
revolutie, hoe spontaan die ook lijken moge,
gaat altijd een jarenlange ondergrondsche
voorbereiding vooraf Ook hier. En aan die
voorbereiding heeft de geschiedschrijving nog
niet altijd die aandacht gegeven, welke noodig
Is om zich een nauwkeurig omlijnd oordeel te
vormen omtrent de gebeurtenissen van 1830
Het lijkt mij toe, dat juist wanneer het erom
te doen is, om deze periode van gemeen-
schappehjke geschiedenis van JJederland en
(Van onzen Parljschen correspondent.)
Aanvankelijk schonk men niet veel aan
dacht aan het geval: het leek op een banaal
geschiedenlsje en men verwachtte dat hij een
dezer dagen wel weer boven water zou ko
men, na een sentimenteel avontuurtje. Maar
sedert zijn bijna drie weken voorbijgegaan,
het heele Fransche politiecorps is in actie
gekomen, en men vindt geen spoor van den
heer Lee, den Britschen vice-consul in Mar
seille. Alles begint er in tegendeel op te wij
zen dat hij het slachtoffer is geworden van
misdadigers.
Het staat vast dat Arthur Reginald Lee
den 5den Juli te half zeven nog thuis was m
zijn woning. Immers op dat uur ging de
werkvrouw weg en zij heeft verklaard dat de
vice-consul haar bij haar vertrek heeft be
taald. Maar, zoo weet ze zich te herinneren,
inplaats van, zooals dat zijn gewoonte was te
zeggen: tot Dinsdag, zei de heer Lee ditmaal
niets. Het is ook bekend dat Arthur Lee kort
na het vertrek zijn auto naar de garage heeft
gebracht, want hij is gezien door twee jonge
meisjes die hem goed kenden. Hij bevond
zich toen vlak bij het station. En na dien dag
heeft niemand hem meer gezien.
De politie kwam te weten dat de vice-
consul een vriendinnetje had, een dienstbode,
en dat hij, om niet gezien te worden in Mar
seille eiken Zaterdag naar Valence ging waar
hij dan met het meisje bleef tot Maandag
ochtend. Men dacht dus op het goede spoor
te zijn, wanneer men het adres van dit
meisje vond. Maar tot de niet geringe verba
zing van de inspecteurs vernamen ze dat het
meisje al sedert weken niets van den heer
Lee had gehoord, dat ze elkaar al sedert een
maand niet hadden gezien. De waarheid van
deze bewering werd gecontroleerd en 't bleek
dat zij inderdaad zoo was.
De heer Lee had. voor hij tot vice-consul
in Marseille werd benoemd, een post waar
genomen in Havana en vervolgens in Sa
vannah (Ver. Staten). Het schijnt dat. hij
daar een zeer actief aandeel heeft gehad in
de bestrijding van smokkelaars en dat hij
precies op de hoogte was van het doen en
laten van groote internationale benden. Dat
feit heeft het vermoeden doen ontstaan dat
Lee het slachtoffer zou zijn geworden van
deze overtreders, die inderdaad voor niets
terugdeinzen. Maar, er was geen enkel be
wijs en de politieautoriteiten spraken als
hun meening uit dat het hier een geval van
zelfmoord betrof en dat men de zaak kon
classeeren. De familie van Lee. die inmiddels
naar Marseille was overgekomen, dacht er
echter heel anders over. Dat Lee zelf een eind
aan zijn leven zou hebben gemaakt was zeer
onwaarschijnlijk, omdat hij heel kort voor
zijn verdwijning nog in Londen was en zich
toen zeer opgeruimd toonde, en omdat er
niets was wat hem hinderde. Maar daaren
tegen wist de moeder van den verdwenene
wel te vertellen, dat Lee zelf meermalen
heeft gezegd, dat hij bij de internationale
smokkelaarsbende dooaelijke vijanden had.
Het onderzoek werd dus opnieuw voort»
gezet, in Marseille, de omstreken, Valence,
Parijs. Tot zich op 18 Juli een sensationeel
voorval voordeed. Een wandelaar vond
buiten Marseille een valies met inhoud- In
de valies zakdoeken, een scheermes, een paar
sokken, een vulpenhouder, een potlood. oexr
rose pyjama, een flesch Haig-brandy. een
Engelschen roman, een revolver met kogels
en een photo van een oudere dame. en een
papiertje waarop in het Engelsen geschreven
stond: ik maak me van kant, niemand is er
schuldig aan.
De vondst werd naar de politie gebracht,
men ontbood de werkvrouw en die herkende
alle voorwerpen als hebbende toebehoord aan
den heer Lee.
De moeder en de broer van den ongeluk*-
klge echterherkenden niets. Maar wat
nog merkwaardiger was; ze verwonderden er
zich terecht over dat de schrijver twee
domme fouten had gemaakt in dat eene zin
netje. en dat het schrift wel eenigszins leek
op dat van Lee, maar toch duidelijk door
een anderen persoon was geschreven.
Men ondervroeg menschen daar in de
buurt, dicht bij de plaats waar men het
valies had gevonden, en een hunner vertel
de een meneer in rose pyjama te hebben ge
zien, blootsvoets. Anderen wisten te vertellen
dat ze in zee het lichaam van een man had
den zien dx-ijven. Er werd gedregd, boot
jes zochten de kusten af, maar er was geen
spoor van Lee.
Wat moest men van dit alles denken?
De Engelsche regeering had ondertusschen
een plaat vervanger voor den heer Lee be
noemd en deze, de heer Heaglc. drong er bij
de politie op aan dat men huiszoeking bij
Lee zou doen. Men wilde de gevonden klee-
ren vergelijken met die welke de verdwenen
consul thuis moest hebben. En toen men
zich naar de woning begaf werden de ma
gistraten voor een nieuwe verrassing gezet:
Madame Pnidhon, de werkvrouw, kwam ver
tellen dat ze zich vergist had, dat noch do
kleeren, noch het scheermes, noch de rose
pyjama ooit aan haar meester hadden toe
behoord.
Men zette het onderzoek voort en inder
daad bleek, dat het gevonden cost-uum aan
een grooten, broeden man moet hebben toebe
hoord, terwijl Lee veel kleiner en eerder
tenger was.
Dus toch niet Lee.
Wèl Lee moesten ze een oogenblik later
zeggen. Want men ging informeeren bij den
wapenhandel waar de revolver was gekocht
en het signalement dat men daar van den
kooper opgaf correspondeerde precies met
dat van Arthur Lee. Maar, er zijn sedert zijn
verdwijning talrijke photo's van hem in de
couranten verschenen en 't is dus best moge
lijk dat de verbeelding hier de getuigen
parten speelt. De Fransche politie ..zwemt"'
op het oogenblik. Een affaire a la Koetje-
pof?
HENRY A. TH. LESTURGEON.
België vast te leggen, buiten de wetenschap
omgaande motieven de sereniteit van het
oordeel te veel vertroebeld hebben. Zoodra
de politiek, zoodra het chauvinisme zich in
het historisch onderzoek mengen, is het met
de zuiverheid der resultaten gedaan! Een zeer
belangrijk punt, bijvoorbeeld, lijkt mij de rol
der Vlamingen in 1830. Er werd en wordt nog
altijd in Viaamsche kringen gesproken van
„het rampjaar 1830"; maar het komt mij
voor, dat de actieve beteekenis der Vlamingen
in het afscheidingsproces grooter is, dan men
nu in zekere kringen wel wil doen gelooven.
En zoo zijn er tal van details, welke men nog
eens nuttig zou kunnen toetsen aan het hier
verzamelde materiaal, dat voor het eerst zoo
volledig en overzichtelijk bijeen is. Dit is een
gelegenheid, welke niet zoo spoedig meer
terugkeert.
Een tweede afdeeling bevat vrijwel alle
documenten betrekking hebbende op het
voorloopig bewind (Surlet de Chokler) en op
de koningskeuze. Ook hier is veel te zien. Te
veel om in een bestek op te sommen. Ik
las o.a. de brief, waarin Leopold van Saksen*
Koburg verklaart de hem aangeboden troon
van België te aanvaarden; met genoegen
bladerde ik in het album, waarin de stom-
biljetten van de koningskeuze vereenigd zijn.
Een overgroote meerderheid gaf de voorkeur
aan Leopold, toch waren er nog al wat, die
Baron Surlet op den troon wenschten te
zien en ten slotte stemden eenige afgevaar
digden blanco.
Het aardigste zijn natuurlijk die biljetten
waarop de stem gemotiveerd wordt. Met zulk
een bundel kan men, als men plezier heeft
in psychologische studiën, alleen al een paar
uren zich aangenaam bezig houden. Bij de
documenten zijn tal van persoonlijke herin
neringen aan op de voorgrondtredenden
leden van de constitueerende vergadering
gevoegd: portretten, ridderteekenen, kleeding-
stukken etc. Bij de portretten zijn tal van
fraaie stukken, ook uit een puur artistiek
oogpunt. Ik bedoel hier voornamelijk vele
magnifieke lithografiën, welke doen betreuren
dat dit procédé, met zijn warme schaduwen
en zijn delicate nuanceering, in den tegen-
woordigen tijd meer en meer verlaten wordt.
Veel waardevol materiaal werd in bruikleen
verkregen uit de familie-archieven van na
zaten der Constituanten. Het spreekt vanzelf
dat de nagedachtenis van deze heeren op
dit oogenblik rijkelijk gehuldigd wordt. En in
die hulde deelen de kleinkinderen en ach
terkleinkinderen. Zoo juist verscheen een
decreet, waarbij een groot aantal afstamme
lingen van leden der Constitueerende Verga*
dering in den adelstand verheven wordt. Een
eer welke zij deelen met twee beroemde
kunstenaars: de beeldhouwer van Laethem,
George Minne, en de aichitect, die te Brussel
o.a. „La Maïson de Peuple" en „Le Palais des
Beaux-Arts" bouwde, Victor Horta. Zij beiden
werden baron, zooals Ensor dat verleden jaar
werd.
Een derde afdeeling geeft een indruk van
de eerste werkzaamheden van het Belgisch
parlement. De sprekers bij de plechtige
opening der expositie, de heer Troclet en
Baron Thibbault, voorzitter der kamer, wezen
erop dat, in de honderd jaar van zijn be
staan, dat parlement een vrijwel volkomen
vrijheid van meeningsuitlng als grondprin*
cipe had weten te handhaven. Dit is in hoofd
zaak juist en tot den oorlog was België in
elk opzicht een land van de alleruimste
tolerantie.
Na de vrede is er helaas, een ietwat andere
geest in het eene deel des volks gevaren,
welke ook tot uiting komt in de parlemen
taire debatten. Er heerscht in sommige
milieu's een soort patriottische overgevoelig
heid, welke overeenkomst met de mentaliteit,
welke men vóór den oorlog aan de Pruisen ver*
i weet. En aan hen di£ deze geëxalteerde
vaderlandsliefde niet deelen, wordt, ook iri
het parlement, het leven soms zeer moeihlk
gemaakt. Er bestaat echter alles kans, dat dit
alles op den duur wel za! uitslijten. Zulke
gevoelens zijn, au fond, in strijd met de door-
en-door*gemoedelijken Belgischen volksaard,
die men wel even kan ondedrukken, maar
die toch tenslotte altijd weer boven komt. Hes
is te begrijpen, dat de oorlog diepen indruk
gemaakt heeft op een natie, welke er zoo
direct en zoo verschrikkelijk onder geloden
heeft. Maar zelfs een zóó diepen indruk is
niet blijvend. En op den duur krijgt de waar
achtige natuur des volks toch weer zijn over
wicht over alle manifesta-tiën des levens.
Hoe dit ook zij. men kan zeggen, dat het
parlementaire stelsel, ondanks de fouten daar
aan inhaerent, in België, gelijk ten onzent en
in Engeland in de afgeloopen eeuw bevredl.
gende resultaten heeft opgeleverd; en van
een zedelijke verwording, als waarvan het
Fransche parlement als sedert jaren en Jaren
het beeld geeft, is in België nooit één seconde
sprake geweest. Wanneer men de parlemen
taire geschiedenis van dit land overziet, dan
kan men zonder twijfel fouten en te kortko-
mingen ontdekken, ook de kleine belachelijke
kanten ontbraken niet; maar men vindt er
geen corruptie, geen schandaal en geen ver*
raad. Men is zoo verstandig geweest om
althans in dit opzicht het Parijsche voor
beeld niet te volgen! Zelfs in den laatsten
tijd nog, nu er overal geklaagd wordt over
de peil verlaging der parlementen, kon men
in de Belgische Kamer en in de Belgische
Senaat nog menig uiterst beschaafd acade
misch debat hooren. Wat waar is moet ge
zegd worden.
De opening der expositie had plaats onder
groote belangstelling. Behalve de kopstukken
van het parlement, zagen we er tal van
diplomatieke vertegenwoordigers en vele be
langstellenden uit alle kringen der hoofd
stad. De heer Troclet sprak in het Fransch,
de heer Thibbault in de beide talen. De hal
en de groote statietrap waren rijk met bloe»
men en palmen versierd en het personeel
der kamers was compleet in groot tenue
aanwezig. Een strijkje speelde patriottische
en profane liederen en er waren twee over-
rljke buffetten waar de gasten, moe gekeken
en moe gepraat zich konden laven aan een,
keur van lekkernijen in vasten en vloeibaren
vorm. Gansch de receptie was uitnemend
voorbereid en niet minder goed geregeld. Tel
kens weer constateeren wij dat de Belgen
toch inderdaad voortreffelijke feestregisseurs
zijn. Want het is niet ieder gegeven om een
tentoonstelling van parlementaire documen
ten tot een geanimeerde mondaine festivi
teit te maken l
J. GRESHOFF.
AGENDA
Groote Kerk: Orgelbespeling 3—4 uur.
Schouwburg Janswcg: Kinder- en familie
voorstelling. 2.15 uur.
Palace: „Rascha. de Zigeunerin" 2.30 en
8.15 uur. „De Zuiderzeewerken", 2.30 uur.
Tooneel Barrycks en Co.
Luxor Theater: „Christina" en „Lange
Vingers". 2 30 en 8-15 u. Tooneel The Blvaks.
Rembrandt Theater: „Het halsnocr der
koningin". 7 en 9.15 uur. „Hij, Zij en Ham
let". 2.30 uur. Tooneel: Niotna and Partner.
Heemstede: Raadsvergadering 8 uur
's namiddags.
Santpoort: Hotel „Velserend". Tuin
feest, met medewerking van het mannen
koor „Caecllia".
VRIJDAG 1 AUGUSTUS.
Schouwburg Jansweg. Kinder- en familie
voorstelling. 2.15 uur.
Bioscopen, üieuw programma,