H.D. VERTELLINGEN FLITSEN STADSNIEUWS IN „DE WITTE ZWAAN" DAGBLAD DONDERDAG 31 JULI 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). doorH. LINDT. De Dorpsdokter Een epidemie van de ergste ziekte die zich denken laat heerscht op het oogénblik in ons dorp! zei dokter Brand zuchtend, terwijl hij zich in een breeden armstoel liet vallen. Zijn vrouw zette de kopjes recht en nam de suikerpot van het theeblad. Zij mat voor elk der beide kopjes zorgvuldig twee schep pen suiker af en zei toen op een toon van iemand, die tijdens belangrijke bezigheden aandacht vrijmaakt voor een onbeduidende zaak: En welke ziekte is dat? De dokter zette zich overeind en drukte met zijn handen op de leuningen van den stoel, om zijn woorden allen nadruk te ge ven, die aan hun gewichtigheid toekwam. Welk kwaad dat is? vroeg hij. De in gebeelde ziekte! Hij keek zijn vrouw eens aan om het ef fect na te gaan. Zoo! zei die enkel. Den geheeien dag draaf ik maar van den een naar den ander. Ze beweren alle maal ziek te zijn en niemand mankeert ook maar iets dat -de moeite waard is om er een drankje voor klaar te maken. Ik ben op van vermoeidheid klaagde de dokter. Zijn vrouw antwoordde niet direct. Ik denk er sterk over, vandaag niet meer uit te gaan! vervolgde de dokter Brand. Ik moet een beetje om mij zelf den ken. Maar als men je komt roepen? Dan ga ik eenvoudig niet. Aan alles komt een eind. Ik houd het zoo niet langer vol en bij al die zieken van de laatste dagen heb ik nog niet één ernstig geval ontmoet. Ik zal zelf nog ziek worden van inspanning, door mij zoo uit te sloven. Op dat oogénblik werd er gebeld. Mevrouw Brand maakte zich op om open te doen, want de meid was nu al drie dagen ziek. Als het voor mij is, zei de dokter, zeg je maar dat ik niet komen kan! Dat kun je toch heusch niet doen! pro testeerde zijn vrouw, terwijl ze naar de voordeur ging. Eenige oogenblikken later kwam ze terug. Een knecht van Jerkstra, zei ze aar zelend. Hij vraagt, of je direct komen wil, want de oude boer voelt zich ernstig ziek. Ik ga niet! Maar man, als het nu toch eens wer kelijk Ik kan mij nauwelijks staande houden van slaap. Ik ben oververmoeid. Je kunt toch heusch niet weigeren. Ik heb trouwens beloofd, dat je gauw zoudt komen. Het is wat moois! gromde dokter Brand, terwijl hij langzaam uit zijn leun stoel opstond. Hij zocht wat instrumenten bij elkaar en deed ze in een klein valies. Zeg tegen Jan, dat hij het paard in spant! Dat vergat ik je nog te zeggen, zei zijn vrouw. Jan is ziek naar huis gegaan. Je zult het dezen keer zelf moeten doen. Ook dat nog! mopperde dokter Brand. Heb ik ongelijk gehad, toen ik zei dat het geheele dorp meent, ziek te zijn? En? vroeg mevrouw Brand, toen de dokter een half -uur later uitgeput terug keerde. Wéér zoo'n idioot! gromde deze woe dend. Hij is bij den zieken Hannema geweest en meent nu beslist, dat hij het zelf óók te pakken gekregen heeft. Natuurlijk is hij zoo gezond als een visch. Dokter Brand zakte neer in zijn leun stoel. Dat Is nu werkelijk de laatste geweest! zei hij nog. Toen dutte hij in. Maar er werd hem niet lang rust gegund. Een minuut of tien daar na stootte zijn vrouw hem zachtjes aan. Hij opende slaperig zijn oogen. Wat is er? Beilema's oudste zoon. Zijn vader is zwaar ziek. Je moet er direct heen. Ik denk er niet aan! protesteerde de dokter. Maar je moet. Het is een ernstig geval! Dat zal wel! hoonde dokter Brand. Zeg maar dat ik niet thuis ben!.... En hij maakte zich gereed, weer in te slapen. Zijn vrouw verzette zich heftig. Maar man, denk tcch om je naam. Je zult je immers onmogelijk maken, wanneer je een werkelijk ernstig geval veronacht zaamt. Dokter Brand veegde de slaap uit zijn oogen. Ernstig? pruttelde hij. Wie zegt je dat dit een ernstig geval is? Dat hoor je toch! Ach wat, het is natuurlijk weer zoo'n ingebeelde! Maar hij rees toch op uit zijn stoel. Schaam je wat! meende de vrouw van den dokter. Ik heb verschrikkelijke slaap! verde digde die zich. En trouwens, ik ga toch al! Ondex-weg, bij het eentonig hoefgetik van het oude paard, had dokter Brand moeite, niet in den wagen in slaap te vallen. Maar met de uiterste inspanning hield hij zich wakker. Vrouw Beilema bracht hem naar den zie ke. Reeds bij het binnentreden van de zie kenkamer had dokter Brand zijn diagnose gesteld: Net als al die anderen, volkomen ge zond. Maar hij was nu eenmaal hier en diende de schijn van belangrijkheid aan zijn be zoek te geven. Daarom begon hij den ouden boer te onderzoeken. Hij tikte hem op de schoudei-bladen. Daarna legde hij zijn oor op den borst van zijn patiënt. Telt u eens! zei hij. Eén, twee drie Drommels, dat was een gevaarlijk expe riment. Dokter Brand voelde, hoe in dezg liggende houding de slaap hem weer over mande. Met moeite verzette hij zich. Nog even doortellen, zei hij. Zeven, acht, negen Werkelijk, het was toch niet zoo'n een voudig geval als hij had gedacht. Deze man leed aan een ernstige kwaal, waarvan hij de juiste beteekenis nog niet kon vaststel len. Hij drukte zijn oor steviger op den borst van den ouden boer. Een vreemd, roche lend geluid constateerde hij. Het was een geluid, dat hij niet kon thuisbrengen. Ongetwijfeld, dit moest een nieuwe, tot dusverre geheel onbekende ziekte zijn. He vig geïnteresseerd drukte hij zijn oor nog vaster op den ruigen borst van zijn patiënt. Doortellen! zei hij, als in gedachten. Het was hem, of een soort van tweede ge zicht zijn gedachten verhelderde. Het maak te hem toegankelijk voor de geheimen van deze wonderlijke ziekte. Duidelijk zag hij in de gezwollen aderen de tot groote groe pen vex-eenlgde witte bloedlichaampjes on regelmatig voortschuiven langs de wanden. Juist dat veroorzaakte het vreemde geluid. In gedachten zag hij zichzelf reeds aan het schrijven van het sensationeele artikel, dat onthullingen zou doen over deze nieu we, vreemde ziekte in het geneeskundige maandschrift. Hij keek scherper toe. Daar hoopten zich de bloedlichaampjes op voor een vernau wing van de groote hartader. De bloed stroom stokte. Een luider gerochel deed zich hooren. Tegelijkertijd begon de ader angst wekkend te zwellen. Hij begreep, dat hier levensgevaar dreigde, maar wat te doen. Hoe kon hij een noodlottig ongeluk voorko men? Hij probeerde zijn gedachten te verza melen. Doch het was reeds te laat, de ader was met een dof geluid stukgesprongen. Op hetzelfde oogénblik werd dokter Brand met een schrik wakker. En terwijl het tot hem doordrong, dat hij op Beilema's borst in slaap gevallen was, hoorde hij deze tel len Drieduizend-, zeshonderd-, zeven, drie duizend-zeshonderd-acht, drieduizend-zes- honderd-negen eHt is genoeg, ik dank u! zei de dokter koi-taf, terwijl hij opstond om heen te gaan. Ik zal een drankje voor u klaar maken. En terwijl hij in den wagen stapte, her haalde hij voor zichzelf het recept: drie flinke scheppen suiker op een halve liter water. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN h 60 Cts. per regel. MEUBELEN Levering direct aan particulieren, Dressoir, tafel, 2 fauteuils, 4 stoelen moquette, theemeubel, spiegel 2 schilderijen, samen f 113.-. Q. A. Buffet met bolle deuren f 62.50 Huis-, Salon-, Slaapkamermeubelen. Bedden, Dekens, enz. Alles MET DRIE JAAR SCHRIFTELIJKE GARANTIE. PRIMA AFWERKINQ. NED. MEUBEL-INDUSTRIE „NEMl". Modelkamer, voor Haarlem: KONINGINNEWEG 18 DE ONDERSTEUNING AAN WERKLOOZEN. Opheffing van de Crisis-ondersteuning VERWIJZING NAAR HET BURGERLIJK ARMBESTUUR? Men schrijft ons van arbeiderszijde: In een tweetal plaatsen van ons land wer den in de raadszittingen eenige belangrijke mededeelingen gedaan, omtrent de onder steuning aan de werklooze arbeiders. Dit geschiedde o.a. in de laatste raadszitting der gemeente Velsen waar B. en W. met de me- dedeeling kwamen dat Gedeputeerde Staten de gemeentebegrooting voor 1930 niet heb ben goedgekeurd o.a. omdat volgens Ged. Staten de post uitkeering aan werkloozen, daarvan moet woi-den afgevoerd, aange zien nu niet meer van crisis werkloosheid kan worden gesproken. De ondersteuning van uitgetrokken werkloozen behoort vol gens Ged. Staten nu te geschieden door het Armbestuur of de Instelling voor Maat schappelijk Hulpbetoon. Daar aan B. en W. bekend is. dat het door Ged. Staten ingenomen standpunt door de Kroon als juist wordt erkend, heeft het geen zin den desbeti-effenden post op de begrooting te handhaven en stellen zij voor dezen te schrappen. Dit beteekent dus dat Ged. Staten de be grootingen van de. verschillende gemeente besturen niet meer zullen goedkeuren, als op deze begrootingen een bedrag voor onder steuning aan werkloozen voorkomt, en het beteekent bovendien dat dit optreden van Ged. Staten feitelijk van bovenaf, dus van de zijde der regeering, is gedecreteerd. Nu treft het wel eigenaardig dat op het moment dat dit standpunt door de colleges wordt ingenomen (en waarbij zij zeggen dat er van crisis-werkloosheid geen sprake meer is) men voortdurend hooi't van toeneming der werkloosheid in binnen- en buitenland. Geconstateerd wordt een zoodanige ver meerdering van het aantal werkloozen dat er wel degelijk van een crisis gesproken kan worden. Nu kan hiertegen aangevoerd wor den dat het niet aangaat de werkloosheid altijd maar toe te blijven schrijven aan een crisis, daar een crisis toch feitelijk iets tij delijks is, doch men zal toch ook niet dur ven beweren, dat deze werkloosheid iets normaals is. Men zou desnoods van abnor male werkloosheid kunnen spreken, doch het gaat hier niet om een naam. Het gaat hier om twee belangrijke zaken, namelijk om het principieele enom het financieele. Wat de principieele zijde betreft moet de vraag gesteld worden of het wel juist is den arbeider, die zich, misschien wel jaren lang verzekerd heeft via zijn vakorganisatie te gen de geldelijke nadeelexx van werkloosheid naar het Burgerlijk Armbestuur te zenden, indien hij, werkloos geworden, het aantal dagen, dat door den minister is vastgesteld, uit de „kas" zijner organisatie heeft ont vangen. Men denke het zich eens in: een oppas send arbeider die om welke reden dan ook, werkloos wordt, moet zich tot het Burgerlijk Armbestuur wenden, daar geruimen tijd wachten in de rij, een nauwgezet onderzoek afwachten, waarbij men het gezin en het huishouden tot in bijzonderheden nagaat, om dan tenslotte met een zeer laag bedrag naar huis te worden gezonden, welk bedrag meestentijds na 2 a 3 weken voor het eerst wordt uitgereikt. Het is niet goed, degenen die zich tegen de geldelijke nadeelen bij werkloosheid heb ben verzekerd en hiervoor wekelijks een veelal hooge premie storten, geheel gelijk te stellen met de z.g. „klaploopers" die nim mer premie betalen en altijd maar weer de zorg voor hun gezinnen direct op de ge meenschap afschuiven, Om financieel gewin, moet men de men- schen niet omlaag drukken. Integendeel, het is voor de maatschappij van buitenge wone beteekenis dat de valide arbeiders, die toonden voor zich en de hunnen te willen arbeiden, doch wien het onmogelijk is, hun gevoel van eigenwaarde behouden. Tenslotte de financieele zijde. Thans wordt door den Gemeentelijken Dienst der Werkloosheidsbestrijding aan de uitgetrok- kenen 13.50 voor man en vrouw, plus 1.50 voor ieder kind verstrekt. Bij het B. A. is dit 10 plus 1, doch dat is het maximum bedrag, wat lang niet altijd en vooral niet de eerste weken wordt gegeven. Een belang rijk vei'schil in uitkeeringsnormendoch men moet ook in het oog houden dat het hier gaat om hen, die van hun inkomen wekelijks hun contributie voor de verzeke ring betaalden. Dat men spoedig, het onjuiste van den hier gewraakten maati-egel moge inzien. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1616 WARM WEE Baby begrijpt maar niet waarom groote menschen zoo'n drukte maken over de warmte wat hem betreft, hij" geniet ervan zij laten hem zooveel hui len ais hij wil en wij'ten .het aan de warmte als hij liever wil spelen dan slapen zeggen zij geen wonder, het is zoo heet .zij dwingen hem zelfs niet zijn flesch leeg te drinken, zooals zij altijd doen als het koud is zij laten hem kalm op zijn duim zuigen zij dwingen hem niet -veel kleeren te dragen en van de weinige. die nog aan heeft kan hij zich zonder veel moeite ontdoen. (Nadruk verboden). HET 15-JARIG BESTAAN VAN „ONDERLING BELANG". DE FEESTAVOND. De groenten-, aardappelen- en fruit- handelaarsvereeniging „Onderling Belang", gevestigd te Haarlem, bestond Dinsdag 15 paar. Dit feit is gevierd met een feestavond, die de vereeniging in de groote zaal van het' Gemeentelijk Concertgebouw heeft gehouden. In de inleiding tot het feestprogramma, dat voor deze gelegenheid verschenen is, deelt het bestuur o.a. mede, dat door enkele vooi*- uitzïende kleinhandelaren in 1915 het initia tief werd genomen voor het oprichten van een vereeniging. Een dezer pionniers was de heer F. H. L. Noverraz, die thans eere-voor- zitter is. Door een uitgebreide propaganda is het gelukt het aantal leden tot ver over de 200 op te voeren. Men stelt nu alles in het werk om den geheeien kleinhandel in Haarlem en omstreken georganiseerd te krijgen. De concertzaal was geheel gevuld, toen <|x voorzitter de heer H. Noverraz, met een korte toespraak den feestavond opende. Spreker heette den talrijken aanwezigen hartelijk welkom, in het bijzonder het bestuur van den Nederlandschen bond van kleinhandelaren, de afgevaardigden der afdeelingen IJmuiden- Oost, en die der vereeniging „Handelsbelan gen" te Beverwijk. Spreker gaf een schets van het vele werk, dat de vereeniging in de af- geloopen 15 jaren tot stand heeft weten te brengen en wekte de eventueel aanwezige ongeorganiseerde handelaren op zich alsnog bij de vereeniging aan te sluiten. Voorts werd nog het woord gevoerd door dexx voorzitter van den Bond van Kleinhandelaren, den heer Mol uit Rotterdam en door de afgevaardig den van de af deeling IJmuiden-Oost van den bond en de vereeniging „Handelsbelangen". Door elk der drie sprekex\s werd, onder luid applaus der aanwezigen, een mand bloemen aangeboden. De voorzitter dankte met een hartelijk woord voor deze treffende hulde en gaf ver volgens het woord aan den leider van den feestavond Johnny Rovo. Deze wist er met zijn uitgebreid repex-toire liedjes en grappen al dadelijk een uitstekende feeststemming in te brengen. Vooal het lied aan de edele vischsport gewijd bleek een succes te zijn en het refrein werd uit volle borst meegezongen. Ook het duo Speexxhoff Jr. heeft een groot aandeel in het welslagen van dit feest gehad, evenals het bekende Arjani Trio, aceoi-deon- virtuozen, en de muzikale clown Billy Poor. Bovendien werden de aanwezigen nog verrast door de kostelijke klucht „Hoe word ik af gekeurd", een militaire schets met vele ver makelijke tooneeltjes. Er is tenslotte een gezellig bal gehouden, waaraan verscheiden attracties verbonden waren. De leiding berustte ook nu weer bij Johnny Rovo, terwijl de dansmuziek verzorgd werd door „The Meridith Band". Het 15-jarig bestaan van „Onderling Be lang" behoort dus weer tot het verleden. Het is een in alle opzichten feestelijke herden king geworden. „DE DOLLARPRINSES" TE HAARLEM. Zooals wij reeds eerder meldden, zal het bekende operette-gezelschap Peters-Slees wij k op Zondag 3 en Maandag 4 Augustus a.s. in den tSadsschouwburg opvoeren de alom beroemde operette „De Dollarprinses". Na het overweldigend succes van het vo rig jaar met de opei-ette „Walsdroom" heeft de Peters-Sleeswij k Operette voor dit sei zoen de keus laten vallen op de operette „De Dollarprinses". Bekende artisten treden hierin op, o.m. Marga Graf, ook in de provincie welbekend, waar zij aan het operettegezelschap van wijlen George Braun zich een reputatie ver wierf. Als regisseur is aan het gezelschap verbonden: Frans Meermans, voor operette liefhebbers in Holland zeker, geen onbeken de. Ook de verdere medewerkenden mogen genoemd worden: Clairette Harnmé (de „Franzi" uit de „Walsdroom"), Max Dekker, tenor v. h. operettegezelschap van Max Ga- briël enz.) Rose Sametliini (de „Fifi met den grooten trom" uit de „Walsdroom".) Pierre Boeyen, Cees v. Vliet, en onze jongste Hollandsche opei-ette-sterSinny Deyers. Evenals het vorig jaar staat het orkest onder de beproefde leiding van James Cle ment. De opvoeringen door dit gezelschap had den overal een goede pers. Wij laten hieronder eenige beoordeelin gen volgen: Eindhovensch Dagblad. Het publiek was zeer voldaan en toonde dit door zijn ap plaus en open doekjes. Dagblad van Noord-Brabant. Waarlijk de bezetting van deze operette is in handen van een aantal artiesten, die, zoowel indi vidueel als in de ensembles aan zeer hooge eischen voldoen. Een betere kermis-attrac- tie is wel niet denkbaar. Bredasche Courant. De geheele opvoering stond vocaal zeer hoog. Met een krachtig langdurig applaus werdep spel en spelers beloond. Dagblad „De Zoom". Dat de reeds gege ven voorstellingen triomfen zijn geworden is niet te verwonderen, gezien de vlotheid van spel, de fijne nuanceering in dictie, mimiek en frissche costuums, het goed ver zorgde decoratief en niet het minst de uit stekend geschoolde zangstemmen. Nw. Venlosche Courant. De lach was bijna niet van de lucht en zoowel wat spel als zang aangaat, beschikt het gezelschap over heel goede krachten. FEUILLETON Uit het Duitsch van RUDOLF HERZOG. HOOFDSTUK IV. Goeden morgen, meneer Pfalzdorf Heinrieli deed zijn oogen open en keek in het goedmoedige, ongeschoren gezicht vaxx Dores. Is het tijd om op te staan?, vroeg de jongeman slaperig. Kwart voor zeven, meneer Pfalzdorf. Jette is al bezig koffie te zetten. Jette? Wie is Jette? Jetteja ziet u,Jette is een knap meisje, de keukenmeid van „De Witte Zwaan". Met een sprong was Heinrich uit bed en schoot zijn kleeren aan. Zijn de andere heeren al op?, vroeg hij. Xk wek u voortaan het eerst, was het antwoord, dat die roode salamander.... Wie? Meneer de provisor Rose, bedoel ik. neemt, u me ntet kwalijk! Dat de provisor er bij den baas niet over kan opscheppen, dat hij eerder beneden is dan de leerling. Is hij zóó?, proestte Heinrich, die zijn gezicht in de kom met waschwater gedom peld had. Dat zult u zelf wel merken! Maar daar hoeft u niet bang voor te zijn. Hij is toch maar provisor! Zachtjes klopte Dores op de deur links. Meneer Barenfeld! Goeden morgen, meneer Barenfeld. Morgen Dores: ik ben al op, hoor. Zijn ze allemaal al wakker? Allemaal, meneer Barenfeld. Hannes maakt de kachels al aan. Daarop liep Dores naai de reohtsche deur, waar achter zich Rose's Oostersch appartement bevond. De huis knecht gaf Heinrich een knipoogje en sloeg toen met gebalde vuisten di-eunend op de deur. Zeven uur!, dondex'de hij met een stem, alsof hij een doode tot het leven wilde terug brengen, zeven uur! Van binnen klonk een lulde verwensching, welgemeend cn hartgrondig, en onmiddellijk daarop werd een voox-wex-p tegen den binnen kant van de deur gesmeten, dat te oordeelen naar het lawaai dat er door werd veroorzaakt, een van de zware schoenen van den provisor moest zijn. Ali ha! lachte Dores er komt leven In de brouwerijIk wou dat ik hem 's nachts ook eens op zoo'n manier uit zijn zoeten slaap kon halendat heeft hij wel aan me verdiend! Dores, over het resultaat van zijn wek- methode ten zeerste tevreden, begaf zich naar Jette. die hij te kennen gaf, dat hij heel niet afkeerig was van een bakje warme koffie. Heinrich was juist klaar met zijn toilet, toen Barenfeld zijn kamer binnentrad. De bedxnji'sleider. weixschte zijn jongen vriend goeden morgen en liet een oogénblik zijn oogen op hem rusten. Heb je niet nog een ouder pak? vroeg hij. Voor het werk dat je te doen krijgt zijn de oudste kleeren nog te goed. Bij het rondkruipen tusschen de vaten en balen zijn je kleeren gauw naar de maan. Dankbaar voor den goeden raad, trok Hein rich dadelijk een ander pak aan, dat er niet meer zoo mooi uitzag. Het ziet er nóg haast te mooi uit, oor deelde Barenfeld. Je hoeft je heelemaai niet te geneeren. De eerste maanden zul je wel grootendeels in het pakhuis moeten door brengen om volledig op de hoogte te komen van de verschillende artikelen. Klaar? Prach tig: ga dan maar met me mee. Ze staken de binnenplaats over naar het kantoor, dat zich vóór in het hoofdgebouw, naast de apotheek bevond. Hier stond de tafel gedekt, en de belde heeren zetten zich aan het ontbijt. 's Middags en 's avonds eten we met de familie boven, legde Barenfeld uit. Meneer Friedrich is dan gewoonlijk in de apotheek om den provisor af te lossen. Ovex-igens ko men we al heel weinig met de familie in aanraking. Woensdagsavonds ben je van ze ven uur af vrij. Van de Zondagen moeten we om de veertien dagen den morgen opoffe ren om het dringendste deel van de post te behandelen. Dat zullen we voortaan om beur ten doen. Het overige zie je vanzelf wel. De hoofdzaak is: vraag me zooveel mogelijk; daar leer je het meeste van, En het zal wel eens gebeuren, dat ik een zwart gezicht zet, maar trek je daar maar niets van aan. In de zaak ben ik voor zaken altijd te vinden. En nu zullen we eens kijken wat de post heeft gebracht. Toen riep hij Hannes en hij wilde dezen Juist zeggen, dat het ontbijt van den pi-ovisor maar op diens kamer moest worden gebi-acht toen deze plotseling verscheen en met een norsch „goeden morgen" ging zitten. De pro visor bleek er ook overdag exotisch uit te zien. Zijn roode haren glommen van de pommade, en daartegen contrasteerde zijn met zomerspi-oeten bezaaid gezicht allersier- lljkst. Om zijn broodmager lichaam fladder de een opzichtig bruin pak. Nadat hij zich aan tafel had gezet, slurpte hij gracieus zijn koffie, waarbij hij een sissend geluid maakte als hij de lucht door een hollen tand zoog. Barenfeld scheen dit muzikale ontbijt niet zeer te waardeeren; hij bleef naast Heinrich bij het schrijfbureau staan met een stapel ongeopende brieven vóór zich en wachtte kalmpjes tot de heer Rose zijn maaltijd had voleindigd. Daarop wendde hij zich. naar de tafel. Heeft het goed gesmaakt? vroeg hij met minzame ironie. Ja? Dan vindt u het ze ker wel goed dat we beginnen? Met een minachtende uitdrukking op zijn gezicht stond Rose op en verdween. De bedrijfsleider ging dadelijk aan het werk, opende brief na brief, merkte sommige passages met blauw potlood en onderstreepte de orders, die in de correspondentie voorkwa men met rood. Er waren verscheidene brie ven bij, waarop Engelsche, Fi-ansche en Italiaansche postzegels zaten. Lees maar eens, zei Barenfeld en hij schoof den nieuwen volontair een stapel cor respondentie toe. En Heinrich las. De brieven handelden over olijfolie van den nieuwen oogst, over Radix ipecacuantia, over blikken benzine, va ten levertraan en wat niet al meer. Het dui zelde den jongeman eenvoudig. De Engelsche en Fi-ansche brieven kon hij, op een paar technische uitdrukkingen na, uitstekend begrijpen en de Italiaansche verloren hun verschrikking voor hem, toen hij zag, dat ze in dragelijk Fransch waren geschreven. Kijk eens, zei B&renfeld, toen Heinrich klaar was met. zijn lectuur de orders heb ik. zooals je misschien al opgemerkt hebt, met x-ood onderstreept, aanvragen om prijs opgaaf of monsters met blauw. De offerten worden voorloopig terzijde gelegd. Nu schrij ven we deze orders eerst in het bestelboek. Daaruit moet jij ze overboeken in het maga- zijnboek. Volgens die opgaven kunnen jij en Dores dan de bestellingen klaar maken. Op Dores kun je aan. Hij is al jaren bij ons en weet de dingen net. zoo goed als meneer Friedrich zelf. En verder dit. Voor de cor respondentie zorg ik zelf; later kun jij me daai-bij helpen. Dus 's morgens werk je met Dores in het magazijn en 's middags heb je je werk in het kantoor en moet je factorexi en vrachtbrieven bij de bestellingen schrij ven. Met de apotheek bemoeien zich alleen meneer Friedrich en meneer Rose; daar heb ben wij niets mee te maken. Wacht, daar komt de baas de trap af! De apotheker trad binxxen. Goeden morgen, heeren. Nu, meneer Barenfeld, hebt u Pfalzdorf al met eexx en ander op de hoogte gebracht? Dat is goed. Direct maar flink aanpakken. En nog iets bijzonders, meneer Barenfeld? Er zijn een paar belangrijke orders bij de post. De zaak gaat steeds vooruit. Zoo, zoo. dat is prachtig. Als u bij uwen prijzenswaax-digen ijver, om onze relaties uit te breiden, er maar rekexxing mee houdt, dat u me geen klanten bezorgt, die niet goed voor hun geld zijn, merkte de apotheker ste kelig op. De nieuwe connecties zijn prima. Ik ben niet gewoon iets overijlds te doexx, was het rustige antwoord. Daar doet u me ook een groot genoe gen mee, meneer Barenfeld; voorloopig heb ik er ook nog belang bij. Maar laat lk u niet langer storen. Pfalzdox-f moet maar even meegaan, daix zal ik hem aan mijn vrouw en kindex'en voorstellen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6