]\T
PER ZEPPELIN NAAR SPITSBERGEN.
GrosRouvre: Een aardsch paradijs.
UIT DE KRONIEK VAN POETOES SIBAN
REISBRIEVEN.
N'
HET BERENEILAND EN SPITSBERGEN,
DAT ONS WERD ONTHOUDEN.
auwelyks hebben -wij het overvloe
dige middagmaal van den twee
den reisdag tot ons genomen en
ons na deze enorme inspanning
eenigszins verkwikt, of het Beren
eiland komt in zicht. Lichte mist ligt over
de verte. De 741/2 graden Noorderbreedte
schijnen ons hoogst merkwaardig bij deze
aangename zachte temperatuur en de Noor
delijke IJszee beneden ons logenstraft haar
naam. En toch heeft juist in dit gebied, mis
schien op deze plaats, de grootste Poolreiziger
Amundsen, in het vliegtuig, dat uittrok ter
redding van Nobile, den dood gevonden.
Om 14 uur 30 kwam het eiland in zicht,
om 15 uur 10 verloren wij het uit het oog,
een van de meest eenzame stukken land, waar
maar zelden van tijd tot tijd een walvisch-
jager of een ontdekkingsreiziger voet aan
land heeft gezet.
Wij vliegen Oostwaarts allereerst den
Zuidelijken top voorbij, waarvan de kalk
rotsen loodrecht in de zee afdalen. Noord
waarts stijgen de kale rotsen nog hooger naar
den in het midden van de Oostkust liggenden
lang-gerekten Elendberg, waarvan de hoogste
top zich 536 Meter boven de zeer verheft-
Daarachter ligt de wijde vlakte van het laag.
land, dat met groote watervlakten is be*
dekt. De kust daalt echter ook hier nog eenige
meters loodrecht in de zee neer. Enkele
houten huisjes staan aan het Noordelijkste
deel van de Oostkust.
Het eiland heeft, sedert hier een radio*
station is gesticht, weer bewoners gekregen,
wier leven overeenstemming zal vertoonen
met dat van den eenzaamsten vuurtoren
wachter. Twee menschen worden zichtbaar.
Zij staren naar boven. De aanblik van het
kleine hotel, dat de Zeppelin bevat, zal by
hen gemengde gevoelens wekken. Hun een
zame bestaan verandert er niet door. En wil
len zij het wel veranderd hebben? Zij zyn
immers geen bannelingen, maar menschen
met een vry beroep, die hun offers brengen
aan hun bedrijf. Langs de hutten loopen
rails naar een laadplaats bij de rotsen aan
de kust. Want op de Bereneilanden bevin
den zich, evenals op Spitsbergen, steenkolen-
lagen, die intusschen uit een vroegere periode
afkomstig zijn. De ontginning schijnt echter
weldra te zijn opgegeven, want de installatie
ligt naar het schijnt al sedert vele jaren
ongebruikt.
Wij naderen het einde van het eiland, dat
een grooten driehoek vormt met den top naar
het Zuiden gericht. De kust herinnert hier
met haar opgetaste rotsen sterk aan Helgo
land. De meest markante rotsen, de „Engel-
sche pilaren" en de .meeuwenzuilen", zijn
duidelijk te onderscheiden.
In den nevel verdwijnt de lichte vlakte
weer in de verte van de IJszee en het teere
bruin lost zich op in een regenboog van
zachte tinten.
Verder, koers Spitsbergen. Dus zullen wij
ons doel toch bereiken. Dus hebben het weer
en de heer Eckener toch het goede inzich
gehad.
Over de verte ligt nog steeds een lichte
nevel maar de weerberichten zijn nie'
ongunstig. Met den lichten wind achter
komen wij zeer snel voorwaarts. En vroeger
nog dan wij het verwachten, hooren wij:
Spitsbergen in zicht! Wy gunnen ons tijd.
Wij zuilen ze straks beter zien. de hooge
bergruggen met hun groote, witte vlekken,
die uitrijzen boven de wolken. Maar nauwe
lijks hebben wy deze voorboden van den
Zuidelijken top herkend, of het heet, dat wy
Zuidwaarts moeten gaan, want de nevel stygt
(of heeft wellicht het hoogtestuur van den
Zeppelin deze schijnbare styging te voorschijn
geroepen?) Wij gelooven. een misplaatste
aardigheid te hooren, te meer. daar een van
de passagiers ons er reeds tevoren op heef:
attent gemaakt, dat boven de Zuidpunt van
Spitsbergen herhaaldelijk nevels hangen,
maar dat het naar het midden toe meestal
beter wordt. Een half uur zou voldoende zyn
geweest, ons ondanks deze nevelbanken bij
die bergen te brengen, en ons een blik te
gunnen op het berglandschap. Voor ons
leekenverstand is het onbegrijpelijk, dat wy
veertig uren ver naar dit punt zijn gevlogen,
nog bradstof en tyd voldoende hebben en
nog niet een uur, een half uur voör het eigen
lijke doel van de reis kunnen over hebben.
Maar onjuist schynt de beslissing niet te
zyn. De verre kammen van het gebergte ver-
dwynen reeds weer, nevels beneden ons.
nevels om ons heen, nevels Finland zullen
wy niet zien. Zweden zullen wy niet zien.
ook IJsland niet, waarop wy een oogenblik
als troost, als surrogaat onze hoop hadden
gevestigd, niets van alle mooie dingen, die
ons in het vooruitzicht waren gesteld over
de verlaten zee koersen wy regelrecht naar
Friedrichshafen.
Een van de kapiteins verklaart ons stralend,
oe interessant het zou zijn, wanneer wy
zouden kunnen zeggen: Gisterenavond Spits
bergen gezien, hedenavond Friedrichshafen!
Welk een fijne intuïtie voor de psychologie
van Amerikanen! En wanneer de almachtige
leider den salon binnentreedt en onze on
tevreden gezichten ziet. meent hy geprik
keld: „Nu. hadden de heeren dan venvacht,
dat wy op Spitsbergen zouden landen?"
Sommigen mopperden. Men tracht zich te
laten overtuigen, ofschoon men inwendig van
het tegendeel overtuigd blijft. Men wil zijn
teleurstelling niet laten zien, men wil niet
het besef hebben, dat deze ten deele zoo
schitterende tocht, die zoo ryk is .aan mooie
byzonderheden met zijn groote uitgestrekt
heid wat het aantel kilometers en de pryzen
betreft in hoofdzaak mislukt en nutteloos
is. In ieder geval heb ik de overtuiging ge
kregen. dat de heer Eckener den voorgeno
men Noordpooltocht zal verhinderen zoolang
hy kan waarvan hem als verstandige,
voorzichtige zakenman geen verwyt mag wor
den gemaakt, ten hoogste als sportsman
en ontdekkingsreiziger.
Dr. M. H.
PER VLIEGTUIG BOVEN DE
KRAKATAU.
RONDOM DE SPUITENDE MODDER.
Aan het Haagsch Aneta-kantoor Is een be
schrijving gestuurd van een vliegtocht, die de
K.N.li.M. op Zondagochtend 22 Juni geor
ganiseerd heeft naar het eiland Krakatau in
Straat Soenda, om er de erupties van den ac
tieven vulkaan uit de hoogte gade te slaan.
Deze tocht heeft onder zeer gunstige weers
omstandigheden plaats gehad en de passa
giers van het vliegtuig hebben naar harte
lust genoten van den onvergetelijken aan
blik dien dit schouwspel oplevert. Een der
verslaggevers van het Soerabajasch Handels
blad maakte den tocht mede.
Ten 9 uur v.m. waren alle passagiers op het
vliegveld Tjililitan aanwezig, en om 9.5
startte het vliegtuig, bestuurd door den heer
Moll, die ons in enkele seconden op pl.m.
300 meter hoogte bracht. Hooger, steeds hoo
ger, gaat het echter, totdat de „altimètre"
850 aanwyst, welke hoogte we geruimen tyd
behouden.
Een magnifiek vergezicht doet zich thans
aan ons voor.
Links de machtige toppen van den Salak,
den Hamiloen en den Kendang, onder ons
de laagvlakten van de residenties Batavia
en later Bantam, en geheel rechts de Java-
zee, met haar helder blauw water. De dam
metjes der irrigatiewerken geven aan het
laagland het aanzicht van een legkaart, ter
wyl verschillende rivieren zooals de Tji
Angke, Tjisedane, Tjidoerian en Tji Oed-
joeng, den indruk maken van smalle kron
kelslootjes, die hun bruin gekleurd water ln
den grooten plas uitstorten.
Naarmate we het Westeiyk gebergte van
Java naderen, wordt de hoogte opgevoerd en
wyst de hoogtemeter achtereenvolgens 900,
1000, 1100 meter aan.
Daar heel ver beneden ons wat „kinder
speelgoed" dat den naam Serang en Pandeg-
lang draagt, rechts komt de Ramanbaai in
zicht, met haar vele eilandjes, ln het Westen
begrensd door het vry hoog gebergte van
St. Nicolaaspunt. Wy houden thans meer op
de kust aan en laten den hoogen G. Karang
aan onze linkerhand.
Met een gemiddelde snelheid van 115 K.M.
passeeren wij ten 9.50 iets benoorden Java's
4de punt dc kust en bevinden ons dan boven
Straat Soenda.
Naar de piloot ons thans mededeelt heeft
de uitkykpost op Lang Eiland kennis gegeven
dat de krater ieder kwartier aardmassa's
uitstoot die tot 600 meter hoogte komen.
Dwars in den Weg wordt nu gepasseerd; 't
doet zich aan ons voor als een breed uitge
slagen stompe hoek. Eensklaps heerscht in
de ruime cabine esn gespannen aandacht,
want recht vooruit vertoonen zich eenige
witte rookpluimen op groote hoogte. We ko
men nu naby Sumatra's Zuidkust waar de
hooge Radja Basa trots zyn omgeving be-
heerscht.
Om 10.10 passeeren we links den hoogen
top van den Rakata op Krakatau, rechts lig
gen Verlaten Eiland en Lang-Elland, op welk
laatste duidelijk de Hollandsche vlag Is te
onderkennen, die van den seinmast van den
uitkykpost uitwaait.
Net tusschen deze twee eilanden in be
speuren we een groote ovale zwarte vlek op
het water, welke later bHjkt een eilandje
te zyn, omgeven door het witte schuim der
branding. Aan den Westkant van dit eilandje,
dat bijna met het zee-oppervlak gelyk ligt.
een groote ronde poel met kokend bruin wa
ter. de eigenlyke krater. Voortdurend stijgen
er witte zwaveldampen uit op, terwijl daar
omheen duidelijk de gloeiende gesteenten
zichtbaar zyn, die op den rand nog liggen
uit te gassen.
Plotseling, een sterkere actie in het borre
lende water, en nagenoeg tegel ij kertyd
schiet een enorme hooge zwarte zuil van
gitzwarte modder omhoog, omgeven door
witte zwavelgassen en waterdamp, die zich
als dikke stapelwolken om de zwarte lood
rechte zuil groepeeren, welk schouwspel zich
eenige seconden aan ons oog blijft voordoen,
totdat de wolken in den krachtigen wind
verwaaien, en slechts de kokende modderbrij
overblyft. wy cirkelen op een hoogte van
pl.m. 850 M. om den vulkaan heen en zyn
hierdoor in de gelegenheid, om de erupties
van alle kanten te bezien, terwyl de heer
Hermanidee (de toekomstige K.N.IJLM.-agent
1 te Medan) opnamen van de mooiste momen
ten der uitbarstingen maakt. De zwarte, uit-
gestooten aardmassa's. ten deele gehuld in
een kleed van helwitte zwaveldampen door
de zon bestraakl. afstekend tegen het diep
blauwe water, vormen een onvergeteiyk pa
norama.
Te 10.45 werd de terugtocht aanvaard, het
vliegtuig volgde thans nagenoeg dezelfde
route als op de heenreis, wy zagen wederom
op pl.m. 1100 M. hoogte, daar heel ver bene
den ons. dat vredige tropische landschap aan
ojis voorby schuiven, wel een schrille tegen
stelling met de woeste natuurkrachten, die
zich zoo juist aan ons oog vertoond hadden.
Om even over half twaalf kwamen Priok,
Batavia en Meester Cornells in zicht, om
11.40 lag het Waterlooplein weder onder ons,
grond bracht.
terwyl om kwart voor twaalf onze piloot zyn
passagiers veilig en wel op den beganen
Een hoogst interessante tocht.
Kermistijd aan den Beneden-Rijn.
Het goede, oude Rijnlandsche schutters
feest herleeft weer na de lange jaren van
oorlog en bezetting. Men vereenigt zich weer
om de oude zyden vaandels en met de
schuttersfeesten herleven ook weer tal van
oude zeden en gebruiken. Wie een schutters
feest aan den Beneden-Ryn meemaakt, leert
de menschen van deze streek kennen, hoog
achten en liefhebben. Het vrooiyke, onbe
vangen gemoed van den Rynlander drukt
zyn bezonderen stempel op dit feest. Niets is
hier te bemerken van een verschil van party,
godsdienst of stand. Iedereen voelt zich als
een kind van zyn stad of zyn dorp en is
trotsch op de traditie der schuttersgilden, die
uit de XTVde en zelfs nog uit de XlIIde eeuw
stammen.
Even traditioneel als de symbolen der
schutters, zooals de vogel, de boog en ae
zilveren insignes van den koning, zyn de uni
formen der schutters. De lange gekleede jas,
de glimmende hooge hoed, de witte broek, het
houten geweer en de bloem in het knoopsgat.
Wie koning wordt krijgt den eereketting met
haar talryke zilveren plaquetten. De Koning,
wiens heerschappy een jaar duurt, wordt als
„Majesteit" aangesproken. Te Dusseldorp
wordt hy door den Opperburgemeester be
groet van het balkon van het stadhuis. Te
Neuss danst de vrouw van den Opperburge
meester een eerewais met den Koning der
schutters. Te üerdingen zwaait de burge
meester, precies op het middaguur, met zyn
hoogen hoed en terstond begint de kermis-
muziek ontelbare draaiorgels, die op het
pleintje voor het stadhuis staan te spelen.
Elk orgel speelt zijn eigen deuintje. Te Neuss
wordt elk jaar ook een „Algemeene Vergade
ring" gehouden, waarin aan de schutters de
vraag wordt gericht, of de schuttersoptocht
zal worden gehouden. Als dan de talrijke
aanwezigen geestdriftig ..Zock, Zoek" roepen,
kan op het vieren van schuttersfeest en ker
mis worden gerekend.
Te Dusseldorp wordt door de schutters de
nagedachtenis van de mooie Jacoba van
Baden, Hertogin van Jiilich-Kleef-Berg, die
in 1594 den vogel afschoot en schutters-
koningin werd, hoog in eere gehouden, zy
gaf den schutters een zilveren eerevogel ten
geschenke. Deze vogel siert nog heden den
eereketting van den Schutterskoning. Ook
„Serenissimus" Johan Wilhelm („Jan Wel-
lem" wordt hij in den volksmond genoemd)
wiens standbeeld te Dusseldorp op de Rat-
hausplatz staat, was een vriend van de schut
ters. In 1683 schoot hy den vogel af, waarop
ook hij een zilveren plaquette aan de schut
ters aanbood. De dichter Ferdinand Freillg-
rath, Prins Karl Anton von Hohenzollern. de
schilders Andres en Oswald Achenbach,
Schirmer. Camphausen. Knaus en Vautier
zy koesterden groote belangstelling en ge
negenheid voor de schutters. Thans zyn de
voornaamste officiëele persoonlykheden niet
alleen beschermheer van de gilden der schut
ters. maar hun eereleden en kameraden, die
op den dag van het feest, ambt en waardig
heid vergeten en met de schutters naar de
kermis trekken waar, by muziek van draai
orgels en tenten, de vreugde en de uitge
latenheid haar hoogtepunt bereiken.
eschouw, gewaardeerde leeer, deze
bescheiden regels als een direct
tot u gerichten brief. Word ik ly
risch of zelfs sentimenteel, myn ex
cuus is myn naieve blydschap. een
aardsch paradys te hebben ontdekt, iets in
zyn zeldzaamheid hoogst verblydends dat
echter voorkomt. Je zoekt in de jazz-lyke
razerny van den tyd een paar maten rust,
een plek, waar Je de wereld kunt vergeten en
stuit op een paradys, dat voor
ons arme menschenklnderen, nog niet
door Eva's vergissing verloren is geraakt.
Zoo dit dorpje in het departement Seine-et-
Oise. waar ik we! een andere vergissing heb
ontdekt; deze, dat de paradyzen niet zouden
zyn van deze aarde. Denk ik aan dit plaatsje,
dan vraag ik my angstig af: doe ik goed.
wanneer ik de oogen van d« wereld richt op
dit onbekende nest, dat sluimert in een dal,
door heuvelen omzoomd gelyk een onbewuste
gedachte? Is het geen euveldaad, luid en
openiyk te spreken over Gros-Rouvre?
Gros-Ro6vre, wanneer je je roem geprezen
ziet, zult je dan verstandig genoeg zyn, Je
serene rust te bewaren, zooals tot nu toe en
niet een prooi te worden van de ydelheid?
Zal deze lofzang je niet naar het hoofd
sty gen? Zul Je tenslotte niet, door groot
heidswaanzin geteisterd, gaan droomen van
de mondaine lauweren van Deauville?
Anderhalf uur van Parys verwyderd
wat de tyd betreft dichtby, maar zoo onein
dig ver in den geest, ligt dit dorpje al aan
den rand van Normandië; maar het heeft al
haar landeiyk karakter, de weelde van haar
akkers, den rykdom van vruchtboomen en de
diepe, roes-iyke geheimzinnigheid van
haar fluisterende bosschen. Blauw, oneindig
hoog welft de koepel des hemels zich over
deze streek en begrenst heel in de verte
den horizon, alsof dit landschap met de
overige wejeld niets meer had te maken. D*1
grond is overal prachtig bebouwd, de lucht
geurt van perelaren en van hooi. Velden en
akkers zijn schier met meesterhand gesneden
in gelyke stukken; de quadraten van een
groen en geel schaakbord. Ieder vleugje wind
stoeit in een aroma van appelwyn en van
den calvadoz, die er uit bereid wordt, een
blanke en genereuze drank, die Je kobolden
jaagt door het vermoeide bloed. De wegen
zijn gelijst in vruchtboomen en de landgoe
deren in oerwouden van bessenstruiken. Ge-
heele conservenfabrieken zouden zy werk
kunnen geven. Maar men laat de bessen hier
aan den tak verdrogen; zy glimlachen su
perieur, want zy weten, dat zij het volgend
jaar, talryker nog. terugkeeren.
Geheel de streek is uitg< üanceerd tus
schen verfyning en primitiviteit. Tusschen
de boerenwoningen van het dorp staan eer
biedwekkende landhuizen: de woningen van
kunstenaars, dit deze streek ontdekten,
maar hun ontdekking angstvallig geheim
hielden, om niet te worden gekweld door
dagjesmenschen en philisters. Een reeks
Fransche schilders en schryvers woont hier
die vluchtten voor het snobisme, graag voor
zichzelf leven en de behoefte hebben, met
de natuur ln aanraking te bly ven. Hier staat
het huis van myn vriend, den schilder Le
Fauconnier; hier wonen o.a. Derain. Roualt
en van de vele schrijvers noem ik: Marcelle
Tiayre, Jules Romains, den stichter van het
unanisme en schepper van Dr. Knock en
Vildrac. zy lelden allen een streng landeiyk
leven. Men ontmoet elkaar maar af en toe en
groet elkaar. Dat is alles. Spreekt men met
elkaar, dan over den oogst, over bloemen,
over het weer, over alles, alleen niet over
kunst en litteratuur.
Waarom ook over zulke alledaagsche on-
Door een Controleur B. B.
Een gebied van een derde van Nederland
met 8 Europeanen. Pionierswerk met veel
geldelijken steun. Een gezellig huis,
maar waar zijn de dames Een heele
kampong met bediendenvoor f45
in de maand.
u ik wat op streek ben op myn nieu
we standplaats, zal ik u eens
wat op de hoogte brengen van
hoe het er hier zoo'n beetje uitziet en
hoe het hier is. Nu, in één woord
prachtig, in alie opzichten. Het is altyd myn
hartewensch geweest om hier op Poetoes te
komen en nu ik er zit is het nog beter dan
ik gedacht had. Je zit hier wel een heel eind
weg en aan het randje der beschaving, maar
daar denk je niet aan en je voelt niet, dat
je zoo'n kleine duizend Kilometer van Pon-
tianak af zit: alleen dat de post wat later
en onregelmatiger komt. maar dat is ook
zoo erg niet. Bezoek komt hier natuurlijk
minder dan ergens anders, maar toch komt
er nog wel eens iemand, vooral nu met
het hooge water. En nu wat inlichtingen
over ressort, plaats, huis .personeel enz. Dan
eerst: het Ressort: Myn gebied is groot
12000 K.M.2, dus ruim een derde van heel
Nederland (33000 K.M.2) maar inplaats van
7.8O0.000 heeft het maar 23000 inwoners, n l.
18000 Dajaks, verdeeld over 11 stammen.
5000 Maleiers, 600 Chineezen en schrik niet:
8 Europeanen. De laatsten bestaan uit: 4
paters en 3 zusters van de missie op Naza
reth (reis van 1 dag) en Benoa Marlinius
(reis van 8 dagen) en ikke. Erg dik zyn de
menschen hier dus niet gezaaid. Het werk
hier is nog echte pioniersarbeid en Je bent
hier gemiddeld 20 dagen per maand op tour-
née en er is altyd werk in overvloed. Dit
ressort is altyd het troetelkindje geweest
van de residenten en hier worden allerlei
proeven genomen op verschillend gebied:
myn voorganger die hier ruim drie jaar
heeft gezeten, heeft hard gewerkt en is veel
dingen begonnen, die nu nog moeten worden
afgemaakt, zoo o.a. een telefooniyn naar Se-
mitau van 80 K.M. lang, veel nieuwe wegen
enz. Dan is hier pas door myn voorganger
een geheel nieuwe en aparte bestuursvorm
ingevoerd, n.l. de Boven Ka poe as Bond. om
vattend het heele ressort en theoretisch
voorioopig bestuurd door den Raad van
Volkshoofden.
Myn titel is hier dus. behalve controleur
der Boven Kapoeas, ook president van den
Raad van Volkshoofden van den Boven Ka
poeas Bond; klinkt dat, of niet? Die B. K. B.
:s rijk ook en zet per jaar een zeventig dui
zend gulden om: op de aanstaande begroo
ting staan oa. salaris voor een eigen dokter
12000. Bouw van gebouwen (hospitaal,
doktershuis, passangrahan enz.) 22 00.
aanleg van wegen 15000 en aanleg tele
foon 9000. Daar je hier als eenig Euro
peaan zit, moet je alles zelf regelen en overal
verstand van hebben en is er dus werk ge
noeg aan den winkel. Maar u ziet uit dit
alles, dat dit wel een belangryk gebied is,
waar heel veel en mooi werk te doen is.
Ik hoop dat we gauw een dokter kunnen
vinden, want dat maakt het hier heel wat
gezelliger, hoewel het nu ook al heel ge
schikt is. al zit ik hier dan ook als eenig
bleekgezicht. Nu over de hoofdplaats oftewel
residentie. Poetoes Sibau is een groote, ge
zellige Maleische kampong aan de Kapoeas
by de monding van de Sibaurlvler. De Ka
poeas is hier nog 20<) Meter breed en
stroomt vlak voor myn huls. Laat ik u eerst
even vertellen, dat je hier nog heelemaal
niet in de bergen zit. zooals de meeste
menschen denken, als ze Poeloes zoo ver in
het land zien liggen. Borneo is nu eenmaal
een modderland en komt net boven de zee
uit. Hoewel Poetoes 900 K.M. van zee ligt.
ligt het maar 60 Meter boven den zeespie
gel en staat het land voor de grootste helft
eenige maanden van het jaar onder water.
Als voornaamste gebouwen hier noem ik:
myn huis annex kantoor, de kazerne van de
40 man gewapende Politie, een Inlandsche
2de klasse school, een klein ziekenzaaltje,
een verkoopplaats, opslagplaats van Gou
vernementsgoederen. woonhuis van den De
tachementscommandant van de Gewapende
Politie en het huis van het districtshoofd. De
rest wordt gevuld door de Chineesche kam
pong (een 20 huizen) en de Maleische kam
pong (een paar honderd huizen). Het geheel
maakt een prettigen en vrooiyken indruk.
Poetoes staat dan ook bekend als de aar
digste plaats aan de Kapoeas en met recht.
En nu over myn huis: het gezelligste en
mooiste van Poetoes Sibau. Het is nu zoo
goed als heelemaal ingericht en niemand
zou het voor een vrygezellenhuis op een
rimboepost aanzien.. Ik kan er de veel-
eischendste jongedame als echtgenoote ont
vangen: jammer alleen dat dat by gebrek
aan deze dames niet wel mogelijk is. zocdat
ik maar alléén van al die luxe en comfort zal
genieten. Ik heb op Semitau het grootste
deel van myn oude spulletjes, die ik nu al
drie jaar gebruikte, achtergelaten voor de
vendutie en kocht hier van myn voorgan
ger voor een kleine f 700 nieuwe tafels, stoe
len. kasten, tapyten, matten enz., zoodat alles
er nu keurig uitziet en het heusch jammer
is. dat hier zoo weinig menschen komen. Ik
hoop dat binnenkort de Japansche fotograaf
uit Pontianak komt, dan kan ik hem hier
aan het werk zetten, want zelf kieken is
hier practisch uitgesloten als je geen be
roepsfotograaf bent. daar alle ingrediënten
haast bedorven aankomen en je allerlei
kunstgrepen moet toepassen om het tot een
goed resultaat te brengen.
Rondom myn huis is een uitgebreide gras
vlakte met aardige paden en perken en veel
vruchtboomen. U zou versteld staan als u dat
alles zag en ik kan u allen een uitstapje naar
Poetoes sterk aanraden, het is eens wat an
ders dan België, Luxemburg, Zwitserland of
Bandoeng.
Nu over het personeel: Ik onderhoud te
genwoordig een heele kampong, als bedien
den nl. een Jongen, drie vrouweiyke kokkies
en twee katjongs; verder twee honden, een
aap, twee kjrtten en een en dertig kippen.
De Jongen, Kaslman, is heel handig en ijve
rig en ik geloof ook eeriyk; hy onderhoudt
het geheele huls, bedient, bakt brood en
wascht de witte pakken, zyn vrouw is hoofd
kokkie en kookt voornamelijk en de twintig
jarige dochter wascht het kleine goed. ver
zorgt de beesten, verstelt het goed en al
dergeiyke karweitjes. Ze is eigeniyk niet by
mij in dienst maar trekt met haar oudelui
mee, hoewel ze pas op Semitau een huwelijk
met een 17-jarige Malclcr had gesloten. Die
heele familie betaal ik f 45 per maand. De
kierde kokkie is de kokkie-pensioen van Poe
toes, die zoo'n beetje by het huis hoort en die
elke controleur voor f 10 per maand over
neemt. Het is een half dwaas oud wyfje van
een dikke zeventig jaar, die zoo'n beetje van
alles doet.
Dan wonen hier nog twee Kajan-Dajaksche
jongens by my in huis. die hier op school
gaan en die ook nog wat helpen met bloe-
mengieten, lampen aansteken, gramophoon
opdraaien enz. U ziet. dat ik ook, wat perso
neel betreft, nogal goed ben voorzien en leef
als je reinste Pasha. al ontbreekt dan ook dc
harem. En nu over de élite van het dorp.
Dat zyn allen ambtenaren n-1. de Menadonee-
sche Detachementscommandant, die bevel
voert over 40 gewapende politiedienaren, een
heel geschikte. Hollandsch sprekende baas;
dan het districtshoofd van de hoofdplaats,
een Batakker; verder een mantrie-polltie,
een schrijver, een cipier, een ziekenverpleger,
een opiumverkooper, drie onderwyzers en
een stuk of wat politie-oppassers. Verder zit
ten buiten de hoofdplaats nog twee districts
hoofden. een Chineesch hoofd, een zoutver-
kooper en wat oppassers en onderwyzers.
U ziet. erg dik heeft het Gouvernement hier
de ambtenaren niet gezaaid, maar dat is ook
niet noodig. Zie zoo. nu is u wat op dc hoogte
O) zal ik gaandeweg nog wel meer vertellen
van deze mooie standplaats,
derwerpen te spreken, wanneer men by ledo
ren voetstap betooverenrie legenden ont
moet, niet minder kleurrijk dan de kleuren-
orgle. waarin het land zwelgt. Schoonheid is
hier ln alles. Deze tyn-golvende. zachte heu
vels, die Je zoudt willen streelen. De bos
schen. waarvan het groen is saamgewe-.vn
tot een groot gobelin. Dan verder h«t stadje
Montfort-l'Amoury met het sp-'Vrwegstation
voor de streek; een provincienest, vroeger, in
de vyftiende eeuw. de geliefde verbiyf-
plaats van Anna van Bretagne. Maar Mont-
fort heeft deze conjunctuur toch heel onvol
doende uitgebaat. Het maakte aanstalten,
terwille van de schoone landsvorst in. een
Aranjuez of een klein Versailles te worden.
Grootsche bouwwerken werden ondernomen
toen bleef alles steken en viel in slaap. Nu
zyn er een kasteel, een abdy, een park en
Indrukwekkende ruïnen, ten overstaan waar
van Victor Hugo heeft gedroomd. Voor het
overige is het uit met al deze heeriykheid.
Provincie. Stof. Vergetelheid. Een dokter, een
advocaat, een notaris, twee restaurants,
twee kappers. En alles slaapt zoo rustig, zoo
vast. alsof het betooverd is, alsof men er
droomde van de eene generatie naar de an
dere. van de middeleeuwen en van den In
tocht van de schoone Anna van Bretagne.
Alles is hoog bejaard, niet de hulzen al
leen en de menschen. ook de dingen, de wa
gens. de gebruiksvoorwerpen. Ik zag auto
mobielen by na uit den ystyd. Heeft ooit
iemand van ons zich de vraag gesteld, wat er
gebeurt met de oude auto's? Want ook zy zyn
niet geheel vergankeiyk. Ook hier is er een
„non omnls morlar". Overoude, monster
achtige rijmachines zag ik op den weg. boer
en boerin er in. Het was Zondag, de familie
maakte haar middagpromenade. Op de vel
den weidden majestelteiyke koeien en keken
verwonderd de oude rammelkast na. er was
een oneindige verbazing in haar blikken,
alsof zij zich afvroegen: „Is dit mogeiyk in
den tyd van de Hispano's, de Alfa's cn de
Rolls Royces?"
In de stilte van den Zondag valt nu en
dan een schot: voorjarlgc Jagers breken het
seizoen open. Felle, opgewonden kreten,
schril gefluit. Geblaf weerklinkt van alle
kanten. De honden Jagen als waanzinnig naar
den buit. Een schot. Nog een. Fazanten vlie
gen op en trekken een lange voor door de
lucht. By ieder schot vliegen van de tele
graafpalen verschrikte zwermen vogels de
lucht in. Het gras schittert in smaragden
kleuren; bosschen en boomen vieren een
orgie van kleuren. De tarwevelden geiyken
een ongeschoren gezicht en dat roept my
myn vriend Janisse in herinnering. Janisse
is een sluwe boer. een echte Noorman, die als
geen ander de kunst onder de knie heeft
van het veroveren, in het byzonder het geld-
veroveren. Hy vereenigt de meest uiteen-
loopende beroepen in zich. Hy is hotelhouder
van het dorpje en ook kapper. Verwyt Je hem
dat hy onhandig scheert, dan antwoordt
hy, dat Je van een restaurateur niet beter
kunt verwachten. Klaag je over zyn keuken,
dan heeft hy een andere uitvlucht: „Weinig
kappers zouden my als kok overtreffen!" De
heer Janisse heeft zich voor het overige een
automatische plano aangeschaft en sinds
dien moeten dc boeren tweemaal per week
zijn dansavonden bezoeken, waar een door
hem uitgevonden Charleston wordt gedanst.
Bovendien heeft hy een oud filmtoestel ge
kocht, dat draalt hy zelf en zoo verzekert hy
zich nog een ryke bron van inkomsten. Ja
nisse zal als Croesus sterven.
Er staat hier ook een zuiver Gothlsche kerk
uit de dertiende eeuw. Een oude begraaf
plaats omringt den toren. die. een reus ge
lyk. waakt over den doodenakkcr. In leder
graf ligt een echtpaar. Leest men de op
schriften. dan volgt men onwillekeurig de
genealogie en de Inteelt van ongeveer veertig
families gedurende zevenhonderd jaren! Een
zonderling verouderd boek, dat op deze graf-
steenen staat geschreven. Dan, in een hoek
weer een rij heel kleine graven met heel
kleine kruisen. Een uur lang wandelde ik
hier en las op de kleine zoowel als op de
groote kruisen de namen, die van de volwas
senen en die van de kinderen; ik las hun ge
boorte-data; de volwassenen leefden hier al
len zeer lang. 80 tot 100 jaar Op de kinder
graven leest men stfeds: „Priez dans l'autre
monde pour notre blen-être!"
EEN HOOGER LONDEN.
(Van onzen Londenschen correspondent).
De Londensche Graafschapsraad zal dezer
dagen naar alle waarschyniykheid besluiten
de hoogte grens van de gebouwen van Lon
den. voor zoover het handelsgebouwen en
winkelpalelzen betreft, te verhoogen van 24
tot 30 M. De uitkomst moet zyn al zal ze
de eerste jaren niet waarneembaar zyn
dat het daksilhouet zal ryzen ln de lucht.
Architecten en hun principalen zullen niet
aarzelen dc vry held terstond te gebruiken;
want by de bestaande kolossale prijzen voor
bouwgrond, voor de „most desirable sites" in
het West End en de City. worden een paar
verdiepingen meer een enorm voordeel Dc
waarde van handels-, kantoor-, en winkel
gebouwen zal. indien het voorstel doorgaat,
met vele millioenen worden verhoogd. Er is
de laatste Jaren zeer veel in het hart van
Londen gebouwd en de ondernemingen, die
zulks hebben laten doen, zullen het betreuren
dat de gunstiger bouwverordening niet vroe
ger is gekomen, In de meeste gevallen zullen
de muren en fundeeringen der nieuwe ge
bouwen niet sterk genoeg zijn om er nog eens
een paar verdiepingen op te bouwen. Deskun
digen leggen uit dat dit bezwaar kan worden
opgeheven door in de gebouwen stalen kolom
men op te richten, die cventueele nieuwe ver
diepingen kunnen dragen. Dat moet natuur-
HJk ten koste van cie harmonie der binnen
architectuur gaan. Maar waar men nieuwen
bouw aanpakt zal zonder uitzondering het
nieuwe voordeel worden uitgebuit.
Men heeft in verband met dezen nieuwen
maatregel de vraag gesteld of Londen ooit
een stad van wolkenkrabbers zal worden. Die
vraag is ontkennend beantwoord. New York
kan zich wolkenkrabbers veroorloven daar
het een hooge zonnestand geniet en veel
wind. weinig vochtigheid in de lucht en een
rotsachtlgen bodem heeft. Al die voorwaarden
noodig voor den bouw van skyscrapers
mist Londen. Het leven in de straten en in
lage verdiepingen -zou in Londen zeer onge
zond worden indien men er gebouwen van
£0 of meer meter hoogte zou plaatsen.