]\T PER ZEPPELIN NAAR SPITSBERGEN. GrosRouvre: Een aardsch paradijs. UIT DE KRONIEK VAN POETOES SIBAN REISBRIEVEN. N' HET BERENEILAND EN SPITSBERGEN, DAT ONS WERD ONTHOUDEN. auwelyks hebben -wij het overvloe dige middagmaal van den twee den reisdag tot ons genomen en ons na deze enorme inspanning eenigszins verkwikt, of het Beren eiland komt in zicht. Lichte mist ligt over de verte. De 741/2 graden Noorderbreedte schijnen ons hoogst merkwaardig bij deze aangename zachte temperatuur en de Noor delijke IJszee beneden ons logenstraft haar naam. En toch heeft juist in dit gebied, mis schien op deze plaats, de grootste Poolreiziger Amundsen, in het vliegtuig, dat uittrok ter redding van Nobile, den dood gevonden. Om 14 uur 30 kwam het eiland in zicht, om 15 uur 10 verloren wij het uit het oog, een van de meest eenzame stukken land, waar maar zelden van tijd tot tijd een walvisch- jager of een ontdekkingsreiziger voet aan land heeft gezet. Wij vliegen Oostwaarts allereerst den Zuidelijken top voorbij, waarvan de kalk rotsen loodrecht in de zee afdalen. Noord waarts stijgen de kale rotsen nog hooger naar den in het midden van de Oostkust liggenden lang-gerekten Elendberg, waarvan de hoogste top zich 536 Meter boven de zeer verheft- Daarachter ligt de wijde vlakte van het laag. land, dat met groote watervlakten is be* dekt. De kust daalt echter ook hier nog eenige meters loodrecht in de zee neer. Enkele houten huisjes staan aan het Noordelijkste deel van de Oostkust. Het eiland heeft, sedert hier een radio* station is gesticht, weer bewoners gekregen, wier leven overeenstemming zal vertoonen met dat van den eenzaamsten vuurtoren wachter. Twee menschen worden zichtbaar. Zij staren naar boven. De aanblik van het kleine hotel, dat de Zeppelin bevat, zal by hen gemengde gevoelens wekken. Hun een zame bestaan verandert er niet door. En wil len zij het wel veranderd hebben? Zij zyn immers geen bannelingen, maar menschen met een vry beroep, die hun offers brengen aan hun bedrijf. Langs de hutten loopen rails naar een laadplaats bij de rotsen aan de kust. Want op de Bereneilanden bevin den zich, evenals op Spitsbergen, steenkolen- lagen, die intusschen uit een vroegere periode afkomstig zijn. De ontginning schijnt echter weldra te zijn opgegeven, want de installatie ligt naar het schijnt al sedert vele jaren ongebruikt. Wij naderen het einde van het eiland, dat een grooten driehoek vormt met den top naar het Zuiden gericht. De kust herinnert hier met haar opgetaste rotsen sterk aan Helgo land. De meest markante rotsen, de „Engel- sche pilaren" en de .meeuwenzuilen", zijn duidelijk te onderscheiden. In den nevel verdwijnt de lichte vlakte weer in de verte van de IJszee en het teere bruin lost zich op in een regenboog van zachte tinten. Verder, koers Spitsbergen. Dus zullen wij ons doel toch bereiken. Dus hebben het weer en de heer Eckener toch het goede inzich gehad. Over de verte ligt nog steeds een lichte nevel maar de weerberichten zijn nie' ongunstig. Met den lichten wind achter komen wij zeer snel voorwaarts. En vroeger nog dan wij het verwachten, hooren wij: Spitsbergen in zicht! Wy gunnen ons tijd. Wij zuilen ze straks beter zien. de hooge bergruggen met hun groote, witte vlekken, die uitrijzen boven de wolken. Maar nauwe lijks hebben wy deze voorboden van den Zuidelijken top herkend, of het heet, dat wy Zuidwaarts moeten gaan, want de nevel stygt (of heeft wellicht het hoogtestuur van den Zeppelin deze schijnbare styging te voorschijn geroepen?) Wij gelooven. een misplaatste aardigheid te hooren, te meer. daar een van de passagiers ons er reeds tevoren op heef: attent gemaakt, dat boven de Zuidpunt van Spitsbergen herhaaldelijk nevels hangen, maar dat het naar het midden toe meestal beter wordt. Een half uur zou voldoende zyn geweest, ons ondanks deze nevelbanken bij die bergen te brengen, en ons een blik te gunnen op het berglandschap. Voor ons leekenverstand is het onbegrijpelijk, dat wy veertig uren ver naar dit punt zijn gevlogen, nog bradstof en tyd voldoende hebben en nog niet een uur, een half uur voör het eigen lijke doel van de reis kunnen over hebben. Maar onjuist schynt de beslissing niet te zyn. De verre kammen van het gebergte ver- dwynen reeds weer, nevels beneden ons. nevels om ons heen, nevels Finland zullen wy niet zien. Zweden zullen wy niet zien. ook IJsland niet, waarop wy een oogenblik als troost, als surrogaat onze hoop hadden gevestigd, niets van alle mooie dingen, die ons in het vooruitzicht waren gesteld over de verlaten zee koersen wy regelrecht naar Friedrichshafen. Een van de kapiteins verklaart ons stralend, oe interessant het zou zijn, wanneer wy zouden kunnen zeggen: Gisterenavond Spits bergen gezien, hedenavond Friedrichshafen! Welk een fijne intuïtie voor de psychologie van Amerikanen! En wanneer de almachtige leider den salon binnentreedt en onze on tevreden gezichten ziet. meent hy geprik keld: „Nu. hadden de heeren dan venvacht, dat wy op Spitsbergen zouden landen?" Sommigen mopperden. Men tracht zich te laten overtuigen, ofschoon men inwendig van het tegendeel overtuigd blijft. Men wil zijn teleurstelling niet laten zien, men wil niet het besef hebben, dat deze ten deele zoo schitterende tocht, die zoo ryk is .aan mooie byzonderheden met zijn groote uitgestrekt heid wat het aantel kilometers en de pryzen betreft in hoofdzaak mislukt en nutteloos is. In ieder geval heb ik de overtuiging ge kregen. dat de heer Eckener den voorgeno men Noordpooltocht zal verhinderen zoolang hy kan waarvan hem als verstandige, voorzichtige zakenman geen verwyt mag wor den gemaakt, ten hoogste als sportsman en ontdekkingsreiziger. Dr. M. H. PER VLIEGTUIG BOVEN DE KRAKATAU. RONDOM DE SPUITENDE MODDER. Aan het Haagsch Aneta-kantoor Is een be schrijving gestuurd van een vliegtocht, die de K.N.li.M. op Zondagochtend 22 Juni geor ganiseerd heeft naar het eiland Krakatau in Straat Soenda, om er de erupties van den ac tieven vulkaan uit de hoogte gade te slaan. Deze tocht heeft onder zeer gunstige weers omstandigheden plaats gehad en de passa giers van het vliegtuig hebben naar harte lust genoten van den onvergetelijken aan blik dien dit schouwspel oplevert. Een der verslaggevers van het Soerabajasch Handels blad maakte den tocht mede. Ten 9 uur v.m. waren alle passagiers op het vliegveld Tjililitan aanwezig, en om 9.5 startte het vliegtuig, bestuurd door den heer Moll, die ons in enkele seconden op pl.m. 300 meter hoogte bracht. Hooger, steeds hoo ger, gaat het echter, totdat de „altimètre" 850 aanwyst, welke hoogte we geruimen tyd behouden. Een magnifiek vergezicht doet zich thans aan ons voor. Links de machtige toppen van den Salak, den Hamiloen en den Kendang, onder ons de laagvlakten van de residenties Batavia en later Bantam, en geheel rechts de Java- zee, met haar helder blauw water. De dam metjes der irrigatiewerken geven aan het laagland het aanzicht van een legkaart, ter wyl verschillende rivieren zooals de Tji Angke, Tjisedane, Tjidoerian en Tji Oed- joeng, den indruk maken van smalle kron kelslootjes, die hun bruin gekleurd water ln den grooten plas uitstorten. Naarmate we het Westeiyk gebergte van Java naderen, wordt de hoogte opgevoerd en wyst de hoogtemeter achtereenvolgens 900, 1000, 1100 meter aan. Daar heel ver beneden ons wat „kinder speelgoed" dat den naam Serang en Pandeg- lang draagt, rechts komt de Ramanbaai in zicht, met haar vele eilandjes, ln het Westen begrensd door het vry hoog gebergte van St. Nicolaaspunt. Wy houden thans meer op de kust aan en laten den hoogen G. Karang aan onze linkerhand. Met een gemiddelde snelheid van 115 K.M. passeeren wij ten 9.50 iets benoorden Java's 4de punt dc kust en bevinden ons dan boven Straat Soenda. Naar de piloot ons thans mededeelt heeft de uitkykpost op Lang Eiland kennis gegeven dat de krater ieder kwartier aardmassa's uitstoot die tot 600 meter hoogte komen. Dwars in den Weg wordt nu gepasseerd; 't doet zich aan ons voor als een breed uitge slagen stompe hoek. Eensklaps heerscht in de ruime cabine esn gespannen aandacht, want recht vooruit vertoonen zich eenige witte rookpluimen op groote hoogte. We ko men nu naby Sumatra's Zuidkust waar de hooge Radja Basa trots zyn omgeving be- heerscht. Om 10.10 passeeren we links den hoogen top van den Rakata op Krakatau, rechts lig gen Verlaten Eiland en Lang-Elland, op welk laatste duidelijk de Hollandsche vlag Is te onderkennen, die van den seinmast van den uitkykpost uitwaait. Net tusschen deze twee eilanden in be speuren we een groote ovale zwarte vlek op het water, welke later bHjkt een eilandje te zyn, omgeven door het witte schuim der branding. Aan den Westkant van dit eilandje, dat bijna met het zee-oppervlak gelyk ligt. een groote ronde poel met kokend bruin wa ter. de eigenlyke krater. Voortdurend stijgen er witte zwaveldampen uit op, terwijl daar omheen duidelijk de gloeiende gesteenten zichtbaar zyn, die op den rand nog liggen uit te gassen. Plotseling, een sterkere actie in het borre lende water, en nagenoeg tegel ij kertyd schiet een enorme hooge zwarte zuil van gitzwarte modder omhoog, omgeven door witte zwavelgassen en waterdamp, die zich als dikke stapelwolken om de zwarte lood rechte zuil groepeeren, welk schouwspel zich eenige seconden aan ons oog blijft voordoen, totdat de wolken in den krachtigen wind verwaaien, en slechts de kokende modderbrij overblyft. wy cirkelen op een hoogte van pl.m. 850 M. om den vulkaan heen en zyn hierdoor in de gelegenheid, om de erupties van alle kanten te bezien, terwyl de heer Hermanidee (de toekomstige K.N.IJLM.-agent 1 te Medan) opnamen van de mooiste momen ten der uitbarstingen maakt. De zwarte, uit- gestooten aardmassa's. ten deele gehuld in een kleed van helwitte zwaveldampen door de zon bestraakl. afstekend tegen het diep blauwe water, vormen een onvergeteiyk pa norama. Te 10.45 werd de terugtocht aanvaard, het vliegtuig volgde thans nagenoeg dezelfde route als op de heenreis, wy zagen wederom op pl.m. 1100 M. hoogte, daar heel ver bene den ons. dat vredige tropische landschap aan ojis voorby schuiven, wel een schrille tegen stelling met de woeste natuurkrachten, die zich zoo juist aan ons oog vertoond hadden. Om even over half twaalf kwamen Priok, Batavia en Meester Cornells in zicht, om 11.40 lag het Waterlooplein weder onder ons, grond bracht. terwyl om kwart voor twaalf onze piloot zyn passagiers veilig en wel op den beganen Een hoogst interessante tocht. Kermistijd aan den Beneden-Rijn. Het goede, oude Rijnlandsche schutters feest herleeft weer na de lange jaren van oorlog en bezetting. Men vereenigt zich weer om de oude zyden vaandels en met de schuttersfeesten herleven ook weer tal van oude zeden en gebruiken. Wie een schutters feest aan den Beneden-Ryn meemaakt, leert de menschen van deze streek kennen, hoog achten en liefhebben. Het vrooiyke, onbe vangen gemoed van den Rynlander drukt zyn bezonderen stempel op dit feest. Niets is hier te bemerken van een verschil van party, godsdienst of stand. Iedereen voelt zich als een kind van zyn stad of zyn dorp en is trotsch op de traditie der schuttersgilden, die uit de XTVde en zelfs nog uit de XlIIde eeuw stammen. Even traditioneel als de symbolen der schutters, zooals de vogel, de boog en ae zilveren insignes van den koning, zyn de uni formen der schutters. De lange gekleede jas, de glimmende hooge hoed, de witte broek, het houten geweer en de bloem in het knoopsgat. Wie koning wordt krijgt den eereketting met haar talryke zilveren plaquetten. De Koning, wiens heerschappy een jaar duurt, wordt als „Majesteit" aangesproken. Te Dusseldorp wordt hy door den Opperburgemeester be groet van het balkon van het stadhuis. Te Neuss danst de vrouw van den Opperburge meester een eerewais met den Koning der schutters. Te üerdingen zwaait de burge meester, precies op het middaguur, met zyn hoogen hoed en terstond begint de kermis- muziek ontelbare draaiorgels, die op het pleintje voor het stadhuis staan te spelen. Elk orgel speelt zijn eigen deuintje. Te Neuss wordt elk jaar ook een „Algemeene Vergade ring" gehouden, waarin aan de schutters de vraag wordt gericht, of de schuttersoptocht zal worden gehouden. Als dan de talrijke aanwezigen geestdriftig ..Zock, Zoek" roepen, kan op het vieren van schuttersfeest en ker mis worden gerekend. Te Dusseldorp wordt door de schutters de nagedachtenis van de mooie Jacoba van Baden, Hertogin van Jiilich-Kleef-Berg, die in 1594 den vogel afschoot en schutters- koningin werd, hoog in eere gehouden, zy gaf den schutters een zilveren eerevogel ten geschenke. Deze vogel siert nog heden den eereketting van den Schutterskoning. Ook „Serenissimus" Johan Wilhelm („Jan Wel- lem" wordt hij in den volksmond genoemd) wiens standbeeld te Dusseldorp op de Rat- hausplatz staat, was een vriend van de schut ters. In 1683 schoot hy den vogel af, waarop ook hij een zilveren plaquette aan de schut ters aanbood. De dichter Ferdinand Freillg- rath, Prins Karl Anton von Hohenzollern. de schilders Andres en Oswald Achenbach, Schirmer. Camphausen. Knaus en Vautier zy koesterden groote belangstelling en ge negenheid voor de schutters. Thans zyn de voornaamste officiëele persoonlykheden niet alleen beschermheer van de gilden der schut ters. maar hun eereleden en kameraden, die op den dag van het feest, ambt en waardig heid vergeten en met de schutters naar de kermis trekken waar, by muziek van draai orgels en tenten, de vreugde en de uitge latenheid haar hoogtepunt bereiken. eschouw, gewaardeerde leeer, deze bescheiden regels als een direct tot u gerichten brief. Word ik ly risch of zelfs sentimenteel, myn ex cuus is myn naieve blydschap. een aardsch paradys te hebben ontdekt, iets in zyn zeldzaamheid hoogst verblydends dat echter voorkomt. Je zoekt in de jazz-lyke razerny van den tyd een paar maten rust, een plek, waar Je de wereld kunt vergeten en stuit op een paradys, dat voor ons arme menschenklnderen, nog niet door Eva's vergissing verloren is geraakt. Zoo dit dorpje in het departement Seine-et- Oise. waar ik we! een andere vergissing heb ontdekt; deze, dat de paradyzen niet zouden zyn van deze aarde. Denk ik aan dit plaatsje, dan vraag ik my angstig af: doe ik goed. wanneer ik de oogen van d« wereld richt op dit onbekende nest, dat sluimert in een dal, door heuvelen omzoomd gelyk een onbewuste gedachte? Is het geen euveldaad, luid en openiyk te spreken over Gros-Rouvre? Gros-Ro6vre, wanneer je je roem geprezen ziet, zult je dan verstandig genoeg zyn, Je serene rust te bewaren, zooals tot nu toe en niet een prooi te worden van de ydelheid? Zal deze lofzang je niet naar het hoofd sty gen? Zul Je tenslotte niet, door groot heidswaanzin geteisterd, gaan droomen van de mondaine lauweren van Deauville? Anderhalf uur van Parys verwyderd wat de tyd betreft dichtby, maar zoo onein dig ver in den geest, ligt dit dorpje al aan den rand van Normandië; maar het heeft al haar landeiyk karakter, de weelde van haar akkers, den rykdom van vruchtboomen en de diepe, roes-iyke geheimzinnigheid van haar fluisterende bosschen. Blauw, oneindig hoog welft de koepel des hemels zich over deze streek en begrenst heel in de verte den horizon, alsof dit landschap met de overige wejeld niets meer had te maken. D*1 grond is overal prachtig bebouwd, de lucht geurt van perelaren en van hooi. Velden en akkers zijn schier met meesterhand gesneden in gelyke stukken; de quadraten van een groen en geel schaakbord. Ieder vleugje wind stoeit in een aroma van appelwyn en van den calvadoz, die er uit bereid wordt, een blanke en genereuze drank, die Je kobolden jaagt door het vermoeide bloed. De wegen zijn gelijst in vruchtboomen en de landgoe deren in oerwouden van bessenstruiken. Ge- heele conservenfabrieken zouden zy werk kunnen geven. Maar men laat de bessen hier aan den tak verdrogen; zy glimlachen su perieur, want zy weten, dat zij het volgend jaar, talryker nog. terugkeeren. Geheel de streek is uitg< üanceerd tus schen verfyning en primitiviteit. Tusschen de boerenwoningen van het dorp staan eer biedwekkende landhuizen: de woningen van kunstenaars, dit deze streek ontdekten, maar hun ontdekking angstvallig geheim hielden, om niet te worden gekweld door dagjesmenschen en philisters. Een reeks Fransche schilders en schryvers woont hier die vluchtten voor het snobisme, graag voor zichzelf leven en de behoefte hebben, met de natuur ln aanraking te bly ven. Hier staat het huis van myn vriend, den schilder Le Fauconnier; hier wonen o.a. Derain. Roualt en van de vele schrijvers noem ik: Marcelle Tiayre, Jules Romains, den stichter van het unanisme en schepper van Dr. Knock en Vildrac. zy lelden allen een streng landeiyk leven. Men ontmoet elkaar maar af en toe en groet elkaar. Dat is alles. Spreekt men met elkaar, dan over den oogst, over bloemen, over het weer, over alles, alleen niet over kunst en litteratuur. Waarom ook over zulke alledaagsche on- Door een Controleur B. B. Een gebied van een derde van Nederland met 8 Europeanen. Pionierswerk met veel geldelijken steun. Een gezellig huis, maar waar zijn de dames Een heele kampong met bediendenvoor f45 in de maand. u ik wat op streek ben op myn nieu we standplaats, zal ik u eens wat op de hoogte brengen van hoe het er hier zoo'n beetje uitziet en hoe het hier is. Nu, in één woord prachtig, in alie opzichten. Het is altyd myn hartewensch geweest om hier op Poetoes te komen en nu ik er zit is het nog beter dan ik gedacht had. Je zit hier wel een heel eind weg en aan het randje der beschaving, maar daar denk je niet aan en je voelt niet, dat je zoo'n kleine duizend Kilometer van Pon- tianak af zit: alleen dat de post wat later en onregelmatiger komt. maar dat is ook zoo erg niet. Bezoek komt hier natuurlijk minder dan ergens anders, maar toch komt er nog wel eens iemand, vooral nu met het hooge water. En nu wat inlichtingen over ressort, plaats, huis .personeel enz. Dan eerst: het Ressort: Myn gebied is groot 12000 K.M.2, dus ruim een derde van heel Nederland (33000 K.M.2) maar inplaats van 7.8O0.000 heeft het maar 23000 inwoners, n l. 18000 Dajaks, verdeeld over 11 stammen. 5000 Maleiers, 600 Chineezen en schrik niet: 8 Europeanen. De laatsten bestaan uit: 4 paters en 3 zusters van de missie op Naza reth (reis van 1 dag) en Benoa Marlinius (reis van 8 dagen) en ikke. Erg dik zyn de menschen hier dus niet gezaaid. Het werk hier is nog echte pioniersarbeid en Je bent hier gemiddeld 20 dagen per maand op tour- née en er is altyd werk in overvloed. Dit ressort is altyd het troetelkindje geweest van de residenten en hier worden allerlei proeven genomen op verschillend gebied: myn voorganger die hier ruim drie jaar heeft gezeten, heeft hard gewerkt en is veel dingen begonnen, die nu nog moeten worden afgemaakt, zoo o.a. een telefooniyn naar Se- mitau van 80 K.M. lang, veel nieuwe wegen enz. Dan is hier pas door myn voorganger een geheel nieuwe en aparte bestuursvorm ingevoerd, n.l. de Boven Ka poe as Bond. om vattend het heele ressort en theoretisch voorioopig bestuurd door den Raad van Volkshoofden. Myn titel is hier dus. behalve controleur der Boven Kapoeas, ook president van den Raad van Volkshoofden van den Boven Ka poeas Bond; klinkt dat, of niet? Die B. K. B. :s rijk ook en zet per jaar een zeventig dui zend gulden om: op de aanstaande begroo ting staan oa. salaris voor een eigen dokter 12000. Bouw van gebouwen (hospitaal, doktershuis, passangrahan enz.) 22 00. aanleg van wegen 15000 en aanleg tele foon 9000. Daar je hier als eenig Euro peaan zit, moet je alles zelf regelen en overal verstand van hebben en is er dus werk ge noeg aan den winkel. Maar u ziet uit dit alles, dat dit wel een belangryk gebied is, waar heel veel en mooi werk te doen is. Ik hoop dat we gauw een dokter kunnen vinden, want dat maakt het hier heel wat gezelliger, hoewel het nu ook al heel ge schikt is. al zit ik hier dan ook als eenig bleekgezicht. Nu over de hoofdplaats oftewel residentie. Poetoes Sibau is een groote, ge zellige Maleische kampong aan de Kapoeas by de monding van de Sibaurlvler. De Ka poeas is hier nog 20<) Meter breed en stroomt vlak voor myn huls. Laat ik u eerst even vertellen, dat je hier nog heelemaal niet in de bergen zit. zooals de meeste menschen denken, als ze Poeloes zoo ver in het land zien liggen. Borneo is nu eenmaal een modderland en komt net boven de zee uit. Hoewel Poetoes 900 K.M. van zee ligt. ligt het maar 60 Meter boven den zeespie gel en staat het land voor de grootste helft eenige maanden van het jaar onder water. Als voornaamste gebouwen hier noem ik: myn huis annex kantoor, de kazerne van de 40 man gewapende Politie, een Inlandsche 2de klasse school, een klein ziekenzaaltje, een verkoopplaats, opslagplaats van Gou vernementsgoederen. woonhuis van den De tachementscommandant van de Gewapende Politie en het huis van het districtshoofd. De rest wordt gevuld door de Chineesche kam pong (een 20 huizen) en de Maleische kam pong (een paar honderd huizen). Het geheel maakt een prettigen en vrooiyken indruk. Poetoes staat dan ook bekend als de aar digste plaats aan de Kapoeas en met recht. En nu over myn huis: het gezelligste en mooiste van Poetoes Sibau. Het is nu zoo goed als heelemaal ingericht en niemand zou het voor een vrygezellenhuis op een rimboepost aanzien.. Ik kan er de veel- eischendste jongedame als echtgenoote ont vangen: jammer alleen dat dat by gebrek aan deze dames niet wel mogelijk is. zocdat ik maar alléén van al die luxe en comfort zal genieten. Ik heb op Semitau het grootste deel van myn oude spulletjes, die ik nu al drie jaar gebruikte, achtergelaten voor de vendutie en kocht hier van myn voorgan ger voor een kleine f 700 nieuwe tafels, stoe len. kasten, tapyten, matten enz., zoodat alles er nu keurig uitziet en het heusch jammer is. dat hier zoo weinig menschen komen. Ik hoop dat binnenkort de Japansche fotograaf uit Pontianak komt, dan kan ik hem hier aan het werk zetten, want zelf kieken is hier practisch uitgesloten als je geen be roepsfotograaf bent. daar alle ingrediënten haast bedorven aankomen en je allerlei kunstgrepen moet toepassen om het tot een goed resultaat te brengen. Rondom myn huis is een uitgebreide gras vlakte met aardige paden en perken en veel vruchtboomen. U zou versteld staan als u dat alles zag en ik kan u allen een uitstapje naar Poetoes sterk aanraden, het is eens wat an ders dan België, Luxemburg, Zwitserland of Bandoeng. Nu over het personeel: Ik onderhoud te genwoordig een heele kampong, als bedien den nl. een Jongen, drie vrouweiyke kokkies en twee katjongs; verder twee honden, een aap, twee kjrtten en een en dertig kippen. De Jongen, Kaslman, is heel handig en ijve rig en ik geloof ook eeriyk; hy onderhoudt het geheele huls, bedient, bakt brood en wascht de witte pakken, zyn vrouw is hoofd kokkie en kookt voornamelijk en de twintig jarige dochter wascht het kleine goed. ver zorgt de beesten, verstelt het goed en al dergeiyke karweitjes. Ze is eigeniyk niet by mij in dienst maar trekt met haar oudelui mee, hoewel ze pas op Semitau een huwelijk met een 17-jarige Malclcr had gesloten. Die heele familie betaal ik f 45 per maand. De kierde kokkie is de kokkie-pensioen van Poe toes, die zoo'n beetje by het huis hoort en die elke controleur voor f 10 per maand over neemt. Het is een half dwaas oud wyfje van een dikke zeventig jaar, die zoo'n beetje van alles doet. Dan wonen hier nog twee Kajan-Dajaksche jongens by my in huis. die hier op school gaan en die ook nog wat helpen met bloe- mengieten, lampen aansteken, gramophoon opdraaien enz. U ziet. dat ik ook, wat perso neel betreft, nogal goed ben voorzien en leef als je reinste Pasha. al ontbreekt dan ook dc harem. En nu over de élite van het dorp. Dat zyn allen ambtenaren n-1. de Menadonee- sche Detachementscommandant, die bevel voert over 40 gewapende politiedienaren, een heel geschikte. Hollandsch sprekende baas; dan het districtshoofd van de hoofdplaats, een Batakker; verder een mantrie-polltie, een schrijver, een cipier, een ziekenverpleger, een opiumverkooper, drie onderwyzers en een stuk of wat politie-oppassers. Verder zit ten buiten de hoofdplaats nog twee districts hoofden. een Chineesch hoofd, een zoutver- kooper en wat oppassers en onderwyzers. U ziet. erg dik heeft het Gouvernement hier de ambtenaren niet gezaaid, maar dat is ook niet noodig. Zie zoo. nu is u wat op dc hoogte O) zal ik gaandeweg nog wel meer vertellen van deze mooie standplaats, derwerpen te spreken, wanneer men by ledo ren voetstap betooverenrie legenden ont moet, niet minder kleurrijk dan de kleuren- orgle. waarin het land zwelgt. Schoonheid is hier ln alles. Deze tyn-golvende. zachte heu vels, die Je zoudt willen streelen. De bos schen. waarvan het groen is saamgewe-.vn tot een groot gobelin. Dan verder h«t stadje Montfort-l'Amoury met het sp-'Vrwegstation voor de streek; een provincienest, vroeger, in de vyftiende eeuw. de geliefde verbiyf- plaats van Anna van Bretagne. Maar Mont- fort heeft deze conjunctuur toch heel onvol doende uitgebaat. Het maakte aanstalten, terwille van de schoone landsvorst in. een Aranjuez of een klein Versailles te worden. Grootsche bouwwerken werden ondernomen toen bleef alles steken en viel in slaap. Nu zyn er een kasteel, een abdy, een park en Indrukwekkende ruïnen, ten overstaan waar van Victor Hugo heeft gedroomd. Voor het overige is het uit met al deze heeriykheid. Provincie. Stof. Vergetelheid. Een dokter, een advocaat, een notaris, twee restaurants, twee kappers. En alles slaapt zoo rustig, zoo vast. alsof het betooverd is, alsof men er droomde van de eene generatie naar de an dere. van de middeleeuwen en van den In tocht van de schoone Anna van Bretagne. Alles is hoog bejaard, niet de hulzen al leen en de menschen. ook de dingen, de wa gens. de gebruiksvoorwerpen. Ik zag auto mobielen by na uit den ystyd. Heeft ooit iemand van ons zich de vraag gesteld, wat er gebeurt met de oude auto's? Want ook zy zyn niet geheel vergankeiyk. Ook hier is er een „non omnls morlar". Overoude, monster achtige rijmachines zag ik op den weg. boer en boerin er in. Het was Zondag, de familie maakte haar middagpromenade. Op de vel den weidden majestelteiyke koeien en keken verwonderd de oude rammelkast na. er was een oneindige verbazing in haar blikken, alsof zij zich afvroegen: „Is dit mogeiyk in den tyd van de Hispano's, de Alfa's cn de Rolls Royces?" In de stilte van den Zondag valt nu en dan een schot: voorjarlgc Jagers breken het seizoen open. Felle, opgewonden kreten, schril gefluit. Geblaf weerklinkt van alle kanten. De honden Jagen als waanzinnig naar den buit. Een schot. Nog een. Fazanten vlie gen op en trekken een lange voor door de lucht. By ieder schot vliegen van de tele graafpalen verschrikte zwermen vogels de lucht in. Het gras schittert in smaragden kleuren; bosschen en boomen vieren een orgie van kleuren. De tarwevelden geiyken een ongeschoren gezicht en dat roept my myn vriend Janisse in herinnering. Janisse is een sluwe boer. een echte Noorman, die als geen ander de kunst onder de knie heeft van het veroveren, in het byzonder het geld- veroveren. Hy vereenigt de meest uiteen- loopende beroepen in zich. Hy is hotelhouder van het dorpje en ook kapper. Verwyt Je hem dat hy onhandig scheert, dan antwoordt hy, dat Je van een restaurateur niet beter kunt verwachten. Klaag je over zyn keuken, dan heeft hy een andere uitvlucht: „Weinig kappers zouden my als kok overtreffen!" De heer Janisse heeft zich voor het overige een automatische plano aangeschaft en sinds dien moeten dc boeren tweemaal per week zijn dansavonden bezoeken, waar een door hem uitgevonden Charleston wordt gedanst. Bovendien heeft hy een oud filmtoestel ge kocht, dat draalt hy zelf en zoo verzekert hy zich nog een ryke bron van inkomsten. Ja nisse zal als Croesus sterven. Er staat hier ook een zuiver Gothlsche kerk uit de dertiende eeuw. Een oude begraaf plaats omringt den toren. die. een reus ge lyk. waakt over den doodenakkcr. In leder graf ligt een echtpaar. Leest men de op schriften. dan volgt men onwillekeurig de genealogie en de Inteelt van ongeveer veertig families gedurende zevenhonderd jaren! Een zonderling verouderd boek, dat op deze graf- steenen staat geschreven. Dan, in een hoek weer een rij heel kleine graven met heel kleine kruisen. Een uur lang wandelde ik hier en las op de kleine zoowel als op de groote kruisen de namen, die van de volwas senen en die van de kinderen; ik las hun ge boorte-data; de volwassenen leefden hier al len zeer lang. 80 tot 100 jaar Op de kinder graven leest men stfeds: „Priez dans l'autre monde pour notre blen-être!" EEN HOOGER LONDEN. (Van onzen Londenschen correspondent). De Londensche Graafschapsraad zal dezer dagen naar alle waarschyniykheid besluiten de hoogte grens van de gebouwen van Lon den. voor zoover het handelsgebouwen en winkelpalelzen betreft, te verhoogen van 24 tot 30 M. De uitkomst moet zyn al zal ze de eerste jaren niet waarneembaar zyn dat het daksilhouet zal ryzen ln de lucht. Architecten en hun principalen zullen niet aarzelen dc vry held terstond te gebruiken; want by de bestaande kolossale prijzen voor bouwgrond, voor de „most desirable sites" in het West End en de City. worden een paar verdiepingen meer een enorm voordeel Dc waarde van handels-, kantoor-, en winkel gebouwen zal. indien het voorstel doorgaat, met vele millioenen worden verhoogd. Er is de laatste Jaren zeer veel in het hart van Londen gebouwd en de ondernemingen, die zulks hebben laten doen, zullen het betreuren dat de gunstiger bouwverordening niet vroe ger is gekomen, In de meeste gevallen zullen de muren en fundeeringen der nieuwe ge bouwen niet sterk genoeg zijn om er nog eens een paar verdiepingen op te bouwen. Deskun digen leggen uit dat dit bezwaar kan worden opgeheven door in de gebouwen stalen kolom men op te richten, die cventueele nieuwe ver diepingen kunnen dragen. Dat moet natuur- HJk ten koste van cie harmonie der binnen architectuur gaan. Maar waar men nieuwen bouw aanpakt zal zonder uitzondering het nieuwe voordeel worden uitgebuit. Men heeft in verband met dezen nieuwen maatregel de vraag gesteld of Londen ooit een stad van wolkenkrabbers zal worden. Die vraag is ontkennend beantwoord. New York kan zich wolkenkrabbers veroorloven daar het een hooge zonnestand geniet en veel wind. weinig vochtigheid in de lucht en een rotsachtlgen bodem heeft. Al die voorwaarden noodig voor den bouw van skyscrapers mist Londen. Het leven in de straten en in lage verdiepingen -zou in Londen zeer onge zond worden indien men er gebouwen van £0 of meer meter hoogte zou plaatsen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 17