ZONDER GELD DOOR ZUID-ITALIE. ffwrmsssj IBEBBBBBB ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1930 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD En toch een vorstelijke reis' Hoe ver de gastvrijheid der automobilisten ons bracht. v. en volgenden dag gingen wij den Etna besteigen. In Napels waren wij heelemaal niet op het idee gekomen, om den Vesu vius te klimmen. Dat salon-vulkaan- tje hadden wij aan huwelijksreizigers en Duitsche Oberlehrer overgelaten. Maar den Etna, den beheerscher en tyran van Sicilië, daar moesten wij op. Heel in de vroegte gingen wij met den trein van Giardini tot een dorpje halfweg Catania, van waar wij met een carrozza eenige uren het land in reden. Af en toe zagen wij aan den kant van den weg al zwarte, dampende, vloeiende lavamodder. In een dorpje, op 800 meter hoogte, huurden wij twee muilezels en op hun ruggen gingen wij onder het ge schreeuw van den drijver, den berg op. Het was ongelooflijk, met welk een zekerheid de muildieren ons de steile, smalle paadjes op droegen. Er bestaan twee soorten weg: die voor voetgangers, die recht den berg op gaat en de „muloweg. (Mulo beteekent niet: meer uitgebreid lager onderwijs, maar: muilezel). De muloweg (spreek uit: moelo) gaat onge veer recht den berg op. Het verschil van den weg voor voetgangers is, dat er groote steen blokken en rotsstukken op liggen, die de „muio's" als trap gebruiken. Over afgestorte rotsen, weiden, langs den rand van afgron den en door boaschen met reusachtige hoo rnen en geweldige wortels, over steenen van een halven meter hoogte, klommen de muio's naar boven. Na uren verlieten wij de bosschen en het ging door kale rotsen met enkele den- neboomen verder. Het werd koud en de lucht dun. Aan de hoeken waar een koude, krach tige wind woei, zagen wij in de diepte of aan ons voorbij de rookende lava stroomen. Toen werd de lucht te dun voor de muio's. Wij stuurden hen met den drijver terug en klom men alléén verder. Het land lag diep onder ons. Aan weers kanten zagen wij de oost- en westkust van Sicilië, in het Noorden lag de punt van de Italiaansche laars. Wij waren hooger dan de toppen der hoogste bergen. De aarde lag donker en dreigend onder ons: dorpjes en steden zoo klein als zandkorrels. Geen mensch, geen beest. Een angstwekkende stilte. Wij klommen hijgend verder. Toen kwam de lava; het pad ging over de koude, stijve, zwarte steenmassa. Af en toe moesten wij over een smallen, den berg af glijdenden, dampenden zwarten stroom springen of er om heen klimmen. Uren en uren. De wind speelde door onze haren. De zon ging onder. De maan kwam op en in het bleeke licht onderscheidden wij gemakkelijk weg en af grond. Om'11 uur 's avonds waren wij in een klein blokhuis met een kacheltje, waar wij wat thee maakten, ons warmden en een half uur later lagen wij in onze jassen gerold op de houten banken te slapen. Den volgenden ochtend klommen wij ver der. Volgens onze informaties moest de kra ter nog 2 uur van het blokhuis af zijn. Toen wij naar buiten kwamen werden wij in wol ken gehuld. Alles was wit-grijs. Wij konden geen meter ver zien. Mijn schoenen op den zwarten grond waren al in een grijzen sluier en mijn vriend, die voor mij ging. leek een spook. Om elkaar niet te verliezen hielden wij de uiteinden van een stok vast. De lucht was ontzettend dun en mijn vriend kreeg hartkloppingen. Rusten. Verder! Toen werd de zwarte grond onder ons wit. Sneeuw! Voetje voor voetje, tot de knieën inzakkend, stapten wij verder. Het was vreeselijk ver moeiend. Altijd mogsten wij de beenen hoog optrekken uit de sneeuw om een stap verder te doen. Wij probeerden voorzichtig over de bevroren sneeuwkorst te loopen. Dat lukte enkele passen en dan zakte een voet er door en wij vielen voorover in de koude sneeuw. Mijn vriend kreeg meer en meer hartklop pingen en pijn; hij hijgde en werd duizelig. Daarbij kreeg hij merkwaardige angstge voelens, haalde moeilijk adem, keek wild om zich heen en viel in de sneeuw. Een half uur vóór een top! Ik probeerde hem te kalmeeren, maar dat had niet veel zin. Hij was half bewusteloos. Ik besloot met bloedend hart terug te gaan en zei hem dat. Maar hij kon niet meer staan. Ik wikkelde hem in jassen en ging vertwijfeld naast hem zitten in de sneeuw. Geen mensch, geen hulp in de buurt. Wolken, mist, kou, wind. een* zaamheid. Ik dacht aan de spin in de „Gold rush". Sneeuw begon te vallen en wij zaten op den grond en keken naar de vlokken die om ons heen dansten. Ik weet niet hoelang wij zoo zaten. Plotseling flitste de gedachte door mijn hoofd: „Weg. weg! Terug! Wu kunnen hier niet blijven zitten! Over een uur liggen ;wij onder de sneeuw!" Ik sprong op, legde mijn vriend half over mijn schouder, en sleepte hem over de sneeuw den berg af. Al was hij twintig pond zwaarder dan ik, en ik heelemaal niet tserk, we moesten coüte que coüte terug Ik viel honderd keer op mijn neus. was nat van sneeuw en zweet, verzwikte mijn linker voet in een rotssplee keepte en sleepte. Na een eeuwigheid, het konden tien of honderd uren geweest zijn, kwam ik met mijn vriend, die ondertuschen weer bij was gekomen en een beetje kon loopen, in het blokhuis, waar wij met tasschen en jassen en stokken op den grond vielen en ik weet niet hoelang als lijken lagen. Toen kropen wij met boven- menschelijke krachten naar de kachel en maakten vuur. Tot meer waren wij niet m slaat. Vervolgens gingen wij slapen zonder eten en zonder ons uit te kleeden. Wij wisten niet of het morgen, middag of avond was, toen wij wakker werden. Buiten was het gelijkmatig grijs precies als te voren. (Een horloge bezaten wij niet, omdat wij die in Rome hadden gelaten, om ze niet te verliezen of in de verzoeking te komen, ze eventueel te verkoopen. als wij zonder geld zouden zitten). Wij stonden met moeite en zeere gewrichten op. kookten wat en aten of wij een week niet gegeten hadden. Mijn linker voet was dik en deed erg pijn. Wij sneden de riemen van mijn schoen stuk en ik kon toen het mooie blauw en groen van de huid bewonderen. Na eenige uren filosofie en stilzitten, waxen wij weer in staat, om den berg af te dalen. Tenminste dat dachten wij en er bleef ons niets anders over dan dat te denken. Ik sleepte mijn gezwollen voet over de harde lava, werd half door mijn vriend gedragen, totdat hij, onder den druk van mijn gewicht, den berg begon af te hollen en ik mij gewoon op den grond liet vallen opdat we niet in een afgrond terecht zouden komen. Wij verlieten de wolken-zóne, de lava en kwamen weer op grijze steen. De mist was hoog boven ons. Af en toe veegde de wind wolken en verscheurde stukken en lappen van wolken over ons heen of aan ons voorbij. Toen zagen wij in de verte onze muio's staan, die al een halven dag op ons gewacht hadden en eindelijk voelden wij de warmte van levende wezens, hoorden menschenstemmen, zagen bloemen en boomen. de zee en de zon. VI. 17 Mei, 's avonds 8 uur. Siracusa. Na eenige dagen rust aan het strand van Taormina, zonnebaden, zwemmen, roeien naar een blauwe grot, teekenen, nietsdoen, vertrokken wij heden per boerenwagen naar Catania en vandaar per auto tot kort vóór Siracusa. De weg ging verder aan de Oost kust van Sicilië voorbij, met iederen kilo meter naar 't Zuiden lager en van Catania af reden wij ongeveer op gelijke hoogte met de zee. De Etna ligt lang achter ons. Het land is vlak. Groene weiden_ en grijze rotsen. Het is een van de merkwaardigste landschappen, die ik gezien heb. De Zuide lijke Oostkust van Sicilië vormt een plateau, dat eenige meters boven de zee ligt en op een afstand van 10 a 15 meter van de golven plotseling ophoudt, zoodat langs de heele kust een tamelijk regelmatige muur van 3 a 4 meter hooge grijze rots loopt, waarboven weiden en lage heuvels zich verheffen en waaronder tot de branding een band van harden steen met enkele grassprietjes er op een natuurlijken weg vormt, waarover trei nen en auto's rijden. Af en tot ligt ergens een beetje zand, maar de Nederlander, die aan het witte strand van de Nederlandsche klist denkt, zal een schrik krijgen, als hij de modder van de Italiaansche kust ziet. Of het Ostia of Posilipo, Toarmina of Siracusa is, het zand is overal vies, donkerbruin, hard en vochtig. Wij hadden reeds vroeg Taormina verlaten, om op tijd hier in Siracusa te zijn, om de openluchtspelen te zien. Kort voor Siracusa ging de auto, die ons meegenomen had. een anderen kant op en om de spelen niet te missen, namen wij den trein. Toen wij hier aan het station kwamen, hoorden wij dat de spelen al lang waren begonnen. Wij zochten naar een auto. Die bestond blijkbaar niet. Dus op een carozza en tegen den koetsier: „Gauw, gauw, naar het amphitheater!" De twee paardjes holden en sprongen en het wagentje vloog en huppelde over de straat keien en zoo renden wij als 20-eeuwsche reizigers door de rust van de tweeduizend jarige stad. Voor het amphitheater spron gen wij af. ..Hoeveel?" „Tien lire", zegt de koetsier ijskoud. Ik loop naar den anderen kant en kijk naar den taximeter. Die staat op 5.50. Ik gooi hem 6 lire toe en wij stormen op den ingang af. „He, dica, dica!" roept de koetsier achter ons. Ik kijk om en hij houdt mij zijn hand met geld onder mijn neus. „Er mankeert een lire!" Waarachtig, hij heeft een lire laten verdwijnen! Ik geef hem nog een lire en wij hollen naar de cassa. „Uitverkocht!" En de laatste acte is net be gonnen! Wij bedelen, wij smeeken, wij vallen bijna op onze knieën en eindelijk komt een fascistisch officier en hoffelijk en tegemoet komend, zooals de Italianen zijn, en vooral, alles wat fascistisch is in Italië, leidt hij ons naar binnen, zonder betaling te eischen. Op onze teenen loopen wij voorzichtig en hij brengt ons op een van de beste plaatsen. Het theater is nog uit den tijd van vóór Christus en op de verbrokkelde oude steenen zitten duizenden menschen in colbert en bol hoed en zijden kousen en pumps. Heel Sira cusa en veel vreemdelingen. Aan onze voeten het toon eel. Ik heb den indruk, dat er een slecht comprimis tusschen de antieke trage die en het modern tooneelspel is gesloten. De hoofdpersonen, de sprekers, het koor zijn te natuurlijk. Geen maskers, geen bovenmen- schelijke taal. geen rhythme. Alleen groote baarden en een mengsel van pathos en psy chologie Het koor is te beweeglijk, niet één massa, maar een som van vele individuen, verschillend gekleed en onharmonisch in hun bewegingen. De dansende maagden geven het beeld van een modernen Wigman- of Laban- cursus. Clytem nestra komt uit het portaal van den tempel (een coulisse van hout en verf) en verkondigt aan het volk, dat zij Orestes het is immers Orestes? ver moord heeft. Maar dat doet zij te psycholo gisch, met het weten der moderne weten schap, dat de mensch geen éénheid is. Dus, van de heele antiquiteit blijft: Siracusa, de stad van Archimedes, met haar geschie denis en haar herinneringen, het oude thea ter, waar voor meer dan tweeduizend jaar hetzelfde stuk al gespeeld werd en het stuk zelf van Euripides. Al het andere is uit de 20e eeuw. Maar te verlangen, dat men schen van 1930 zich zouden indenken ln den geestestoestand van uit den tijd van Perikles, is het onmogelijke eischen. Aan het eind werd met Italiaansch vuur geapplaudisseerd en dat bedierf den indruk heelemaal. 18 Mei. Siracusa. Gisteren avond en vandaag bezichtigden wij de stad en wij zijn verbaasd over wat van een der grootste steden der Antieke is over gebleven. Siracusa, de Grieksche kolonie, heeft vóór Christus' geboorte meer dan een millioen inwoners gehad en heden is het een onbeduidend, klein landstadje in de provincie met misschien tachtig duizend inwoners, dat Dij de tegenwoordige hoofdstad van Sicilië, Palermo, heelemaal niet meer vergeleken kan worden. De stad is ontzettend vervelend. Het hoofddeel ligt op een eiland en is door een brug met het andere eiland, Sicilië, ver bonden. Aan weerskanten dezer brug is de haven. Hierdoor alleen is het stadje nog met de wereld verbonden. SiracusaTripolls is de kortste verbinding tusschen Italië en zijn Afri- kaansche koloniën, veel korter, dan van Palermo naar Tunis. In een nacht steekt men van Siracusa naar Noord-Afrika over. Er loopen ook veel Afrlkaansche soldaten door de straten, in kaki-uniform en met een rooden fez op. De hotels heeten: Tripolis, Tunis enz., evenals de schepen in de haven- In het mooie museum ziet men behalve prachtige Grieksche beelden en een buiten gewoon mooie Madonna van Antonello da Messina, figuren en reliefs uit Egypte. Alles heeft al een Afrikaansche sfeer. De Duamo is oorspronkelijk een oude Minerva-tempel. Van buiten barok en van binnen staan nog alle, buitengewoon goed bewaarde kolommen met Papyrus- en Lothos-kapiteelen, dus Egyp tisch. In de haven, in de bochten van de zee, in tuinen groeien de papyrusplanten. In een tuin van een villa in de buurt zagen wij het graf van den Duitschen dichter August von Platen (op wien Heine in zijn .Hader von Lucca" zoo prachtig scheldt) vergeten en eenzaam, overgroeid met papyrus en om geven door palmen. Vanavond teekende ik portretten in het groote café en het enthousiasme der Syraeusanen was niet te beschrijven. Dat ik niet op hun schouders in triumf over de Piazza Archimede gedragen werd, was alles wat er aan mankeerde. Waarover ze zoo ver rukt waren, weet ik niet: óf over mijn tee- keningen, óf over ons, óf over zichzelf, dat ik hen zoo mooi maakte op mijn teekeningen. Om half 12 werd de heele cliëntèle door den kellner op straat gezet en met moeite maak ten wij ons van hen los. Maar.... verkoopen deed ik bijna niets. Henry L. Mencken, één van Amerika's be roemde mannen (hij is uitgever van „The America Mercury" en één van de felste be strijders van den huidigen vorm van het huwelijk) heeft zichverloofd. Rechts de jongedame die één der steunpilaren van het vrijgezellendom ten val heeft gebracht Miss Sara Haardt. Zij doen meeen staken. Eenige honderden midinettes, die werkzaam zijn in groote Parijsche modehuizen hebben loonsverhooging gevraagd en zijn, toen haar dat niet werd toegestaan, in staking gegaan. Uit het bovenstaande plaatje blijkt overigens iDél dat dc stemming er met onder lijdt. EEN ACHTSTE WERELDWONDER. Een bouwkundig ingenieur te Marseille. Léon Foenquinos. wil niets meer of minder dan een geweldige stad stichten midden in den oceaan: „Nieuw Atlantis", waarmede de romantische droom van Jules Verne tot wer kelijkheid zbu kunnen worden. Hij heeft een circulaire betreffende zijn plannen aan verschillende Fransche kapita listen gezonden, waarin hij naderebijzon derheden mededeelt. Het is zijn bedoeling een stalen eiland in zee te bouwen of liever, te doen vastankeren, op een ondiep gedeelte in den Golfstroom, op ongeveer even grooten afstand van Parijs als van New-York. Hij wil een grooten. stalen ring bouwen, die een bevolking van 20n.000 zou kunnen bevatten. „Tot mijn plannen behoort verder", zoo schrijft de heer Foenquinos. „een buiten boulevard en een binnenboulevard. die door sneden zullen worden door 86 straalsgewijs loopende straten. Op de vier voornaamste punten zullen vier Eiffeltorens worden op gericht die dienst zullen doen als radio- mast-en. vuurtorens en landingsmasten voor luchtschepen De tusschenruimten worden aangevuld door wolkenkrabbers. In het mid den komt een groot bassin, dat geen anderen bodem heeft dan dien van de zee en dat dient als haven voor transatlantische sche pen en watervliegtuigen. Deze oceaanstad zou een uitstekend ge zondheidsoord vormen, omdat het er altijd lente zou zijn door haar ligging in den Golf stroom. Verder zou zij dienst kunnen doen als landingsplaats voor transatlantische luchtvaartdiensten, als meteorologisch sta tion en als basis voor reddingsdiensten op den oceaan. Schouwburgen zullen in deze stad worden gebouwd, bioscopen, groote hotels, een casi no enz. De heer Foenquinos heeft berekend, dat de uitvoering van zijn stoutmoedig plan on geveer 800.000.000 pond sterling zal kosten en hij is er van overtuigd, dat 'dit geld ruim schoots zijn rente zal opbrengen. He* is na tuurlijk nog zoo ver niet, maar wie weet. BLOND, BRUIN EN ZWART. Dit is eigenaardig: Terwijl het aantal blonde menschen min der wordt in Noorwegen en Zweden, wordt het steeds grooter in Engeland. Dit beweert tenminste de Londensche pro fessor Parsons, van St. Thomas' Hospitaal. Hij verklaart, dat slechts 21% van de te Londen wonende mannen donkerbruin of zwart haar hebben, terwijl dit in 1860 38 was. De cijfers betreffende de vrouwen zijn nog sprekender want slechts 24 van elke 100 heb ben donker haar; 70 jaar geleden was dit procent 42 1 2 Dit is intusschen een gelukkig verschijnsel want blonde menschen schijnen veel voor te hebben op hun eoortgenooten met donker kleurige haardos. Al de overwinnende rassen kwamen uit het Beroemdheden en vorsten met verlof. Van Koning Alfons van Spanje oefent zich in Shaw tin één van zijn geliefkoosde houdingen Prins van Wales, die- wanneer hij niet vliegt. l.naarrKoning Gustaaf van Denemarken, schieten, omdat hij in de politiek niet alt ij Onderaan links President Coolidge, die be paard rijdt. BriaruL mscht. Als diploniaat die een uitnemend tennisspeler is, daarnaast d „roos" schiet, geheel rechts bovenaan hulpzaam is bij de hooioogst, vervolgens de blijft hij dus in training. Noorden en de meeste van hen waren blond. _^e Noormannen die Engeland en Normandië veroverden waren de blondste menschen die de wereld ooit gezien heeft Blonden en vooral roodharigen hebben over het algemeen meer levenskracht. Zij hebben meer weerstandsvermogen tegen ziekte. Dr. Beaumont, geneesheer aan boord van de „Majestic", van The White Star Line, die al bijna 1000 keer den oceaan overgestoken is, zegt dat blonde menschen veel minder van zeeziekte te lijden hebben Hiertegenover staat dat blonde menschen over "t algemeen genomen minder energie hebben. Zij kunnen misschien meer doen, a!s zij eenmaal op gang zijn gebracht, maar het duurt langer eer zij beginnen. ER ZIJN GEEN AFSTANDEN MEER. Een Pool-expeditie twintig jaar geledenf Een kleine groep dappere mannen trekt in hondensleden naar de Zuidpool en de we reld wacht gedurende weken op berichten. Niet vóórdat het schip met de Poolreizigers aan den rand van de bewoonde wereld was gekomen, konden telegrafische berichten verzonden worden betreffende het verloop van den tocht. En thans? De Poolonüerzoeker vliegt in een vlieg machine over de Zuidpool. Terwijl hij aldus „geschiedenis maakt" zendt hij draadlooze berichten naar New»York, op een afstand van 10.000 mijl. En daar beneden- op het ijs nemen twee cinema-opera leurs het too- neel op om het aan dc vergetelheid te ont rukken. Zóó gaat het bij een Poolexpeditie in 1930. En wij zijn er niet eens erg ver wonderd over. De Zuidpool-expeditie van Admiraal Byrd Is hèt voorbeeld van modern Poolonderzock. Byrd was gedurende 18 maanden aan het Zuidelijk uiteinde van de wereld en met uitzondering van slechts twee avonden, sprak hij iederen avond met New-York door cie radio. En dit is nog niet alles. Iederen dag schreef de New Yorksche re porter. die de expeditie medemaakte. een verhaal dat door middel van de radio door gezonden werd. zoodat het den volgenden morgen in New York kon gelezen worden en in Engeland iets later. En lederen dag zond New York. ook door de radio, aan de mannen aan dc Pool een miniatuur-courant, zoodat zij zelfs met den loop der koersen aan de Beurs op de hoogte bleven. EEN NIEUW „HOUSE" VOOR ZUID-AFRIKA. Londen heeft een aantal indrukwekkende gebouwen, die zetels zijn van de Dominions en Kolóniën. De Hooge Commissarissen heb ben er hun kantoren en er zijn voorts per manente tentoonstellingen van de producten die de gebieden opleveren. Australia House is showy" als weinige Rijk en opzichtig beeldhouwwerk versiert den toegang Waar onder het dak twee monumentale kroonlijs ten samenkomen ontwaart men de figuren van drie zware en hevig steigerende paarden die naar beneden in The Strand dreigen te springen. En voorts kan het publiek er vrij binnen treden om te genieten van bioscoop voorstellingen, ..always running", die leven dig vertellen van den productieven arbeid in dit vérre Dominion Ook de gebouwen van Canada en Nieuw Zeeland zijn ware paleizen. Het schoonste en nieuwste „House" is echter dat van Britsch Indie, dat deze dagen aan den voet van Kingsway en in de schaduw van Bush House, het wolkenkrabbendc kantoor gebouw. is geopend. Zuld-Afrika heeft een bevoorrechte plaats aan een kant van Tra falgar Square, dat immers het geographisch middenpunt van Londen is. Het gebouw draagt een sprekend Nederlandsch opschrift, „Unie van Zuid-Afrika" en een wat spreken der Engelsch opschrift „Union of South Africa". Het Huls van Zuid-Afrika is echter een oud gebouw, voorheen een hotel, dat voor zijn nieuw doel van binnen wat veran derd is. Maar ook dit Dominion zal nu spoe dig zijn luLaterrUk „House" hebben, op de plaats van het oude, op den hoek van The Strand en het plein. Men heeft het voorne men gekoesterd dit gebouw op te trekken in den Hollandsch-Zuld-Afrikaanschen stijl, waarvan het vroegere huls van Cecil Rhodes in Kaapstad, de Groote Schuur (thans een Zuld-Afrikaansch Chequers) een voorbeeld Is. Van dat idee is men echter teruggeko men. daar deze stijl uit den toon van Trafal gar Square zou vallen De reden is niet over tuigend want dc omgeving van het plein is een conglomeratie van ongelijksoortige lee- Ujkheld in architectuur. Het inwendige van South Africa House zal echter in veel aan Hollandsch-Zuid-Afrikaansche interieurs her inneren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 13