Het Deutsche Museum te Munchen. HERBERT HOOVER. REISBRIEVEN. Zesden K.M. Natuurwetenschap en Techniek. Een zoutmijn in het Deutsche Museum. pan de vele musea, die München bezit, f is er geen, dat zoo veel bezocht wordt, als het Deutsche Museum. Geen vreemdeling, die te München komt zal verzuimen dit op een eiland- Je in de Isar das Museum-Insel gebouwde museum, dat daar staat als een getuigenis van heroïsche Duitsche volks kracht, te bezoeken. Toen ik de laatste maal te München was in 1922 stond er alleen nog maar het gebouw. De oorlog had alle plannen tot vol tooiing van dit museum, waarvan de bouw in 1906 was aangevangen, in. de war ge stuurd en pas in 1921 is men voortgegaan met de in 1914 afgebroken werkzaamheden. Vier jaar moest het nog duren, voordat het museum geopend kon worden en wel nie mand van de vele duizenden, die elk jaar dit gebouw bezoeken, zal ontkomen, aan den in druk van dit imposante, waarlijk gigantische museum, dat een bewijs geeft van Duitsche energie, organisatie en doorzettingsvermo gen. Want dat in de moeilijke jaren na den oorlog een zoo grootsch opgezet museum voor natuurwetenschappen en techniek kon wor den ingericht en voltooid, mag zeker een wonder worden genoemd. De Duitschers vermelden met trots, dat het Deutsche Museum te München het grootste is in zijn soort van geheel de wereld. De mededeeling, dat de weg langs de ver schillende verzamelingen in dit museum zelfs 16 zegge en schrijve zestien K.M. lang is, zou iemand er zelfs bijna toe kunnen brengen al terug te keeren voordat hij nog aan de wandeling begonnen is. Zestien K.M. niets dan natuurwetenschap en techniek, dat is een mededeeling om den meest enthousiasten natuur-onderzoeker laat staan den eenvoudigen leek schrik aan te jagen. Maar toch ik verzeker u, is men een maal dit museum binnen getreden en den tocht .begonnen, dan kost het moeite om niet aldoor maar verder te gaan. Want een in teressanter en instuctiever museum herin ner ik mij niet ooit bezocht te hebben. Om het Deutsche Museum en de prachtige schil derijenverzameling in de Alte Pinakothek te zien, zou men alleen reeds een bezoek aan München willen brengen. Wat ik in het Deutsche Museum het meest bewonderd heb, dat is het begrip voor sy steem, deze echt Duitsche eigenschap, die zich hier op zoo éclatante wijze openbaart. In elke af deeling krijgt men een beeld van de ontwikkeling der natuurwetenschap van het vroegste begin af tot onzen tegenwoordi- gen tijd van meest geperfectionneerde tech niek toe en dat op een wijze, die het ook voor den onontwikkelden leek belangwekkend en begrijpelijk doet zijn. Dit museum geeft aan schouwelijk les in de natuurwetenschappen en de techniek op elk mogelijk denkbaar ge bied en op de meest overzichtelijke populaire wijze en toch is het hoog-wetenschappelijk. Het is een museum zoowel voor den eenvou digen, onwetenden leek als voor den geleerde. En daarom is het voor een ieder van welke ontwikkeling ook interessant. Men kan in dit museum dagen lang ronddwalen en men zal telkens weer worden geboeid door wat er met een verbluffend begrip voor systeem is tentoongesteld. Natuurlijk konden wij in de twee dagen, die wij voor het Deutsche Museum beschik baar hadden, slechts een zeer klein onder deel bezichtigen, maar dat was toch voldoen de om eenig begrip van deze merkwaardig- rijke en belangwekkende verzameling te krij gen. Van de vele belangrijke af deelingen noem ik hier enkel maar als voor den leek het meest interessant de mijn- en berg- bouw en het verkeer. Om eenig begrip bij te brengen van de ontwikkeling van den mijn bouw en het mijnwezen van de vroegste tij den af tot tegenwoordig zijn onder het mu seum mijnen en mijngangen aangebracht en de bezoekers maken een tocht door oude en moderne kolenmijnen, zoutmijnen en erts- mijnen, waarbij zij het bedrijf in werking of in beeld zien. Heel het mijnbedrijf wordt den bezoekers aanschouwelijk gemaakt door nauwkeurige nabootsing of door panorama's en men kan zich nauwelijks een voorstelling vormen van de ingenieuse wijze, waarop dit geschiedt. Van den kolendelver, die op zijn rug liggend in het donkere aardehol het zwarte goud met zijn pikhouweel loswerkt tot den transportdienst door de verschil lende soorten van mijngangen met de door paarden getrokken karretjes of de electrlsch bewogen lorries ziet men in beeld of in wer kelijkheid. De paardenstallen diep onder den grond, in de mijnen, de liften, de machine rieën, alles passeeren wij op onzen tocht en benauwenis komt over ons bij het denken alleen aan het harde bestaan der mijnwer kers, waarvan wij door deze reëele wijze van voorstelling, eenig begrip krijgen. Voor den leek, die nooit in de gelegenheid is geweest een mijn te bezoeken, is zoo'n tocht door de afdeeling „mijnwezen" alleen reeds bijzonder leerzaam en interessant. Het is, of hem een geheel nieuwe wereld wordt geopenbaard en hij komt bij dezen ondergrondschen tocht geen oogenblik los van de bewondering voor den Duitscher, die op zoo zeldzaam instruc tieve en ingenieuse wijze en met zoo'n sys teem hem een overzicht van het mijnwezen geeft. De afdeeling „verkeer" in den meest uitgebreiden zin is voor de bezoekers niet minder belangrijk. Men ziet in dit museum de heele ontwikkeling van het transportwe zen, van de van beenderen gemaakte schaat sen uit het oudste tijdperk af tot 'het model van het meest moderne luchtschip toe. Tusschen de loopmachine van Drais en het meest moderne motorrijwiel zijn alle mogelijke en onmogelijke modellen o.a. de eerste motorfiets van Daimler die de ont wikkeling van het rijwiel te zien geven van honderd jaar her tot heden, tentoongesteld. De kleine „Puffing Billy", de eerste loco motief voor kolentreinen van 1813 tot 1862 bij Newcastle in bedrijf, staat er naast de kolossale machine gedeeltelijk in door snede die een hedendaagsohen sneltrein voorttrekt. De eerste primitieve paardentram in den vorm nog van een gelen postwagen met hoogen bok naast de meest moderne motorwagens met tal van modellen er tusschen geeft ons eenig begrip van de groote verandering, die in het verkeer in den loop van eenige tientallen Jaren heeft plaats gegrepen. Nog interessanter misschien omdat wij dezen ontwikkelingsgang tijdens ons leven geheel hebben meegemaakt en wij ons bij het aansohouwen van de verschillende mo dellen nauwelijks kunnen begrijpen, dat dit alles zoo vlug is gegaan is de afdeeling automobielen. De eerste petroleum- en ben zinewagen van Daimler van '85 lijkt ons naast een Rolls Royce een bijna prae-histo- risch voertuig toe. In de groote zaal van het luchtverkeer komen wij tot de ontdekking, dat de ontwik keling in de vliegtechniek zoo vlug gaat, dat wat bij de opening van dit museum in 1925 nog nieuw was, thans reeds weer „oud" is. Eenig begrip van de ontzaglijke snelheid der ontwikkeling van het vliegwe- zen geeft bijvoorbeeld een panorama van de nog zeer primitieve en in 1908 toch grootste vluchtplaats ter wereld te Issy Moulineux en een van een Duitsche vluchthaven van 1926. Om het publiek een duidelijk beeld te ge ven van de ontwikkeling der snelheid in het verkeer tusschen Europa en Amerika gedu rende een eeuw, zien wij onder elkander op een film in beweging een zeilschip van anno 1847, de eerste stoomboot van 1857, de Bremen in 1929, een Zeppelin in 1929 en een vliegmachine in 1930 en deze aanschouwe lijke voorstelling treft ons meer en directer dan tabellen van cijfers. Een der merkwaardigste afdeelingen is ze ker wel die van deh scheepsbouw. Men heeft zich in dit museum niet alleen tevre den gesteld met alle mogelijke modellen van koopvaardij- en oorlogsschepen er is o.a. gedeeltelijk in doorsnede de eerste Duitsche duikboot tentoongesteld men laat de bezoekers ook een wandeling maken door het inwendige van een moderne mail boot en deze wandeling die voert langs de hutten en de luxe-salons, de rook-, mu ziek- en eetzalen, de provisiekamers en de kombuizen, de machinekamers en de scheepsbrug met de kaartenkamer, Ja zelfs over het promenadedek met een panorama op den golf van Rio de Janeiro, werkt zoo suggestief, dat een der dames in ons gezel schap bij de kombuizen een opkomend ge voel van zeeziekte moest onderdrukken. Het zijn niet alleen de directe verkeers middelen maar ook de wegen, bruggen, tun nels. kanalen, sluizen, zweef- en bergbanen, die 'nier in een ongelooflijk groot, aantal modellen een idee geven ook van de ontwik keling van de techniek op dit gebied in den loop der eeuwen. Een model van Romeinschen heirweg bij Rome naast een balkenweg dei- oude Germanen bij Osnabriick, een doorsnede van een stadsstraat met haar primitieve rio< leering in het begin der 19de eeuw naast de doorsnede van een straat in een groote stad van den tegenwoordigen tijd met haar buizen, riolen en kanalen voor electriciteits-, gas-, telefoon-, water- en afvalgeleidingen, een model van ondergrondsche spoorwegen in Londen en Berlijn, met al de tunnels, liften en stations, bruggen van de meest primitieve van bamboestammen tot de meest moderne en ingewikkelde constructie, vinden wij er in verklein model aanwezig, in een verscheidenheid en volledigheid, die ons tel kens weer verbaasd doen staan. Een complete haven in het klein met de booten, dokken, aanlegplaatsen, pakhuizen, kranen, stapel plaatsen en alle mogelijke denkbare midde len van transport geeft den bezoekers een denkbeeld van het vervoer naar en van een haven op de meest aanschouwelijke, een voudige manier. Dit alles is maar een heel klein onderdeel van wat er in dit museum enkel op het gebied van het mijnwezen en het verkeer het meest interessante deel voor den leek is te zien. En ik bezichtigde van die afdeeling zelfs nog maar een onderdeel en alles „in vogelvlucht". Behoef ik hier nog te zeggen, dat men dagen en dagen in dit museum kan ronddwalen zonder zich een oogenblik to vervelen? Behalve aan de afdeelingen van het mijn wezen en het verkeer brachten wij ook nog een bezoek aan de verzameling muziekin strumenten. Ook hier weer een verscheiden heid, welke eerbied afdwong al is de collectie minder compleet dan die van Scheurleer te Den Haag. Maar daar in München bleek de suppoost in deze zaaleen artist te zijn. die zoowat alle Instrumenten kon bespelen, waardoor deze instrumenten meer voor ons werden dan doode dingen, alleen. Das Deutsche Museum geeft dat spreekt wel vanzelf voornamelijk de ontwikkeling van de naturwetenschappen en de techniek in Duitschland, maar wetenschap is te algemeen dan dat men andere landen zou kunnen uit sluiten. Hiervan is dan ook geen sprake. Zoo zag ik o.a. twee modellen van bamboe-bruggen van Java en een model van onze Lefcbrug bij Culemborg. Van de op een groote wereld kaart geteekende routes van de 20 belang rijkste vliegtochten, stond als no. 14 de tocht van luitenant Koppen naar Java uitgestip peld. En in de zaal der Zeevaart zag ik op een der wandschilderingen van Prof. Claeys Bergen, die de drie grootste zeeslagen met roëibooten, zeilschepen en moderne oorlogs schepen in beeld brachten, de Nederlandsche vlag als bewijs, dat ook ons land éénmaal het was een schilderij van de vierdaagsche zeeslag tusschen de Nederlandsche en de Engelsche vloten de zee geregeerd had. Het moge misschien kinderlijk in de oogen van pacifisten zelfs nog erger zijn geweest, ik wil wel bekennen, dat ik toch met eenigen trots naar die Nederlandsche vlag daar op die schilderij in het Deutsche Museum heb staan kijken. Iets van den jongen is er blijk baar nog altijd in mij blijven hangen. J. B. SCHUIL. De vroolijke kant Oude Heer: „Waarom huil je, jongetje?" Jongetje: „Ik heb een pak slaag gekre gen". Oude Heer: „Waarom?" Jongetje: „Omdat ik huil". Chicago, September. William Lillis, oud 28 jaar, heeft zich tot de autoriteiten van Cook County gewend met verzoek om levenslange gevangenisstraf. Op deze manier hoopt hij te kunnen ontsnappen aan de bandieten die het op zijn leven voorzien hebben. (Life) Chicago, September. Er is weer een moord gepleegd. Zooals gewoonlijk missen wij weer ieder spoor, dat ons zou kunnen doen hopen de politie te vinden. (Life) De Amerlkaansche auto-handel deelt mede dat bruin de modekleur voor auto's was in Januari, maar dat zwart nu nummer één is, met blauw als goede tweede. Life merkt hierbij op, dat het vanzelf spreekt dat auto mobilisten kleuren prefereeren, die niet vloe ken bij die van „hun voetgangers". Een Amerikaansch antl-nicotlne-tractaatje zegt, dat een kannibaal het vleesch niet wil eten van een man, die rooker is geweest. Het Amerikaansche' blad „Macon Telegraph" vraagt naar aanleiding hleiwan, wie ervoor voelt het rooken af te schaffen om zich sma kelijk eetbaar voor kannibalen te maken. Het promenadedek van een mailboot in het Deutsche Museum, NAGELS MET AFBEELDINGEN. Er Is weer eens iets nieuws uitgevonden ter bevordering der vrouwelijke schoonheid. De dames uit de .society" van Biarritz zijn blijkbaar niet tevreden met de simpele roo- de, blauwe of gouden beschildering hunner nagels. Dat is te algemeen geworden. Nu engageeren zij schilders van miniatu ren, die hun nagels van landschapjes, por tretten e. d. moeten voorzien. Het wordt als het waTe een wedstrijd wie de best geslaag de afbeelding op de vingers met zich mee draagt. Zoo vervalt de mode van de eene belache lijkheid in de andere. Toch staat het nog te bezien of deze nieuwigheid vasten voet zal krijgen, want gelijk al dergelijke modegrillen, is ook deze slechts voor die vrouwen bedoeld die te veel geld en vrijen tijd, maar te weinig intellect bezitten. H. D. VERTELLING (Nadruk verboden; auteursrecht voorbe houden). De volmaakte Vader. Naar het Engelsch van L. B. G. k herinner mij. dat lk als kleine jongen II mijn vader alt ijd beschouwde als een vol maakt man. Hij was niet zoo maar „goed" zooals andere oude mannen; hij was vol maakt. Zijn volmaaktheid gaf mij een po sitief gevoel van eerbied en plaatste hem ge heel afzonderlijk van alle andere menschen. Men hoopte niet later te worden als hij, of schoon men het natuurlijk prettig gevonden zou hebben zoo te worden, maar men wist nu eenmaal dat dat uitgesloten was. Vaag in het onderbewuste, vroeg men zich wel af. hoe hij toch zoo kon zijn geworden, maar het pro bleem was onpeilbaar, als de problemen van tijd en ruimte, leven, geboorte en dood. Hij was daar nu eenmaal - 'n groot, geheimzinnig, wonderbaarlijk, feitloos wezen. Dat was zoo, toen ik ongeveer 8 jaar en mijn vader ongeveer 35 was. Nu heb ik een zoon van 8 en ik ben 35. En ik zit erg in over de heele kwestie. Er is zóó'n verschil tusschen mij op mijn 35ste jaar en mijn vader op zijn 35ste. Lichamelijk al is er een groot verschil. Ik ben niet groot. Ik ben van normale lengte. Dan heb ik niet zoo'n groote borstelige snor! ik heb heelemaal geen snor. En natuurlijk geen spoor van bakke baarden. Verder ben ik anders gekleed. Ik kleed vrij goed, hoewel wat nonchalant: mijn vader kleedde zich slecht, hoewel heel pre cies een zware zwarte gekleede jas, met een stijve witte boord en een gesteven over hemd. Verder ben ik veel jonger dan mijn vader op dien leeftijd was. Ik ben veel te jong. Ik ben zoo jong, dat het ondenkbaar is. dat ik bij iemand achting, om niet te spreken van eerbied zou opwekken. Hoe zou ik eer bied kunnen wekken? Ik ben niet goed, zoo als mijn vader. Al ben ik ook niet heel erg slecht, slecht ben lk toch. Ik gedroeg mij slecht als schooljongen; ik gedroeg mij slecht op de universiteit; ik gedroeg mij slecht als soldaat in den oorlog, lk gedraag mij nu slecht in elk geval vergeleken met mijn vader op zijn 35ste. Iedereen kan dat zien; ik heb nooit geprobeerd het te verbergen, om dat het tot nu toe nooit van belang scheen te zijn. Maar plotseling scheen het heel belang rijk te worden. Hoe kan Ik langer mijn zoon Piet in de oogen zien, wetende dat hij mij beschouwt als ieder willekeurig onverant woordelijk soort mensch, zelfs niet zoo goed als bijv. oom Herman en menschen zooals hij! En wat slecht voor hem! Hoe slecht voor hem, als hij wat ouder wordt voor zijn eigen liefde voor zijn zelfrespect! Maar wat kan ik doen? Ik ben te oud om te veranderen. En in elk geval, zou het verschrikkelijk lastig zijn. Vreemd, dat ik dadelijk nadat ik deze din gen overdacht had, bijna een vraag, die Ro bert in de aangrenzende kinderkamer deed aan Piet, niet gehoord had (en gij kunt don ken. hoe ingespannen lk toen ging luiste ren) „Wie is de beste man van de wereld, Piet?" „God". Het antwoord kwam vlot en beslist. „Wie volgt dan?" „De Koning". Ik ademde zwaar, toen ik bedacht, dat de vreeselijke waarheid van mijn eigen voor gevoelens nu spoedig aan het licht zou ko men. Ik beefde bij de gedachte, aan de lange reeks van ministers en filmsterren en gees telijken en schoolmeesters en doctoren, die nog doorloopen moest worden, voor mijn naam aan de beurt zou komen. Hij zou zeker dien avond nooit aan de beurt komen. Toen kwam de vraag nog eens. „Nu wie is dan de beste?" „Vader". En met één sprong en een onderdrukte vreugdekreet was Ik in de eetkamer, waar mijn vi'ouw lachend en verschrikt opkeek en vroeg wat er met mij gebeurd was. PAPIER VAN ZEEWIER. Een van de belangrijkste vraagstukken van den tegenwoordigen tijd is het vinden van nieuwe grondstoffen voor de vervaardiging van papier. Tot nu toe wordt het nog meest al van hout gemaakt, maar de voorraad hout wordt op het oogenblik zóó snel verbruikt dat de natuur niet voldoende in de behoefte kan voorzien. Uit Rusland wordt nu een ontdekking ge meld, die een geheele ommekeer zal kunnen teweegbrengen in de papierindustrie. Een in genieur, Veyeff genaamd, kwam n.l. eenigen tijd geleden op het denkbeeld, dat zeewier of zeegras de voornaamste bestanddeelen voor de papierfabricage zou kunnen leveren. Hij heeft nu een proces uitgedacht waardoor pa pier zal kunnen worden vervaardigd op groote schaal en met merkwaardig geringe kosten. Hij heeft een fabriek laten bouwen in d£ nabijheid van groote meren in Siberië, die nu haar voltooiing nadert en waar zeewier binnen een half uur in papier kon veranderd worden, door middel van moderne machines. Velijeff is er reeds in geslaagd zestien ver schillende papiersoorten op deze wijze te "maken, benevens karton en een soort lijm. Bovendien is het voornaamste afvalproduct een zelfstandigheid, die tegen vuur bestand is en waarvan dakpannen kunnen gemaakt worden. DE BEDELARIJ NEEMT TOE. Gedurende de laatste tien jaren is het aantal bedelaars in Engeland op schrikba rende wijze toegenomen alhoewel de wet hoe langer hoe meer in de behoeften der armen voorziet. Het is echter gebleken, dat vele dezer „heeren" op deze wijze een aardig in komen bij elkaar wisten te brengen. Natuurlijk is het altijd prettig te weten, dat de mensch goedaardig van karakter is, maar misplaatste liefdadigheid heeft op bei de partijen een verkeerde uitwerking. Er zijn menschen, die het geld moeilijk kunnen mis sen, maar zich door een of ander bedriegelijk verhaal laten overreden toch iets te geven. Er zijn evenzeer gevallen, waarin het onze plicht is de ongelukkigen te helpen; niette min blijft het toch altijd zaak ons er van te overtuigen, dat zij werkelijk in nood ver- keeren en dat zij zich niet aan den arbeid trachten te onttrekken. Want over het alge meen is het publiek Iichtgeloovig en vrijgevig en maar al te dikwijls bereid juist diegenen te helpen, die op deze eigenschappen specu leren. Biographieen in een notedop Een organisator bij uitnemendheid. Hoover, de President der Vercenigde Sta ten, heeft onlangs van zijn vacantie afgezien, daar hij van meening is, dat hij zijn land dienen kan, door zich bezig te houden met de crisis, die het gevolg is van de aanhou dende droogte. Dit besluit ligt geheel In de lijn van Hoover's karakter. OrganLseeren en steu nen zijn voor dezen man slechts kinderspel. Zijn geweldige organisatie-vermogen heeft hij vooral bewezen in de jaren 1919-1923, toen hij als leider van de American Relief-Admi nistration 200 millloen mensschen in ver schillende landen heeft geholpen, nadat hij eerst reeds in 1917 ln Amerika zelf als Fe deral Food-Administrator zijn diensten gedu rende den oorlog had bewezen. Hoover is wel niet het type self-made-man waarvan we zoo dikwijls lezen van kran tenjongen tot mllllonalr maar hij be hoort toch tot degenen, die zich zelf hebben opgewerkt. Reeds op tien-Jarigen leeftijd was hij wees en werd door familie opgevoed, o.a. bij zijn oom Dr. John Minthorn, bij wien hij kantoor bediende was in diens pas opgerichte onder neming „Oregon Land Company". Hier leer de hij als jongen van 14 Jaar een ingenieur kennen, die zag wat er ln den jeugdigen Her- bert stak en hem aanraadde voor ingenieur te gaan studeeren. Drie jaar later was hij Ingenieur aan de „Leiand Stanford Jr. Uni versity" en op 21-jarigen leeftijd had hij het ingenieursdiploma in zijn zak. Met alle mo gelijke bijbaantjes had hij zijn studie be kostigd en twee jaar later had de knappe mijningenieur in Australië een salaris van 7500 per jaar. Een Jaar daarna treffen we hem aan in China op weg waarheen hij zijn vrouw had leeren kennen, Miss Hewey, de dochter van een bankier. Leeren kennen is eigenlijk niet het Juiste woord, want de ken nismaking dateerde reeds van zijn verblijf aan de universiteit. Hij maakte daar den Boxer-opstand mee en nam actief deel aan de verdediging van Tientsin. Bij die gelegenheid redde hij het leven van den minister van Mijnbouw, die hom uit erkentelijkheid maakte tot trustee van de Chlneesche kolenmijnen. Toen het echter aankwam op winstverdeeling bleek Zijne Excellentie Sjang daar niet veel zin in te hebben, doch Hoover wist hem te dwin gen de overeenkomst na te komen en de mij nen bleken de rijkste van de wereld te zijn. Maar steeds draalt zijn levensfilm verder. HIJ wordt opgenomen in de Firma Bewick Moreing Cy te Londen. Zes jaar bleef hij er aan verbonden, reorganiseerde de zaken en begon toen voor zichzelf als mijnbouw- kundig ingenieur. Nu eens zat hij hier, dan weer daar en reis de geheel de wereld rond en juist was hij in Londen, toen in 1914 de oorlog uitbrak. Eerst hielp hij even 200.000 gestrande Amerika nen naar huis brengen en begon toen met de organisatie van het Relief Committee for Belgium. Amerika had zijn grooten medeburger ech ter zelf noodïg en hij werd er belast met de voedselvoorziening gelijk we in het begin reeds hebben medegedeeld. Tegelljkertild had hij echter nog een paar andere baantjes, os. de leiding van de Euro pean Coal Council en dit alles kostte dezen man met zijn ijzeren gestel geen moeite. Onder President Harding werd hij Minis ter van Handel, wat hij bleef tot 1928. in welke functie hij zich vooral heeft verdien stelijk gemaakt als „Minister van Bezuini ging". Toen hij in 1921, het Jaar der malaise, aan het bewind kwam, benoemde hij ter-r stond een commissie van onderzoek, be staande uit 19 der bekwaamste Efficiency- engineers, die binnen 3 maanden rapport uitbrachten over de verkwisting in de in dustrie. Onmiddellijk nam Hoover maatregelen om verkwisting van tijd, geld, matriaal en ar beid in zijn land tegen te gaan. niet door beperking der uitgaven, maar door invoe ring van meer voordeelige werkmethoden. Een voorbeeld hiervan: hij noodigde de fa brikanten van een bepaald artikel uit met hem in Washington te komen confereeren, met het resultaat, dat men overeen kwam, alle maten en soorten te beperken tot de meest gangbare en meest gebruikte Bezuini ging dus door normallseering. Verder werden door zijn departement aan een Ieder, die voorlichting wenschte op het gebied der efficiency ln ruime mate inlich tingen verstrekt. Zijn organisatie-talent kon hij opnieuw toonen in 1927, toen het Mississippi-gebied door een groote overstrooming werd getrof fen Snel en afdoende was ook hier weer de verleende hulp. Hoover werd den lOden Augustus 1874 ge boren en Is dus thans 56 jaar. Veel kunnen wij nog verwachten van dezen sterken man, die nu sinds 1928 het hoofd is van de Ver- eenigde Staten van Noord Amerika, nadat hij meteen meerderheid van 6 millioen stem men de overwinning had behaald op zijn tegen-candklaat Al Smith. Nu het land opnieuw door een ramp Is ge troffen, kan Hoover weer toonen, weik een groot organisator hij is en niemand twijfelt er dan ook aan of onder zijn leiding zal Amerika ook deze crisis te boven komen. Hij is hier thans in den waren zin van het woord: The right man in the right place!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 17