Het Deutsche Museum te Munchen.
HERBERT HOOVER.
REISBRIEVEN.
Zesden K.M. Natuurwetenschap en Techniek.
Een zoutmijn in het Deutsche Museum.
pan de vele musea, die München bezit, f
is er geen, dat zoo veel bezocht wordt,
als het Deutsche Museum. Geen
vreemdeling, die te München komt
zal verzuimen dit op een eiland-
Je in de Isar das Museum-Insel
gebouwde museum, dat daar staat als een
getuigenis van heroïsche Duitsche volks
kracht, te bezoeken.
Toen ik de laatste maal te München was
in 1922 stond er alleen nog maar het
gebouw. De oorlog had alle plannen tot vol
tooiing van dit museum, waarvan de bouw
in 1906 was aangevangen, in. de war ge
stuurd en pas in 1921 is men voortgegaan
met de in 1914 afgebroken werkzaamheden.
Vier jaar moest het nog duren, voordat het
museum geopend kon worden en wel nie
mand van de vele duizenden, die elk jaar dit
gebouw bezoeken, zal ontkomen, aan den in
druk van dit imposante, waarlijk gigantische
museum, dat een bewijs geeft van Duitsche
energie, organisatie en doorzettingsvermo
gen. Want dat in de moeilijke jaren na den
oorlog een zoo grootsch opgezet museum voor
natuurwetenschappen en techniek kon wor
den ingericht en voltooid, mag zeker een
wonder worden genoemd.
De Duitschers vermelden met trots, dat
het Deutsche Museum te München het
grootste is in zijn soort van geheel de wereld.
De mededeeling, dat de weg langs de ver
schillende verzamelingen in dit museum
zelfs 16 zegge en schrijve zestien K.M.
lang is, zou iemand er zelfs bijna toe kunnen
brengen al terug te keeren voordat hij nog
aan de wandeling begonnen is. Zestien K.M.
niets dan natuurwetenschap en techniek,
dat is een mededeeling om den meest
enthousiasten natuur-onderzoeker laat
staan den eenvoudigen leek schrik aan te
jagen.
Maar toch ik verzeker u, is men een
maal dit museum binnen getreden en den
tocht .begonnen, dan kost het moeite om niet
aldoor maar verder te gaan. Want een in
teressanter en instuctiever museum herin
ner ik mij niet ooit bezocht te hebben. Om
het Deutsche Museum en de prachtige schil
derijenverzameling in de Alte Pinakothek te
zien, zou men alleen reeds een bezoek aan
München willen brengen.
Wat ik in het Deutsche Museum het meest
bewonderd heb, dat is het begrip voor sy
steem, deze echt Duitsche eigenschap, die
zich hier op zoo éclatante wijze openbaart.
In elke af deeling krijgt men een beeld van de
ontwikkeling der natuurwetenschap van het
vroegste begin af tot onzen tegenwoordi-
gen tijd van meest geperfectionneerde tech
niek toe en dat op een wijze, die het ook voor
den onontwikkelden leek belangwekkend en
begrijpelijk doet zijn. Dit museum geeft aan
schouwelijk les in de natuurwetenschappen
en de techniek op elk mogelijk denkbaar ge
bied en op de meest overzichtelijke populaire
wijze en toch is het hoog-wetenschappelijk.
Het is een museum zoowel voor den eenvou
digen, onwetenden leek als voor den geleerde.
En daarom is het voor een ieder van welke
ontwikkeling ook interessant. Men kan in
dit museum dagen lang ronddwalen en men
zal telkens weer worden geboeid door wat er
met een verbluffend begrip voor systeem is
tentoongesteld.
Natuurlijk konden wij in de twee dagen,
die wij voor het Deutsche Museum beschik
baar hadden, slechts een zeer klein onder
deel bezichtigen, maar dat was toch voldoen
de om eenig begrip van deze merkwaardig-
rijke en belangwekkende verzameling te krij
gen. Van de vele belangrijke af deelingen
noem ik hier enkel maar als voor den leek
het meest interessant de mijn- en berg-
bouw en het verkeer. Om eenig begrip bij te
brengen van de ontwikkeling van den mijn
bouw en het mijnwezen van de vroegste tij
den af tot tegenwoordig zijn onder het mu
seum mijnen en mijngangen aangebracht en
de bezoekers maken een tocht door oude en
moderne kolenmijnen, zoutmijnen en erts-
mijnen, waarbij zij het bedrijf in werking of
in beeld zien. Heel het mijnbedrijf wordt den
bezoekers aanschouwelijk gemaakt door
nauwkeurige nabootsing of door panorama's
en men kan zich nauwelijks een voorstelling
vormen van de ingenieuse wijze, waarop dit
geschiedt. Van den kolendelver, die op zijn
rug liggend in het donkere aardehol het
zwarte goud met zijn pikhouweel loswerkt
tot den transportdienst door de verschil
lende soorten van mijngangen met de door
paarden getrokken karretjes of de electrlsch
bewogen lorries ziet men in beeld of in wer
kelijkheid. De paardenstallen diep onder den
grond, in de mijnen, de liften, de machine
rieën, alles passeeren wij op onzen tocht en
benauwenis komt over ons bij het denken
alleen aan het harde bestaan der mijnwer
kers, waarvan wij door deze reëele wijze van
voorstelling, eenig begrip krijgen. Voor den
leek, die nooit in de gelegenheid is geweest
een mijn te bezoeken, is zoo'n tocht door de
afdeeling „mijnwezen" alleen reeds bijzonder
leerzaam en interessant. Het is, of hem een
geheel nieuwe wereld wordt geopenbaard en
hij komt bij dezen ondergrondschen tocht
geen oogenblik los van de bewondering voor
den Duitscher, die op zoo zeldzaam instruc
tieve en ingenieuse wijze en met zoo'n sys
teem hem een overzicht van het mijnwezen
geeft.
De afdeeling „verkeer" in den meest
uitgebreiden zin is voor de bezoekers niet
minder belangrijk. Men ziet in dit museum
de heele ontwikkeling van het transportwe
zen, van de van beenderen gemaakte schaat
sen uit het oudste tijdperk af tot 'het model
van het meest moderne luchtschip toe.
Tusschen de loopmachine van Drais en
het meest moderne motorrijwiel zijn alle
mogelijke en onmogelijke modellen o.a. de
eerste motorfiets van Daimler die de ont
wikkeling van het rijwiel te zien geven van
honderd jaar her tot heden, tentoongesteld.
De kleine „Puffing Billy", de eerste loco
motief voor kolentreinen van 1813 tot 1862
bij Newcastle in bedrijf, staat er naast de
kolossale machine gedeeltelijk in door
snede die een hedendaagsohen sneltrein
voorttrekt. De eerste primitieve paardentram
in den vorm nog van een gelen postwagen
met hoogen bok naast de meest moderne
motorwagens met tal van modellen er
tusschen geeft ons eenig begrip van de
groote verandering, die in het verkeer in
den loop van eenige tientallen Jaren heeft
plaats gegrepen.
Nog interessanter misschien omdat wij
dezen ontwikkelingsgang tijdens ons leven
geheel hebben meegemaakt en wij ons bij
het aansohouwen van de verschillende mo
dellen nauwelijks kunnen begrijpen, dat dit
alles zoo vlug is gegaan is de afdeeling
automobielen. De eerste petroleum- en ben
zinewagen van Daimler van '85 lijkt ons
naast een Rolls Royce een bijna prae-histo-
risch voertuig toe.
In de groote zaal van het luchtverkeer
komen wij tot de ontdekking, dat de ontwik
keling in de vliegtechniek zoo vlug gaat, dat
wat bij de opening van dit museum in
1925 nog nieuw was, thans reeds weer
„oud" is. Eenig begrip van de ontzaglijke
snelheid der ontwikkeling van het vliegwe-
zen geeft bijvoorbeeld een panorama van de
nog zeer primitieve en in 1908 toch grootste
vluchtplaats ter wereld te Issy Moulineux en
een van een Duitsche vluchthaven van 1926.
Om het publiek een duidelijk beeld te ge
ven van de ontwikkeling der snelheid in het
verkeer tusschen Europa en Amerika gedu
rende een eeuw, zien wij onder elkander op
een film in beweging een zeilschip van
anno 1847, de eerste stoomboot van 1857, de
Bremen in 1929, een Zeppelin in 1929 en een
vliegmachine in 1930 en deze aanschouwe
lijke voorstelling treft ons meer en directer
dan tabellen van cijfers.
Een der merkwaardigste afdeelingen is ze
ker wel die van deh scheepsbouw. Men
heeft zich in dit museum niet alleen tevre
den gesteld met alle mogelijke modellen van
koopvaardij- en oorlogsschepen er is o.a.
gedeeltelijk in doorsnede de eerste
Duitsche duikboot tentoongesteld men
laat de bezoekers ook een wandeling maken
door het inwendige van een moderne mail
boot en deze wandeling die voert langs
de hutten en de luxe-salons, de rook-, mu
ziek- en eetzalen, de provisiekamers en de
kombuizen, de machinekamers en de
scheepsbrug met de kaartenkamer, Ja zelfs
over het promenadedek met een panorama
op den golf van Rio de Janeiro, werkt zoo
suggestief, dat een der dames in ons gezel
schap bij de kombuizen een opkomend ge
voel van zeeziekte moest onderdrukken.
Het zijn niet alleen de directe verkeers
middelen maar ook de wegen, bruggen, tun
nels. kanalen, sluizen, zweef- en bergbanen,
die 'nier in een ongelooflijk groot, aantal
modellen een idee geven ook van de ontwik
keling van de techniek op dit gebied in den
loop der eeuwen. Een model van Romeinschen
heirweg bij Rome naast een balkenweg dei-
oude Germanen bij Osnabriick, een doorsnede
van een stadsstraat met haar primitieve rio<
leering in het begin der 19de eeuw naast de
doorsnede van een straat in een groote stad
van den tegenwoordigen tijd met haar buizen,
riolen en kanalen voor electriciteits-, gas-,
telefoon-, water- en afvalgeleidingen, een
model van ondergrondsche spoorwegen in
Londen en Berlijn, met al de tunnels, liften
en stations, bruggen van de meest primitieve
van bamboestammen tot de meest
moderne en ingewikkelde constructie, vinden
wij er in verklein model aanwezig, in een
verscheidenheid en volledigheid, die ons tel
kens weer verbaasd doen staan. Een complete
haven in het klein met de booten, dokken,
aanlegplaatsen, pakhuizen, kranen, stapel
plaatsen en alle mogelijke denkbare midde
len van transport geeft den bezoekers een
denkbeeld van het vervoer naar en van een
haven op de meest aanschouwelijke, een
voudige manier.
Dit alles is maar een heel klein onderdeel
van wat er in dit museum enkel op het
gebied van het mijnwezen en het verkeer
het meest interessante deel voor den leek
is te zien. En ik bezichtigde van die afdeeling
zelfs nog maar een onderdeel en alles „in
vogelvlucht". Behoef ik hier nog te zeggen, dat
men dagen en dagen in dit museum kan
ronddwalen zonder zich een oogenblik to
vervelen?
Behalve aan de afdeelingen van het mijn
wezen en het verkeer brachten wij ook nog
een bezoek aan de verzameling muziekin
strumenten. Ook hier weer een verscheiden
heid, welke eerbied afdwong al is de collectie
minder compleet dan die van Scheurleer te
Den Haag. Maar daar in München bleek de
suppoost in deze zaaleen artist te zijn.
die zoowat alle Instrumenten kon bespelen,
waardoor deze instrumenten meer voor ons
werden dan doode dingen, alleen.
Das Deutsche Museum geeft dat spreekt
wel vanzelf voornamelijk de ontwikkeling
van de naturwetenschappen en de techniek in
Duitschland, maar wetenschap is te algemeen
dan dat men andere landen zou kunnen uit
sluiten.
Hiervan is dan ook geen sprake. Zoo zag ik
o.a. twee modellen van bamboe-bruggen van
Java en een model van onze Lefcbrug bij
Culemborg. Van de op een groote wereld
kaart geteekende routes van de 20 belang
rijkste vliegtochten, stond als no. 14 de tocht
van luitenant Koppen naar Java uitgestip
peld. En in de zaal der Zeevaart zag ik op
een der wandschilderingen van Prof. Claeys
Bergen, die de drie grootste zeeslagen met
roëibooten, zeilschepen en moderne oorlogs
schepen in beeld brachten, de Nederlandsche
vlag als bewijs, dat ook ons land éénmaal
het was een schilderij van de vierdaagsche
zeeslag tusschen de Nederlandsche en de
Engelsche vloten de zee geregeerd had. Het
moge misschien kinderlijk in de oogen van
pacifisten zelfs nog erger zijn geweest, ik
wil wel bekennen, dat ik toch met eenigen
trots naar die Nederlandsche vlag daar op
die schilderij in het Deutsche Museum heb
staan kijken. Iets van den jongen is er blijk
baar nog altijd in mij blijven hangen.
J. B. SCHUIL.
De vroolijke kant
Oude Heer: „Waarom huil je, jongetje?"
Jongetje: „Ik heb een pak slaag gekre
gen".
Oude Heer: „Waarom?"
Jongetje: „Omdat ik huil".
Chicago, September. William Lillis,
oud 28 jaar, heeft zich tot de autoriteiten
van Cook County gewend met verzoek om
levenslange gevangenisstraf. Op deze manier
hoopt hij te kunnen ontsnappen aan de
bandieten die het op zijn leven voorzien
hebben.
(Life)
Chicago, September. Er is weer een
moord gepleegd. Zooals gewoonlijk missen
wij weer ieder spoor, dat ons zou kunnen
doen hopen de politie te vinden.
(Life)
De Amerlkaansche auto-handel deelt mede
dat bruin de modekleur voor auto's was in
Januari, maar dat zwart nu nummer één is,
met blauw als goede tweede. Life merkt
hierbij op, dat het vanzelf spreekt dat auto
mobilisten kleuren prefereeren, die niet vloe
ken bij die van „hun voetgangers".
Een Amerikaansch antl-nicotlne-tractaatje
zegt, dat een kannibaal het vleesch niet wil
eten van een man, die rooker is geweest. Het
Amerikaansche' blad „Macon Telegraph"
vraagt naar aanleiding hleiwan, wie ervoor
voelt het rooken af te schaffen om zich sma
kelijk eetbaar voor kannibalen te maken.
Het promenadedek van een mailboot in het Deutsche Museum,
NAGELS MET AFBEELDINGEN.
Er Is weer eens iets nieuws uitgevonden
ter bevordering der vrouwelijke schoonheid.
De dames uit de .society" van Biarritz zijn
blijkbaar niet tevreden met de simpele roo-
de, blauwe of gouden beschildering hunner
nagels. Dat is te algemeen geworden.
Nu engageeren zij schilders van miniatu
ren, die hun nagels van landschapjes, por
tretten e. d. moeten voorzien. Het wordt als
het waTe een wedstrijd wie de best geslaag
de afbeelding op de vingers met zich mee
draagt.
Zoo vervalt de mode van de eene belache
lijkheid in de andere.
Toch staat het nog te bezien of deze
nieuwigheid vasten voet zal krijgen, want
gelijk al dergelijke modegrillen, is ook deze
slechts voor die vrouwen bedoeld die te veel
geld en vrijen tijd, maar te weinig intellect
bezitten.
H. D. VERTELLING
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbe
houden).
De volmaakte Vader.
Naar het Engelsch van L. B. G.
k herinner mij. dat lk als kleine jongen
II mijn vader alt ijd beschouwde als een vol
maakt man. Hij was niet zoo maar „goed"
zooals andere oude mannen; hij was vol
maakt. Zijn volmaaktheid gaf mij een po
sitief gevoel van eerbied en plaatste hem ge
heel afzonderlijk van alle andere menschen.
Men hoopte niet later te worden als hij, of
schoon men het natuurlijk prettig gevonden
zou hebben zoo te worden, maar men wist nu
eenmaal dat dat uitgesloten was. Vaag in het
onderbewuste, vroeg men zich wel af. hoe hij
toch zoo kon zijn geworden, maar het pro
bleem was onpeilbaar, als de problemen van
tijd en ruimte, leven, geboorte en dood. Hij
was daar nu eenmaal - 'n groot, geheimzinnig,
wonderbaarlijk, feitloos wezen.
Dat was zoo, toen ik ongeveer 8 jaar en
mijn vader ongeveer 35 was.
Nu heb ik een zoon van 8 en ik ben 35. En
ik zit erg in over de heele kwestie. Er is zóó'n
verschil tusschen mij op mijn 35ste jaar en
mijn vader op zijn 35ste. Lichamelijk al is er
een groot verschil. Ik ben niet groot. Ik ben
van normale lengte. Dan heb ik niet zoo'n
groote borstelige snor! ik heb heelemaal geen
snor. En natuurlijk geen spoor van bakke
baarden. Verder ben ik anders gekleed. Ik
kleed vrij goed, hoewel wat nonchalant: mijn
vader kleedde zich slecht, hoewel heel pre
cies een zware zwarte gekleede jas, met
een stijve witte boord en een gesteven over
hemd.
Verder ben ik veel jonger dan mijn vader
op dien leeftijd was. Ik ben veel te jong. Ik
ben zoo jong, dat het ondenkbaar is. dat ik
bij iemand achting, om niet te spreken van
eerbied zou opwekken. Hoe zou ik eer
bied kunnen wekken? Ik ben niet goed, zoo
als mijn vader. Al ben ik ook niet heel erg
slecht, slecht ben lk toch. Ik gedroeg mij
slecht als schooljongen; ik gedroeg mij slecht
op de universiteit; ik gedroeg mij slecht als
soldaat in den oorlog, lk gedraag mij nu
slecht in elk geval vergeleken met mijn
vader op zijn 35ste. Iedereen kan dat zien;
ik heb nooit geprobeerd het te verbergen, om
dat het tot nu toe nooit van belang scheen te
zijn. Maar plotseling scheen het heel belang
rijk te worden. Hoe kan Ik langer mijn zoon
Piet in de oogen zien, wetende dat hij mij
beschouwt als ieder willekeurig onverant
woordelijk soort mensch, zelfs niet zoo goed
als bijv. oom Herman en menschen zooals
hij! En wat slecht voor hem! Hoe slecht voor
hem, als hij wat ouder wordt voor zijn eigen
liefde voor zijn zelfrespect! Maar wat kan
ik doen? Ik ben te oud om te veranderen.
En in elk geval, zou het verschrikkelijk lastig
zijn.
Vreemd, dat ik dadelijk nadat ik deze din
gen overdacht had, bijna een vraag, die Ro
bert in de aangrenzende kinderkamer deed
aan Piet, niet gehoord had (en gij kunt don
ken. hoe ingespannen lk toen ging luiste
ren)
„Wie is de beste man van de wereld, Piet?"
„God".
Het antwoord kwam vlot en beslist.
„Wie volgt dan?"
„De Koning".
Ik ademde zwaar, toen ik bedacht, dat de
vreeselijke waarheid van mijn eigen voor
gevoelens nu spoedig aan het licht zou ko
men. Ik beefde bij de gedachte, aan de lange
reeks van ministers en filmsterren en gees
telijken en schoolmeesters en doctoren, die
nog doorloopen moest worden, voor mijn
naam aan de beurt zou komen. Hij zou zeker
dien avond nooit aan de beurt komen. Toen
kwam de vraag nog eens.
„Nu wie is dan de beste?"
„Vader".
En met één sprong en een onderdrukte
vreugdekreet was Ik in de eetkamer, waar
mijn vi'ouw lachend en verschrikt opkeek en
vroeg wat er met mij gebeurd was.
PAPIER VAN ZEEWIER.
Een van de belangrijkste vraagstukken van
den tegenwoordigen tijd is het vinden van
nieuwe grondstoffen voor de vervaardiging
van papier. Tot nu toe wordt het nog meest
al van hout gemaakt, maar de voorraad hout
wordt op het oogenblik zóó snel verbruikt dat
de natuur niet voldoende in de behoefte kan
voorzien.
Uit Rusland wordt nu een ontdekking ge
meld, die een geheele ommekeer zal kunnen
teweegbrengen in de papierindustrie. Een in
genieur, Veyeff genaamd, kwam n.l. eenigen
tijd geleden op het denkbeeld, dat zeewier of
zeegras de voornaamste bestanddeelen voor
de papierfabricage zou kunnen leveren. Hij
heeft nu een proces uitgedacht waardoor pa
pier zal kunnen worden vervaardigd op groote
schaal en met merkwaardig geringe kosten.
Hij heeft een fabriek laten bouwen in d£
nabijheid van groote meren in Siberië, die
nu haar voltooiing nadert en waar zeewier
binnen een half uur in papier kon veranderd
worden, door middel van moderne machines.
Velijeff is er reeds in geslaagd zestien ver
schillende papiersoorten op deze wijze te
"maken, benevens karton en een soort lijm.
Bovendien is het voornaamste afvalproduct
een zelfstandigheid, die tegen vuur bestand is
en waarvan dakpannen kunnen gemaakt
worden.
DE BEDELARIJ NEEMT TOE.
Gedurende de laatste tien jaren is het
aantal bedelaars in Engeland op schrikba
rende wijze toegenomen alhoewel de wet hoe
langer hoe meer in de behoeften der armen
voorziet. Het is echter gebleken, dat vele
dezer „heeren" op deze wijze een aardig in
komen bij elkaar wisten te brengen.
Natuurlijk is het altijd prettig te weten,
dat de mensch goedaardig van karakter is,
maar misplaatste liefdadigheid heeft op bei
de partijen een verkeerde uitwerking. Er zijn
menschen, die het geld moeilijk kunnen mis
sen, maar zich door een of ander bedriegelijk
verhaal laten overreden toch iets te geven.
Er zijn evenzeer gevallen, waarin het onze
plicht is de ongelukkigen te helpen; niette
min blijft het toch altijd zaak ons er van
te overtuigen, dat zij werkelijk in nood ver-
keeren en dat zij zich niet aan den arbeid
trachten te onttrekken. Want over het alge
meen is het publiek Iichtgeloovig en vrijgevig
en maar al te dikwijls bereid juist diegenen
te helpen, die op deze eigenschappen specu
leren.
Biographieen in
een notedop
Een organisator bij uitnemendheid.
Hoover, de President der Vercenigde Sta
ten, heeft onlangs van zijn vacantie afgezien,
daar hij van meening is, dat hij zijn land
dienen kan, door zich bezig te houden met
de crisis, die het gevolg is van de aanhou
dende droogte.
Dit besluit ligt geheel In de lijn van
Hoover's karakter. OrganLseeren en steu
nen zijn voor dezen man slechts kinderspel.
Zijn geweldige organisatie-vermogen heeft
hij vooral bewezen in de jaren 1919-1923, toen
hij als leider van de American Relief-Admi
nistration 200 millloen mensschen in ver
schillende landen heeft geholpen, nadat hij
eerst reeds in 1917 ln Amerika zelf als Fe
deral Food-Administrator zijn diensten gedu
rende den oorlog had bewezen.
Hoover is wel niet het type self-made-man
waarvan we zoo dikwijls lezen van kran
tenjongen tot mllllonalr maar hij be
hoort toch tot degenen, die zich zelf hebben
opgewerkt.
Reeds op tien-Jarigen leeftijd was hij wees
en werd door familie opgevoed, o.a. bij zijn
oom Dr. John Minthorn, bij wien hij kantoor
bediende was in diens pas opgerichte onder
neming „Oregon Land Company". Hier leer
de hij als jongen van 14 Jaar een ingenieur
kennen, die zag wat er ln den jeugdigen Her-
bert stak en hem aanraadde voor ingenieur
te gaan studeeren. Drie jaar later was hij
Ingenieur aan de „Leiand Stanford Jr. Uni
versity" en op 21-jarigen leeftijd had hij het
ingenieursdiploma in zijn zak. Met alle mo
gelijke bijbaantjes had hij zijn studie be
kostigd en twee jaar later had de knappe
mijningenieur in Australië een salaris van
7500 per jaar. Een Jaar daarna treffen we
hem aan in China op weg waarheen hij zijn
vrouw had leeren kennen, Miss Hewey, de
dochter van een bankier. Leeren kennen is
eigenlijk niet het Juiste woord, want de ken
nismaking dateerde reeds van zijn verblijf
aan de universiteit.
Hij maakte daar den Boxer-opstand mee
en nam actief deel aan de verdediging van
Tientsin. Bij die gelegenheid redde hij het
leven van den minister van Mijnbouw, die
hom uit erkentelijkheid maakte tot trustee
van de Chlneesche kolenmijnen. Toen het
echter aankwam op winstverdeeling bleek
Zijne Excellentie Sjang daar niet veel zin in
te hebben, doch Hoover wist hem te dwin
gen de overeenkomst na te komen en de mij
nen bleken de rijkste van de wereld te zijn.
Maar steeds draalt zijn levensfilm verder.
HIJ wordt opgenomen in de Firma Bewick
Moreing Cy te Londen. Zes jaar bleef hij
er aan verbonden, reorganiseerde de zaken
en begon toen voor zichzelf als mijnbouw-
kundig ingenieur.
Nu eens zat hij hier, dan weer daar en reis
de geheel de wereld rond en juist was hij in
Londen, toen in 1914 de oorlog uitbrak. Eerst
hielp hij even 200.000 gestrande Amerika
nen naar huis brengen en begon toen met de
organisatie van het Relief Committee for
Belgium.
Amerika had zijn grooten medeburger ech
ter zelf noodïg en hij werd er belast met de
voedselvoorziening gelijk we in het begin
reeds hebben medegedeeld.
Tegelljkertild had hij echter nog een paar
andere baantjes, os. de leiding van de Euro
pean Coal Council en dit alles kostte dezen
man met zijn ijzeren gestel geen moeite.
Onder President Harding werd hij Minis
ter van Handel, wat hij bleef tot 1928. in
welke functie hij zich vooral heeft verdien
stelijk gemaakt als „Minister van Bezuini
ging". Toen hij in 1921, het Jaar der malaise,
aan het bewind kwam, benoemde hij ter-r
stond een commissie van onderzoek, be
staande uit 19 der bekwaamste Efficiency-
engineers, die binnen 3 maanden rapport
uitbrachten over de verkwisting in de in
dustrie.
Onmiddellijk nam Hoover maatregelen om
verkwisting van tijd, geld, matriaal en ar
beid in zijn land tegen te gaan. niet door
beperking der uitgaven, maar door invoe
ring van meer voordeelige werkmethoden.
Een voorbeeld hiervan: hij noodigde de fa
brikanten van een bepaald artikel uit met
hem in Washington te komen confereeren,
met het resultaat, dat men overeen kwam,
alle maten en soorten te beperken tot de
meest gangbare en meest gebruikte Bezuini
ging dus door normallseering.
Verder werden door zijn departement aan
een Ieder, die voorlichting wenschte op het
gebied der efficiency ln ruime mate inlich
tingen verstrekt.
Zijn organisatie-talent kon hij opnieuw
toonen in 1927, toen het Mississippi-gebied
door een groote overstrooming werd getrof
fen Snel en afdoende was ook hier weer de
verleende hulp.
Hoover werd den lOden Augustus 1874 ge
boren en Is dus thans 56 jaar. Veel kunnen
wij nog verwachten van dezen sterken man,
die nu sinds 1928 het hoofd is van de Ver-
eenigde Staten van Noord Amerika, nadat
hij meteen meerderheid van 6 millioen stem
men de overwinning had behaald op zijn
tegen-candklaat Al Smith.
Nu het land opnieuw door een ramp Is ge
troffen, kan Hoover weer toonen, weik een
groot organisator hij is en niemand twijfelt
er dan ook aan of onder zijn leiding zal
Amerika ook deze crisis te boven komen.
Hij is hier thans in den waren zin van het
woord: The right man in the right place!