H.D. VERTELLINGEN
MODESHOW
H'
STADSNIEUWS
V FII11 1 R /l II II11 II F D
WtlLL'MULLtK
QuitteJ
Het verdwenen Huis
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 16 SEPTEMBER 1930 EEN NIEUWE KLEUTERSCHOOL
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
door II. BUYS.
Lydia.
r et ls verschrikkelijk, wanneer men
gaat wandelen met Iemand, die op
honden magnetisch werkt. Den af-
geloopen zomer heb ik met Rosalia
in een alleraardigst Zwitsersch
stadje, waar wij op een Zondagochtend in het
stadspark gingen wandelen, dat er buiten
gewoon netjes en ordelijk uitzag en overal
versierd was met waarschuwingsborden,
waarop verteld werd, dat honden aan een
kort touw móesten worden meegenomen, op
straffe van een polltieboete. Wij waren blij,
dat wij onze honden niet bij ons hadden,
want onze honden nemen ons heelcmaal niet
graag aan een kort touw mee.
Wij hadden nauwelijks onze eensgezind
heid hierover geconstateerd, toen een hoogst
merkwaardige hond opdaagde, die geen touw
en ook geen eigenaar had en ons aan alle
kanten besnuffelde. Deze hond was in het
algemeen volgens het schema van een tax-
hond gebouwd, maar er waren om zoo te zeg
gen nog andere overwegingen bij in het spel
geweest. Hij droeg een leerkleurig ornament
op een wit veld, zijn ooren waren die van
een poedel en de staart geleek op een inktlap.
De afstand tusschen de voor- cn achter-
pootcn, de Wielbasis dus, was onverstandig
groot en het geheele dier had iets van een
ijzeren hangbrug. Zijn pooten en zijn buik
waren overdreven dik met modder bedekt.
„O, wat een-schat!", lokte Rosalie, toen dit
wezen met onfeilbaar Instinct kwispelend en
snuivend naar haar toe kwam. „Je heet vast
en zeker Lydia!" Voor ik nog kon Ingrijpen,
was zij op den grond gehurkt en had met den
hond vriendschap gesloten, hem den poédel-
kop gestreeld en zijn taxrug. Ik zuchtte al
leen, want ik wist, dat Lydia van dit oogen-
blik af bij ons hoorde.
Toen wij verder gingen liep Inderdaad de
verschrikkelijke hond met lcort, zelfgenoeg
zaam geblaf om ons heen, huppelde met zijn
vuile pooten tegen ons op en gedroeg zich ln
het algemeen precies zoo, dat iedereen moest
gelooven, dat hij bij ons hoorde. Van tijd tot.
lijd maakte hij vroolijk een kleine wandeling
op het goed-onderhouden gras, rolde ln een
bloemperk en stormde met vaart door de
keurige buxushaagjes. Van tijd tot tijd
trachtte hij met andere honden kennis
making aan te knoopen, maar het waren
allemaal hoogst fatsoenlijke, eerbare honden
aan een kort touw, die hoogmoedig hun kop
naar den anderen kant draalden en verder
gingen. Hun bezitters staarden Lydia ver
baasd aan, en daarna ons, en vervolgens
keken zij om, of zij niet een politieagent ont
dekten. Een oude dame nam haar hondje
verontwaardigd op den arm en droeg het uit
onze gevaarlijke omgeving weg. Lydia bekom
merde zich om zulke dingen heelemaal niet;
zij had immers ons als bescherming en rug
steun. Ik voelde den dringenden wensch, een
indrukwekkend plakkaat met het volgende
onderschrift gereed te maken: „Deze hond
is niet van ons, wij hebben thuis twee ras
honden, beter dan die van Jullie".
Toen Lydia tenslotte bij een volkomen zin-
looze Jacht op een vogeltje ln een buxushuag-
je bleef steken en er een stuk van omrukte,
verklaarde ik Rosalie, dat wij moesten vluch
ten, wanneer wij een arrestatie wilden ont
gaan. Rosalie, die dikwijls heel goede Inval
len heeft, stelde voor een café binnen te gaan
en Lydia buiten te laten wachten. „Misschien
gaat het diertje dan naar huls."
WIJ voerden ons deel van het programma
getrouwelijk uit. Maar Lydia dacht er niet
aan, hetzelfde te doen. Toen ik een vermouth
had gedronken, zag ik door de glazen deuren
van het café, dat de hond er nog zat. Ik nam
nog een vermouth en Lydia was er nog altijd.
Ik nam mijn derden vermouth en Lydia was
onbewegelijk. Juist toen ik mij in het lot
wUde schikken meende Rosalie: „Dit café
heeft misschien een achter-uitgang". Het
had er Inderdaad een. Wij vluchtten, maar
wij waren geen twintig passen verder, daar
stond Lydia weer bij ons.
„Het geeft geen steek", meende Rosalie,
„Wij moeten den hond naar huLs brengen. Ik
ken die soort honden, die gaan nooit meer
weg. „En toen las zij op den halsband van
Lydia het adres „Restaurant Bratgüggeli".
Onze kruistocht naar het restaurant Grat-
güggeli was een lange, lange weg. Het regen
de kwaadaardig en wij durfden geen taxi te
nemen, omdat Lydia intusschen meermalen
op den grond zou zijn gaan rollen en onbe
hoorlijk modderig was, terwijl de taxis, zooals
alios en iedereen in het stadje, van helder
heid glommen. Zoo stapten wij de elndelooze
lengte van de Stationsstraat langs en daarna
de Hoofdstraat en vroegen hier en daar een
schaarschen voorbijganger zuchtend „Res
taurant Bratgüggeli-', waarop men ons tel
kens heel in de verte wees, steeds verder en
verder. Toen wij eindelijk een klein restau
rant met opschrift „Bratgüggeli" met gouden
letters op de deur zagen, verscheen het voor
ons als een fata morgana. Maar de deur be
wees zeer werkelijk te zijn. Toen ik haar open
deed stormde Lydia naar binnen, een door
voede dame tegemoet, die twee borden soep
droeg.
„Ach, MItzie, Mitzle", zelde de dame, die
zich niet overmatig scheen op te winden,
„zoo'n slim hondje".
„Madame", zelde ik ernstig en gewichtig,
bij welke gelegenheid ik aan mijn Duitscho
leerboek dacht, „1st dies Ihr Hund?"
Zonder een woord te zeggen wenkte zij ons
met gebiedend gebaar aan een blank geschuur
de tafel, waar een dienster voor elk van ons
een bord soep neerzette. Wij deden, hetgeen
men ln zoo'n geval doet, wanneer men van
een langen tocht uitgeput en hongerig is.
Toen wij wilden betalen, kwam de dikke
dame.
„Het doet mij leed", zeide zij", dat u zulke
geschiedenissen met Mitzie hebt gehad"
wij hadden haar onze ervaringen in verzach
ten vorm medegedeeld „Wij hebben het
hondje aan mijn broer geleend, die ln de
Stationsstraat woont, hij past er niet vol
doende op. Dan loopt net dier weg en dikwijls
hebben de menschen het al teruggebracht.
Wanneer mijn broer des avonds komt eten,
neemt hij het weer mee. Slim hondje" en
zij wierp liefderijk een blik op Lydia-Mitzie.
Toen de kellnerin mij in mijn jas hielp,
vroeg ik terloops, of Madame's broer ook bij
het restaurant geïnteresseerd was.
„Natuurlijk", antwoordde zij, „hij ls de
geldschieter. Madame ls de directrice."
Ik bewonder de Zwitsers van ganscher
harte; zij zijn een volk met een waarlijk
brillant instinct voor zaken.
ALBERDINGK THIJM.
TOONEELWED3TRIJD.
De R.-K. tooneelvereeniging Alberdingk
Thijm te Haarlem heeft een tooneelwedstrijd
georganiseerd.
De volgende voorstellingen zullen worden ge
geven: Zondag 5 October „Benedictus XV",
Rotterdam.
Zondag 12 October „St. Aloysius", Utrecht.
Zondag 30 October „Kunst en Vriendschap"
Amsterdam.
Donderdag 6 Nov. „St. Genesius", Haarlem.
Zaterdag 8 Nov. „St. Aloysius", Nieuwen-
dam.
Zondag 9 November „Door Oefening Vol
maakt", Bussum.
Zondag 30 Nov. „St. Bontfaclus", Kromme
nie.
Zondag 7 Dec. „St. Bernard us". Den Haag.
REGENTEN ST. ELISABETH'S GASTHUIS.
Ter voorziening In de vacatures, ontstaan
door periodieke aftreding van de heeren D.
A. C. van den Hoorn en A. G. Boes op 31
Juli J.l. in het College van Regenten van het
St. Elisabeth's of Groote Gasthuis, hebben
B. en W. de volgende aanbeveling aan dén
raad gezonden:
A. (vacature D. A. C. van den Hoorn):
1. D. A. C. van den Hoorn,
2. E. van Leljenhorst.
B. (vacature A. G. Boes):
1. A. G. Boes,
2, Joh. Wildschut.
PERSONALIA.
Tot lid van het Nederlandsch Instituut van
Accountants is benoemd de heer Th. Bliksla
ger Th. Wan. te Heemstede.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN n 60 CU. per regel.
MEUBELEN
Levering direct aan particulieren, Dressoir, tafel. 2 fauteuils. 4 stoelen moquette, theemeubel, spiegel
2 schilderijen, samen f118.—. Q. A. Buffet met bolle deuren f 62.50
Huis-, Salon-, Slaapkamermeubelen. Bedden. Dekens, enz.
Alles MET DRIE JAAR SCHRIFTELIJKE GARANTIE. PRIMA AFWERKING.
NED. MEU8EL-INDUSTR1E „NEMI". Modelkamer» voor Haarlem: KONINGINNEWEG 18
VAN DE VEREENIGING „REHOBOTH".
Zaterdagmiddag heeft de offlcieele ope
ning plaats gehad van de eerste kleuter
school der vereenlglng „Rehoboth" gelegen
aan de Patrimoniumstraat. De plechtig
heid geschiedde in een der lokalen van de in
diezeflde straat gevestigde dr. Kuyper-
school.
De voorzitter der vereeniging, de heer II.
J. C. Dirksen, opende deze bijeenkomst op
de gebruikelijke wijze en sprak vervolgens
een hartelijk woord van welkom tot de tal
rijke aanwezigen. Hierbij bevonden zich
o.m. mr. A. Bruch, lid van Gedeputeerde
Staten, de heer Ham namens den wethouder
van onderwijs en de vijfde afdeeling, voorts
vertegenwoordigers van Gereformeerde en
Christelijk Gereformeerde kerken van de
veeeniging „Groen van Prinsterer" van de
dr. Kuyperschool, van de commissie van
toezicht, van den Schoolartsendienst, van
de Woningbouwvereniging „Patrimonium"
en van het damescomité van „Rehoboth".
Ook waren aanwezig de architect en de
aannemers van het gebouw.
Mej. De Boer, inspectrice van het
Voorbereidend Lager Onderwijs had bericht
van verhindering ingezonden.
De heer Dirksen gaf een korte schets van
de geschiedenis der vereeniging en bracht
hulde aan allen, die tot het tot standkomen
van deze eerste kleuterschool op gerefor
meerden grondslag hebben medegewerkt.
Spreker was dankbaar voor het feit, dat
reeds 73 leerlingen ingeschreven staan en
bovenal voelde hij zich dank verschuldigd
aan God, voor den door Hem verleenden
steun. Vervolgens richtte spreker zich tot de
schenkers van de vele cadeaux en bloemen
en tot het personeel van de nieuwe school,
in het bijzonder tot het hoofd mej. Smit uit
Bussum- Spreker hoopte; dat de vereeni
ging spoedig in staat zal zijn meer zulke ge
bouwen te stichten, zoodat er tenslotte "door
geheel Haarlem scholen op gereformeerden
grondslag te vinden zullen zijn.
Hierna werd achtereenvolgens het woord
gevoerd door den heer Ouderkerk, namens
den kerkeraad van de Gereformeerde Xerk,
door ds. W. Bljleveld, predikant van de
Christelijk Gereformeerde Kerk namens
Haarlem-Centrum en Haarlem-Noord, door
den heer G. Wolzak, namens de vereeni
ging „Groen van Prinsterer", door den heer
M. de Braai, namens de Woningbouwver
eeniging „Patrimonium" en door het hoofd
van de dr. Kuyperschool, den heer Kappers.
De heer Sikke, sprekende namens de school
van Voorbereidend Lager Onderwijs te Bus
sum, waar mej. Smit gedurende Vier jaren
werkzaam is geweest feliciteerde de school
met het nieuwe hoofd, dat men volgens
hem noode uit Bussum liet vertrekken.
Mej. Smit, die hierna het woord voerde,
legde in haar rede nadruk op de samen
werking die er moet bestaan tusschen de
ouders en het personeel van de school. Zij
hoopte dat zij met God's hulp, tot goede
resultaten mocht komen in haar nieuwen
werkkring en bracht dank aan de vereeni
ging voor het in haar gestelde vertrouwen.
Nadat mr. Bruch nog een kort woord had
gesproken en de voorzitter aan den archi
tect den heer De Maaker, zijn dank had be
tuigd voor het mooie gebouw, sloot Ds. Bijle-
veld de bijeenkomst met gebed.
Daarna kregen de aanwezigen de gele
genheid een kijkje te nemen in de nieuwe
school. Hiervan werd een druk gebruik ge
maakt. De bezoekers toonden veel waardee
ring voor de practische en gezellige In
richting van de drie lokalen, die de school
bevat. Vooral de alleraardigste meubeltjes
werden bewonderd.
KUNSTHANDEL W. G. BANNINK.
In het perceel Gierstraat no. 63 heeft de
heer W. G. Bannink een nieuwe zaak geopend.
Deze winkel m&akt, zoowel wat het in- als het
uitwendige betreft een prettige, weiverzorg
den indruk. De étalage ziet er smaakvol uit,
terwijl men in den winkel zelf dadelijk ge
troffen wordt door de modern uitgevoerde
kasten, waarin zich de verschiF.ende kunst
voorwerpen bevinden. Goud- en zilverwerken,
bronzen en tinnen gebruiksvoorwerpen, waar=
van de meesten op eigen ateliers zijn uit
gevoerd, kan men hier bewonderen. Boven
dien treft men er een aantal fraaie lampen
aan.
De oorspronkelijke zaak blijft gevestigd
Gierstraat 69. Hier zijn o.a. de ateliers ge
vestigd. Eén schat van bloemen heeft de heer
Bannink mogen ontvangen ter gelegenheid
van de opening. Dat die het geheel een fees
telijk aanzien gaven, kan men zich zeker wei
Indenken.
VERVOLGONDERWIJS.
B. en W. stelden den raad voor te benoe
men tot tijdelijk onderwijzer (es), voor den
cursls 19301931, aan den vervolgcursus no.
II (Nassaulaan 37): a. den heer C. J. Rij
kers, b. den heer D. de Boer, c. den heer G.
Brouwer en d. Mej. M. B. Roosen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 69 Cts. per regel.
H -
-
te houden vrijdag 19 September a s. in de bovenzalen van Restaurant
„Dc Kioon", Groote Markt. Kaarten verkrijgbaar a f 1.— per persoon bij:
--F:
WEILL ZOON, Barleljorisstr. 26-28
Firma MULLER, Groote Houtstr. 110
DRAMA VAN CONCURRENTIE.
Een moeder en een zoon doen zaken en
een kleermaker te Amsterdam, die vroeger
bij die moeder en haar zoon gewerkt
heeft, doet in dezelfde zaken. Dat is zui
vere concurrentie en ofschoon de zaken
van beide partijen niet zoo heel erg slecht
schijnen te gaan (ze kwamen elkaar im
mers op 5 Augustus te Zaandam tegen en
toen zaten beide concurrenten in een
auto) gunnen ze toch elkaar blijk
baar hun succes niet.
Want op den 5en Augustus ging het er
leelijk toe!
De moeder en de zoon vertelden ongeveer
het volgende.
De auto's met inzittenden ontmoetten
elkaar en toen de kleermaker stopte, stopten
de moeder en de zoon ook. Waarop de kleer
maker het hoofd uit zijn auto stak en moe
der en zoon op deze wijze aansprak: „Lek
ker, hè! Acht gulden boete of acht dagen
hechtenis!"
En toen bleef de moeder het antwoord
niet schuldig. Zij zei iets over een waar
schuwing tegen den kleermaker, weike
waarschuwing in een courant had gestaan,
die zij toevallig op datzelfde oogenblik in
haar hand hield. De kleermaker vloog ver
volgens zijn auto uit, gooide de moeder, die
zich vóór haar zoon had geplaatst, omdat zij
hem veel te fatsoenlijk achtte om op straat
te gaan vechten, op zij en wijdde daarna zijn
aandacht aan den zoon, dien hij sloeg en
trapte.
De kleermaker gaf een andere voorstel
ling van zaken. Moeder en zoon, zeide hij,
hadden een hekel aan hem omdat zij, door
zijn des kleermakers toedoen f 8 boete
hadden gekregen bij een andere gelegen
heid en de moeder had natuurlijk expres
met die krant gezwaaid, waarin de waar
schuwing stond, om hem onaangenaam te
zijn. Moeder en zoon vervolgden hem zelfs
bij zijn klanten, „met iets, dat vroeger
met hem gebeurd was". Bovendien had de
mama, „een furie gelijk", hem in de auto
aangevallen, hem in het gezicht gekrabd en
zijn hoed stukgescheurd.
Inderdaad liet hij den Politierechter, die
Maandag dit concurrentiedrama uit te zoe
ken kreeg, een treurig exemplaar van een
bijna geheel randloozen hoed zien.
Na deze behandeling was de kleermaker
aangeland op dat punt, dat de meeste ver
dachten plegen aan te duiden met „over
m'n zenuwen heen", en toen, zoo verklaarde
hij letterlijk, „heeft deze persoon (dat was
de zoon) de stompen ontvangen, die in het
procesverbaal zijn vermeld."
De moeder hield vol, dat zij den kleerma
ker niet had aangevallen.
Het O.M. vond het van beide partijen
zeer dom, zoo tegen elkaar te keer te gaan,
maar voelde er overigens voor, het even
wicht tusschen hen te herstellen, door, nu
de eene partij al vroeger f 8 boete had ge
had, nu ook den kleermaker f 8 boete of 8
dagen hechtenis op te leggen.
De Politierechter kon zich met dezen
eisch geheel vereenigen.
De twee concurrenten zijn nu dus quitte
en het is voor hen beiden te hopen, dat zij
nu verder handel zullen drijven, zonder el
kaar te stompen of te krabben.
ORGELBESPELING
in de Groote of St. Bavokerk te Haarlem, op
Dinsdag 16 September 1930, 's avonds van
8.15 tot 9.15 uur door den heer George Robert.
Programma:
1. Praeludium et Fuga Es gr. t.
J. S Bach (1685—1750)
2. Suite du deuxième ton
L. N. Cléramba'ult (1676—1749)
Plein jeu
Duo
Trio
Basse de Cromorne
Flütes
Recit de Nazard.
Caprice sur les grands jeux.
3. Rhapsodie III c Saint-Saëns.
4. a. Noël alsacien.
b. Noël ecossais A. Guilmant.
5. Fantaisie S. Rousseau.
FEUILLETON
door
THOMAS MR. MORROW.
Vertaling van Christine Kamp
2)
HOOFDSTUK 2.
„Ik kan het u niet zeggen, mijnheer", zei
de smerige vrouw van het aangrenzende huis,
die dc deur op een kier opende. Zij sprak,
alsof zij zich verdedigen wilde, als iemand,
die onrechtvaardig voor alles, wat gebeurt,
aansprakelijk wordt gesteld en niet meer
weet wat te zeggen.
„Wij hebben er niets mee te doen gehad.
Er zijn nonnen gekomen en die hebben een
afdak gemaakt voor de vallende stcenen en
heel den dag moesten wij stof en kalk slik
ken. Ik weet waarlijk niet, wie ze waren. Ik
ben hier enkel de huisbewaarster; ik zorg
voor mijn eigen zaken en bemoei me niet
met die van de buren. Was het uw huis? Me
dunkt, u moest order geven om water over
de straat te sprenkelen om het stof tegen te
gaan. Wij moeten hier voortdurend vegen.
Maar lk wil u niet beleedtgen".
„Mevrouw", zei Billy ernstig. „Ik heb nie
mand het recht gegeven om mijn huls af te
breken. Werkelijk, dat deed ik niet. Er is na
tuurlijk een vergissing geweest".
„Wat is er, Emma?" riep een grove man
nenstem.
Dat is mijn man en nu is hij wakker ge
worden En hij heeft zijn slaap zoo noodig,
want hij werkt 's nachts. Ik weet zeker,
mijnheer, dat ik niets er aan kon doen.
Fran^ daar is een heer hier. die vraagt, wie
pijn huls afgebroken heeft. Weet Jij er iets
van? Neen, niet waar?"
„Zeg hem, dat hij naar den duivel kan
loopen ende stem werd zachter en dan
weer scherper. ,J)oe die deur dicht. Wat
heeft hij noodig de menschen lastig te val
len. Wij hebben zijn huis niet gestolen".
„Hij zegt", vertaalde de vrouw de woorden
van haar man. „dat u beter deed naar de
politie te gaan."
Een bejaarde dame aan den anderen kant
der straat, die Billy kende, omdat hij haar
altijd aan haar raam had zien zitten, leek
hem wel sympathiek. „Bont u niet de jonge
mijnheer Davigne", zei zij. „Ja, dat bent u.
Hebben ze uw huis gestolen? Lieve deugd!"
„Ja, het is afgebroken".
„Wat zei u? Ik ben een beetje hardhoo-
rend. Zoo, ze hebben dus uw huis afgebro
ken? Wat zal er nu gebeuren, mijnheer Da
vigne? Het wordt er hier niet beter op, als ze
al huizen gaan stelen. Dat zijn zeker die
schurken geweest uit de achterbuurten. Die
stelen zoowat van alles. Ja lk heb gezien, dat
zij het huis afbraken. Ik zat hier voor mijn
raam en lette op hen. Het was omstreeks
twee maanden geledenNeen, mijnheer
Davigne, ik weet niet wie het warenna
tuurlijk kende ik ze niet. Ook stond er geen
naam op de karren, waarmede ze het puin
weghaalden. Weet u, wat ik zou doen als ik u
was? Ik zou die menschen aanklagen bij het
gerecht".
„Ja, maar dan moet ik toch eerst weten,
wie het gedaan heeft. Ik zal het zeker aan
geven en die zal er dan voor boeten. Och,
lk begrijp het wel: een slooper heeft hier een
huis moeten afbreken en geraakte in de war
met de nummers. Toen hij het mijne leeg
zag staan, dacht hijO, het komt best
in orde".
Hij ging terug naar de open plek om een
spoor te zoeken. Hij zou wel een rare detec
tive zijn als hij dit geheim niet wist op te
lassen. Hij had er geen idee van, hoe het ge
woonlijk wordt gedaan als een huis wordt
afgebroken, maar er zou zeker wel een soort
van gebruik zijn, dat te ontdekken was. Waar
om was hem niets medegedeeld over die ver
gissing? Maar ja, hij was twee maanden op
reis geweest.
Hij werd aangesproken door een soort van
bewaker. „Wel, mijnheer, gaat die open plek
u aan?"
„Ja, dat was mijn eigendom, het huis, dat
hier gestaan heeft. De plek behoort mij dus
toe, als er niet iemand komt en mij die ook
afhandig maakt".
„Het werd ook tijd, dat u boven water
kwam", zei dc waker. „U moet hier een schut
ting laten zetten, eer er iemand in valt en
zijn nek breekt. Ik heb al lang op u geloerd
en geef u nu die eene kans nog".
„Moet lk die schutting direct plaatsen?"
„Zeker. En 's avonds er een roode lantaarn
ophangen. Kijk, hier zijn de reglementen,
lees zelf maar na. Als hier iemand een on
geluk krijgt, zou u er voor schadeloosstelling
moeten geven. Misschien vragen ze wel een
mlllioen".
„Maar ik heb het huls niet afgebroken!"
„Wie dan?"
„Dat zou lk wel eens van u willen weten.
U heeft de plicht hier in de buurt op te let
ten en uw oogen goed open te houden, niet
waar? Welnu, ik zou wel eens van u willen
hooren: wie heeft mijn huls gestolen?"
„Ten eerste", zei de man met heel veel
waardigheid, „kan niemand een huis stelen,
het is onroerend goed. Zooveel weet ik ook
wel van de wet. Ja. wij moeten, als wij aan
gesteld worden, eerst de wet leeren kennen,
opdat wij in staat zouden zijn de klachten
te controleeren".
„Wat kan mij de wet schelen! U is hier
opzichter cn bewaker Wie heeft mijn huis
LET OP DE DEUREN DER
SPOORWAGENS!
ERVARINGEN VAN EEN REIZIGER.
De heer C. Slansky te Heemstede schrijft
ons:
„Het gebeurt in den laatsten tijd nogal
dikwijis, dat personen, uit den rijdenden
trein vallen. Somt betreft het kinderen en is
spelen met de portiersknop de oorzaak,
echter ook volwassenen behooren tot de
slachtoffers. Van deze laatsten is moeilijk
aan te nemen, dat zij met de portiersknop
gespeeld hebben.
Het is misschien van nut, mijn eigen on
dervindingen te vertellen. Gedurende het
laatste jaar ls het mij viermaal gebeurd, dat
gedurende den rit de deur opensprong. Het
betrof in drie gevallen oude wgens, welke
van binnen niet gesloten en niet geopend
kunnen worden. Wie echter meent, dat ten
minste naar deze oude sardineblikken goed
gekeken wordt, vergist zich. In drie gevallen
had de conducteur vergeten te sluiten, en in
het vierde geval, het was tusschen Amster
dam en Haarlem in een stoomtrein, zeide de
conducteur doodleuk: ik heb achteraan heele
maal niet gesloten, er was geen tijd meer
voor!
Het is m.i. echter gewenscht, steeds zelf
goed te zien, of de deuren wel goed dicht
zijn."
VERBETERING ONDERWIJZERS.
SALARISSEN.
EEN CONGRES TE '«-GRAVENHAGE.
De Onderwijs-Centrale (federatie van Het
Nederl. Onderwijzers-Genootschap, de Unie
van Chr. Onderwijzers en Onderwijzeressen,
de Vereeniging van Hoofden van Scholen, de
Vereeniging voor M.U.L.O, de Ned. Bond van
Leeraren en Leeraressen bij het Nijverheids
onderwijs en de Vereeniging van Leeraren
en onderwijzers in de Lichamelijke Opvoe
ding) heeft besloten tot het houden van een
salariscongres.
Dit zal Zaterdag 20 September n.m. 3 uur
in Hotel „De Twee Steden" te 's Gravenhage
gehouden worden. Voorzitter is de heer H. J.
Bon, voorzitter van 't N.O.G. Sprekers zijn de
heeren L. Nooter van den Hoofdenvereeniging
A. C. Zevenbergen van het N.O.G., C. Menke
van de Leeraren Nijverheidsonderwijs, A. G.
Jungcurt van de Unie van Chr. Onderwijzers
en A. Labstein van de Vereen, voor M.U.L.O.
VRIJWILLIGE LANDSTORM.
De kapitein C. Eldermans van het 10e Re
giment Infanterie, wordt met ingang van 1
October a.s. ontheven van zijn werkzaam-
stelling bij den Vrijwilligen Landstorm
(Vooroefeningen; te Haarlem en op dien
datum toegevoegd aan den Indeelings-
dlstrictscommandant te Haarlem.
OVERPLAATSING.
B. en W. stellen aan den raad vóór over
te gaan tot overplaatsing van den heer A.
J. Hekkelman als onderwijzer van School
no. 14 (Haarlemmerliedestraat) naar de
School voor u.l.o. letter A (Jacobstraat).
KINDERVERLAMMING.
Bij een tweejarig jongetje te Ri.isoord
(gem. Ridderkerk) is naar de Tel. meldt een
geval van kinderverlamming geconstateerd.
Het knaapje is naar de barakken te Rotter
dam overgebracht.
JORIS IVENS' NIEUWE WERKEN.
Dezen zomer is Joris Ivens, naar gemeld
wordt, bezig geweest met opneming van een
film „Nieuwe Gronden", die tot onderwerp
heeft het droogleggen en voor cultuur ge
schikt maken van den eersten Zuiderzeepol
der, de Wieringermeer.
Op het oogenblik werkt hij aan een be
drijfsfilm voor Philip's Gloeilampen fabrie
ken.
doen verdwijnen?"
„Dat gaat mij niet aan. Alles, wat lk moet
weten, dat is of de slooper permissie heeft.
Er zijn hier vier firma's, die aan het bouwen
zijn; hoe kan ik mij herinneren, wie het zijn,
als zij mij hun vergunning hebben laten
zien? Ik zal een aangifte doen van verloren
of gestolen goed. Wat voor 'n huis was het?"
„Baksteen met een hooge. hardsteenen
stoep, vier verdiepingenOch, wat geeft
het? Het zal toch wel niet in de lommerd te
vinden zijn".
- „Weet u, wat u doen moest?" zei de bewa
ker, zijn notitieboekje in zijn zak stekend.
„Ga naar de bouwcommissie en onderzoek
daar. aan wien vergunning is gegeven. Als
zij den naam niet kunnen vinden, zoek het
dan hooger op. Wees niet bekommerd, uw
huis zal wel gevonden worden. Maar zorg er
eerst voor, dat hier een schutting wordt ge
plaatst. Geef mij ook uw naam en adres, voor
het geval dat er hier iets gebeurt".
Daarna ging Billy weg. Toen hij langs het
flatgebouw kwam, dat op den hoek der straat
werd opgericht, dacht hij: Die menschen
daar zullen toch zeker wel er belang in ge
steld hebben, dat er een huis in de straat
werd afgebroken 'n paar honderd meter ver
der. Hij nam zijn weg over steenen en hoo-
pen kalk en vroeg naar den aannemer.
„Dat ls die daar?" Een duim met een ge
broken nagel wees naar een netjes gekleede,
maar ordinaire man met een hardvochtig ge
zicht van onbestemden leeftijd, die op een
sigaar stond te bijten, terwijl hij lette op een
metselaar, die een afsluitstuk zette op een
stalen pilaar. „Dat is Pink Rose zelf."
„Mijnheer Pink Rose?" vroeg Billy den bou
wer naderend.
.Pincus Rose", verbeterde deze, donkere en
onvriendelijke oogen op Billy vestigend.
„Heeft u iets te koop? Daarvoor moet u naar
het kantoor gaan."
Billy vertelde zijn wedervaren.
„Wel, dat is het toppunt", riep Pink Rose
uit, opeens schaterlachend. „Hebben ze uw
huis gestolen? Neen, zoo iets heb ik nog nooit
gehoord! lederen dag hoort men weer iets
nieuws! Uw huis gestolen, terwijl u op reis
waart!"
„U schijnt het erg grappig te vinden, Mr.
Rose!"
„Och beste vriend, ik zeg altijd, maak van
alles een grapje, laat geen gelegenheid je
ontsnappen om eens goed te lachen. Zoo, ze
hebben dus uw huis gestolen? Ja, ik heb ze
daar zien breken, even voordat ik dezen bouw
ondernam. En me dunkt, ik kan u ook wel
zeggen, wie de slooper is.... Ik zal het wel
nazien. De reden, waarom ik er belang in
stelde, is, dat ik ook verder op ga sloopen en
daarom was ik er op gesteld al de inlichtin
gen in te winnen, die te krijgen waren.
Daarom ben ik er bijna zeker van te
weten, wie daar gesloopt heeftDus is uw
huis gestolenHa-ha-ha! Vergeef mij. dat
ik erom lach. Wacht even dan zal ik op mijn
kant-oor gaan zien, wie de slooper was."
Hij liep weg en kwam spoedig terug. „Het
is Sorasek. Een beste man! Ja hij is in staat
om in een goede week een heel huis af te
breken.... Hij woont op de Zuider boulevard,
en vraag hem, wat hij met uw huis gedaan
heeft. Waarachtig hij heeft het gestolen!"
Billy bedankte den vroolijken mijnheer
Rose en haastte zich naar den Ondergrond-
sche. Nu behoefde hij niet meer naar de
bouwcommissie te gaan. In de 138ste straat
aangekomen, zag hij den naam van den sloo
per aan de deur van een armoedig huis. waar
naast een open hof: daar stonden de karren,
die waarschijnlijk de brokstukken van Billy's
ouderhuis hadden vervoerd.
„(Wordt vervolgd.).