De Millioenen-nota
F. WISBRUN LIFFMANN
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1930
VIERDE BLAD
IN DE LAATSTE 7 JAAR 300 MILLIOEN AAN OVERSCHOTTEN
NU SPREEKT DE MINISTER VAN EEN CRISISWOLK DIE OVER DE BEGROOTING
HANGT, OMDAT VOOR 1931 EEN TEKORT VAN EENIGE MILLIOENEN WORDT
GERAAMD.
worden aangenomen, dat het dienstjaar
1930, voor zooveel den gewonen dienst be
treft, met een overschot zal sluiten."
Het blijkt dus, dat de minister een be
langrijke vermindering van ontvangsten als
gevolg van den minder gunstigen ecanomi-
schen toestand in dit loopende jaar niet
vreest.
Voor den dienst 1931 worden de uitgaven
voor den gewonen dienst geraamd op f 612
millioen, de ontvangsten op f 603 millioen,
zoodat geraamd wordt een nadeelig saldo
voor 1931 van ruim f 9 millioen.
Wij zullen den lezer besparen een opsom
ming van alle posten welke, vergeleken bij
de vorige begrooting verhoogd of verdaagd
zijn en alleen aanstippen, dat voor de alge-
meene volkstelling en bedrijf stelling bijna
f 8 1/2 ton wordt gevraagd, voor de kasvoor-
zieningen wordt ruim f 1 1/2 ton meer ge
vraagd als gevolg van het oploopen van het
nadeelig saldo van den kapitaaldienst, het
vlottend maken van een deel van het saldo
van het Leeningsfonds en het verleenen van
grooter voorschotten aan de gemeenten als
gevolg van de wet op de financieele verhou
ding.
Wat de inkomsten betreft, blijkt de minis
ter het verschijnsel, dat ook in de laatste
jaren veel meer werd ontvangen dan geraamd
was, te wijten aan een onjuiste wijze van ra
ming, ofschoon in de Millioenennota voor
1928 een verbeterde methode werd toegepast,
die derhalve niet afdoende bleek te zijn, om
dat het verwachte accres over het loopende
begrootingsjaar niet in aanmerking werd ge
nomen.
Echter merkt de minister op, dat de de
pressie zich ten aanzien van de ontvangsten
over 1931 duchtig zal doen gevoelen, zoodat
in het gunstigste geval over 1931 hetzelfde zal
worden ontvangen als in 1930.
De uitgaven voor den kapitaaldienst wor
den geraamd op 155 millioen, de ontvang
sten op 54 millioen, zoodat er een nadeelig
saldo van 101 millioen geraamd wordt.
De uitgaven zullen vergeleken met 1930
stijgen met 53 millioen en wel 13 mil
lioen voor vermunting, 15 1/2 millioen voor
aankoop Staatsschuld voor het Muntfonds.
7 1/2 millioen voor het Zuiderzeefonds, f 11
millioen voor groote Waterstaatswerken,
8.7 millioen voor uitkeering aan het Zui
derzeefonds, waartegenover eenige vermin
deringen staan.
De ontvangsten zijn 26 millioen hooger
geraamd, voornamelijk wegens door het
Sta atsmuntbedrijf afgeleverde munt.
Van eenig belang is de opmerking van den
Minister om thans den oorlog te liquideeren
en weer over te gaan tot den vóór-dörlog-
schen toestand, waarbij de besparingen in
het algemeen op de begrooting in den loop
van het jaar mogelijk gebleken, in een getal
werden uitgedrukt. De Minister bepaalt dit
thans op 3 millioen, omdat in de laatste
jaren vóór 1929 daarvoor 1.9 millioen was
genomen.
Het tekort van 9 millioen wordt derhalve
6 millioen, terwijl het tevens ingediende
ontwerp tot verhooging van het accijns op
het gedistilleerd het tekort tot 2 millioen
zal verlagen.
Voor dit lage tekort meent de Minister
geen buitengewone maatregelen te moeten
nemen.
Met genoegen constateert de Minister, dat
de laatste verbetering, die der financieele
verhouding tusschen het Rijk en de Gemeen
te ook geen meerdere lasten heeft noodig
gemaakt.
De Minister wordt daarom somber als hij
spreekt over de wolk, die over het budget
hangt en daarmede natuurlijk de depressie
bedoelt.
Wel zegt de Minister dat er nog een milde
nawerking is van de hoogconjunctuur. ,,Maar
op den duur zal, indien de depressie blijft
aanhouden, aan een absoluten teruggang
van het totaal der middelen toch niet zijn
te ontkomen.
Aan belastingverhooging denkt de Minis
ter niet om de depressie niet in de hand te
werken.
De Minister verwacht voor de toekomst
stabiliteit op een lager niveau van de we-
reldprijzen, waaraan zich belasting verlaging
moet aansluiten.
De Minister zegt:
„Bij het achterwaarts zien moge de lucht
heldere plekken vertoonen, vooruit dreigen
zware wolken. En van die laatste zijde komt
De pogingen om de gotdlading van het jaren geleden gezonken Engelsche schip „Egypt"
van den bodem der zee te heroveren, worden met succes bekroond. De foto t»ont het oogen-
blik waarop de brandkast uit de kapiteins hut aan boord van het bergingsvaartuig is
gehaald.
Zooals ge
bruikelijk heeft
Dinsdag on
middellijk na
de opening
van de Sta-
ten-Generaal
door de Ko
ningin, de mi
nister van Fi
nanciën ter
begeleiding van
de ontwerp -
Rij ksbegrooting
zijn jaarlij k-
sche „Nota",
betreffende den
toestand van
's Rijksfinanciën
ingediend.
Allereerst
JHR. MR. D. 1 DE OEER. 'treft het, dat
over het dienst
jaar 1927, waar
van thans öe derurrwerrc cijfers bekend
zijn, een overschot op den gewonen dienst
van bijna f 75 millioen werd verkregen,
daarentegen de buitengewone uitgaven slo
ten met een deficit van ruim f 10 millioen.
De opgemaakte maar nog niet vastgestelde
rekening over 1928 leverde voor den gewo
nen dienst een overschot van f 57 millioen
op en voor den buitengewonen dienst een te
kort van f 40 millioen.
Wij komen nu tot 1929, waarover nog
slechts voorloopige gegevens bekend zijn.
Zooals bekend, werd met ingang van dat
jaar de inrichting der begrooting, op grond
van de nieuwe Comptabiliteitswet, veran
derd en werd'de begrooting gesplitst in eefi
gewonen Dienst en een Kapitaaldienst. De
eerstgenoemde leverde een voordeelig saldo
op van f 51 millioen, de kapitaaldienst een
nadeelig saldo van f 63 millioen. Het over
schot op den gewonen dienst was geraamd
op f 8 millioen, zoodat hier een meevaller
van f 43 millioen viel te boeken.
De oorzaak van dit voordeel moet uitslui
tend worden gezocht in de ontvangsten. De
uitgaven bleven beneden de begrooting, in
dien men in aanmerking neemt, dat bij de
indiening der begrooting van 1929 reeds
gerekend was op meer uitgawen voor de Zui
derzeewerken, en voor de technische herzie
ning der salarissen.Ongeveer f 3 millioen werd
minder uitgegeven dan de Staten-Generaal
gevoteerd had. Van de gewoonte om de be
grooting te overschrijden moet de Rijksfinan
cier aan den Kneuterdijk blijkbaar niets
hebben. Het is dan ook vooral aan zijn in
vloed op de andere departementen te danken
dat déze f 3 millioen werden bespaard.
Het overzicht van den minister om aan te
geven in hoever de onderscheidene departe
menten beneden hun begrooting bleven of
deze overschreden, biedt geen gelegenheid om
vast te stellen, welke departementen hun be
grooting overschreden en welke daar bene
den wisten te blijven, omdat de reeds ge-
noemde geraamde meerdere uitgaven der
Zuiderzeewerken en de technische herziening
der salarissen niet bij het bedrag der be
grooting was gevoegd.
i Wat de ontvangsten betreft, bleken deze
1 48 millioen hooger dan geraamd was en wel
voor f 39.4 millioen aan gewone middelen in
den maandelijkschen staat bekend gemaakt
en f 8.6 millioen uit andere ontvangsten.
Bij de begrooting van 1930 was geraamd
een overschot van f 7,2 milllioen, dat ten
einde aan de gebruikelijke zucht tot expansie
van de begrooting door het Parlement van
meet af aan den kop in te drukken door
den minister als .stootkussen" was bedoeld
voor den schok op de uitgaven uitgeoefend als
gevolg van de nieuwe wet op de financieele
verhouding tusschen het Rijk en de Ge
meenten.
In den loop van.het begrootingsjaar werd
het totaal bedrag der uitgaven ree-cLs ver
hoogd met ruim f 1/2 millioen, terwijl wets
ontwerpen tot verhooging voor een bedrag
van f 2 milliioen aanhangig zijn.
Ten aanzien van deze verhooging der be
grooting merkt de minister op:
„Ten gevolge van een en ander zal het aan
wezige overschot een verdere daling ónder
gaan. Daar staat intusschen tegenover, dat
de opbrengst der middelen over de eerste ze
ven maanden de raming met een niet onaan
zienlijk bedrag overschrijdt, zoodat, naar het
zich laat aanzien, wel als waarschijnlijk mag
de wind; het verleden wijkt terug; wol
ken vormen toekomstland.
De onderge-teeker.de schrijft een en ander
niet om moedeloosheid te prediken
Voor overmatige bezorgdheid is ook nu
nog geen reden; voor verzorging des te meer".
Uit de Rijksbegrooting
voor 1931.
Buitenlandsche zaken.
De uitgaven voor 1931 worden geraamd op
4.197 567 of 40.929 meer dan voor 1930.
De bedoeling is om te Dusseldorf een be
roeps-consul-generaal te benoemen. Voorge
steld wordt 5000 subsidie toe te kennen
aan de bibliotheek van het Vredespaleis.
Justitie.
Voor Justitie worden de uitgaven op
29.756.640 geraamd, wat 439.792 hooger is
dan voor het loopende jaar.
Er is 13.500 meer uitgetrokken voor uit
breiding van eertige rechtbanken. De post
geestelijke verzorging van gevangenen is ook
f 11-000 verhoogd.
432.000 worden aangevraagd voor nieuwe
gebouwen. Te Veenhuizen worden nog 2 boer
derijen gebouwd, 50.000 is uitgetrokken als
eerste terwijn voor den verbouw van het ge
bouw van den Hoogen Raad en 48.000 voor
den verbouw van het Gerechtshof te Amster
dam.
10.000 is uitgetrokken als 1ste termijn
voor de verbouwing van het oude Gouverne
mentsgebouw in de Jansstraat voor Kanton
gerecht.
Landbouw.
Als uitgaven zijn geraamd 22.903.370 of
1.074.550 meer dan voor 1930.
Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen.
De uitgaven zijn geraamd op 165-852.212.
Dit is 5.947.555 meer dan voor 1930.
Pro memorie zijn gelden uitgetrokken voor
een leerstoel voor Duitsch aan de universiteit
te Utrecht.
Het lectoraat in het Frlesch aan de Gro-
ningsche universiteit wordt niet omgezet in
een hoogleeraarschap; Het onderwijs in het
Friesch is verdeeld over twee docenten.
Er komt een lectoraat in de propaedeutische
wiskunde te Groningen. Ir. Bakker, buiten
gewoon hoogleeraar te Delft wordt gewoon
hoogleeraar.
Monumentenzorg vraagt 71.000 meer dan
in 1930. Het herstel van het stadhuis te Veere
zal 100.000 kosten, waarvan een deel voor
rekening van het rijk komt.
Voor een sinds lang bepleite versterking
van den gewonen Rijkssteun aan orkesten
trekt de minister een verhooging van 20.000
uit. Hij stelt zich voor hieruit te laten ten
goede komen aan het orkest te Amsterdam
4000; 's-Gravenhage 5400; Utrecht 4400;
Arnhem 3600; Groningen 2600.
Er heeft tot nog toe aan geen der Neder-
landsche universiteiten een leerstoel voor de
musicologie bestaan, zoodat de Nederland-
sche muziekwetenschap voor de vorming van
haar beoefenaars op het buitenland aange
wezen was. Op initiatief van de Mij. tot be
vordering der Toonkunst is hierin thans ver
andering gekomen, deze maatschappij is aan
gewezen als bevoegd om aan de Utrechtsche
universiteit een bijzonderen leerstoel te ves
tigen voor de theorie en de .geschiedenis der
muziek en zij heeft daarvoor een hoogleeraar
beroemd. In verband hiermede wordt voor
gesteld het subsidie te verhoogen met 1500.
Een bedrag van 10.000 is uitgetrokken
voor het verleenen van opdrachten aan
hedendaagsche kunstenaars.
5000 is uitgetrokken voor een expeditie
van de Leidsche sterrenwacht naar Midden-
Af rika.
Waterstaat.
De minister deelt ten aanzien van den
aanleg van een scheepvaartverbinding van
Amsterdam met den Boven-Rijn mede, dat
zoodra het wetsontwerp tot wet zal zijn ver
heven, de voorbereiding voor de uitvoering
zoo krachtig mogelijk ter hand worde geno
men. Ten einde alsdan geen tijd verloren te
laten gaanl hetgeen het geval zou kunnen
zijn, indien voor het beschikbaar stellen van
de noodige fondsen eerst nog een suppletoire
bc.ooting behoorde te worden ingediend
werden reeds thans gelden voor dit werk
aangevraagd.
Zoolang vorenbedoeld wetsontwerp niet is
aangenomen zal van die gelden geen gebruik
worden gemaakt.
f 970.000 is aangevraagd voor de verbete
ring van de Oude Maas ten behoeve van den
Waterweg van Dordrecht naar zee.
f 1.250.000 zullen in 1931 en 1932 besteed
worden aan de verbetering van den Water
weg Rotterdam naar Zee.
Verbetering van de Vecht wordt voorbereid.
De minister heeft zich tegenover Gedepu
teerde Staten van Noord-Holland in begin
sel bereid verklaard, de toekenning te bevor
deren van een rijksbijdrage van 1/3 der kos
ten van dat gedeelte van het ontworpen ka-
nalenplan in West-Friesland dat. naar mag
worden verwacht, het eerst in uitvoering zal
worden gebracht. Het betreft hier de volgen
de kanalen:
a. HoornZwaagdijkMedemblik.
b. HuigendijkOudkarspelKolhom en
OmvalHuigendij k
c. StolpenSchagenKolhom;
d. verbetering van den vaarweg door de
Alkmaardermeer.
Deze werken zijn in totaal geraamd op
f 6.678.000, terwijl ten behoeve van de voor
kanaal b noodige boezemafscheiding nog
moet worden gerekend op een bedrag van
f 347.000.
De uitkeering aan het Wegenfonds, als be
doeld in art. 31 van de Wegenbelastingwet,
is voor 1931 gesteld op f 400 000.
Ingevolge het met de Koninklijke Lucht
vaart Maatschappij gesloten subsidie-con
tract kan de maatschappij in 1931 aanspraak
maken op een subsidie, groot f 400.000. Inge
volge de nieuwe met de K. L. M. te sluiten
overeenkomst zal het subsidiebedrag te re
kenen van 1929 van jaar tot jaar worden be
paald, naar gelang van het jaarlijks uit te
voeren programma. Dit bedrag wordt voor
1931 geraamd op f 1.122.000.
Ilandel en Nijverheid.
125.000 is uitgetrokken, teneinde het mo
gelijk te maken aan eenige organisaties van
landarbeiders ten behoeve van haar werk-
loozenkas een subsidie van 115 pet. toe te
kennen, op grond hiervan, dat- deze den uit-
keexingsduur op 42 dagen hebben gebracht
en zij de daaruit vooidspruitende hoogere
uitgaven niet uit haar gewone Inkomsten
kunnen dekken.
Kinderverlamming.
In het afgeloopen jaar is het aantal ge
vallen van poliomyelitis anterior acuta (kin
derverlamming) aanmerkelijk toegenomen.
Kwamen in vroegere ja'en slechts sporadisch
gevallen van deze ziekte voor. in 1929 steeg
het aantal tot 500. Teneinde uitbreiding van
deze in haar gevolgen zoo kwaadaardige
ziekte in het eerste stadium wordt herkend,
opdat zoo spoedig mogelijk therapeutisch kan
worden ingegrepen. Afzondering der zieken
en een systematische behandeling van iede-
ren patient individueel is voorts noodzake
lijk. Aangezien de ziekte echter zeer moeilijk
Is te herkennen en herkenning in haar eerste
begin van het grootste belang is. kan de hulp
van specialisten-neurologen hierbij niet wor
den gemist. In iedere gemeente heeft men
evenwel niet de beschikking over bedoelde
specialisten. Het ligt daarom in de bedoe
ling, districten te vormen met als middel
punt een gemeente, waarin en van waaruit
neurologische hulp kan worden verstrekt. In
zulk een district worden één of meer spe
cialisten aangewezen, die zich bereid hebben
verklaard in dezen hun medewerking te ver
leenen. Indien nu een geneeskir een
geval van kinderverlamming waa. .t of
het bestaan daarvan vermoedt, ste t ..ij zich
onverwijld met den door het district aan
gewezen specialist in verbinding. Is de ziekte
als zoodanig herkend, dan wordt ziekenhuis
opneming overwogen en de patiënt van stonde
af aan met het z.g. reconvalescentenserum
behandeld.
De kosten, die met deze organisatie, waar
mede opsporing van de ziektegevallen en een
doelmatige behandeling van de lijder-s wordt
beoogd, zijn gemoeid, worden geraamd op
f 30.000.
Economisch instituut voor den
Aliddcnstand.
Het overleg, dat de minister sedert zijn op
treden met middenstandskringen heeft ge
pleegd en doen plegen, heeft geleid tot over
eenstemming in zake van de wcnschelijkheid
van de oprichting eener stichting, ten doel
hebbende het bevorderen van onderzoekin
gen in het belang van den handeldrijvenden
en industrieelen middenstand, welke zal hee-
ten „Economisch Instituut voor den Midden
stand". De bedoeling is. dat ten minste
f20 000 door belanghebbenden bU midden
standsaangelegenheden, zooals bijv. Kamers
van Koophandel, zullen worden bijeenge
bracht, terwijl dan uit 's Rijks schatkist
eveneens een bedrag van 20.000 zal worden
beschikbaar gesteld.
Posterijen en Telegrafie.
Het postverkeer gaat over de geheele linie
vooruit. Er wordt gestreefd naar verlaging
der tarieven. De „huis aan huis" te bestellen
stukken waren in 1929 50 pet. meer dan in
1929. Het aantal draad-telegrammen gaat
nog steeds achteruit- De korte golfverbinding
met Buenos Aires komt vóór 1931 in bedrijf.
Verbetering der telefoon.
Een nieuwe opbouw van het telefoonsys
teem van ons land wordt mogelijk en noodig
geacht.
Het plan bestaat om het grondgebied in
een aantal voorloopig bepaald op 22
districten te verdeelen en binnen deze dis
tricten zoowel het locaal als het interlocaal
verkeer geheel langs automatischen weg af
te wikkelen.
Het interlocaal verkeer tusschen aangeslo
tenen in verschillende districten zal gecon
centreerd over de hoofdplaatsen der distric
ten worden geleld en waarschijnlijk ook voor
een deel automatisch geschieden. De uitvoe
ring van het plan zal naar schatting 13 a 15
jaren in beslag nemen. Onder de kapitaals
uitgaven van deze begrooting is deswege een
bedrag van 800.000 opgenomen.
Wet op de middelen.
Grondbelasting. De zuivere opbrengst over
het boekingstijdvak 1931/1932 kan worden be
groot op f 22.713.000. Hiervan wordt 3/4 uit
gekeerd aan de gemeenten van aanslag. De
zuivere opbrengst voor het rijk voor 1931
wordt geraamd op f 5.785.300 of rond
f 5.800.000, zijnde f 15.585.000 minder dan de
raming voor 1930.
Personeele belasting. De zuivere opbrengst
wordt geraamd op rond f 4.200.000 of
f 23 300 .000 minder dan over 1930.
Inkomstenbelasting. Het schijnt voorzich
tig voor 1931 geen hooger bedrag te ramen
dan f 85 millioen.
Vermogensbelasting. Geraamd wordt rond
f 14.500.000, zijnde f 500.000 meer dan voor
1930.
Dividend- en tantièmebelasting. Wordt ge
raamd op f 19.500.000.
Rechten on den invoer. Geraamd wordt
rond f 70.000.000 zijnde f 4.500.000 boven de
raming van 1930.
Successiebelasting. Geraamd wordt
f 48.000.000. Verder worden o.m. geraamd:
het statlstiekrecht op f 4.300.000, de accijns
op zout op f 2.300.000. die op geslacht op
f 12.300.000, die op wijn op f 2.600.000, die op
gedistilleerd op rond f 27.000.000, die op bier
op f 16.400.000, die op suiker op ruim
f 53.400.000, die op tabak op rond f 29.000.000,
de belasting op gouden en zilveren werken
op f 1.100.000, de zegelrechten op f 27.000.000,
de registratierechten op rond f 26.000.000.
Verhooging van accijns
op gedistilleerd.
In de Kamer is een wetsontwerp ingediend
tot verhooging van den accijns op gedistil
leerd. In het ontwerp wordt voorgesteld den
gedistilleerd-accijns, welke met ingang van
1 Maart 1929 was verlaagd van 300 tot
180 per H.L. gedistilleerd ad 50 pet., te
brengen op 200.
In de memorie van toelichting wordt opge
merkt dat de verwachtingen, welke omtrent
de gevolgen van de accijnsverlaging 1929 wer
den gekoesterd, in vele opzichten verwezen
lijkt zijn. De fraude, die op zoo groote schaal
werd bedreven, is tot staan gebracht, zonder
dat vermeerdering van het alcoholverbruik
het gevolg is geweest. Op één punt echter
is de verwachting, bij de totstandbrenging
van de verlaging gekoesterd, niet verwezen
lijkt. De verlaging heeft niet slechts aan de
fraude een einde gemaakt, maar ook een
offer aan de schatkist gekost. De opbrengst
is nl. 37 millioen gulden geworden tegen vroe
ger 48 millioen gulden. Do oorzaak daarvan
is gelegen in het sedert 1920 aanzienlijk ver
minderd verbruik op zichzelf natuurlijk
een toe te juichen verschijnsel. Om dit na
deel voor de schatkist te verminderen, wordt
thans de bovenvermelde verhooging voorge
steld. ten gevolge waarvan, naar raming, de
opbrengst met 4 millioen gulden 's jaars zal
stijgen. De minister van Financiën meent
dat dit kan geschieden zonder de met. de ver
laging van 1929 bereikte resultaten in gevaar
te brengen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
- A. FUNKC ZOON -
i
HET PARTIJPROGRAM DER
NATIONAAL-SOCIALISTEN.
ZIJ WENSCHEN ó«?N GROOT-DUITSCHLAND
Nog gisteren konden wij zeggen, dat van een
duidelijk partijprogram der Hitlerlanen nooit
veel gebleken was. Thans Is dit program ge
publiceerd. Hier volgt een overzicht, ontleend
aan de Tel.:
In de eerste drie punten van haar pragrnm
eischt de part IJ den „Anschluss"„Vereenfging
van alle Duitschers in een Groot Dultsch-
land", de vernietiging der vredesverdragen
van Versailles en St. Germain, alsmede kolo
niën, als altweg voor het Duitsche bevolkings
overschot.
Het uitgesproken anti-semietische karakter
der nationaal-socialisten komt tot uiting fn de
volgende programpunten. „Staatsburgers kun
nen slechts diegenen zijn. die van Duitschen
bloede zijn. zonder acht te slaan op geloofs
belijdenis. Hieruit volgt, dat de Joden, niet
van Duitschen bloede zijnde, niet als staats
burgers kunnen worden beschouwd. De nlet-
staatsburgers kunnen in Duitschland slechts
wonen als gasten en moeten onder een
speciaal ^ultenlanders-régime worden gesteld.
Het recht om te beslissen over het bestuur en
de wetten van den staat kan slechts aan
staatsburgers worden toegekend." En onmid
dellijk daarop wordt verklaard, dat de „niet-
staatburgers" uitgesloten dienen te zijn van
elke openbare functie In het rijk, de landen
en de gemeenten. Is de staat niet bij maente
aan alle burgers werk te verschaffen, dan
dienen de niet-staatsburgers uit het rijk ver
bannen te worden. Nieuwe immigratie van
niet-DuItschers moet vermeden worden, on de
partij eischt de onmiddellijke verbanning van
alle niet-staatsburgers, die zich sinds 2 Aug.
1914 in Duitschland hebben gevestigd.
Het „socialistisch" deel van het program
vindt zijn uitdrukking in punt 11. dat de af
schaffing van alle inkomsten, verkregen, zon
der arbeid of moerte, verelscht, alsmede van
de „slavernij der tantièmes en lnterrafbetalin
gen". Bovendien wordt deelgercchtigdheid der
staatsburgers in de winsten der groote onder
nemingen verlangd.
Als merkwaardige tegenhanger tegenover
dit „socialisme" wordt in punt 16 aangedron
gen op de vorming en Instandhouding van
een „gezonden middenstand". De groote wa
renhuizen moeten gemeenschappelijk bezit
worden en tegen lage huurprijzen ter be
schikking worden gesteld van „kleine hand
werkslieden". Persoonlijke verrijking door
den oorlog wordt als misdaad jegens het volk
beschouwd: alle trusts moet endoor d<?n staat
worden overgenomen. Alle „Schlebor" e.d.
moeten ter dood worden veroordeeld.
Ook met het onderwijs houdt het program
zich bezig. Het moet ln hoogere mate dan tot
dusver rekening houden met de eisch van
het practische leven, en op staatskosten ge
geven worden.
Punt 22 eischt de afschaffing van het be
roepsleger en de vorming van een nationale
strijdmacht.
Aan de pers wordt fn het program groote
aandacht besteed. Alle redactieleden moeten
..staatsburgers" zijn; men weet, wat de na
tionaal-socialisten hieronder verstaan. De
niet-staatsburgers mogen zelfs aan de fi
nanciering der Duitsche bladen niet deel
nemen.
Bladen, dfe als strijdig met het openbaar
welzijn worden beschouwd, moeten verboden
worden. Op literatuur en tooneel moet een
scherp toezicht worden uitgeoefend, opdat de
zedelijkheid van het Duitsche ras daardoor
niet zal worden aangetast.
De partij belijdt als zoodanig een positief
Christendom, zonder zich aan eenigerlei be
lijdenis te binden. Zij bestrijdt het „Joodsch-
materialisme".
Ten slotte de staatsvorm. Hieromtrent Is het
program tamelijk vaag. Slechts wordt ln punt
25 aangedrongen op „de schepping van een
krachtig centraal rljksbewfnd, het absoluut
gezag van het centrale politieke parlement
over het geheele rijk en de vorming van Ka
mers der standen en beroepen, ter uitvoering
van de algemeene wetten, welke door het rijk
zijn uitgevaardigd".
De partijleiders moeten beloven, voor de
verwezenlijking van dit program desnoods
hun leven ven te hebben.
KAPITEIN BOY-ED OVERLEDEN
Uit Berlijn seint men aan de N.R.C.t:
Kapitein Karl Boy-Ed, die bij het uitbre
ken van den oorlog marine-attaché bij de
Duitsche ambassade te Washington was, ls
bij en val van zijn paard in de buurt van
zijn landgoed tusschen Hamburg en Tritauc
omgekomen.
Zijn moeder, mevrouw Boy, die haar eigen
naam Ed aan dien van haar man toevoegde,
was als Boy-Ed een bekend schrijfster ge
worden en haar zoon Karei nam haar naam
over.
Ten tijde dat Karl op het Duitsche depar
tement van marine werkzaam was, voerde hij
een levende propaganda voor Tirpltz' vloot
wetten en waarschuwde hij tegen het
„Engelsche gevaar". Later kwam hij aLs ma.
rine-attaché bij de Duitsche ambassade te
Washington. Daar ontwikkelde met kapitein
von Papen een groote bedrijvigheid tegen de
geallieerden in het begin van den oorlog.
De geallieerden legden hem ten laste dat hij
paspoorten hielp vervaischen, troebelen in
Mexico aanstookte en de campagne tegen de
munitie-aanmaak voor de geallieerden in
Amerika op touw zette. In December 1915
verzocht het Amerikaansche ministerie van
staat hem om te verstrekken „wegens on
behoorlijke bedrijvigheid ln militaire en
marieme aangelegenheden". Op verzoek van
Amerika gaf Engeland hem een vrijgeleide
naar Duitschland. Hij werd daar benoemd
aan het hoofd van een afdeeling aan den
marine-staf en In 1916 decoreerde de keizer
hem met den Rooden Adelaar met de zwaar
den ter erkenning van de door hem in Amerika
bewezen diensten. Na de wapenstilstand trok
hij zich terug en vestigde zich bij Hamburg.