4 ^OSDER U]Ke INGEZONDEN. MOLEN VAN PIET ....MOULIN ROUGE. Spoor's gestampte Muisjes SPOOR's MOSTERD Spoor^Zwt,v;»S«.V»s HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 1 OCTOBER 1930 VIERDE BLAD (Per gastvrij autoverkeer.) door D. ZIJLSTRA (Slot). Wij zijn op Montmartre en na twaalven. Drie jazzbands klagen hun verdriet tegen elkaar uit. Het is een warme zomernacht, die lokt tot veel koel drinken. Franschen zijn matig; ik ontmoet er maar één, die werke lijk vol zoeten wijns is. Maar die zucht dan ook voortdurend (versta ik U goed?)„Comme je boiraisahcomme je boirais. Wat zou hij nog veel meer drinken, als hij maar vreemdelng was Drinken is verleidelijk, hier en op het oogen blik. Voor den nobelen prijs van 20 cent zit je achter een glas overheerlijke „rosée" en ge niet van de genoegelijke, afwisselende drukte. Of je loopt een kleiner kroegje binnen, neemt er een aan de toonbank en oefent je Engelsch, want daar wordt je uitsluitend in aangespro ken. Van verschillende kanten bereiken je de uitnoodigingen om daar eens te komen kijken dat eens te gaan zien. Je wandelt maar weer verder en vraagt je af waar hier nu de be roemde cabarets zijn. Dat waar eens Bruant zong is nog steeds een bezoek waard! De tee- keningen van Steinlen hebben hun oude kracht behouden. Er worden een paar venij nige liedjes gezongen en bij het binnenkomen scheldt men ouderwetsch uit. Ik hoor er o.m. voordragen dat prachtige chanson „A la Villette": On l'appelait Toto Laripette A la Villette Diie jazzbands klagen hun verdriet tegen elkander uit. en het lijkt mij het beste om die buurt meteen op te gaan zoeken. Maar eerst wil ik, na Bru ant Jr., Mistinguet en Chevalier wel eens hooren. Dat gaat gemakkelijk. Overal in Parijs vindt men muziekwinkels van een bijzonder soort. Er bevindt zich niets in dan een paar rijen lessenaartjes, tegen wier opstaande schot de naam met illustratie staat van het stuk dat men hooren wil. Ons aller vriend Jolson glimlacht U natuurlijk overal tegen. Men werpt 25 centimes in de gleuf, grijpt den telefoonhoren, en de plaat die U wenscht draait af. Misschien is het hier te lande ook al bekend, maar voor mij was het een open baring. Mistinguet heb ik tot over de helft aan kunnen hooren toen werd haar schreeuwstem mij te machtig. Chevalier is beter, vlot en vlug, maar zijn liedjes zijn wat onbeteekenend. La Villette en Ménilmontant, met Belle ville, bewaar ik tenslotte voor een anderen dag. Het zijn de echte volksbuurten en dies maakt het leven er veel meer een op rechten indruk. Minder poeder en verf, minder getailleerde jassen. Geen vreemdelingen. Ik word in „Au clair de la Lune". een juweel van een dancing, dan ook nauwelijks getolereerd. Hier huizen de heeren met platte petten en roode omslagdoeken, die men apaches zou kunnen noemen. Het gaat er overigens nogal INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. gemoedelijk toe. De muziek Is, evenals op Montmartre niet nieuw meer: oude foxtrots. Engelsch en Fransch. „Paris, reine du monde" zingt zelfs herhaaldelijk haar eigen roem. De nieuwe Duitsche muziek, die bij ons de toon aangeeft, wordt geheel en al genegeerd. Hier hulzen de heeren met platte petten en roode omslagdoeken, die men apachen zou kunnen noemen. Bij een vervoerende tango steekt één paar zoo met hoofd en schouders baven de rest uit, dat men ze enkele minuten den dansvloer alleen laat. Het wordt geenszins de gooi- en smijtpartij, die ik meermalen als „apachendans" aange kondigd zag, maar het blijft enkel een prach tig snel gedanste, wervelende tango. Van Ménilmontant naar Montpamasse Is niet alleen letterlijk een groote stap. Het mo derne artistendom is hier vergaard, clean shaven en correct. Het houdt geen drinkge lagen meer, maar gebruikt, rustig koutend, een glas koffie, desnoods bier, op het terras van le Döme, la Rotonde of la Coupole. En men praat, men converseert, men critiseert. Hier ontspringen de nieuwste stroomingen op schilderachtig, muzikaal en litterair ge bied. Hier paasagiert Van Dongen voorbij (van cleanshaven gesproken!) en hier dribbelt Pi casso achter zijn futuristische neus aan. Dit is de woonplaats der uitgeweken Russen; wie weet geeft u 5 cent fooi aan een generaal van het Keizerlijke Russische Leger Het is hier in één woord, in tegenstelling met Mont martre; voornaam, gedistingeerd en keurig. De zijstraten van de Boulevard du Montpar- nasse zijn tenslotte doodgewone buurten, maar er ligt over het geheel een zeker cachet dat zich niet beschrijven laat en dat men zou wenschen naar andere landen mee te nemen. Maar ondanks alles blijft men Hollander en als goed vaderlander moet men in Parijs een museum, of tenminste een tentoonstelling be zocht hebben. Omdat de warmte nog steeds drukt, bepaal ik mijn keus op het Palais de Glacé, aan de Champs Elysées, waar de Salon des Humorisles verblijf houdt. Het meeren- deel is van de hand der artisten, die bladen als le Rire volsmeuren. en de Fransche esprit is meestal met een lantarentje te zoeken. Het beste is lang niet humoristisch, maar grijpt terug naar Steinlen en zelfs naar Dau- mier, die hier met een paar vlijmscherpe liito- grafieën gemakkelijk meester blijft. Het blijkt dat ik toch gedoemd ben het Louvre te bezoeken als ik de Exposition des Artistes Modernes wil zien. Het is een ten toonstelling van de nieuwste binnenhuiskunst. Holland is de eenige vreemde natie die uit- genoodigd werd, en zij spant m.i. de kroon. Het is alles ten uiterste vereenvoudigd. Een zwart-wit intérieur van Rietveld en van der Leek, van Penaat met een enkel schilderij van Bendien het is alles zeer simpel, maar feilloos van verhoudingen en kleuren. Bij de Franschen bewonderde ik vooral de geestige dierenvormen uit gebogen reepen plaatijzer, door Francis Jourdain. En zoo zou ik door kunnen gaan als ik iets over plaatsruimte te vertellen had en als ik U niet reeds lang verveelde. Ik zou U nog kunnen spreken over het verkeer (vijftien duizend auto's per uur), over Café de la Paix (links Duitsch voor, achter en opzij Hol- landsch) en over de Tuil.erieën. De kermis de Ncuilly en de Fransche wielerkampioenschap pen (ah Palllard!) zou ik willen bezingen; de plechtige stilte van Père Lachaise en de ge zellige drukte in het park la Butte Chaumont zou ik moeten beschijven en dat alles doende zou ik veel belangrijks en veel moois nog vergeten. Ik zal het daarom nalaten en overgaan tot datgene, waar ik ook in werkelijkheid met groote spijt toe overging, n.l. tot den terug tocht. Het is met een machteloos gevoel dat ik mij naar het Gare du Nord begeef om de prijs derde klas Brussel te.vragen: ik zie niet de minste kans die eindelooze. verlaten wegen van Noord-Frankrijk nog eens per auto af te leggen, en daarom sta ik gelaten 6 glilden en 3 cent af. die noodig zijn om naar België's hoofdstad te mogen treinen. Het vertrek van den express is bepaald op 9 40 's ochtends en om half zestien kom ik te Brussel aan, na een geanimeerd onderhoud met de douane. Deze jongelui vinden mijn bagage, die uit een jas bestaat met enorme binnenzakken, erg verdacht en ze laten mij alles uitpakken, ma ken zelfs de schroefdoos met goede Hollandsche boter open en roeren er met een vies potlood je in. Zeker op jacht naar diamanten of coca- ine. Het is te veel eer. Ik denk er nog steeds sterk over den Franschen Staat een proces aan te doen om schadevergoeding wegens het vervuilen van eetwaren. Maar het zou waar schijnlijk verloren moeite zijn; men zal er dat laatste allicht wel gewoon zijn De kapper dien ik in Brussel aantref is stukken geschikter, maar het hotel lijkt daar entegen naar niets. Hoedt U voor de naam- looze, naamloos onzindelijke herberg in de Steenstraat 'Rue des Pierres)! Na een bezoek aan het graf van den Bel gischen onbekenden soldaat, dat lang niet den indruk maakt van het Fransche het ligt aan den voet van 'n leelfjke herdenkingzull voor 1830 loop ik bij toeval langs Manneke Pis. die ik eigenlijk alleen ontdek omdat twee Engelsche misses er in onbedaarlijke lach- krampen niet naar durven kijken. Den verderen avond breng ik bij muziek en uitstekend bier door op de Boulevard Anspach nog één keer genietend van het groote stads leven, zie dan op mijn weg naar 't hotel één van de mooiste dingen van mijn reis: het met zoeklichten beschenen Stadhuis aan het oude stille plein, en slaap vervolgens, zoo goed en zoo kwaad als het gaat, den slaap des vermoeiden. Ook een nacht is tenslotte eindig en den volgenden morgen begeef ik mij al vroeg weer op weg naar het koele schoone Noorden. P^r tram naar Vilvorde. Daar stopt alras Es sex 111437 om mij naar Antwerpen te bren gen. De reiziger achter het stuur, vertegen woordiger van een Hollandsche firma, ont maskert hier op mijn verzoek den heer Cat- tier. Als ik hem zijn kaartje toon laat hij met beide handen het stuur los van enthousiasme. „Ah, menlerke!" jubelt hij, „Félicien Cat- tier! dat is.dat is.en ik hoor met ver baasde ooren aan, welke hooggeplaatste po sitie de eenvoudüge, vriendelijke man in neemt, die mij voor een reis van meer dan driehonderd kilometer in zijn auto heeft wil len opnemen. Het geeft mij steun om de komende moei lijkheden te trotseeren. Dit laten zich niet wachten! Na Antwerpen, dat ik wederom doortram, iss het gedaan met de welwillend heid der automobilisten. Ik loop Merxem, Ant- werpen's voorstad, uit en beland in een koel bosch, waar het goed is te rusten. Maar dat ik er den heelen middag door moet brengen, duurt wel wat heel erg lang. Verschillende G's rijden meedoogenloos voorbij. Niemand, zelfs niet iemand die den verkeerden kant uitgaat, stopt. Ik sleep mij naar Brasschaet toe, waar kersen en bananen voor verfrissching zorgen. Een reclame van Godin-stoven wekt zelfs even een glimlach op. Het volgende dorp op mijn wandeltocht heet Polygone. Er staan twee huizen naast elkaar, op de één een bord: Velo's de Zwaluw. Estaminet L. Schillemans. Ernaast: Estaminet de Zwaluw. W. Schille mans. Waarschijnlijk twee broers die elkaar het leven zuur maken. Ik schenk Willem de klandizie en drink mijn laatste potteke Lam biek. Het wordt tijd dat Heinekens weer eens een kans krtjgt. Maar dat kan nog lang duren. De zon neigt reeds ter kimme en ik ben weer midden in een duister bosch. Ik heb mij al geheel met het denkbeeld verzoend en sta juist te over denken hoe ik heelhuids over het prikkeldraad moet komen, als de reddende Chevrolet, bla tend van vreugd, om een hoek komt en be reidwillig stil staat. Het is de Ontvanger van de grens met zijn vrouw, en hun wagen luistert naar den naam: N. 20424. In minder dan geen tijd zijn wij op de grens. Ik kies den Hollandschen kant en wordt ontvangen met een fanfare van het AVRO-orkest onder lei ding van Nico Treep. Het treedt op in café „De Zwaan". Ook is het mij een genoegen hier de voddige franken voor solide Hollandsche guldens te mogen verwisselen. Jammer, dat ze zoo schaarsch zijn. Het wachten is nu op den auto naar Breda, want de laatste bus is Juist vertrokken. Bin nen een kwartier rijdt de heer Bouman voor (H. 8475) en nadat de Hollandsche douane zelfs mijn jas nog eens heeft nagekeken rijd ik mijn vaderland binnen, dat weinig ver anderd is in die week. Te Breda tref ik een gastvrij, degelijk, rein, Hollandsch hotel. Op de Groote Markt vind ik een café met een beetje muziek op den achtergrond, en ik voel mij weer thuis. „Ber gen op Zoom. houdt U vroom", zingt het carillon, het is soms stil op de paar hooge zwaluwen na en het bescheiden gepraat om mij heen. (Wat klinkt het goed); er ligt een schoon kleedje op het tafeltje voor en er gaat eindelijk een lief meisje voor. dat niet geverfd isHolland, mijn Holland, ik vind Je zoo mooi' Zaterdag zal ik dus de overblijvende 150 kilometer moeten afleggen. Het gaat gemak kelijk. Ik ben weer in Nederland en daar zijn de menschen, zoodra ze althans in een auto zitten, hulpvaardig. Bij de spoorwegovergang vang ik al gauw Marmon H 62748, die den kant van den Moerdijk uitmoet. De ontmoe ting is anders nog al eigenaardig, want nau welijks ben ik gezeten, of de heer, die naast mij het stuur hanteert, verklaart: „Mijnheer, k heb een revolver bij me!" „Nou. ik niet. ik niet!" antwoord ik eerbie dig en niet weinig verbaasd. waarop ge lukkig uitleg volgt. Hij heeft eens iemand mee laten rijden, die hem tien gulden af wou zetten wat overigens niet lukte. Sinds dien toert hij met een revolver op zak over Holland's rustige wegen Als schadeloosstelling voor de schrik, zal hij mij naar Den Haag brengen, over welk plan ik mij zeer waar- deerend uitlaat. Op het Bezuidenhout nemen we tenslotte als de beste vrienden afscheid; en nauwelijks heb ik den heeten Bezuidenhoutsche Weg be reikt. of Buick H 69248, met een Hollandschen Parijzenaar aan boord, pikt mij op voor Oegstgeest. Het spijt ons beiden, dat ik daar in Renault H. 38195 moet overstappen, die op mijn verzoek nog vóór Sassenheim, bij den overweg afzet. De eerste de beste wagen is dan een Cadillac (G. 72383), met achterin een dame en een pleegzuster. Ik vraag den chauffeur of er bezwaren bestaan dat ik meerijd. Die verwijst mij naar achter. Hier onderga ik een kruisverhoor. „Naar Haarlem? Wat moet U in Haarlem doen? „Doorreizen naar Alkmaar, Mevrouw. „En waar komt u vandaan? „Uit Parijs, Mevrouw". „Weet U dat er hier bussen rijden?" „Ja zeker. Mevrouw." „Nu, gaat U dan maar naast den chauffeur zitten". Hoewel het verband tasschen de laatste zinnetjes mij absoluut ontgaat, reis ik met f vreugde mee naar Haarlem. Daar gebruik ik voor het laalst een tram en op den Schoter- weg ontfermt Studebaker G. 10087 zich over mij. Wij snorren met een gang van tien kilo meter op de pont af en stoppen twee maal om met een emmer water de motor te blus- schen. die neigingen heeft er een eind aan te maken. Op het pont verlaat het geluk mij niet, want ik tref er den heer Jorna. uit Bergen, aan. en die verklaart zich onmiddellijk bereid mij INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. naar Alkmaar te vervoeren. Om half zeven rijden wij de stad binnen en ik merk. dat ook hier weinig veranderd is. Het is er alleen niet drukker op geworden en alles lijkt klei ner dan toen ik weg ging. Maar de Groote Kerk staat nog steeds in den weg en m de Langestraat zijn de fietsers als altijd heer en meester. En boven op zijn bolwerk staat de Molen van Plet en hij maalt langzaam en degelijk het goede koren van de Hollandsche velden! TEGEN DE VLOOTWET. Santpoort, 27 Sept. 1930. Geachte Redactie, Na al het spreken over en het teekenen op de lijsten van Kerk en Vrede tegen de Vlootwet, is het mij oen behoefte als moeder en ex-verpleegster, alle vrouwen op te wek ken om met mij op te komen tegen nieuwe oorlogsplannen. Het. moet geen bezwaar voor ons vrouwen meer zijn om door overtuigen én teekenen te strijden tegen al wat wreed is. Als moeder of verzorgster zullen wij alles aanwenden om wat zwak, ziek of invalide is, te verzorgen. Wij zouden onze laatste krach ten er voor willen opofferen, zelfs al is een mensch nog zoo'n wrak geworden in de maat schappij. Een geloovlg mensch bidt voor het leven en dankt God voor het herstel van een kind of medemensch; zouden wij. vrou wen. dan niet durven teekenen voor Kerk en Vrede 'of tegen de Vlootwet? En zoo wij ge- looven in Gods liefde in vrede voor ons zelf en voor onze naasten, laten wij dan doen wat wij kunnen en vooral als christen-men- schen de gruwelen en verminkingen van den oorlog trachten tegen te gaan. Een geloovig mensch zal mijns inziens geen bezwaar hebben om te teekenen op een van beide lijsten boven genoemd en eerlijk voor die zaak uitkomen, want wij strijden als christenen niet tegen het kapitaal, dat de oorlog kost. maar tegen vernietiging van geest en lichaam en dat uitloopt op verdler- lijking. Laten mannen en vrouwen, nu er zooveel van ons gevraagd wordt, een goeden strijd strijden en moge God ons daarin bij staan. Uw dankend voor de plaatsruimte, Mevr. H. P. OORLOG EN DE KERK. Haarlem, 24 September 1930. Geachte Redactie, Mag ik nog een keer plaatsruimte vragen voor het volgende, als antwoord op het inge zonden stuk van den heer Meyer. De gestelde vraag is mij niet recht duide lijk „Wie tegen eenzijdige bewapening is, is die in hart en nieren militairist?'' zoo vraagt de heer Meyer, "t Antwoord lijkt nog al mak kelijk. Als men tegen bewapening is, en nog wel tegen eenzijdige, dan zal men wel niet gevaarlijk militairist zijn. Beueffende het Chr. Onderwijs verheug ik mij, dat in Haarem aal Onderwijs niet zoo erg militairistisch is. (Ik geloof ook niet, dat zulk een ontslag niet in Haarlem zal plaats vinden). Maar het lijkt mij, wanneer 't Onder wijs zóó is. dat als een onderwijzer, die mede wil arbeiden aan de vredesactie van „Kerk en Vrede", ongeschikt als opvoeder, verwij derd wordt, het Onderwijs den anderen kant uitgaat. Zwijgen of den middenweg zoeken.zou in dit geval heelemaal een tekortkomen be- teekenen. Een treurige les trok de heer Meyer uit den laatsten oorlog. Zouden werkelijk menschen, die elkaar niet kennen, zelfs van eikaars be staan zich nauwelijks bewust zijn, elkaar haten? Neen, mijnheer M., door dreiging met den dood en ophitsen werd men gedwongen tot het erge, het dooden van don naaste, maar niet uit haat aan den naaste, 't Ge schiedt doorgaans uit hetzelfde, zooals door U in Uw stukje van 18 Sept. genoemd bij den Engelsch-Transvaalschen oorlog, uit „land- tionger", en niet uit haat aan den mede mensch. En wanneer dan een regeering zoo iets op draagt, moet mc-n dan zulk een regeering zien als een van Godswege opgelegd? Geeft een regeering opdracht tót iets. dat in- druischt tegen hetgeen de Christen volgens zijn consciëntie moet naleven ien dat hem dan ook juist door het naleven ervan de ge legenheid geeft een Christen te zijn met de daad), wie moet dan gehoorzaamd worden? God of die regeering? De heer M. zal zeggen: de door God opgelegde regeering natuurlijk. Maar mijnheer Meyer. Niet alleen, dat U dan God achteraf plaatst, maar dan beteekent dat ook. dat U het zondigen van den mensch, ontstaan door het gehoorzamen aan die Re geering, van U afschuift op die regeering. En al de moorden door soldaten gepleegd, zullen door die regeering aan God verantwoord moeten worden, en die Regeering zal gestraft moeten worden voor die zonde. Want U zult toch met veronderstellen, dat moorden, en nog wel massa-moorden, door God goedge keurd zullen worden en ongestraft blijven. Waar blijft dan vraag 14 en het antwoord van de Heidelbergsche Catechismus. Werkelijk de mensch moet ook van binnen uit verbeterd worden, maar ook de regeeren- de. en daarom moet men uit liefde voor den naaste den medemensch op z'n verkeerd heden wijzen, ook den regeerenden mede mensch. En is dan het petitionnement van „Kerk en Vrede" niet een mooi middel om den re geerenden medemensch van een verkeerde daad terug te houden? Vriendelijk dank voor de plaatsing, J. DE SMALEN, Jan Steenstraat 83. KERSTFEEST OP ZEE. Daar de dames mevrouw Jongeman—v. d. Stroom, Waterschoutskantoor Nieuwe Vaart 2 Amsterdam en Jonkvr, J. W. Orth. Tehuis voor Zeelieden. Veerhaven 17, Rotterdam, wederom evenals vorige Jaren in de groote bladen onder het motto: „Kerstfeest op Zee", de hulp van velen vragen ln het toezenden van Iets voor de Kerstklsten der Ned. Schepen, welke in November en Decem ber van uit Amsterdam. Rotterdam. Zaan dam, Schiedam en Vlaardingen vertrekken naar zee en niet vóór het Kerstfeest thuis kunnen zijn, voelt ondergeteekende zich ge drongen, tengevolge van het nauwe contact, dat hij gedurende bijna een kwarteeuw als predikant van Westerschelling met de zeelle den gehad heeft, dit verzoek ten zeerste bij u aan te bevelen. Genoemde dames vragen voor hun doel niet alleen allerlei handwerkjes als: dassen, lampekapjes, koolgordijntjes, stuurwanten, maar Inzonderheid ook mooie Hollandsche leesboeken en illustraties, versnaperingen, spelen, pijpen, sigaren, tabak, kortom aller lei dingen, waar men ook op het Kerstfeest thuis elkander tegemoet komt. want ook de zeeman is in dit opzicht een gewoon mensch. Verder vragen genoemde dames het zoo mogelijk vóór 1 Nov. in te zenden, want dan begint men reeds met de uitvarende schepen te voorzien, maar voegen er tevens bij. dat tot Kerstmis alles welkom is Hun vriendelijk verzoek werd ten Laatste besloten met een lange lijst van namen uit verschillende dor pen en steden, die zich bereid verklaard heb ben om pakjes ln ontvangst te willen ne men, voor verdere doorzending, uit de Noor delijke provinciën naar Amsterdam en uit de Zuidelijke naar Rotterdam. Onder die namen behooren voor Haarlem en omstreken MeJ. Hakvoort. Schotorslngel 137, alsmede ook ondergeteekende En boven dien hebben voor Haarlem-Zuid zich verder bereid verklaard: Mevr. v. d. Burg. Leidsche vaart 154 en Mevr Bocke Princessestraat 2 en voor Heemstede Zuid Mevr. Dr. Korff, Ach terweg 11. De reden, waarom ik dit werk zoo bijzon der aanbeveel Ls vooral gelegen In de behoefte, die een zeeman heeft om te ervaren, dat rie landmenschcn vooral in dezen malaisHljd aan hem denken, hetgeen helaas! nog maar al te weinig geschiedt, terwijl toch Neder land zijn opkomst en bloei heeft te danken aan de zee Enkele Jaren geleden werd door een Haagsch Predikant in de Haagsche Groote Kerk een radiopreek gehouden, die in volle zee door een zeekapitein beluisterd werd. Kort daarna ontving die predikant van dien kapitelnn een brief, waarin hij o.m. schreef: ..Ik ben gesticht door uw woord en getroffen door uw gebed, maar waarom hebt ge in uw gebed niet gedacht aan ons. die de zee bevaren? Wat zou dat een goed gedaan hebben te hooren. dat men in het Vader land voor ons bad in de Openbare Gods dienstoefeningen". In 1917 ontving de heer W. de Weerd, Evangelist te Klazinaveen in Drenthe voor zijn te bouwen kerkje een som van f 500 on der uitdrukkelijke voorwaarde, dat voor in den kanselbijbel zou geschreven worden: „Deze Bijbel is gekocht voor een gedeelte van de som van f 500. geschonken door een dankbare zeemansvrouw, wier man, na vele gevaren in den oorlog van 1914—1918 behou den is thuisgekomen. ZU spreekt daarbij den wensch uit, dat de predikers van het Evan gelie. en inzonderheid zij, die dezen Bijbel gebruiken, in hun gebed zullen denken aan de zeelieden, die aan zoo groote gevaren zijn blootgesteld en zeer zelden de prediking van het Evangelie kunnen bijwonen". Wat dunkt U, ls het niet ten zeerste noodig. dat onze zeelieden, die tijdens het Kerstfeest op zee moeten verkceren en daar zooveel van de intieme huiselijkheid missen, van de land- menschen eens een tastbaar bewijs ontvan gen dat zij niet worden vergeten, mnar dat er met hen meegeleefd en meegebeden wordt en niet het minst ln dc openbare gods dienstoefeningen. Hopende dat deze aanbe veling niet vergeefsch zal zijn en de Redactie bij voorbaat dankende voor de plaatsing van het bovenstaande, in afwachting. G. Vissers, em. pred.. Asterkade 28, Heemstede. GEDENKBOEK BIJ IIET JUBILEUM VAN IIORKCAF. 4 October bestaat „Horecaf" veertig jaar. Te dier gelegenheid heeft de Bond van Werkgevers ln Hotel-, Restaurant-, Café-, en aanverwante Bedrijven een gedenkboek uit gegeven, dat een lijvig deel is geworden, een gcbond.n boekwerk dat in met goud vergul den band gebonden, op zichzelf reeds een in druk geeft van het gewicht van het Jubileum. Het gedenkboek is uitgegeven door Herm. H. J. van dc Pol te Delft in opdracht van het hoofdbestuur van „Horecaf, samengesteld door Herm. H. J. van de Pol. hoofdredacteur van „De Hotelhouder", officieel orgaan van ..Horecaf' cn C. B. Kunst, administrateur van „Horecaf" met medewerking van dr. Kurt Bloemers. Syndikua des Internationalen Ho- telbesitzer-Vereins te Keulen en Fr. Beye- rinck te Amsterdamen anderen. Het werk ls gedrukt bij de drukkerij W. Gaade te Delft. Het ls gesplitst in twee doelen, waarvan het eerste behandelt de bondsontwtkkellng. de bon dsgesch leden is. karakterschetsen, persge- sprekken en bijdragen door anderen. H. Tieks Kooning. Herm. H. J van de Pol en C. B. Kunst geven ln „De Bondsgeschle- denis" een uitvoerig historisch overzicht. De Karakterschetsen van verschillende be stuursleden cn oud-best uursleden zijn ge schreven door Herm. H. J. van de Pol en de Persgesprekkcn door denzelfde en C. A. Schilp. Het tweede deel ls gewijd aan „Die Inter nationale Zusammensrhluesse im Hotelge- werbe" door dr. Kurt Bloemers en ..Een cn ander uit de geschiedenis van het Hotelwe zen" door Fr. Beijerlnck Voorat de laatste bijdrage ls ook voor den buitenstaander boeiend. Het hoek is riik verlucht met goede foto's en op fraai papier voortreffelijk gedrukt. Horecaf kan niet alleen geluk gewenscht wordenmet het Jubileum, maar ook met het welslagen van deze uitgave. EEN BLINDE DOODGEREDEN. Naar Het Volk meldt, ls Zaterdagavond op den Rijksstraatweg Leeuwarden—Heerenveen nab U het dorpje Irnsum een 50-jarige blinde, die al van zijn 17de Jaar af blind wa?. en altijd ee!f den weg op den tast voortreffelijk wist te vinden, aangereden en gedood. De dader ls onbekend. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 13