4
^OSDER U]Ke
INGEZONDEN.
MOLEN VAN PIET
....MOULIN ROUGE.
Spoor's gestampte Muisjes
SPOOR's MOSTERD
Spoor^Zwt,v;»S«.V»s
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 1 OCTOBER 1930
VIERDE BLAD
(Per gastvrij autoverkeer.)
door D. ZIJLSTRA
(Slot).
Wij zijn op Montmartre en na twaalven.
Drie jazzbands klagen hun verdriet tegen
elkaar uit. Het is een warme zomernacht, die
lokt tot veel koel drinken. Franschen zijn
matig; ik ontmoet er maar één, die werke
lijk vol zoeten wijns is. Maar die zucht dan
ook voortdurend (versta ik U goed?)„Comme
je boiraisahcomme je boirais.
Wat zou hij nog veel meer drinken, als hij
maar vreemdelng was
Drinken is verleidelijk, hier en op het oogen
blik. Voor den nobelen prijs van 20 cent zit je
achter een glas overheerlijke „rosée" en ge
niet van de genoegelijke, afwisselende drukte.
Of je loopt een kleiner kroegje binnen, neemt
er een aan de toonbank en oefent je Engelsch,
want daar wordt je uitsluitend in aangespro
ken. Van verschillende kanten bereiken je de
uitnoodigingen om daar eens te komen kijken
dat eens te gaan zien. Je wandelt maar weer
verder en vraagt je af waar hier nu de be
roemde cabarets zijn. Dat waar eens Bruant
zong is nog steeds een bezoek waard! De tee-
keningen van Steinlen hebben hun oude
kracht behouden. Er worden een paar venij
nige liedjes gezongen en bij het binnenkomen
scheldt men ouderwetsch uit. Ik hoor er
o.m. voordragen dat prachtige chanson „A
la Villette":
On l'appelait Toto Laripette
A la Villette
Diie jazzbands klagen hun verdriet tegen
elkander uit.
en het lijkt mij het beste om die buurt meteen
op te gaan zoeken. Maar eerst wil ik, na Bru
ant Jr., Mistinguet en Chevalier wel eens
hooren. Dat gaat gemakkelijk. Overal in Parijs
vindt men muziekwinkels van een bijzonder
soort. Er bevindt zich niets in dan een paar
rijen lessenaartjes, tegen wier opstaande
schot de naam met illustratie staat van het
stuk dat men hooren wil. Ons aller vriend
Jolson glimlacht U natuurlijk overal tegen.
Men werpt 25 centimes in de gleuf, grijpt den
telefoonhoren, en de plaat die U wenscht
draait af. Misschien is het hier te lande ook
al bekend, maar voor mij was het een open
baring. Mistinguet heb ik tot over de helft
aan kunnen hooren toen werd haar
schreeuwstem mij te machtig. Chevalier is
beter, vlot en vlug, maar zijn liedjes zijn
wat onbeteekenend.
La Villette en Ménilmontant, met Belle
ville, bewaar ik tenslotte voor een anderen
dag. Het zijn de echte volksbuurten en
dies maakt het leven er veel meer een op
rechten indruk. Minder poeder en verf, minder
getailleerde jassen. Geen vreemdelingen. Ik
word in „Au clair de la Lune". een juweel van
een dancing, dan ook nauwelijks getolereerd.
Hier huizen de heeren met platte petten en
roode omslagdoeken, die men apaches zou
kunnen noemen. Het gaat er overigens nogal
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
gemoedelijk toe. De muziek Is, evenals op
Montmartre niet nieuw meer: oude foxtrots.
Engelsch en Fransch. „Paris, reine du monde"
zingt zelfs herhaaldelijk haar eigen roem. De
nieuwe Duitsche muziek, die bij ons de toon
aangeeft, wordt geheel en al genegeerd.
Hier hulzen de heeren met platte petten en
roode omslagdoeken, die men apachen zou
kunnen noemen.
Bij een vervoerende tango steekt één paar
zoo met hoofd en schouders baven de rest uit,
dat men ze enkele minuten den dansvloer
alleen laat.
Het wordt geenszins de gooi- en smijtpartij,
die ik meermalen als „apachendans" aange
kondigd zag, maar het blijft enkel een prach
tig snel gedanste, wervelende tango.
Van Ménilmontant naar Montpamasse Is
niet alleen letterlijk een groote stap. Het mo
derne artistendom is hier vergaard, clean
shaven en correct. Het houdt geen drinkge
lagen meer, maar gebruikt, rustig koutend,
een glas koffie, desnoods bier, op het terras
van le Döme, la Rotonde of la Coupole. En
men praat, men converseert, men critiseert.
Hier ontspringen de nieuwste stroomingen
op schilderachtig, muzikaal en litterair ge
bied. Hier paasagiert Van Dongen voorbij (van
cleanshaven gesproken!) en hier dribbelt Pi
casso achter zijn futuristische neus aan. Dit
is de woonplaats der uitgeweken Russen; wie
weet geeft u 5 cent fooi aan een generaal
van het Keizerlijke Russische Leger Het is
hier in één woord, in tegenstelling met Mont
martre; voornaam, gedistingeerd en keurig.
De zijstraten van de Boulevard du Montpar-
nasse zijn tenslotte doodgewone buurten, maar
er ligt over het geheel een zeker cachet dat
zich niet beschrijven laat en dat men zou
wenschen naar andere landen mee te nemen.
Maar ondanks alles blijft men Hollander en
als goed vaderlander moet men in Parijs een
museum, of tenminste een tentoonstelling be
zocht hebben. Omdat de warmte nog steeds
drukt, bepaal ik mijn keus op het Palais de
Glacé, aan de Champs Elysées, waar de Salon
des Humorisles verblijf houdt. Het meeren-
deel is van de hand der artisten, die bladen
als le Rire volsmeuren. en de Fransche esprit
is meestal met een lantarentje te zoeken.
Het beste is lang niet humoristisch, maar
grijpt terug naar Steinlen en zelfs naar Dau-
mier, die hier met een paar vlijmscherpe liito-
grafieën gemakkelijk meester blijft.
Het blijkt dat ik toch gedoemd ben het
Louvre te bezoeken als ik de Exposition des
Artistes Modernes wil zien. Het is een ten
toonstelling van de nieuwste binnenhuiskunst.
Holland is de eenige vreemde natie die uit-
genoodigd werd, en zij spant m.i. de kroon.
Het is alles ten uiterste vereenvoudigd. Een
zwart-wit intérieur van Rietveld en van der
Leek, van Penaat met een enkel schilderij van
Bendien het is alles zeer simpel, maar
feilloos van verhoudingen en kleuren. Bij de
Franschen bewonderde ik vooral de geestige
dierenvormen uit gebogen reepen plaatijzer,
door Francis Jourdain.
En zoo zou ik door kunnen gaan als ik
iets over plaatsruimte te vertellen had en als
ik U niet reeds lang verveelde. Ik zou U nog
kunnen spreken over het verkeer (vijftien
duizend auto's per uur), over Café de la Paix
(links Duitsch voor, achter en opzij Hol-
landsch) en over de Tuil.erieën. De kermis de
Ncuilly en de Fransche wielerkampioenschap
pen (ah Palllard!) zou ik willen bezingen; de
plechtige stilte van Père Lachaise en de ge
zellige drukte in het park la Butte Chaumont
zou ik moeten beschijven en dat alles
doende zou ik veel belangrijks en veel moois
nog vergeten.
Ik zal het daarom nalaten en overgaan tot
datgene, waar ik ook in werkelijkheid met
groote spijt toe overging, n.l. tot den terug
tocht.
Het is met een machteloos gevoel dat ik mij
naar het Gare du Nord begeef om de prijs
derde klas Brussel te.vragen: ik zie niet de
minste kans die eindelooze. verlaten wegen
van Noord-Frankrijk nog eens per auto af te
leggen, en daarom sta ik gelaten 6 glilden en
3 cent af. die noodig zijn om naar België's
hoofdstad te mogen treinen. Het vertrek van
den express is bepaald op 9 40 's ochtends en
om half zestien kom ik te Brussel aan, na
een geanimeerd onderhoud met de douane.
Deze jongelui vinden mijn bagage, die uit een
jas bestaat met enorme binnenzakken, erg
verdacht en ze laten mij alles uitpakken, ma
ken zelfs de schroefdoos met goede Hollandsche
boter open en roeren er met een vies potlood
je in. Zeker op jacht naar diamanten of coca-
ine. Het is te veel eer. Ik denk er nog steeds
sterk over den Franschen Staat een proces
aan te doen om schadevergoeding wegens het
vervuilen van eetwaren. Maar het zou waar
schijnlijk verloren moeite zijn; men zal er dat
laatste allicht wel gewoon zijn
De kapper dien ik in Brussel aantref is
stukken geschikter, maar het hotel lijkt daar
entegen naar niets. Hoedt U voor de naam-
looze, naamloos onzindelijke herberg in de
Steenstraat 'Rue des Pierres)!
Na een bezoek aan het graf van den Bel
gischen onbekenden soldaat, dat lang niet den
indruk maakt van het Fransche het ligt
aan den voet van 'n leelfjke herdenkingzull voor
1830 loop ik bij toeval langs Manneke Pis.
die ik eigenlijk alleen ontdek omdat twee
Engelsche misses er in onbedaarlijke lach-
krampen niet naar durven kijken.
Den verderen avond breng ik bij muziek en
uitstekend bier door op de Boulevard Anspach
nog één keer genietend van het groote stads
leven, zie dan op mijn weg naar 't hotel één
van de mooiste dingen van mijn reis: het
met zoeklichten beschenen Stadhuis aan het
oude stille plein, en slaap vervolgens, zoo
goed en zoo kwaad als het gaat, den slaap
des vermoeiden.
Ook een nacht is tenslotte eindig en den
volgenden morgen begeef ik mij al vroeg
weer op weg naar het koele schoone Noorden.
P^r tram naar Vilvorde. Daar stopt alras Es
sex 111437 om mij naar Antwerpen te bren
gen. De reiziger achter het stuur, vertegen
woordiger van een Hollandsche firma, ont
maskert hier op mijn verzoek den heer Cat-
tier. Als ik hem zijn kaartje toon laat hij met
beide handen het stuur los van enthousiasme.
„Ah, menlerke!" jubelt hij, „Félicien Cat-
tier! dat is.dat is.en ik hoor met ver
baasde ooren aan, welke hooggeplaatste po
sitie de eenvoudüge, vriendelijke man in
neemt, die mij voor een reis van meer dan
driehonderd kilometer in zijn auto heeft wil
len opnemen.
Het geeft mij steun om de komende moei
lijkheden te trotseeren. Dit laten zich niet
wachten! Na Antwerpen, dat ik wederom
doortram, iss het gedaan met de welwillend
heid der automobilisten. Ik loop Merxem, Ant-
werpen's voorstad, uit en beland in een koel
bosch, waar het goed is te rusten. Maar dat
ik er den heelen middag door moet brengen,
duurt wel wat heel erg lang. Verschillende
G's rijden meedoogenloos voorbij. Niemand,
zelfs niet iemand die den verkeerden kant
uitgaat, stopt. Ik sleep mij naar Brasschaet
toe, waar kersen en bananen voor verfrissching
zorgen. Een reclame van Godin-stoven wekt
zelfs even een glimlach op. Het volgende dorp
op mijn wandeltocht heet Polygone. Er staan
twee huizen naast elkaar, op de één een bord:
Velo's de Zwaluw. Estaminet L. Schillemans.
Ernaast: Estaminet de Zwaluw. W. Schille
mans. Waarschijnlijk twee broers die elkaar
het leven zuur maken. Ik schenk Willem de
klandizie en drink mijn laatste potteke Lam
biek. Het wordt tijd dat Heinekens weer eens
een kans krtjgt.
Maar dat kan nog lang duren. De zon
neigt reeds ter kimme en ik ben weer midden
in een duister bosch. Ik heb mij al geheel met
het denkbeeld verzoend en sta juist te over
denken hoe ik heelhuids over het prikkeldraad
moet komen, als de reddende Chevrolet, bla
tend van vreugd, om een hoek komt en be
reidwillig stil staat. Het is de Ontvanger van
de grens met zijn vrouw, en hun wagen
luistert naar den naam: N. 20424. In minder
dan geen tijd zijn wij op de grens. Ik kies den
Hollandschen kant en wordt ontvangen met
een fanfare van het AVRO-orkest onder lei
ding van Nico Treep. Het treedt op in café
„De Zwaan". Ook is het mij een genoegen hier
de voddige franken voor solide Hollandsche
guldens te mogen verwisselen. Jammer, dat
ze zoo schaarsch zijn.
Het wachten is nu op den auto naar Breda,
want de laatste bus is Juist vertrokken. Bin
nen een kwartier rijdt de heer Bouman voor
(H. 8475) en nadat de Hollandsche douane
zelfs mijn jas nog eens heeft nagekeken rijd
ik mijn vaderland binnen, dat weinig ver
anderd is in die week.
Te Breda tref ik een gastvrij, degelijk, rein,
Hollandsch hotel. Op de Groote Markt vind
ik een café met een beetje muziek op den
achtergrond, en ik voel mij weer thuis. „Ber
gen op Zoom. houdt U vroom", zingt het
carillon, het is soms stil op de paar hooge
zwaluwen na en het bescheiden gepraat om
mij heen. (Wat klinkt het goed); er ligt een
schoon kleedje op het tafeltje voor en er
gaat eindelijk een lief meisje voor. dat niet
geverfd isHolland, mijn Holland, ik
vind Je zoo mooi'
Zaterdag zal ik dus de overblijvende 150
kilometer moeten afleggen. Het gaat gemak
kelijk. Ik ben weer in Nederland en daar zijn
de menschen, zoodra ze althans in een auto
zitten, hulpvaardig. Bij de spoorwegovergang
vang ik al gauw Marmon H 62748, die den
kant van den Moerdijk uitmoet. De ontmoe
ting is anders nog al eigenaardig, want nau
welijks ben ik gezeten, of de heer, die naast
mij het stuur hanteert, verklaart: „Mijnheer,
k heb een revolver bij me!"
„Nou. ik niet. ik niet!" antwoord ik eerbie
dig en niet weinig verbaasd. waarop ge
lukkig uitleg volgt. Hij heeft eens iemand
mee laten rijden, die hem tien gulden af
wou zetten wat overigens niet lukte. Sinds
dien toert hij met een revolver op zak over
Holland's rustige wegen Als schadeloosstelling
voor de schrik, zal hij mij naar Den Haag
brengen, over welk plan ik mij zeer waar-
deerend uitlaat.
Op het Bezuidenhout nemen we tenslotte
als de beste vrienden afscheid; en nauwelijks
heb ik den heeten Bezuidenhoutsche Weg be
reikt. of Buick H 69248, met een Hollandschen
Parijzenaar aan boord, pikt mij op voor
Oegstgeest. Het spijt ons beiden, dat ik daar
in Renault H. 38195 moet overstappen, die
op mijn verzoek nog vóór Sassenheim, bij
den overweg afzet. De eerste de beste wagen
is dan een Cadillac (G. 72383), met achterin
een dame en een pleegzuster. Ik vraag
den chauffeur of er bezwaren bestaan dat ik
meerijd. Die verwijst mij naar achter. Hier
onderga ik een kruisverhoor.
„Naar Haarlem? Wat moet U in Haarlem
doen?
„Doorreizen naar Alkmaar, Mevrouw.
„En waar komt u vandaan?
„Uit Parijs, Mevrouw".
„Weet U dat er hier bussen rijden?"
„Ja zeker. Mevrouw."
„Nu, gaat U dan maar naast den chauffeur
zitten".
Hoewel het verband tasschen de laatste
zinnetjes mij absoluut ontgaat, reis ik met
f vreugde mee naar Haarlem. Daar gebruik ik
voor het laalst een tram en op den Schoter-
weg ontfermt Studebaker G. 10087 zich over
mij. Wij snorren met een gang van tien kilo
meter op de pont af en stoppen twee maal
om met een emmer water de motor te blus-
schen. die neigingen heeft er een eind aan te
maken.
Op het pont verlaat het geluk mij niet, want
ik tref er den heer Jorna. uit Bergen, aan.
en die verklaart zich onmiddellijk bereid mij
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
naar Alkmaar te vervoeren. Om half zeven
rijden wij de stad binnen en ik merk. dat ook
hier weinig veranderd is. Het is er alleen
niet drukker op geworden en alles lijkt klei
ner dan toen ik weg ging. Maar de Groote
Kerk staat nog steeds in den weg en m de
Langestraat zijn de fietsers als altijd heer
en meester.
En boven op zijn bolwerk staat de Molen
van Plet en hij maalt langzaam en degelijk
het goede koren van de Hollandsche velden!
TEGEN DE VLOOTWET.
Santpoort, 27 Sept. 1930.
Geachte Redactie,
Na al het spreken over en het teekenen
op de lijsten van Kerk en Vrede tegen de
Vlootwet, is het mij oen behoefte als moeder
en ex-verpleegster, alle vrouwen op te wek
ken om met mij op te komen tegen nieuwe
oorlogsplannen. Het. moet geen bezwaar voor
ons vrouwen meer zijn om door overtuigen
én teekenen te strijden tegen al wat wreed is.
Als moeder of verzorgster zullen wij alles
aanwenden om wat zwak, ziek of invalide is,
te verzorgen. Wij zouden onze laatste krach
ten er voor willen opofferen, zelfs al is een
mensch nog zoo'n wrak geworden in de maat
schappij. Een geloovlg mensch bidt voor het
leven en dankt God voor het herstel van
een kind of medemensch; zouden wij. vrou
wen. dan niet durven teekenen voor Kerk en
Vrede 'of tegen de Vlootwet? En zoo wij ge-
looven in Gods liefde in vrede voor ons zelf
en voor onze naasten, laten wij dan doen
wat wij kunnen en vooral als christen-men-
schen de gruwelen en verminkingen van den
oorlog trachten tegen te gaan.
Een geloovig mensch zal mijns inziens geen
bezwaar hebben om te teekenen op een van
beide lijsten boven genoemd en eerlijk voor
die zaak uitkomen, want wij strijden als
christenen niet tegen het kapitaal, dat de
oorlog kost. maar tegen vernietiging van
geest en lichaam en dat uitloopt op verdler-
lijking. Laten mannen en vrouwen, nu er
zooveel van ons gevraagd wordt, een goeden
strijd strijden en moge God ons daarin bij
staan.
Uw dankend voor de plaatsruimte,
Mevr. H. P.
OORLOG EN DE KERK.
Haarlem, 24 September 1930.
Geachte Redactie,
Mag ik nog een keer plaatsruimte vragen
voor het volgende, als antwoord op het inge
zonden stuk van den heer Meyer.
De gestelde vraag is mij niet recht duide
lijk „Wie tegen eenzijdige bewapening is, is
die in hart en nieren militairist?'' zoo vraagt
de heer Meyer, "t Antwoord lijkt nog al mak
kelijk. Als men tegen bewapening is, en nog
wel tegen eenzijdige, dan zal men wel niet
gevaarlijk militairist zijn.
Beueffende het Chr. Onderwijs verheug ik
mij, dat in Haarem aal Onderwijs niet zoo
erg militairistisch is. (Ik geloof ook niet, dat
zulk een ontslag niet in Haarlem zal plaats
vinden). Maar het lijkt mij, wanneer 't Onder
wijs zóó is. dat als een onderwijzer, die mede
wil arbeiden aan de vredesactie van „Kerk
en Vrede", ongeschikt als opvoeder, verwij
derd wordt, het Onderwijs den anderen kant
uitgaat. Zwijgen of den middenweg zoeken.zou
in dit geval heelemaal een tekortkomen be-
teekenen.
Een treurige les trok de heer Meyer uit den
laatsten oorlog. Zouden werkelijk menschen,
die elkaar niet kennen, zelfs van eikaars be
staan zich nauwelijks bewust zijn, elkaar
haten? Neen, mijnheer M., door dreiging met
den dood en ophitsen werd men gedwongen
tot het erge, het dooden van don naaste,
maar niet uit haat aan den naaste, 't Ge
schiedt doorgaans uit hetzelfde, zooals door
U in Uw stukje van 18 Sept. genoemd bij den
Engelsch-Transvaalschen oorlog, uit „land-
tionger", en niet uit haat aan den mede
mensch.
En wanneer dan een regeering zoo iets op
draagt, moet mc-n dan zulk een regeering
zien als een van Godswege opgelegd? Geeft
een regeering opdracht tót iets. dat in-
druischt tegen hetgeen de Christen volgens
zijn consciëntie moet naleven ien dat hem
dan ook juist door het naleven ervan de ge
legenheid geeft een Christen te zijn met de
daad), wie moet dan gehoorzaamd worden?
God of die regeering? De heer M. zal zeggen:
de door God opgelegde regeering natuurlijk.
Maar mijnheer Meyer. Niet alleen, dat U dan
God achteraf plaatst, maar dan beteekent
dat ook. dat U het zondigen van den mensch,
ontstaan door het gehoorzamen aan die Re
geering, van U afschuift op die regeering. En
al de moorden door soldaten gepleegd, zullen
door die regeering aan God verantwoord
moeten worden, en die Regeering zal gestraft
moeten worden voor die zonde. Want U zult
toch met veronderstellen, dat moorden, en
nog wel massa-moorden, door God goedge
keurd zullen worden en ongestraft blijven.
Waar blijft dan vraag 14 en het antwoord
van de Heidelbergsche Catechismus.
Werkelijk de mensch moet ook van binnen
uit verbeterd worden, maar ook de regeeren-
de. en daarom moet men uit liefde voor den
naaste den medemensch op z'n verkeerd
heden wijzen, ook den regeerenden mede
mensch.
En is dan het petitionnement van „Kerk
en Vrede" niet een mooi middel om den re
geerenden medemensch van een verkeerde
daad terug te houden?
Vriendelijk dank voor de plaatsing,
J. DE SMALEN,
Jan Steenstraat 83.
KERSTFEEST OP ZEE.
Daar de dames mevrouw Jongeman—v. d.
Stroom, Waterschoutskantoor Nieuwe Vaart 2
Amsterdam en Jonkvr, J. W. Orth. Tehuis
voor Zeelieden. Veerhaven 17, Rotterdam,
wederom evenals vorige Jaren in de
groote bladen onder het motto: „Kerstfeest
op Zee", de hulp van velen vragen ln het
toezenden van Iets voor de Kerstklsten der
Ned. Schepen, welke in November en Decem
ber van uit Amsterdam. Rotterdam. Zaan
dam, Schiedam en Vlaardingen vertrekken
naar zee en niet vóór het Kerstfeest thuis
kunnen zijn, voelt ondergeteekende zich ge
drongen, tengevolge van het nauwe contact,
dat hij gedurende bijna een kwarteeuw als
predikant van Westerschelling met de zeelle
den gehad heeft, dit verzoek ten zeerste bij u
aan te bevelen.
Genoemde dames vragen voor hun doel
niet alleen allerlei handwerkjes als: dassen,
lampekapjes, koolgordijntjes, stuurwanten,
maar Inzonderheid ook mooie Hollandsche
leesboeken en illustraties, versnaperingen,
spelen, pijpen, sigaren, tabak, kortom aller
lei dingen, waar men ook op het Kerstfeest
thuis elkander tegemoet komt. want ook de
zeeman is in dit opzicht een gewoon mensch.
Verder vragen genoemde dames het zoo
mogelijk vóór 1 Nov. in te zenden, want dan
begint men reeds met de uitvarende schepen
te voorzien, maar voegen er tevens bij. dat
tot Kerstmis alles welkom is Hun vriendelijk
verzoek werd ten Laatste besloten met een
lange lijst van namen uit verschillende dor
pen en steden, die zich bereid verklaard heb
ben om pakjes ln ontvangst te willen ne
men, voor verdere doorzending, uit de Noor
delijke provinciën naar Amsterdam en uit
de Zuidelijke naar Rotterdam.
Onder die namen behooren voor Haarlem
en omstreken MeJ. Hakvoort. Schotorslngel
137, alsmede ook ondergeteekende En boven
dien hebben voor Haarlem-Zuid zich verder
bereid verklaard: Mevr. v. d. Burg. Leidsche
vaart 154 en Mevr Bocke Princessestraat 2 en
voor Heemstede Zuid Mevr. Dr. Korff, Ach
terweg 11.
De reden, waarom ik dit werk zoo bijzon
der aanbeveel Ls vooral gelegen In de behoefte,
die een zeeman heeft om te ervaren, dat rie
landmenschcn vooral in dezen malaisHljd
aan hem denken, hetgeen helaas! nog maar
al te weinig geschiedt, terwijl toch Neder
land zijn opkomst en bloei heeft te danken
aan de zee
Enkele Jaren geleden werd door een
Haagsch Predikant in de Haagsche Groote
Kerk een radiopreek gehouden, die in volle
zee door een zeekapitein beluisterd werd.
Kort daarna ontving die predikant van
dien kapitelnn een brief, waarin hij o.m.
schreef: ..Ik ben gesticht door uw woord en
getroffen door uw gebed, maar waarom hebt
ge in uw gebed niet gedacht aan ons. die de
zee bevaren? Wat zou dat een goed gedaan
hebben te hooren. dat men in het Vader
land voor ons bad in de Openbare Gods
dienstoefeningen".
In 1917 ontving de heer W. de Weerd,
Evangelist te Klazinaveen in Drenthe voor
zijn te bouwen kerkje een som van f 500 on
der uitdrukkelijke voorwaarde, dat voor in
den kanselbijbel zou geschreven worden:
„Deze Bijbel is gekocht voor een gedeelte
van de som van f 500. geschonken door een
dankbare zeemansvrouw, wier man, na vele
gevaren in den oorlog van 1914—1918 behou
den is thuisgekomen. ZU spreekt daarbij den
wensch uit, dat de predikers van het Evan
gelie. en inzonderheid zij, die dezen Bijbel
gebruiken, in hun gebed zullen denken aan
de zeelieden, die aan zoo groote gevaren zijn
blootgesteld en zeer zelden de prediking van
het Evangelie kunnen bijwonen".
Wat dunkt U, ls het niet ten zeerste noodig.
dat onze zeelieden, die tijdens het Kerstfeest
op zee moeten verkceren en daar zooveel van
de intieme huiselijkheid missen, van de land-
menschen eens een tastbaar bewijs ontvan
gen dat zij niet worden vergeten, mnar
dat er met hen meegeleefd en meegebeden
wordt en niet het minst ln dc openbare gods
dienstoefeningen. Hopende dat deze aanbe
veling niet vergeefsch zal zijn en de Redactie
bij voorbaat dankende voor de plaatsing van
het bovenstaande, in afwachting.
G. Vissers, em. pred..
Asterkade 28, Heemstede.
GEDENKBOEK BIJ IIET JUBILEUM VAN
IIORKCAF.
4 October bestaat „Horecaf" veertig jaar.
Te dier gelegenheid heeft de Bond van
Werkgevers ln Hotel-, Restaurant-, Café-, en
aanverwante Bedrijven een gedenkboek uit
gegeven, dat een lijvig deel is geworden, een
gcbond.n boekwerk dat in met goud vergul
den band gebonden, op zichzelf reeds een in
druk geeft van het gewicht van het Jubileum.
Het gedenkboek is uitgegeven door Herm. H.
J. van dc Pol te Delft in opdracht van het
hoofdbestuur van „Horecaf, samengesteld
door Herm. H. J. van de Pol. hoofdredacteur
van „De Hotelhouder", officieel orgaan van
..Horecaf' cn C. B. Kunst, administrateur
van „Horecaf" met medewerking van dr. Kurt
Bloemers. Syndikua des Internationalen Ho-
telbesitzer-Vereins te Keulen en Fr. Beye-
rinck te Amsterdamen anderen. Het werk
ls gedrukt bij de drukkerij W. Gaade te Delft.
Het ls gesplitst in twee doelen, waarvan het
eerste behandelt de bondsontwtkkellng. de
bon dsgesch leden is. karakterschetsen, persge-
sprekken en bijdragen door anderen.
H. Tieks Kooning. Herm. H. J van de Pol
en C. B. Kunst geven ln „De Bondsgeschle-
denis" een uitvoerig historisch overzicht.
De Karakterschetsen van verschillende be
stuursleden cn oud-best uursleden zijn ge
schreven door Herm. H. J. van de Pol en de
Persgesprekkcn door denzelfde en C. A.
Schilp.
Het tweede deel ls gewijd aan „Die Inter
nationale Zusammensrhluesse im Hotelge-
werbe" door dr. Kurt Bloemers en ..Een cn
ander uit de geschiedenis van het Hotelwe
zen" door Fr. Beijerlnck Voorat de laatste
bijdrage ls ook voor den buitenstaander
boeiend.
Het hoek is riik verlucht met goede foto's
en op fraai papier voortreffelijk gedrukt.
Horecaf kan niet alleen geluk gewenscht
wordenmet het Jubileum, maar ook met het
welslagen van deze uitgave.
EEN BLINDE DOODGEREDEN.
Naar Het Volk meldt, ls Zaterdagavond op
den Rijksstraatweg Leeuwarden—Heerenveen
nab U het dorpje Irnsum een 50-jarige blinde,
die al van zijn 17de Jaar af blind wa?. en
altijd ee!f den weg op den tast voortreffelijk
wist te vinden, aangereden en gedood. De
dader ls onbekend.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.