Uefikad&& kcyidfyeS, ct.
H.D. VERTELLINGEN
DE MYSTERIEUSE
VERDWIJNING.
STADSNIEUWS
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 1 OCTOBER 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
Het sprookje van den dwaas
door
WELLY VAN DER TAK
Hoewel hij d« grootste, krachtigste man
uit hat dorp was, was hij gek, en de men-
schen hadden het vanaf zijn prilste jeugd
geweten en het vergoelijkend aangevoerd,
aLs eens iemand een morrend of onvriende
lijk woord zeide over dien grooten nietsnut,
die zulke goede diensten zou kunnen ver
richten bij het bewerken van onvruchtbare
velden rond om het dorp, en die den gan-
schen lieven dag verknoeide met door de
bosschen te dwalen en tot niet veel beters
in staat was dan tot het spelen van een
aardig deuntje op zijn fluit.
Een enkele maal hadden zij hem kunnen
overhalen om mee te gaan, als zij des mor
gens vroeg met spaden en schoppen op hun
schouders door de stille dorpsstraat togen,
maar al die keeren was hij verdwenen ge
weest tegen den tijd waarop de zon hoog aan
den hemel stond en zij zich verzamelden om
in de koele schaduw van een paar struiken
te gaan schaften. Dan wist er gewoonlijk wel
écn te vertellen, hos hij hem plotseling zijn
hoofd had zien opheffen, toen heel in de
verte een vogel floot, en hoe hij hem niet
teruggeroepen had, toen hij zijn spade weg
wierp en zich langzaam in de richting van
het geluid verwijderde; en de anderen haal
den hun schouders op en lachten en zeiden:
„Hij is gek". Een enkele morde en zeide: „Hij
is lui", en werd woedend toen de anderen
den gek verdedigden. Het was de bezLtter
van de dorpsherberg, wiens zoon weggelóo-
pen was, omdat zijn vader zijn lievelings-
duif gedood had, toen zij twist gehad, had
den. Zijn gezicht werd rood en glimmend,
terwijl hij stond te schreeuwen en te schel
den maar eensklaps werd hij stil en staar
de links van zich. De dwaas was uit het
bosch gekomen met een wingerdblad vol
koele, wazige bramen, en hij bukte zich en
legde ze met een vagen glimlach aan de
voeten van den herbergier. Niemand zei iets,
en de dwaas verdween weer even zwijgend
als hij gekomen was, maar des avonds wist
ieder in het dorp, wat er dien dag op het
veld gebeurd was, en zij zeiden weer: „Hij
is gek". Maar zij zeiden het ernstig en lach
ten niet.
En zoo sleet de dwaas zijn dagen in de
donkere bosschen rondom het dorp en be
speelde zijn fluit en sprak met torren en
rupsen en lag uren voor zich uit te turen op
een bemoste plek, met een zachte lach in
zijn blauwe oogen en een stille glimlach om
zijn mond. De noten, die hij vond, deelde*
hij met de eekhoorns, die uit de takken naar
beneden kwamen om ze uit zijn handen
aan te nemen, en de witte bedauwde ane
monen en zocht geurende viooltjes, die hij
vond, plukte hij, en bracht ze dan eens aan
dezen, dan aan gene. Eén vrouw uit het
dorp, een stil teer meisje, dat de smid mee
had genomen, toen hij van zijn leertijd in de
groote stad terug kwam, had bedankt met
tranen in haar oogen en zich schreiend af
gewend, toen zij zijn zochten, verwonderden
blik ontmoette en liet gebaar zag, waarmee
hij een hand naar haar uitstrekte; hij had
zich schuw teruggetrokken en bleef drie da
gen weg; toen hij terug kwam was de ver
wonderde blik in zijn oogen er nog, en de
tevreden rust was uit zijn glimlach ver
dwenen.
De menschen in het dorp merkten al spoe
dig, dat er met. den dwaas iets veranderd
was: soms volgde hij hen dagen achtereen
naar het veld, terwijl hij van den één naai
den ander dwaalde met een blik in zijn
oogen, alsof hebi een vraag op de lippen
brandde, die hij. niet onder woorden wist te
brengen; dan weer hoorden zij midden in
den naoht zijn fluit uit het bosch klagen,
zoodat de moeders opstpnden en hun kinde
ren koesterend in hun armen namen. Ver
scheidene keeren achtereen bleef hij een
heele week weg, en kwam terug met slechts
de schaduw van zijn ouden glimlach om zijn
moede oogen. De vrouwen uit het dorp
trachtten hem soms te weerhouden, als zij
hem weer de bosschen zagen intrekken,
maar hij schudde zijn hoofd met een glim
lach, en zij lieten hem. „Hij is gek", zeiden
zij, maar ze lachten niet, en er lag bezorgd-
hen in haar stem.
En toen kwam op een dag de dwaas terug
uit de bosschen en zijn gezicht straalde, zoo
als de menschen in het dorp nog nooit het
gezicht van een sterfelijk wezen hadden zien
stralen en in zijn handen droeg hij een
bloem. Eén bloem, met vijf bloembladen, die
schitterden alsof ze met sprankelende dia
manten bezaaid waren, en met vijf feeder
gebogen meeldraden en een stamper als een
koningskroon ertusschen. Den doornig en
stengel droeg hij tusschen zijn handen alsof
hij te heilig was om door hom aangeraakt
te worden, en aan het bloed, dat tusschen
zfjn vingers en langs zijn palmen droop, be
steedde laij geen aandacht. De dorpelingen,
die hem zagen, schudden peinzend het hoofd
en keken hem na met liefde in hun oogen.
Zij dachten: „Hij is gek", maar zij zeiden het
FEUILLETON
9)
„Advocaat? Nonsens!" riep z'n grootmoeder
uit.è „Dat zou ze niet kunnen zijn en er te
vens zoo uitzien."
„Precies wat ik gezegd heb", knikte
Ktrk.
De oude dame keek het meisje even aan.
„Jeugd en schoonheid", merkte ze op. „Als ik
die had, kindlief, dan zou ik geen tijd ver
knoeien over muffe wetboeken. Ze wendde
zich om naar Chan. „En dit is
„Sergeant Chan van de Honolulusche Poli
tie," zei Kirk.
De oude dame gaf Chan een verwonderlijk
warmen handdruk. „Ik weet alles van u af",
zei ze „Ik mag u heel gaarne".
,Ik ben gevleid en onthutst," snakte Chan.
„Dat is niet noodig", antwoordde ze.
Het meisje, dat Mrs. Kirk had vergezeld,
stond tamelijk veronachtzaamd op den
achtergrond. Kirk kwam haastig naar haar
toe om haar voor te stellen.
Zij was, zooals bleek, mrs. Tupper-Brock,
de secretaresse en gezelschapsdame van
Mrs. Kirk, Haar manieren waren koel en op
een afstand. Chan keek haar doordringend
aan en maakte toen een diepe buiging voor
haar.
„Paradise zal u naar een van de logeerka
mers brengen", zei Kirk tegen de dames. ,.U
zult er een paar militaire borstels vinden en
elk 'n boek over voetbal dat Walter Camp ooit
heeft geschreven. Als er iets anders is wat u
niet, en zij bleven met hun vrouwen op de
drempels van hun hulzen naar den rooden
zonsondergang staan kijken. En de dwaas
droeg zijn bloem en zijn vreugde langs hen
heen naar het huis, waarin hij een enkele
dakkamer bewoonde, met twee ramen op het
Zuiden en een dakgoot vol bloemen, en zette
hem neer in een donkergroene flesch, die hij
eens in de bosschen gevonden had, en breid
de zijn armen wijd uit en lachte, toen hij
zijn bloedende handen zag.
Toen zag het dorp hem in geen dagen
weer, en alleen de zon en de blauwe hemel
wisten, hoe hij daar op zijn knieën voor de
vensterbank lag, en met een glimlach naar
zijn bloem staarde en zijn wang tegen de
zacl^'e witte bloembladen, vleide, en met
zijn gewonde handen de doorns streelde, die
hem gekwetst hadden. Alleen de zon en de
blauwe hemel zagen zijn vreugde, toen de
stengel wortels kreeg en zagen de zorg,
waarmee, hij zijn bloem verplantte in een
aarden pot en de plant van uur tot uur en
van dag tot dag omringde. En ook alleen
de zon en de blauwe hemel kenden den
jammerlijken glimlach, waarmee hij ten
slotte de verwelkte bloem van de groene
plant opving, toen zij viel, en tusschen twee
wingerdbladen te drogen legde onder zijn
hoofdkussen. „Hij is gek", dacht zijn moeder,
toen zij hem daar ontdekte, maar zij streel
de even de bloem en liet haar liggen en de
plant gaf zij water. Hij was haar zoon.
En de dwaas dwaalde weer door de bos
schen als van ouds, en deelde zijn maaltij
den met de eekhoorntjes, en bracht witte
geurende anemonen aan de stille vrouw van
den smid, die hem toelachte en hem uren
lang spelen liet met haar pasgeboren kind.
Zij had nooit willen toegeven dat hij gek
was. Ze had hem langs zien gaan met zijn
bloem, en zijn handen omgedraaid om de
litteekens aan de binnenzijde te zien, maar
haar kus had ze aan haar kindje gegeven.
Het was haar zoon.
En onder het kussen van den dwaas lag
zijn gedroogde bloem, en op zijn vensterbank
stond de plant, die groen was en groot werd,
hoewel de winter kwam en de zon zelden
scheen. Hij keek er soms naar met een glim
lach, die Iets droefs had. Er kwamen geen
knoppen meer aan de plant, hoezeer hij
haar ook verzorgde.
Op een dag droegen ze hem de trappen op
omdat hij in zijn eigen kamer wilde sterven.
Hij had de hollende paarden voor de vracht
kar van den herbergier tegen willen houden
en één der paarden had hem onder den voet
geloopen. De herbergier was ongedeerd. De
dwaas kon nog slechts met moeite glim
lachen, toen ze hem opnamen. Maar hij
glimlachte, want dien morgen had hij aan
de plant op zijn vensterbank een knop ont
dekt, diep verborgen tusschen het groen.
Drie dagen later richtte hij zich met een
plotselingen ruk op, en viei terug op zijn
bed met een straling op zijn gezicht, zooals
niemand ooit op het gezicht van een ster
felijk wezen gezien heeft. Want op de ven
sterbank prijkte zijn plant met een bloem,
één bloem, met vijf bloembladen, die schit
terden alsof ze met sprankelende diaman
ten bezaaid waren en met vijf teeder ge
bogen gele meeldraden en een stamper als
een kroningskroon ertusschen. Maar toen zij
het bed naderden, was de dwaas gestorven.
DE GEMEENTEBEGROOTING.
VERSCHIJNT 4 OCTOBER.
De Haarlemsche gemeentebegrooting zal,
volgens mededeeling van den burgemeester
aan de raadsleden, op 4 October (dus a.s.
Zaterdag)verschijnen.
De behandeling in de afdeelingen zal
plaats hebben op 22 October.
JjAGER ONDERWIJS.
Mej. E. Elffers, vakonderwijzeres (Nuttige
handwerken) bij het Lager Ondez-wijs heeft,
wegens aanstaand huwelijk, eervol ontslag
gevraagd met ingang van 1 October a.s.
INGEZONDEN MEDEDEELING EN
a 60 Cts. per regel.
KRANKZINNIGEN-VERPLEGING.
DE PROVINCIALE ZIEKENHUIZEN.
De begrooting der drie provinciale zieken
huizen van Noord-Holland voor 1931 geven
als eindcijfers:
Santpoort 1.884.277, Duin en Bosch
1.308-227, Medemblik 386.973.
De tekorten die de provincie moet dekken
zijn respectievelijk geraamd op: Santpoort
253.000, Duin en Bosch 411.158, Medem
blik 98.925.
HAARLEMSCHE RECHTBANK.
AANBEVELINGSLIJST VOOR EEN
RECHTERSBENOEMING.
De aiphabetische aanbevelingslijst voor
rechter in de rechtbank te Haarlem vermeldt
de volgende namen: Mr. Th. F. Raedt, sub
stituut-griffier bij de rechtbank te Amster
dam, Mr. A. D. van Regteren Altena, substl-
tuus-griffier bij de rechtbank te Alkmaar,
Mr. M. A. van Rijn van Alkemade, rechter-
plaatsvervanger bij de rechtbank te Haarlem.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements Rechtbank te
Haarlem zijn de volgende faillissementen op
30 September uitgesproken:
1. P. Hartman, koopman in landbouwgereed
schappen etc. wonende te Haarlem, Klein
Heiligland 18.
Curator Mr. A. Beets, wonende te Haar
lem.
2. A. F. Marsteller, schilder, wonende te
Zandvoort, Groote Krocht 23.
Curator Mr. J. H. J. Simons wonende te
Haarlem.
3. G. Polak, sigarenwinkelier, wonende te
Haarlem, Koningstraat 49.
Curator Mr. H. O. Drilsma, wonende te
Haarlem.
4. N.V. Visscherij Maatschappij „Beka", ge
vestigd te IJmuiden.
Curator Mr. Dr. A. van der Flier, wonende
te IJmuiden,
5. J. M. Porck, schilder wonende te IJmuiden
Trompstraat 141.
Curator Mevr. Mr. Biewenga—-Gymink,
wonende te IJmuiden.
Rechter-Commissaris in al deze faillisse
menten Mr. E. J. W. Top.
Opgeheven werd het faillissement van:
A. Spaapen, wonende te Oostzaan.
Curator Mr. H. M. C. Dekhuyzen, wonende
te Zaandam.
Geëindigd zijn de faillissementen door het
verbindend worden der uitdeelingslijst:
1. P. J. in 't Veld, wonende te Haar
lem.
Curabor Mr. F. J. Gerritsen, wonende te
Haarlem.
2. N.V. Zeevisscherij Maatschappij „Castri-
cum", gevestigd te IJmuiden.
Curator Mr. A. Bruch, wonende te Haar
lem.
3. B. Boer. wonende te Haarlem.
Curator Mr. A. A. Huizenga, wonende te
Haarlem.
ORGELBESPELING.
Orgelbespeling in de Groote of St. Bavo-
kerk te Haarlem, op Donderdag 2 October 1930
des namiddags van 34 uur, door den heer
George Robert.
Programma:
1. Vom Hirmnel boch, da komm
ich her, Joh. Pacheibel.
2. Eerste Sonate, J. S. Bach.
Allegro moderato.
Adagio.
Allegro.
3. Andantino B majeur, C. Franck.
4. Prélude et Fugue B maj., C. Salnt-Saëns.
5. Prière, Jos. Jongen.
6. Paraphrase sur un Choeur
de Judas Maechabée, A. Guilmant.
HERINNERINGEN VAN
FRITS KOOLHOVEN.
HOE MEN 20 JAAR GELEDEN VLOOG.
In het luchtvaartnummer van „Ons Neder
land" vertelt de bekende pionier op lucht
vaartgebied, Frits Koolhoven, over de erva
ringen, die hij tijdens de eerste dagen van
zijn vliegcarrière, nu ongeveer 20 jaar gele
den, hèeft opgedaan.
De nieuwe branche aldus de schrijver
had niet alleen eenige enthousiaste inge
nieurs en technici (die het zakelijk bekeken)
tot zich geroepen en tot welke klasse ook ik
behoorde, doch er waren honderden van de
allerdwaasten der dwazen dezer wereld, die
zich aangetrokken voelden door het toover-
v/oord „vliegen" en deze schare verzamelde
zich op een paar vliegvelden, hoofdzakelijk
in Frankrijk, waar men zoogenaamd les in
het vliegen kon krijgen. Een van deze vlieg
velden was gevestigd te Betheny bij Reims.
De schrijver haalt in dit verband eenige
krasse staaltjes van roekeloos vliegen aan,
die daar meer dan eens voorkwamen.
Hij vertelt van een Rus, die in een groote
automobiel naar Reims kwam gereden, een
toestel kocht, den koopprijs op den vleugel
betaalde, zich door een „meccano" den mo
tor liet uitleggen en wegvloog. Hij bleef pre
cies vier minuten in de lucht alvorens met
een groote smak vlak voor de hangars te
gen den grond te slaan. De man bleek een
bekend Russisch automobielrenner te zijn,
die zich verbeeld had het vliegen ook maar
ineens machtig te zijn. Hij brak behalve een
been zijn pols en zijn twee sleutelbeenen,
waar hij 7 maanden mee in het hospitaal
moest liggen.
Een ander type, zoo gaat de heer Koolho
ven voort, was een Belg, bezitter van een
parfumeriezaak te Charleroi. Deze man had.
gedroomd, dat hij per sé vliegen moest en
kwam dan ook op een goeden avond in
Reims en kocht zich een toestel. Zijn doel
was om 5 dagen later op een Zaterdag boven
Charleroi te vliegen, waarvoor hij een wed
denschap voor een groot bedrag had afge
sloten met eenige lieden, die blijkbaar een
beter inzicht in de zaak hadden. En toch
had deze man, die mij vertelde reeds 20 jaar
over vliegen te droomen, zulk een kijk op
het geval gekregen, dat hij inderdaad op
<ien derden dag na zijn aankomst een
keurig rondje om het terrein vloog. Aange
moedigd door zijn succes besteeg hij op den
bewusten Zaterdagmorgen zijn toestel, ge
wapend met een kaartje uit een spoorweg-
gids, vroeg ons waar het Noorden was en
verdween dientengevolge naar het Oosten,
's Avonds werd hij gevonden met een ernsti
ge hoofdwonde en onzin vertellend naast
zijn gebroken toestel, op 80 K.M. afstand
van het vliegveld, in geheel verkeerde rich
ting natuurlijk. Het ergste was, dat zijn par
fumeriezaak verkocht moest worden om zijn
weddenschap te kunnen betalen.
Maar er waren ook echte vliegers onder,
zoo o.a. de jonge Markies René Vidart, die
■bij zijn tweede poging reeds fatsoenlijk vloog
en na een week een uitstapje van Reims
naar Laon maakte en zoo goed werd, dat
hij ook in 1911 aan de Circuit Européen me
de kon doen.
Vidart vertelde altijd, dat hij leerde vlie
gen in bed. Hij dacht dan elke beweging uit
en reageerde hierop in zijn verbeelding;
blijkbaar een heel goed systeem, want hij
vloog uitstekend.
Minder gelukkig was zijn mecanicien
Francois, die hoewel hij later ook een be
kend vlieger geworden is, zich niet kon weer
houden eens een toertje te willen maken
met het toestel van zijn patroon. Hij ver
giste zich blijkbaar in het gebruik van het
roer, want wij zagen hem al rijdende blik
semsnel omdraaien en met volle vaart in
een hangar verdwijnen, waarvan de deur ge
sloten was. Gelukkig voor hem beperkte de
schade zich tot algeheele afschrijving van
het toestel, waarover Vidart hem op echt
Fransche wijze wel iets vertelde.
LEERMIDDELEN.
Met ingang van 1 September j.l. is geopend
de Jan Pietersz. Coensch.ool (School no. 44)
aan het Weltevredenplein.
Onderoverlegging van een schrijven van
het benoemde Hoofd dier school, verzoeken
B. en W. aan den raad, voor de aanschaffing
van leermiddelen, boeken, platen en natuur
kundige instrumenten beschikbaar te stellen
een bedrag van 5.838,—.
VERGIFTIGE BESSEN GEGETEN.
Een zesjarig meisje te Huizen, dat verle
den week bessen van de nachtschade, een
aan den aardappel nauw verwante plant,
had gegeten, is na vijf dagen lijden aan de
gevolgen hiervan overleden.
noodig hebt, vraagt er dan om."
Ze volgden den butler. De bel ging over, en
terwijl Kirk zelf open ging doen, liet hij een
ander paar gasten binnen. Mr. Carrick En-
derby, die werkzaam was in het kantoor van
een reisbureau van San Francisco,was een
langzame, blonde man, met een monocle en
niet veel bizonders daarachter. Al het schit
terende van de familie was gemonopoliseerd
door z'n vrouw Eileen, een donkere, opvallen
de vrouw, van omtrent vijf en dertig jaar,
die als 'n wervelwind binnenkwam. Ze voeg
de zich bij dc vrouwen, terwijl de drie man
nen bij elkaar stonden in de gedwongen
stilte die altijd in den beginne, een diner
voorafgaat.
„We krijgen weer mist, denk ik," teemde
Enderby.
„Zonder twijfel", antwoordde Kirk.
Toen de dames weer verschenen, ging
Mrs. Dawson Kirk ineens naast Chan staan.
„Sally Jordan, van Honolulu, is 'n oude
vriendin van me", zei ze tegen hem „een
heel goede vriendin. We blijven beiden lan
ger leven dan onze tijd is, en niets maakt
vriendschap zoo hecht als dat. Ik geloof dat
u eense.verbonden was
Chan boog: „Een van de groote vreugden
van mijn arm leven. Ik ben haar huisjongen
geweest, en ik zal me steeds, haar goedheid
blijven herinneren."
„Wel, ze heeft me verteld, hoe u onlangs
die goedheid hebt beantwoord. .„Duizendvou
dig" noemde ze 't.
Chan haalde z'n schouders op. „M'n oude
meesteres heeft slechts een zwak. Ze over
drijft vreesclijk."
.O, wees niet zoo bescheiden", zei Mrs. Kirk.
„Dat is al lang uit de mode. Deze jonge men
schen zullen u van iets vreeselijks beschuldi
gen, als u dien toon aanslaat. Nochtans mag
ik u er te liever om.'
Ze werd onderbroken door 't binnenkomen
van kolonel John Beetham, die de woon
kamer binnen kwam. John Beetham, de on
derzoeker, die in menige duistere en eenzame
plaats was geweest, die Thibet en Toerkistan
Tsaidam en Zuid-Mongolië kende. Hij had
een jaar in 'n woonschuit gewoond, op de
grootste rivier in het hart van Azië, had twee
vreeselijke plaatsen, waar de dood loerde,
overleefd, op 't besneeuwd plateau van
Thibet, en gewandeld tusschen de ruïnes
van oude woestijnsteden die gebloeid hadden
lang voor Christus geboorte.
Hier was nu eens een man van groote be
teeken is. Lenig, groot, gebruind, en met een
levendig licht in z'n grijze oogen. Maar,
evenals Charlie Chan, stamde hij uit een
bescheiden ras, en waren z'n manieren ver
legen en teruggetrokken, toen hij was voor
gesteld.
„Zoo blij", mompelde hij. „Zoo blij". Een
zuivere formule.
Plotseling was Sir Frederic Bruce weer in
de kamer. Hij greep kolonel Beetham's hand,
„Ik heb u verscheidene jaren geleden ont
moet", zei hij. „U zult het zich zeker niet her
inneren. U waart de lion van dien dag, en
ik 'n nederig toeschouwer. Ik ben tegenwoor
dig geweest bij het diner van de Geo
graphical Society te London, toen ze u die
enorme gouden medaille gaven de me
daille van den stichter was 't die niet?"
„O, ja, natuurlijk. Zeker", mompelde ko
lonel Beetham.
Charlie Chan, met oogen schitterend als
knoopen, in het gedempte licht, lette op 't
voorstellen van Sir. Frederic aan de dames
aan Mrs. Tupper-Brock en Eileen Enderby.
Paradise kwam binnen met iets op een blad.
„Ailcii zijn er nu behalve Miss Garland",
zei Kirk. „We zullen nog 'n oogenblik wach
ten." De bel ging over en hij beduidde z'n
knecht dat hij wel zou gaan.
Toen Kirk terugkwam, was hij vergezeld
door 'n knappe vrouw, wier gezicht met 'n
blos overtogen was, en die iets in haar be
ringde handen droeg. Zij liep gauw naar de
tafel en legde daar een aantal losse parels
neer.
„Ik had daar 'n heel belachelijk ongeluk op
de trap," legde ze uit. „De draad van m'n
collier brak doormidden, zoodat ik eenvou
dig links en rechts parels strooide. Ik hoop
dat ik er geen heb verloren."
Een van de parels rolde op den grond, en
Kirk spoorde haar op. De dame begon ze te
tellen en ze in een tasch van gouden mazen
te doen. Ten slotte hield ze op.
„Hebt u ze allemaal?" informeerde Kirk.
„Ikik denk van wel. Ik kan nooit t
getal onthouden. En nu, moet u me werkelijk
mijn bespottelijk binnenkomen vergeven,
't Zou op het tooneel nog al effect maken,
denk ik, maar ik ben nu niet op het tooneel.
In het werkelijke leven, vind ik 't nog al
lomp."
Paradise nam haar mantel mee en Kirk
stelde haar voor. Charlie Chan bestudeerde
haar lang en zorgvuldig. Ze was niet meer
jong, maar haar schoonheid was nog buiten
gewoon. Dat moest wel, want haar vak was
't tooneel, en ze was zeer geliefd in de
Schouwburgen van Australië.
Aan tafel zat Charlie naast Mrs. Kirk, met
June Morrow aan z'n linkerkant. Als hij wat
overweldigd was door het gezelschap waarin
hij beland was, liet hij 't niet merken. Hij
luisterde naar verscheidene anecdotes van
Sally Jordan's verleden, door Mrs. Kirk ver
teld, en wendde zich daarna naar 't meisje
naast hem. Haar oogen schitterden.
DE FINANCIëN DER PROV.
NOORD-HOLLAND.
GEEN BELASTING-VER HOOGING.
De eindcijfers van de begrooting voor 1931
van de provincie Noord-Holland zijn:
Gewone inkomsten en uitgaven f 59.163.350.
Het batig saldo is op nihil geraamd.
Onder de inkomsten is een bedrag van
f 2.405.269 als batig slot van de rekening over
1928. Dit is f 760.000 hooger dan het batig
saldo der rekening over 1927.
Het bedrag dat door de provincie in het
wegenfonds wordt gestort is nu met f 250.000
verhoogd en op f 1.000.000 gebracht. Het to
taal der buitengewone inkomsten voor het
wegenfonds is nu op f 4.266.000 geraamd.
Voor onderhoudswerken van het Amstel-
Drechtkanaal is f 155.000 uitgetrokken.
Dank zij de hoogere opbrengst, die van een
opcent op de inkomsten- en vermogensbelas
tingen mag worden verwacht, is de begroo
ting zonder verzwaring van den belastingdruk
sluitende gemaakt. Wel is waar moeten de
opcenten op de zooeven genoemde belastin
gen van 5 tot 11 worden verhoogd, doch dit
is uitsluitend het gevolg van de wetswijzi
ging. waardoor aan de Provincie de bevoegd
heid tot het heffen van opcenten op perso-
neele belasting is ontvallen. Hadden reeds
het vorige jaar geen opcenten op de pepso-
neele belasting mogen worden gelegd, dan
zouden wij zoo schrijven Ged. Staten
ook toen hebben moeten voorstellen de op
centen op de inkomsten- en vermogensbelas
tingen tot 11 op te voeren. Tot de heffing
van 20 opcenten op de grondbelasting voor
de gebouwde en ongebouwde eigendommen
werd door de Prov. Staten reeds dezen zomer
besloten.
De opbrengst der opcenten der belastingen
is als volgt geraamd:
20 opcenten gebouwde eigendommen
f 872.420, 20 opcenten ongebouwde eigen
dommen f 147.360, 11 opcenten op de rijks
inkomstenbelasting f 3.110.261 en 11 opcenten
op de vermogensbelasting f 389.664
Van het Prov. Electriciteitsbedrijf zal weer
f 200.000 ontvangen worden ter dekking van
de tekorten over de jaren 1922 1927.
Voor bijdragen in de kosten van werkver
ruiming en bestrijding der werkloosheid is
weer f 200.000 uitgetrokken.
f 1000 is uitgetrokken als jaarlijksche sub
sidie voor de herstelling der St. Bavo te Haar
lem.
De verpleging van kinderen in vacantieko-
lonies kost aan de provincie f 250.000.
Verder vinden wij o.a. de volgende subsi
dies: Volksuniversiteit te Haarlem f 1000,
H.O.V. te Haarlem f 5000.
De post onvoorziene uitgaven Ls op f 958.867
uitgetrokken.
De staat der schulden der provincie wijst
in totaal aan f 51.956.000.
Ged. Staten stellen voor verschillende geld-
leeningen ten laste der provincie aan te gaan
tot een bedrag van f 6.300.000. De rente zal
5 pet. bedragen, f 145.400 is noodig voor de
betaling der provinciale bij C-agen voor den
sluis bouw te IJmuiden, f 3.609.000 voor uit
breidingswerkzaamheden van het Provinciaal
Electriciteitsbedrijf en f 2.400.000 voor uit
breiding van het Provinciaal Waterleiding
bedrijf.
VEILINGEN
Uitslag der veilingen Maaiidagavond ge
houden in het Algemeen Verkooplckaal.
No. 1. Het woonhuis met ged. werkplaats
houten schuur en grond te Zuid-Schalkwijk
aan den Schalkwijkerweg 9900 Slager.
Nos. 25 Vier burgerwoonhu izen en erven
te Haarlem aan de Geweerstraat nos. 20 22
34 38. No. 2. het woonhuis, plaatselijk get. 2')
3000. Postma en Van Nieuwenhoven q.q.
No. 3. Het woonhuis, plaatsel. get. 22. 3000
Toeset-.
No. 4. Het woonhuis plaatsel. get. 34. 3125
Nkmwdorp.
No. 5 Het woonhuis, plaatsel. get. 38 2925
Vroolijk.
No. 6 Een villa get. 61 met garage, erf en
tuin te Aerdenhoufc. gem. Bloemendaal aan
de Rijnegomlaan. 7530. Wildeboer.
Nos. 78. Een dubbel landhuis met voor-
en achtertuin aan de Friedalaan nos 6—8 te
Halfweg (Zwanenburg). Perceelen nos. 7 en
8 gecombineerd, opgehouden.
No. 9. Een perceel land aan den Heeren-
weg te Heemstede, niet geveild.
No. 10. Een pand en erf aan de Wilhelmi-
nalaan, zijnde het voormalig Café „Voor
hout" met twee bovenwoningen aan de Mr,
Lottelaan no. 2224.
6900. Schmidt.
„FLIEREFLUITERS OPONTHOUD".
Vrijdag 3 October zal het gezelschap „De
Flierefluiters" in den Stadsschouwburg
een opvoering geven van „Flierefluiters Op
onthoud", vervolg van Merijntje Gijzens
jeugd. („Het Verraad"), voor het tooneel be
werkt door A. M. de Jong.
Flierefluiter wordt gespeeld door Walter
Smith, terwijl de rol van Merijntje Gijzen
door Cisca Kreiner vervuld wordt.
„Ik ben tot in het diepst innerlijk ont
roerd", fluisterde ze. Sir Frederic en die
merkwaardige Beetham, beiden op een
avonden u ook."
Chan glimlachte. „Ik ben 'n aardig eenzame
vlieg in deze menagerie van leeuwen", ant
woordde hij.
„Vertelt u me eens dat van dat psychi
sche. U denkt toch niet werkelijk dat, Sir
Frederic Eve Durand heeft gevonden?"
Chan haalde z'n schouders op. „Terwille
van een woord kan een mensoh voor wijs ge
houden worden, en voor een ander woord kan
men hem dom noemen."
„O, weest u nu, als 't u blieft, niet zoo
Oostersch. Denk eens aan dat Eve Durand
vanavond aan deze tafel zou kunnen zitten."
.Vreemde gebeurtenissen veroorloven zich
de weelde van te gebeuren", antwoordde
Chan. Z'n oogen zwierven langzaam langs
de gasten en bleven op Mrs. Tupper-Brock
rusten, die stil en op een afstand was, op de
levendige Eileen Enlenby, en het langst van
alles op de knappe Gloria Garland, die nu
volkomen hersteld was van de opwinding
over de verspreide paarlen.
Vertel me eens, Sir Frederic," vroeg Mrs.
Kirk. „Hoe bevalt het u hier in „Barry's
vrouwloos Eden?"
„Verrukkelijk", glimlachte de detective.
„Mr. Kirk is heel vriendelijk geweest. Ik
woon niet alleen hier in z'n gezellige bunga
low. maar hij heeft me ook de kantoren, be
neden, tot m'n beschikking gegeven." Hij keek
Kirk aan. „Wat me er aan herinnert dat ik
heelemaal heb vergeten om de brandkast, be
neden. te sluiten."
KïxT^- -^n dat doen"' m^nde
(Wordt vervolgd),