lMikada& ko^s^esvlu /3 ct. H.D. VERTELLINGEN STADSNIEUWS 'nGERO FABRIKAAT DE MYSTERIEUSE VERDWIJNING. HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 15 OCTOBER 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). Dorpsgebeuren. WILLY VAN DER TAK. Het dorp lag stil en vredig als éen slapend kind aan zijn trekvaart, waarin wat rood en groen kroos dreef, 'n paar eenden rondzwom men, en af en toe een doorvarende trekschuit wat rimpels veroorzaakte, die na vijf minu ten weer verdwenen waren. ALs er een auto langs den smallen rooden weg aan kwam rijden, klosten de menschen op hun klompen over de houten bruggetjes, die hun oprijlaan waren en de herkauwende koeien in de weilanden aan den overkant krabbelden overeind op hun stijve onhandige poolen en bleven hem stomp en suf staan nakijken. Dan keken ze elkaar aan, schud den hun wijze hoofden even met een zacht geloei, en lieten zich weer neer alsof ze oude heeren waren met stijve botten en rheumatiek, en overlegden, dat zoo'n raar ding toch eigenlijk niet de moeite waard was om je voor op alle vier je pooten te verhef fen. Maar als er na vier maanden weer één kwam, waren ze dat wijze besluit al lang weer vergeten en stond#n weer krakend op en keken, en hadden er spijt van als ze hun pooten weer moeizaam onder zich moesten vouwen om te gaan zitten. Als er een vreemdeling door de dorpsstraat liep. vlogen achter hem alle deuren open, en als hij aan het einde omgekeken had, zou hij gezien hebben, dat de lange leege dorps straat, waar hij doorgekomen was. opeens bevolkt was met groepjes druk pratende vrou wen, met kinderen aan hun rokken, die met een wijsvinger in hun mond kwasi voor zich kijkend naar moeders beweringen stonden te luisteren, met het eene oog Pietje van buur vrouw Klaassen in de gaten hielden, die te oordeelen naar den 'bobbel in zijn zak, net een appel moest hebben gekregen, en met het andere de belangwekkende gestalte in de verte nakeken. Maar een vréemdeling in het dorp was een gebeurtenis, die zelden meer dan tweemaal in het jaar voorkwam, sedert de burgemeester op een avond vloekend te gen zijn vrouw had gezegd, dat ie beschim melde in dat ellendige gat, en zijn domicilie gekozen had in het minst stille van de vier dorpjes waarvan de goden of het noodlot be slist hadden, dat hij er tot in lengte van da gen zijn bestaan verslapen zou In dat dorp nu was het, dat de dominéé, „menler den dommenie" zooals hij allerwe gen met de verschuldigde eerbied genoemd werd, op een goeden dag last kreeg van sla peloosheid, en nachten lang in zijn bed lag te woelen en te draalen. en tot dol wordens toe de uren en kwartieren lag af te tellen, die de klok van het kleine, landelijke, met klimop begroeide kerkje tegenover zijn pastorie, met heldere, hooge, hinderlijk blijmoedige slagen den stillen nacht inzond, tot door de witte rolgordijnen met balletjes van zijn kamer het eerste daglicht schemerde, en hl) slecht ge humeurd en moe in al zijn ledematen op stond om zijn zacht gekookt eitje en twee dunne bruine, boterhammetjes te eten. en zijn preek voor te bereiden of zijn parochia nen troost en opwekking te brengen, indien zulks noodig was. En in dat zelfde dorp was het ook, dat op een goeden avond tegen een uur of acht, toen de zon al een paar uur geleden afscheid van de wereld had genomen met een laaiend oranje vreugdevuur, en alles donkef en som ber achter had gelaten, een schuwe gestalte met een wit, half boos, half angstig gezicht, de deur van de pastorie uit kwam sluipen, en met angst en vreezen in het hart zijn hand legde op het hekje, dat toegang gaf tot het stukje grond om de kerk, en dat allerver schrikkelijkst piepte. En tien minuten later stond de koster van de kerk, die tegelijkertijd melkboer was, met zijn knol van een horloge in zijn hand aan zijn deur, en keek verbaasd op naar den kerktoren, die als een zwarte silhouet boven de lage huisjes uitstak, en begreep er niets van. En hij wierp een spljtlgen blik in zijn achterkamer, waar het gezellig en warm was en zijn vrouw met haar nieuwe bril op zijn dikke, eigengebreide zwarte sokken zat te stoppen, en gooide een beetje venijnig zijn winkeldeur achter zich dicht, zoodat het bel letje twee minuten later nog narinkelde. Maar toen hij een kwartier later weer aan kwam wandelen sloeg de torenklok helder en vroolijk het halve uur, en hij groef zijn han den behagclljk wat dieper in de zakken van zijn oude bruine manchesterbroek, en vond, dat hij een plichtsgetrouw man was. Hij wist niet, dat op dat zelfde oogenblik in het domi neehuis met een ruk een gordijn opzij ge schoven werd, en een gezicht verbaasd en beleedigd omhoog keek naar de recalcitrante torenklok, die het waagde zijn eigen dominee te weerstreven. Ditmaal stoorde hij zich niet aan verraderlijke, krakende hekjes, maar ging zonder vrees of angst op zijn doel af, met zware stappen, en een vooruitgestoken onderlip. En de verwensching. die op zijn lippen brandde, maar die nog net bijtijds kon terug dringen, werd een uur later uitgespro ken door den koster, die om half tien met een glimlach zijn hoofd buiten 't raam had gestoken om het gevoel van voldoening, dat hij den heelen avond gehad had, nog even te ververschen, voor hij zich ter ruste begaf; en hij schopte zijn groote, met bloemen ge borduurde pantoffels uit, en plompte nijdig weer in zijn schoenen. Toen hij thuis kwam, sloeg de torenklok net kwart voor tienen. Maar hij viel nijdig neer op den rand van zijn bed. en boog zich grommend voorover om zijn schoenen uit te trekken. En twee mi nuten later sliep hij en vertikte het om wak ker te worden voor een zonnestraal hem on der zijn oogleden kietelde en wakker maakte. Om half elf, toen hij monter en wel ach ter zijn karretje met rammelende melkbus sen aan door de dorpsstraat kuierde, bleef hij plotseling stil staan, keek omhoog, en zei verbaasd, terwijl hij zijn pet afnam en door zijn verschoten blonde haren krabde: „Gat- samme!" En hij liet zijn karretje in den steek, en liep dreunend de dorpsstraat af tot voor de met blinkend witte tulle gordijntjes bespan nen ramen van de pastorie, waar hij stil bleef staan en nog eens „Gatsamme!" zei. De to renklok stond stil. Achter hem ging de voordeur open, en toen hij zich omdraaide stond op den drem pel menler de dommenie met den kop van zijn pijp in zijn hand en een twee rimpels in zijn voorhoofd, maar een opgewekte glim lach om zijn mond. Uit de open deur kwam de geur van versch gezette koffie, en de do minee, maakte een uitnoodigend gebaar naax binnen, terwijl hij peinzend een dikke rook wolk uitblies. Maar voor hij binnen ging, draaide de kos ter zich om, en wees omhoog met een ver baasd gebaar, en zei: „De klok staat stil, me- nier den dommenie". ,,Ja", zei menier den dommenie, en blies nog een rookwolk uit voor hij de deur achter hen sloot. Sedert dien dag staat in het dorpje, dat daar vredig en stil ligt aan de trekvaart, en waar de koeien maar steeds niet besluiten kunnen, of ze zullen opstaan voor een voor bijgaande auto of niét, des nachts de toren klok stil, omdat menier den dommenie an ders niet slapen kan. 's Ochtends vroeg maakt de koster hem weer aan den gang, en 's avonds laat wipt de dommenie zelf even door het krakende hekje om haar stil te zet ten. De dommenie ziet er uitstékend uit. FAILLISSEMENTEN. Door de Arrondissemenls-Rechtbank te Haarlem zijn op 14 October in staat van fail lissement verklaard: 1. J. de Vries, wonende te Beverwijk, Baan- straat 39. Curator Mr. J. A. B. Sanders, wonende te Beverwijk. 2. Dirk Burger, wagenmaker, wonende te Zaandam, Dampad 45a. Curator Mr. H. M. C. Dekhuijzen, wonende te Zaandam. 3. C. G. Hundepool, koopman, wonende te Heemstede, Paulus Buislaan 12. Curator Mr. F. A. Davidson, wonende te Haarlem. Rech ter-Commissaris in al deze faillisse menten Mr. A. L. M. van Berckel. Geëindigd is het faillissement door het ver bindend worden der uitdeelingslijst van: I. B. Pennings, ambtenaar Prov. Griffie, wonende te Haarlem. Curat-or Mr. L. V. Hoog, wonende te Haar lem. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. WERKVERSCHAFFING EN WERKVERRUIMING. HET RAPPORT VAN MR. J. GERRITSZ. Door den heer M L. A. Klein zijn eenigen tijd geleden de volgende vragen gesteld: In verband met de werkloosheid speciaal onder de bouwvakarbeiders, verzoek ik, de afgifte van bouwvergunningen zooveel mo gelijk te bespoedigen en zijn B. en W. be reid den Raad mede te deelen of en welke werkverschaffing B. en W. in voorbereiding hebben? De wethouder van openbare werken Mr. J. Gerritsz heeft in antwoord op die vragen, zooals wij Dinsdag reeds kort meldden, een utvoerig rapport samengesteld. Daarin wordt allereerst opgemerkt dat de gemeentelijke overheid slechts aanvullend zal kunnen op treden bij de bestrijding der werkloosheid. De situatie hier ter stede is ten aanzien van het bouwvak zoodanig, dat verreweg het grootste deel van allen woning- en fa- brieksbouw in Haarlem en naaste omgeving wordt uitgevoerd voor rekening van parti culieren (over het tijdvak AprilAugustus 1.1. te Haarlem pl.m. 87 pet De bedrijvigheid in de bouwvakken Ls dus voornamelijk afhankelijk, aldus het rapport van particuliere opdrachten. Voor de gemeente komen als duurzame maatregelen slechts in aanmerking diegene welke liggen op het terrein der regularlsatie en der werkverruiming. 21 Mei 1929 gaven B. en W. opdracht aan Directeuren van O. W. en Werkloosheidsbe strijding een werkplan op te stellen voor een zoo gelijkmatig mogelijke verdeeling der in dat jaar uit te voeren werken. 3 Juli werd dit rapport aan B. en W. toe gezonden, met één opmerking over de be trekkelijk geringe beteekenis van het ge meentelijk werk vooï de totale bedrijvig heid In het bouwvak. Op 13 December verleenden B. en W. machtiging, om de aangegeven werken (as- phalteering en scholenbouw) ter hand te nemen, waarbij een rouleersysteem (6 we ken) voor losse grondwerkers toegepast zou worden. Begin Februari 1930 besloten B. en W. dit rouleersysteem, dat gunstig werkte, voortaan voor het wintertijdvak OctoberApril weer door te voeren voor alle losse werklieden in gemeentedienst. Op 19 Maart volgden nieuwe besprekin gen, om. over aanleg begraafplaats. Noor der-Hout, stratenaanleg, bouwplan Haarlem Noord, een werkprogramma van O. W., ge durende 5 a 6 maanden werk biedend aan ongeveer 100 grondwerkers. Hout en Plantsoenen zou in October 15 a 20 man kunnen plaatsen bij plantsoenaan- leg nabij het Slachthuis en de Goo-wete- ring; verder 11 man voor anderen arbeid. Het gasbedrijf zou 10 of 12 man noodig heb ben; het electriciteitsbedrijf 10 man gedu rende 4 a 5 maanden. Vervroegde uitvoe ring van het kabelwerk, aangewezen voor den zomer 1931, wordt om technische rede nen ontraden. Het waterleidingbedrijf heeft enkele wer ken gestaakt, om die ln den komenden win ter te kunnen voortzetten De gemeenterei niging heeft slechts in den zomer werk voor 4 ldbse arbeiders, tijdens de vacanties van het vaste personeel. Havenwezen kan in den winter een paar menschen te werk stellen aan het onderhoud der ponten. Het Open baar Slachthuis heeft zijn schoonmaakwerk zaamheden reeds naar den winter verlegd. Besloten werd op 5 Mei 1930 arbeiders van buiten, die naar de gemeente Haarlem kwa men, den eersten winter na hun vestiging alhier van gemeentelijk werk uit te sluiten. Op 13 Mei werd aan den Directeur der Werkloosheidsbestrijding opdracht gegeven tot spoedige samenstelling van een schema der werken, dan en in den winter uit te voe ren, waarbij gestreefd moet worden naar een tewerkstelling van zoo mogelijk 200 man. In een bijeenkomst van hoofden van tak ken van dienst op 28 Mei bleek, dat voor namelijk O. W., grondbedrijf, en Hout en Plantsoenen iets zouden kunnen doen in de richting van werkverruiming. De beschik bare ophoogingswerken waren nagenoeg uit geput (deze meening was volgens den wet houder van O. W. niet juist). Niet alle gemeentelijke werken kunnen in aanmerking komen als object van werkloos- heidsbestrij ding. Het gasbedrijf zou, naar ln die vergadering van 28 Mei bleek, voor het najaar en den winter pl.m. 400 man-weken werk hebben. Bouw- en Woningtoezicht in den komenden tijd pl.m. 9200 man-weken. Ook andere be drijven zouden eenige werkkrachten kunnen plaatsen. Op 17 Juni werd het rouleersysteem gedu rende dezen zomer bestendigd. Van 22 tot 26 Juli gaven B. W. weer opdracht aan de betreffende Directeuren om opgave van werken voor werkverruiming. Deze opgaven kwamen in Augustus binnen. In den winter 1929/'30 zijn cursussen gehouden voor me taalbewerkers en schildersgezellen. In Mei 1.1. gaven B. en W. opdracht, gege vens te verzamelen omtrent vestiging en vertrek van arbeiders. Een voorlooplge in druk, naar de ingekomen opgave, is reeds dat het inwonertal van Haarlem hoofdzake lijk stijgt door een toenemende arbeidersbe volking. In dezelfde maand werd opdracht gegeven aan den Directeur van Bouw- en Woningtoezicht maandelijks verschillende opgaven in te zenden, welke inzicht kunnen geven ln de toekomstige bedrijvigheid in het bouwvak. Eenzelfde verzoek werd in September gedaan aan de gemeentebestu ren van Beverwijk. Bloemendaal, Heemste de, Velsen en Zandvoort en wel in verband met werkzaamheid van vele Haarlemsche arbeiders buiten de stad. Het is zeer waar schijnlijk, dat na eenigen tijd tusschen die gegevens omtrent de bouwbedrijvigheid en de cijfers over de werkloosheid zeker ver band zal blijken te bestaan. Door eenige hoofdambtenaren is het vraagstuk van den „economschen barome ter" in studie genomen. Met de secretaris sen van den Metaalbond zijn 14 Juli bespre kingen geopend over de mogelijkheid van tijdige voorlichting aangaande vooruitzich ten in de metaalnijverheid, doch de Metaal- bond heeft daarover nog niet vergaderd. Bouw- en Woningtoezicht geeft sedert Juli 1929 elk half jaar een overzicht over leegstaande woningen, gesplitst naar de hu ren. Dit dient om het inzicht in woningbe hoefte te verbeteren en daardoor de juiste gedragslijn op het gebied van den woning bouw te kunnen bepalen. B. en W. treffen maatregelen om den ter mijn voor de afdoening van bouwaanvragen zooveel mogelijk te bekorten. Het rapport stipt echter aan dat niet uit het oog verlo ren mag worden dat bespoediging voor de totale werkgelegenheid van geen beteekenis is, omdat het beschikbare werk in zijn ge heel er niet door vermeerdert. Uit te voeren of uitge voerde werken. Sedert September 1929 is uitgevoerd aan grondwerken voor f 373.445, aan bouwwer ken voor f 686.625, totaal f 1.060.070. In uitvoering is aan grondwerken voor f 2.863.550, aan bouwwerken voor f 1.034.781. Gebouwd worden: 99 woningen aan den Harmenjansweg, voor f 311.500; 64 woningen aan de Archipelstraat voor f 204.000 en 110 woningen aan de Spaarnhovenstraat voor f 352.000. Totaal f 4.765.831. Nog moeten uitgevoerd worden: grond werken voor f 164.500, bouwwerken voor f 164.750, gemeentelijke woningbouw (258 INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. woningen In het Juno-plantsoen) voor f 940.500. Totaal f 1.269.750. End September 1930 was het totaal aantal meerderjarige werklooze mannen beneden 65 jaar 1007, van wie 41 grondwerkers en 348 bouwvakarbeiders waren. Wat den woningbouw betreft vermeldt het rapport, dat thans wordt gewerkt aan den bouw van 3 complexen gemeentewoningen (273) en 3 complexen van bouwverenigin gen (175 woningen); dat reeds is aanbe steed maar nog niet aangevangen de bouw van één complex eener bou wvereenlging (109 woningen); dat einde December zal worden aanbesteed de bouw van een com plex (258) gemeentewoningen en binnenkort 2 complexen van bouwverenigingen. (90 wo ningen). Deze werkzaamheden bieden een werkge legenheid van pl.m. 20200 man-weken. Verder is nagegaan welke publieke werken voor directe uitvoering beschikbaar zijn. Dit zijn: normalisatie Goo-wetering, walmuur; Noorder-Buitenspaarne, graven vijver bij de Van Heussensstraat, ophooging terreinen ten N. Zaanenlaan, omlegging riool Accacia- straat, rioleering Rijksstraatweg ten N. van de Jan Gijzenvaart. rioleering aan de Delft, Lorentzkade, ten N van de Van Nesstraat en Spaarndamschen weg, reorganisatie Fon teinlaan en Zijlweg (beide gedeeltelijk). As- phalteering Plein en omgeving (restant) di verse werkzaamheden bij gemeen te-bedrij- van in de komende 6 maanden. Al deze werken bieden een werkgelegen heid van totaal 4440 man-weken. In los dienstverband bij de gemeente voor buitengewone werkzaamheden zijn than* 156 arbeiders. Het rapport acht de conclusie gewettigd dat het mogelijk is tot Nieuwjaar ongeveer 200 man te werk te stellen. Het beleid van het gemeentebestuur aldus het rapport, moet er dus op gericht zijn. in de komende maanden nog zooveel werkgelegenheid ge reed te maken, dat na Nieuwjaar opnieuw voor 200 man gedurende 3 maanden werk gelegenheid bestaat. Bij het rapport behooren eenige grafische voorstellingen en bijlagen. DE GEMEENTE-REINIGING. ONTSLAG VAN WERKLIEDEN. Een abonné schrijft ons o.a. het volgende: ,,Ik vernam, dat op 4 October IJ. vier ar beiders, in lossen dienst bij de Gemeente Reiniging werkzaam, en allen gehuwd, zijn ontslagen. Op 6 October d.a.v. nam dit bedrijf weer drie jeugdige arbeiders, (jongens) in dienst, terwijl bovendien twee jongens, tegelijk met bovengenoemde vier gehuwden op 12 Mei j.l. in dienst gesteld, gehandhaafd werden. Men zou uit een en ander kunnen afleiden dat men bij de Reiniging uit overwegingen van zuinigheid tracht om gehuwde, volwaardige arbeiders te vervangen door jonge, goed- koope krachten. Zuinigheid is een zeer goede eigenschap, maar dit lijkt toch wel wat op de zuinigheid, die de wijsheid bedriegt. Immers, die vier ontslagenen vergrooten direct het leger steuntrekkenden; zij moeten dus gehol pen worden. En dit kost ook geld. Zou het nu niet beter geweest zijn om die gehuwde arbeiders, dus kostwinners, in dienst te hou den? Ieder weet toch dat het momenteel r.u juist niet zoo heel gemakkelijk is voor een arbeider om werk te vinden, dat hem een loon waarborgt, hetwelk hem in staat stelt voor zijn gezin te zorgen, terwijl de mogelijk heid voor een jongen om werk te vinden toch licht iets grooter is. Ik ben er van overtuigd, dat de gehuwden liever voor een behoorlijk weekloon werken, dan voor een half loon wat te loopen slenteren," Tot zoover deze abonné. We hebben dit stuk ter kennis gebracht van den directeur der Gemeente-Reiniging. De heer Van Driel deelde ons mede, dat de betrokken arbeiders in dienst zijn genomen, om zieke werklieden of verlofgangers tijdelijk te vervangen. Dat is hun bij hun indienst treding uidrukkelijk gezegd. Soms vragen zij wel eens te mogen blijven, maar dat kan niet. „Ik moet rekening houden met het bedrag, dat hiervoor op de begrooting is uitgetrok ken", aldus de heer Van Driel. „De geheele personeelsformatie hangt er mee samen. Ik moet er natuurlijk als bedrijfsleider voor zorgen, dat de begrooting voor dit bedrijf niet overschreden wordt. En voor jongens werk nemen we uit den aard der zaak alleen jongens aan." VAL VAN DE RIVIEREN. In het afgeloopen etmaal vertoonde de Waal voor Nijmegen een val van elf centi meter, meldt het Hbld. Evenwel staat de kade nog geheel blank, terwijl het zich laat aan zien, dat deze toestand nog wel eenigen tijd bestendigd zal blijven. Ook van de Maas wordt val gemeld. FEUILLETON sn „Ik vrees dat ik lager had moeten vliegen dan ik gedaan heb", peinsde 't meisje, haar voorhoofd fronsend. „Haar verhaal was vol komen aannemelijk cn toch.... weet ik 't niet". „Nu, een ding is zeker." merkte Kirk op. „Ze is niet Eve Durfind". „Hoe weet u dat?" vroeg Miss Morrow. „Wel, haar leeftijd, 't Is nog bijna een kind". Miss Morrow lachte. „Wat is zoo'n vrouw toch gelukkig op dit punt", zei ze. „Jullie mannen zijn zoo beklagenswaardig blind, waar 't een blondine betreft". „Wat bedoelt u?" „Ik bedoel, dat er sommige kunstgrepen zijn die 'n man kunnen bedriegen, maar nooit 'n vrouw. Miss Barr ls op z'n allerminst dertig jaar". Kirk floot zacht. „Ik zal voorzichtiger moe ten worden", zei hij. „Ik vond haar allerliefst en meende dat ze twintig was". Hij keerde zich om en zag Paradise. De butler was zacht binnengekomen en hield hem nu een zilver blad voor, alsof hij een groote schat binnen bracht. „Wat moet ik hiermee doen, Sir?" vroeg hij'. „Waarmee?" vroeg Kirk. „Brieven aan Sir Frederic Bruce geadres seerd. door middel van het Reisbureau. Ze zijn zooeven door Mr. Enderby doorgezon den. Miss Morrow kwam driftig aangeïoopen. „Tk zal cr me mee belasten", zei ze. Paradise boog en ging de kamer uit. De oogen van 't meisje schitterden. „Daar hebben we nog heelemaal niet aan gedacht, sergeant. Sir Frederic's post 't kan een goudmijn be- teekenen". Ze hield een brief in de hoogte. „Hier de eerste brief een uit Londen. De Metropolitan Police, Scotland Yard". Vlug deed ze de enveloppe open en, terwijl ze er een enkel blaadje papier uit te voor schijn haalde, vouwde ze 't open. Ze gaf 'n gilletje van misnoegen. Kirk en Charlie Chan kwamen kijken. Ze staarden naar 't blaadje papier, dat uit de enveloppe van Scotland Yard te voorschijn was gekomen, 't Was alleen 'n velletje papier geheel onbeschreven. Miss Morrow stond, met samengetrokken wenkbrauwen, verbijsterd te kijken, naar 't onverwachte voorwerp dat ze uit de enveloppe dlc 't poststempel „Londen" droeg, gehaald had. „O, hemel", zei ze zuchtend, „er is maar een bezwaar in deze detective zaak, name lijk, dat ze zoo vol geheimzinnigheid is". Chan glimlachte Chan glimlachte. „Vraag nederig excuus dat ik 't aanroer, maar ik zou u willen aanraden om uw gezicht weer glad te strijken. Het zou erg jammer zijn ais daar rimpels van kwamen. Dingen die. bij gelegenheid, verbazing wekken, maken 't leven gekruid. Neem deze meening aan van een die 't weet". „Maar wat ter wereld beteekent dit?" vroeg ze. „Ik 'ben zeker dat 't één ding niet be teekent", antwoordde Chan. „Scotland Yard stuurt geen onbeschreven papier over zes duizen mijlen land en water, in jlotselinge speelschheid. Neen, er is, vlak bij ons, een vreemd iets bezig af te spelen, waarvan 't onze plocht is den sluier op te lichten". Het meisje begon "t blanco velletje glad te strijken. Chan strekte een waarschuwende hand uit. Niettegenstaande z'n gezetheid, was de hand mager en smal, met lange, spits toeloopende vingers. „Ik smeek u om 't niet langer aan te raken", zei hij. „Een groote fout! Want, hoewel we 't niet kunnen zien, is er iets op dat papier". „Wat?", informeerde ze. „Vingerafdrukken", antwoordde hij. Voor zichtig nam hij 't papier bij een hoekje 'beet. „De vingerafdrukken, klein en stevig die u gemaakt hebt, en de vingerafdrukken, mis schien niet zoo klein, van dengeen die 't papier'opgevouwen heeft en 't ln de envelop pe schoof. „O, natuurlijk", zei Miss Morrow. ..Ik ben geen erge bewonderaar van weten schap bij ons werk. Maar vingerafdrukken vertellen nog al eens de waarheid", zei Ohan. „Gelukkig heb ik nog al wat studie op dit punt gemaakt. In Honolulu verheug ik me in den mondvollen titel van vingerafdrukken- deskundige. Mr. Kirk, hebt u een la met 'n zwaar slot, waarvan u alleen den sleutel in bewaring hebt?" „Zeker", antwoordde Kirk. Hij ontsloot een vakje ln een mooi Spaansch bureau, waarin Chan het papier neerlegde. Kirk sloot 't af en, terwijl hij den sleutel van z'n ring nam, overhandigde hij dien aan Charlie. „Later" merkte Chan op, „kwijt ik mij, met lampenzwart en een borstel van kameelhaar van mijn taak als expert. Wellicht kunnen we dan ontdekken, wie Sir Frederic's brieven heeft opengemaakt". Hij nam de enveloppe op. „Kijk eens hier! Er is met stoom gewerkt, dat kan men duidelijk zien". „Stoom", riep Barry Kirk uit. „Maar wie, ter wereld o, neen. maar. Sir Frederic's post kwam door middel van 't kantoor van een reisbureau". „Juist", grinnikte Chan. „En Mr. Carrick Enüerby is daar werk zaam". Chan haalde z'n schouders op. „U bent een slim man. 't Is volstrekt niet onmogelijk dat de afdruk van Mr. Enderby's grooten duim op dat papier is. Maar, vermoedens geven hier niets, er moeten feiten geconstateerd worden. Miss Morrow, mag ik u brutaal vragen om de rest van Sir Frederic's post?" „Ja, natuurlijk", zei 't meisje. „Ik voel me haast schuldig hierdoor, maar als de plicht gebiedt, u weet 't Ze ging zitten en doorliep de andere brieven. Blijkbaar was haar onderzoek zonder eenig belangrijk gevolg. „Wel", zei ze, tenslotte, „dat is dat." Ik laat 't geval van 't blanco velletje papier voor u sergeant. Ik voor mij ga m'n attentie wijden aan Miss Gloria Garland. Wat deed die parel van haar collier onder 't bureau waar naast Sir Frederic gedood werd?" „Een verstandige vraag", knikte Chan. „Miss Garland moet nu mar eens gevraagd worden om te converseeren. Moge zij meer bewijzen van die kunst afleggen dan Miss Lila Barr". „Laat mij haar eens opbellen en haar ver zoeken hier te komen", stelde Kirk voor. „Ik zal haar zeggen dat ik met haar eens wilde spreken, ln mijn kantoor, over de zaak van gisterenavond. Ze komt dan wellicht een beetje minder voorbereid op 'n uitlegging, dan als ze weet dat de politie haar wenscht te ondervragen". „Prachtig", zei Miss Morrow, goedkeurend. „Maar ik ben bang dat we al te veel 'beslag leggen op uw zaken, Mr. Kirk. U moet 't zeg gen, als dit zoo is". „Welke zaken?" informeerde hij luchtig- „Ik ben nu, evenals sergeant Chan, aan uw kantoor verbonden. En ik zal er misschien steeds meer aan verbonden blijken. Als u me een oogenblik wilt excuseeren Hij ging naar de telefoon, en 't bleek dat Miss Garland thuis was. De actrice stemde er in toe direct te komen. Toen Kirk de tele foon verliet, werd er aan ae huisdeur gebeld en liet Paradise een bezoeker binnen. Kapi tein Flannery kwam de kamer in. „Ziezoo", zei hij, „u bent hier allemaal, niet waar? Ik zou gaarne eens rondkijken als ik niet stoor". .Niemand zou zeker meer welkom kunnen zijn", verzekerde Chan hem. „Dank u, sergeant. Hebt u dit vraagstuk al opgelost?" „Op 't oogenblik nog niet", grinnikte Chan. „Nu, u bent wat langpaam, is 't niet?" Kapitein Flannery was wat geïrriteerd en niet in 't beste humeur. „Ik dacht dat. naar wat ik over u heb gelezen, u den schuldige al voor me achter slot zoudt hebben, op 't oogenblik". Chan kneep z'n oogen dicht. „De uit daging wordt aangenomen", antwoordde hij geestig. „Ik heb reeds de politie hier te lande verplicht door eenige cachotten met schul digen te vullen, die zij niet kon vangen. Naar ik in de bladen lees, blijft er. op dat punt, nog heel wat voor me te doen, over". „Is dat zoo?" antwoordde Flannery. Hij wendde zich tot Miss Morrow. „Hebt u al met dat meisje Barr gesproken?" „Dat heb ik gedaan", zei 't meisje. „Ze herhaalde Lila Barr's verhaal, dat Flannery zwijgend aanhoorde. „Wel", merkte hij op, toen ze klaar was, „u kreeg niet veel te hooren, hè?" „Dat moet ik toegeven", antwoordde ze. „Mogelijk niet zooveel als ik er uitgekregen zou hebben, al ben ik ook geen vrouw. Ik ga nu naar beneden en zal zelf nog eens 'n onderhoud met haar hebben. Ze lijkt me niet zoo best toe. Hullen omdat haar jongen wegging zonder haar? Misschien. Maar als u 't mij vraagt, ls er tegenwoordig meer voor noodig om een vrouw aan 't huilen te maken". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6