LETTEREN EN KUNST. HET TOONEEL. De Comédie Francaise. 1680 - 1930 MUZIEK HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 21 OCTOBER 1930 VIERDE BLAD Foyer in het Théatre Frangais. 1680 staat ln groote gulden cijfers boven het tooneelgordijn van het Theatre Francais te Parijs! 1680dat is het jaar, waarin de Comédie Francaise werd gesticht. Om heel nauwkeurig te zijn: vandaag 21 October is het juist 250 jaar geleden, dat Lodewijk XIV, die meende, dat één tooneeltroep voor zijn hoofdstad voldoende was, het decreet teekende, waarbij de twee bestaande Parijsche troepen die van het Hotel de Bourgogne en die van den schouwburg Guénégaud tot één groot gezelschap werden vereenigd. Met dat Koninklijk besluit was tevens de Comédie Frangaise, ae beroemde Fransche tooneelgroep, die behalve in de roerige re volutiejaren twee en een halve eeuw lang één en ondeelbaar is gebleven, geboren. La Maison de Molière wordt het Théatre Frangais ook wel eens genoemd. Eigenlijk ten onrechte, want Molière was reeds 7 jaar dood, toen de Comédie Frangaise werd ge sticht. Met den dood van den grooten leider werd ook de troep van Molière ontbonden. Enkele leden o.a. Baron en La Thorillière gingen over naar het gezelschap, dat het theater van het Hotel de Bourgogne bespeelde, anderen naar den troep van Marais, die in den schouwburg Guénégaud zijn voorstellin gen gaf. Deze twee tooneelgezelschappen de Troupe Royale en de Troupe du Roi deden eikander hevige concurrentie aan totdat Lodewijk XIV ze met zijn koninklijk besluit ontbond en het aanzijn gaf aan de of- ficieele Comédie Frangaise. De Koning wees het nieuwe gezelschap dat bij de oprichting 15 acteurs en 12 actrices telde de zaal Guénégaud als vaste speelplaats aan en schonk het als blijk van zijn vorstelijke belang stelling in 1682 een jaarlijksche subsidie van 12.000 livres. iDe Fransche komedianten konden den koning dankbaar zijn voor zijn besluit, maar vorsten zijn dikwijls grillig met hun gunst- Ibetuigingen. Reeds in 1687 vaardigde Lode wijk XIV een decreet uit, waarbij werd be paald, dat de schouwburg in de Rue Guéné gaud moest worden gesloten, omdat in de. onmiddellijke nabijheid van den schouwburg een school Le Collége des Quatre Nations werd geopend en de Zonnekoning meende, dat de school het theater en het theater de school zou hinderen. Men werd uit den schouwburg verdreven en een andere zaai was er niet. Want het Hotel de Bourgogne waar de Troupe Royale vroeger had ge speeld was aan Lully afgestaan voor her geven van opera-opvoerir.gen. Wanneer wij •lezen, wat Racine aan Boiieau schreef over de moeilijkheden, waarin het Fransche tooneel gezelschap door het Koninklijk besluit ver keerde, dan zien wij, dat de tooneelspelers 250 jaar geleden ook reeds wisten wat ma laise en schouwburgnood beteekenden. Het duurde twee jaar, eer dat het gezelschap zijn nieuwen schouwburg een daarvoor inge richte oude kaatsbaan, in een straat, die nu nog altijd Rue de l'ancienne Comédie heet kon openen. Het is in dit theater geweest, dat Voltaire zijn groote successen heeft mogen behalen. Bijna al zijn tragedies werden er ten tooneele gebracht met artisten als Lekau, Mad-elle Clairon en Adrienne Lecouvreur in de hoofd rollen. Aan Voltaire was het ook te danken dat de „markiezen", die het recht hadden tegen verhoogd entree op het tooneel plaats te nemen, van waar zij de tooneelspelers en het publiek -tijdens de voorstelling dikwijls hoonden en belachelijk maakten van de planken verdwenen. Een zekere graaf de Lauraquais kocht namelijk in 1759. op ver zoek van Voltaire tegen een schadevergoe ding van 20.000 livres aan de tooneelspelers dat recht af. waardoor de acteurs althans niet meer van het tooneel af door het publiek werden gehinderd. Van de zaal kon men dat toen nog moeilijk zeggen. In het parterre de ,;bak" noemde men dat in Holland stond en liep het publiek in de achttiende eeuw altijd nog bij too nee Ivoorstellingen rond en stoorde er door zijn rumoerig optreden de spelers precies zooals Edmond Rostand dat in zijn eerste bedrijf van Cyrano de Bergerac zoo geestig weergeeft en het moest nog tot 1782 duren, het jaar waarin de Comédie Frangaise het tegenwoordige Odéon-Theater betrok tot er banken in het parterre werden geplaatst- Voor dat de Comédie naar het Odeon ver huisde. had zij nog eenmaal van schouwburg moeten wisselen. In 1770 namelijk kreeg zij de beschikking over een theaterzaal in de Tullerieën, dezelfde zaal. waarin tijdens de revolutie de Nationale Conventie haar ver gaderingen zou houden. In de Tullerieën was het. da^ een der meest bekend geworden pre mières "door het illuster gezelschap werd ge geven en wel van Beaumarchais „Le Barbier de Seville". Maar van nog groofer historische beteekenis werd op 27 April 1784 in het Thea tre de l'Odeon de eerste opvoering van Le Mariage de Figaro van denzelfden schrijver, welk stuk eerst door Lodewijk XVI was afge wezen en dat als een der voorboden van de naderende revolutie kon worden beschouwd. De revolutie heeft ook de Comédie Fran gaise niet onberoerd gelaten. De groote om wenteling stichtte verwarring onder de ac teurs en actrices en was zelfs oorzaak, dat de* Comédie gedurende enkele jaren niet meer één en ondeelbaar bleef. De revolution- nair-gezinden. met den bekenden toen nog jongen Talma aan het hoofd scheidden zich nanui jk van den troep af en gingen spelen in de zaal der Variétés Amusantes, die deel uitmaakte van het gebouwen-complex van het Palais Royal. Daarmee betrokken zij in 1790 het tegenwoordige Théatre Fangais in de Rue de Richelieu, dat eerst Théatre du Palais Royal en midden in de revolutiedagen Théatre de la République heette. De meer behoudende, monarchistische ge- znde artisten onder wie Molé, Dazincourt. Fleury en Louise Contat bleven de Comedie trouw en speelden door in hun oude theater dat den naam van Théatre de la Nation kreeg. Maar al heel spoedig moesten zij hun minder revolutionnaire gezindheid boeten. Het réper toire der Comédie wekte herhaaldelijk de ergernis op van de Jacobijnen, kloppartijen fn het parterre waren er het gevolg van en toen bij een voorstelling van Paméla waarin de Jacobijnen politieke toespelingen meenden te moeten ontdekken, protesteerende patriotten door het publiek werden beleedigd, was dat de aanleiding om op 3 September 1793 het Théatre Frangais te sluiten en alle komedianten van de Comé<lie en den auteur van Paméla in de gevangenis te werpen. Elf maanden lang zuchtten zij ln den ker ker en ternauwernood ontkwamen zij aan de guillotine. Maar eenmaal in vrijheid namen zij dadelijk weer bezit van hun theater en begonnen zij opnieuw hun voorstellingen. Toch moest het in dezen troebelen tijd nog eenige jaren duren, voordat de twee geschei den afdeelingen weer te zamen kwamen. Het was op 30 Mei 1799 dat de twee groepen zich weer vereenigden en de Comédie Frangaise voor goed in haar oude glorie was hersteld. Het Théatre Frangais werd van dien dag af haar vaste schouwburg en is dat gebleven tot heden toe. De tijd van het keizerrijk was een tijd van bloei voor het eerste Fransche tooneelgezel- schap Zóó veel belang stelde Napoleon die Talma tot zijn vrienden rekende in de Comédie Frangaise. dat hij zelfs op zijn tocht naar Rusland nog de gelegenheid vond om op 15 October 1812 het beroemd geworden ..decreet van Moskou", waarbij de admi nistratie en het beheer van de Comedie Frangaise tot in details was uitgewerkt, te teekenen. Dat decreet van 1812 is nog altijd van kracht, al is het dan ook in 1850 en in 1855 belangrijk gewijzigd. De Comédie Frangaise bestaat uit socié- taires en pensionnaires De soclétaires hebben aandeel in de winst, terwijl de pensionnaires een vast salaris genieten. Aan het hoofd staat de raad van beheer comité d'admi- nistration die is samengesteld uit een ze ker aantal sociétaires. Opmerkelijk is het, dat sinds de oprichting 250 jaar lang dus het systeem van zelfbestuur met socié taires reeds bij de Comédie Frangaise be staat. De regeering benoemt echter een amb tenaar (administrateur général)dia belast is met het toezicht. Een der bekendste admi nistrateurs is door zijn grooten invloed zeker wel de voor eenige jaren gestorven Jules Claretie geweest. Langzamerhand is de leiding der Comédie Frangaise meer en meer overgegaan op den administrateur général, vooral nadat in 1901 het bekende comité de lecture het uit sociétaires bestaande lees- comité dat over de al of niet aanneming van stukken besliste is afgeschaft en de sa menstelling van het repertoire vrij wel ge heel aan den regeringsvertegenwoordiger is overgelaten. De contracten, die de sociétaires met de Comédie Francaise afsluiten, bevatten vrij rigoureuse bepalingen, welke in den loop der jaren herhaaldelijk tot contractbreuk en als gevolg daarvan tot geruchtmakende processen van sociétaires tegen de Comédie aanleiding hebben gegeven. De meest beken de processen zijn wel geweest, die van Sarah Bernhardt in 1880 nadat de beroemde ac trice haar contract wegens weigering om langer in L'Aventurlère van Augier mee te werken had verbroken, van Constant Co- quelin, die in strijd met de bepalingen in den Renaissance-schouwburg was opgetreden en in 1914 tegen Le Bargy, die zich aan een zelfde ..overtreding" had schuldig gemaakt. De geschiedenis van de Comédie Frangaise is voor een groot deel de geschiedenis van het Fransche tooneel van 1680 af. Wat Frankrijk in de vorige eeuwen voor groots op dramatisch gebied heeft opgeleverd, is over de planken van het Théatre Frangais gegaan. De namen van Racine. Corneille. Molière, Voltaire. Beaumerchais, Victor Hugo om slechts de grootsten te noemen ze zijn voor altijd aan de Comédie Frangaise ver bonden. De grootste Fransche tooneelspelers en tooneelspeeisters als Le Kaïn. Talma. Regnier. Got- Mounet Sully. Coquelin. Rachel. Aca". Sarah Bernhardt- Bart et zijn socié- taire van het beroemde gezelschap geweest. Meer dan twee eeuwen lang was de Comé die Frangaise het belangrijkste gezelschap van de wereld. Dat de invloed door het rem mend conservatisme van de leiding in de laatste jaren sterk verminderd is en velen de Comédie Francaise thans beschouwen als een oude. waardige douairière, die enkel nog maar oude tradities hoog houdt, Is niet te ontkennen. De groote tijd van dat vroeger het Fransche tooneel beheerschend theater is ontegenzeggelijk voorbij. Het zou een eeuw geleden bijvoorbeeld ondenkbaar zijn ge weest. dat een schrijver als Rostand zijn Cyrano. L'Aiglon en Chantecler niet aan het eerste theater ter opvoering zou hebben aan geboden en dat acteurs en actrices als Ré- jane. Lucien Guitry. Coquelin en Sarah Bernhardt buiten den kring der acteurs van het Théatre Frangais zouden hebben gestaan. Maar de Comédie Frangaise was toch meer dan 2 eeuwen lang de roem van het Fran sche tooneel en de draagster van de aloude tradities, zij vertegenwoordigt een zoo be langrijk stuk theatergeschiedenis, dat de dag van heden zeker voor heel de tooneelwereld van het grootste belang is. Daarom hebben wij gemeend dit jubileum ook in ons blad met dit artikel te moeten herdenken. J. B. SCHUIL. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. HET AMSTERDAMSCH TOONEEL. DE AFFAIRE-DREYFUS. „Wat is toch eigenlijk de zaak Dreyfus?" Die vraag is mij dezer dagen reeds eenige malen door jonge menschen gesteld. Voor Iemand, die de „affaire Dreyfus" met harts tochtelijke belangstelling heeft gevolgd is het moeilijk in te denken, dat het Jongere geslacht van dit aangrijpend doch tegelijk ook roemrijk proces nauwelijks iets afweet. Maar de groote oorlog heeft alles, wat voor 1914 gebeurd is. verdrongen en het is zeer verklaarbaar, dat de jongeren van de be roemde affaire niet veel meer dan den r.aam Drevfus kennen, en dat zij nooit van Ester- hazy, Paty de Claim, Henry, ja zelfs niet van de heroïsche figuur van overste Picquart heb ben gehoord. Dit proces, dat ging om recht en onrecht en heel de wereld jaren lang in spanning heeft gehouden als nooit tevoren één andere recht zaak dreigde vergeten te zullen worden- Maar nu komen toevallig tegelijk het tooneel en de film met ..l'affaire" en Dreyfus zal in deze dagen weer in het midden der be langstelling van duizenden staan. Het jongere geriacht zal willen weten, wat de zaak Dreyfus was. zij zullen met spanning op het doek en op het tooneel dit gigantische proces volgen en de namen van Zola, Picquart, Clémenceau, Laborl en Jaurès zul len ook voor hen in dezen strijd om waar heid en recht beteekenis krijgen. „De Affaire Dreyfus" belooft voor Het Am sterdamsen Tooneel een Schlager te zullen worden. Reeds dadelijk is het bij de eerste voorstellingen stampvol geloopen en met een steeds stijgende belangstelling en soms hoor bare spanning heeft men het'stuk gevolgd! Zóó geweldig was de .Affaire" dat de ver tooning alleen van het proces Zola het vierde bedrijf een publiek van tegenwoor dig nog tot een zóó hartstochtelijke geestdrift veert, als wij maar zelden in een schouwburg zaal meemaakten. Het werd een manifestatie voor recht en tegen onrecht, die ons even de dagen van weleer, toen heel de wereld mede leefde in den strijd van Zola, in herinnering bracht. Een tooneelstuk kan men ,JDe Affaire Dreyfus" niet eens noemen. De Duitsche schrijvers Hans J. Rehfisch en W. Herzog geven enkel fragmenten uit de zaak Dreyfus, ja eigenlijk niet meer dan den strijd tegen het onrecht door Zola, Picquart, Labori, Clé menceau en Jaurès! Voor velen zal het zelfs moeilijk vallen l'affaire in den aanvang te volgen, want het stuk valt bij het eerste be drijf er feitelijk middenin. Het gaat om de zaak, niet om den persoon Dreyfus, die niet eens op de planken verschijnt. Het begint met een feest, dat door officie ren gevierd wordt ter eere van Esterhazy's vrijspraak en wij zitten onmiddellijk ln een doolhof van duistere intriges ik herinner hier maar aan de „gesluierde dame" waarin nlet-ingewijden nauwelijks den weg zullen kunnen vinden. En ln het tweede bedrijf, dat speelt ten huize van overste Picquart en ons ln kennis brengt met de meest grootsche fi guur uit het proces, zal het voor velen er niet duidelijker op worden! Maar ondanks dat groeit de spanning, die nog meer "tijgt in het derde bedrijf, waarin wij in de wandel gangen van de Kamer van Afgevaardigden iets meemaken van de hartstochtelijke be wogenheid van het publiek uit die dagen. In dat bedrijf komen de figuren van Clé menceau, Jaurès en vooral van Zola naar voren en het eindigt met Zola's besluit om zijn „J'accuse" de wereld in te slingeren. Dan komt met het vierde bedrijf de „pièce de résistance" 't proces Zola Rechtzittin gen op het tooneel hebben altijd succes wij herinneren maar aan Mary Dugan hoe veel te meer dan deze zitting, die als een symbool werd voor den strijd om recht en onrecht! Ik zou niet gaarne wlilen beweren dat dit bedrijf niet 'n weinig ..pour la galerie" is geschreven de officieren van den gene- ralen staf. waarvan velen en dat was het tragische van de geschiedenis in volko men onwetendheid dwaalden, omdat, zij niet in de onschuld van Dreyfus konden gelooven. worden door de schrijvers te eenzijdig ge zien. maar het pakt: het houdt ondanks de te groote uitvoerigheid de belangstel ling vast. het sleept mee! Het publiek wordt partij en wanneer Zola zijn rede heeft uitge sproken, gaat. de ovatie over de spelers heen naar den beroemden schrijver, die deze groo te daad bedreef. Het slotbedrijf brengt den zelfmoord van kolonel Henry, den vervalscher van het voornaamste processtuk en daarmee de „re visie" en de overwinning van Picquart. Een meesterwerk is dit tooneelspel aller minst! De schrijvers deden enkel grepen uit de geschiedenis en L'affaire Dreyfus doet nu en dan denken aan een tooneelstuk a grand spectacle uit den vroegeren tijd met. falsaris sen aan de eene en edele helden aan de an dere zijde! Maar het is de strijd om waarheid en recht, die ook aan de schrijvers en de spelers de onbetwiste zege brengt. Voor Het Amsterdamsch Tooneel werd de opvoering niet veel minder dan een triomf. Ik zal nog gelegenheid hebben op deze ver tooning later uitvoeriger terug te komen. Nu alleen wil ik hier constateeren. dat onder rie zeer knappe leiding van Albert van Dalsum die vooral ook in zijn regie de menigte heeft doen ..leven" voortreffelijk spel door sommige spelers is gegeven. Allereerst noem ik Jo Sternheim. die van Zola een levende, prachtige creatie heeft gemaakt Misschien was Zola nog robuster en krachtiger, maar Sternheim gaf den schrijver, den intellec tueel en een hartstoehtelijken strijder met prachtiger zuiverheid. En daarnaast Paul Huf. die overste Picquart met gespannen energie sober, groot-menschelijk en heel sympathiek speelde. Als tegenpool zagen wij Esterhazy. door Eduard Verkade als een de cadenten aristocratischen schurk heel knap uitgebeeld. En verder een zeer goeden, tem- peramentvollen Jaurès van Henrl Ecrens, een scherp getypeerden, hoekigen Clémenceau van Frits van Dijk. een geestlgen. Jevendigen Labori van Van Dalsum. een robusten mee lij wekken den kolonel Henry van Willem van der Veer. een geaffecteerden du Paty de Clam van Cruys Voorbergh, een goed ge speelden officier van justitie van Carpentler Alting. een warm-natuurlijke Blanche Mon- nier van Sara Hevblom. Jammer dat de rol len van Marguerite Pays Nell Knoop en vooral van Lucie Dreyfus Do van Hoog land onvoldoende waren bezet. Het is raadselachtig hoe men bij een zoo sterke hee renbezetting. de vrouwen in dit stuk ook geen betere kans gaf. Van de decors en aankleeding is zeer reel werk gemaakt. De groote rechtzaal met haar banken op verhoogingen lokte een spontaan applaus uit, zoodra het doek op ging. De Affaire Drevfus belooft het groote succes van Amsterdam te zullen worden. J. B. SCHUIL. De a.s. uitvoering der C. 0. V. Les Béatitudes. n. ■vr Ber'the Seroen. één der medewerkenden aan de uitvoering der C.O.V. Reeds van jongs af koesterde Franek het verlangen om de schaone woorden der Bergrede muzikaal te behandelen: het on derwerp paste zoo goed bij zijn geloovig gemoed en bij zijn machtig en hartstochte lijk temperament. Uit het. jaar 1846 dateert een 'onuitgegeven) symphonie „Le Sermor. sur la montagnevan nog veel vroeger een tverloren gegaan' orgelstuk van dien naam. In het jaar 1869 kon hij den arbeid aan vangen bij een gedacht, dat nu n,et bepaald van den eersten ran? was uit een oogpunt van poezie en versificatie, maar da-, ten minste eerbied toonde voor den gehelligdeu tekst en er een reeks beelden en voorstel lingen aan ontleende die geschikt waren voor belangrijke muzikale ontwikkeling. De compositie, door die van het. oratorium ,La Redemption" en andere werken onder broken ,nam tien jaren van zijn leven ln beslag: eerst ln 1879 werden „Les Beatitu des'' beëindigd. Weinig vertrouwend op zijn e,'gen litte raire opvoeding had Franck het niet dur ven ondernemen zelf een tekst te dichten die het verheven onderwerp aau omschrij ven: de librettisten van toen hadden wat beters te doen dan hun kostbaren tijd te vergooien ter wille van den obscuren orga nist, wiens werk weinig uitzicht bood, hun pecuniaire voordeelen te zullen opleveren Een vriend, professor aan het Lyceum Saint Louis, getroffen door Franck's geestdrift voor de Bergrede, zocht een litterairen me dewerker voor hem en vond dien. of eigen lijk een medewerkster, in Madame Colomb. de echtgonoote van een professor aan het Lyceum te Versailles. Mme Colomb bezat een groote gëmakkelUkheid in het verzen maken en had reeds meerdere dichtwerken gepu bliceerd. Zoo kwam de meester dus in het bezi' van den zoo vurig begeerden tekst, en hij zette zich terstond aan den arbeid Maar die wilde aanvankelijk niet vlotten; hij verbe terde en veranderde er in zonder ophou den, en scheen het in het borin niet met zich zelf eens te zijn omtrent den muzlkalm stijl dien hij zou aanwenden. Vooral in het eerste deel van het werk is dit nog merk baar. Toch kwam de Proloog vrij snel tot stand: in den herfst van 1870 was de muziek der eerste twee Zaligsprekingen in schets ge bracht. De Fransch-Duitsche oorlog van 18701871 bracht een angstigen tijd; de in strumentatie van die eerste belde deelen kwam midden onder het bombardement van Parijs tot stand. Toen volgde een oponthoud van enkele jaren, veroorzaakt door de com positie van „La Redemption", waarna Franck zich weer aan den arbeid zette en hot. de-tf# deel schreef (la Douleur', waarin zijn stijl een vaste richting uitgaat; het klad va de hymne aan de rechtvaardigheid draagt, het jaartal 1875 en daarna werkte hij tot den herfst van 1879 onafgebroken aan zijn Béa titudes door. Het gedicht is verdeeld in acht zangen, voorafgegaan door een proloog. Eik dier zangen geeft, in smartelijke of in heftige bewoordingen een tegenstelling tusschen de zonden of rampen op aarde en de boeting of kwijtschelding ervan; daartusschen in of als conclusie de stem van Christus die den genezenen of den boetelingen de zaligheld toezegt. D'Indy vergelijkt elk der deelen van het werk bij een triptiek, welks zU'u'.ken el kaar aanvullen door het contrast der voor stellingen, terwijl het middenvak is ingeno men door de stralende Christusfiguur, die steeds dezelfde blijft en toch z.'ch telkens onder een ander aspect vertoont. Deze con ceptie, zoo harmonieus door het evenwicht der samenstellende deelen is van Franck zelf. Aan die Christusfiguur heeft Franck een muzikale uitbeelding gegeven, die zonder voorbeeld was. In de perken der groot- contrapuntlsten verschijnt Christus niet als reëele persoonlijkheid: zijn stem is aan don koorzang toevertrouwd. Bij Handel en Bach is. Hij is de verheven, bovenaarsc'ne Godheid, niet de weldoener en vriend van nederigc-n en zwakken, die met hen mede leeft en me de lijdt, zooals de verhalen van het Evan gelie Hem toonen; bij Berlioz 'I Enfance du Christ) komt de verbeelding de legende te hulp. om van anderen niet te spreken. Franck geeft ons den Christus zooaLs hij Hem heeft leeren kennen en liefhebben, met heel zijn hart van eenvoudig Christen. Deze Christusfiguur, of liever de melodie van de stem van Jezus, geeft aan het gehee- le werk de muzikale eenheid; zij is het cen trum. waaromheen zich al het andere groe peert. Zoodra deze stem zich doet hooren, verdwijnt het overige om den goddeiijken persoon op den voorgrond te laten. Deze eenvoudige melodie, even verwant met het hoofdthema van Beethovens strijkkwar tet op. 59 no. 1 (Franck moet eens aan het orgel 'n bewonderenswaardig offertorium over dit thema van Beethoven hebben geïmprovi seerd), blijft den hoorder terstond in het ge heugen. Zij verschijnt voor het eerst in den proloog, maar krijgt pas in den laatsten zang haar complete ontwikkeling, in zoó verheven inspiratie, dat zij ten hemel schijnt te stij gen om de zaligen te vergezellen. In den Proloog word4 dit thema (sol la sl do fa. mi fa sol la re) aarzelend, gesynco peerd gegeven: de komst van Christus wordt verbeid, maar deze neemt nog niet zelf het woord. De eerst zang is een der minst geslaagde gedeelten van het werk. Franck, nobel van karakter en naïef van aard kon zich in de geestesgesteldheid van slechtaards kwalijk indenken: zijn inspiratie liet hem hier in den steek en hij gaf muziek in Meyerbeerschen stijl totdat de stem van Christus zich voor het eerst doe! hoeren In een lange melodi sche phrase, die het hemlsche koor herhaalt en verder uitwerkt. In den tweeden zang Is het merkwaardig, dat het schijnbaar reclfativlsche .Le clel est loin" etc. in werkelijkheid het thema voor een regelmatige fuga blijkt te zijn. met klas sieke ontwikkeling, to: aan het troostende kwintet, welks warme melodie als een straal der hope uit den hemel schijnt neer te dalen; het koor mengt zich verwonnen bij de solo stemmen: de stem van Christus besluit dit schoone ensemble.. De derde zang is aan de Smart gewijd. He* hoofdthema van een Andante in vijf deelen verschijnt boven een soort aanhoudend klokgelui. Tusschen de drie reprises van dat thema komen dan illustraties van de smart in haar verschillende schakeeringen, als die van de moeder die om haar kind. den man die om zijn ega treurt, de slaven die naar vrijherd hunkeren rtugatisch) de denkers en wijsgeeren. die hun twijfel en hun vergeef- schc ontdekkingen op het thema der slavernij, van mineur naar majeur gebracht, uiten, als of Franck in een. soort ironie de phllosophie met de slavernij heeft willen gelijk stellen. Na een laatste smartkreet een modulatie van fismineur naar het thema van Christus verschijnt voor het eerst in Zijn stem. niet meer aarzelend doch bevestigend ais een uiting van liefde Jegens de hjdewjen. Alles eindigt in kalmte en helderheid. Van het vierde deel af openbaart het genie van den componLst zich nog duidelijker. Het orkest begint met de expositie van twee prin cipes; dat van het verlangen van den strijd: een tenorstem bevestigt in woorden wat het orkest in klanken uitsprak. Op het toppunt van geestdrift gekomen is het verlangen ge stild en blijft het gevoel van vertrouwen do stem van Christus, gecombineerd met het thema van het verhoorde gebed komt haar gelofte bezegelen. De vijfde zang. ..Zalig zijn de Barmhartl- gen" toont ons de menschheid. meegesleept door geweld en misdaad. Christus heeft het gelaat van de snoode wereld afgewend: het Thema Zijner barmhartigheid verschijnt in de omkeerlng, lijdend en smartelijk gesynco peerd. Na het verhaal van den tenor barst een koor van opstandige n uit in een kunstmatige en theatrale opwelling, met een stretta a la Meyerbeer. Dit ls weer een der zwakke plek ken van het werk; de idee der wraaklust was Franck zóó vreemd, dat hij ze ook niet muzi kaal verklanken kon. Maar na dat spektakel komt de stem van Christus: bij de woorden „Vergeef uwen broeders" brengt het thema der barmhartigheid een straal van Ucht; het hemelsche koor bezingt deze dageraad in een onuitsprekelijk zachte frase. In den zesden zsr.g. die der reinen van harte, is Franck ln zijn element. Uitgezonderd een paar oogenbllkken van minder belang zal men voor dit deel tot aan de laatste maat toe bewonderinp moeien hebben. Joodsche en heldensche vrouwen klagen: de themas van beiden vermengen zich ondanks het verschil ln tonaliteit; een kwartet van Phariseeërs voegt er zich bij om weldra plaats te maken voor den Engel des doods, die hui chelaars en oprechten roept voor het hoog ste gerecht. De poorten des hemels zijn ge opend en de Engelen zingen de melodie, waar in het reine hart van ..Vader Franck" zich ten volle uitdrukt. Na korte commentaren laat de stem van Christus het troostende woord nogmaals hooren: het koor voleindigt zijn zang in het voile licht. In den zevenden zang vallen we weer op aarde temp: een oenlgsrlns conventioneels Satan tracht ons hellewaarts te sleepen. Ook hier hebben we een vergeefsch poging van Franck om den geest van het kwaad uit te drukken. Als hij trachtte deze passage voor zijn leerlingen te zingen, deed hij zijn uiterste best om er verschrikkelijk uit te zien: hij fronste zijn wenkbrauwen, vertrok zijn mond en maakte zonderlinge stemgeluiden die zijn gehoor echter eerder deden glimlachen dan dat zij verschrikking Inboezemden. En dan meende hij, die nooit anders dan het goede gediend had. heusch de geest van het kwaad te zün. Ook hier volgde hij. onmachtig om hot zelf uit ie drukken den stijl van Meyer beer. Eindelijk komt Christus cn slaat Satan neer: een mooi kwintet besluit dit deel. De achtste zang ls de bekroning van het geheele werk. Satan verschijnt weer. nu niet meer als abstractie, doch in menschelljkc ge daante; hier is de muzikale uitbeel ding beter geslaagd Satan spuwt zijn haat voor de troon van zijn overwin naar. Deze verwaar digt zich niet te .Louis van Tulder. antwoorden: de stemmen der rechtvaardi gen vervolgd maar vertrouwend in de toe komstige Gerechtigheid bezingen de zoetheid van het sterven onder het verkondigen der eenige Waarheid. Het zou mij te ver voeren alle episodes van dit gedeelte op te noemen. De Moeder Gods komt In een verheven Arioso den geest van het Offer symbolisecren: Satan verdwijnt, machteloos, naar de duisternissen en de stem van den zegevierenden Christus roept den rechtvaardigen en uitverkorenen toe: Venez, les bérvis de mon Père, Venei a mol Daarmee wordt dan definitief de toonsoort Dmaj. bereikt, de melodie der barmhartig heid verschijnt integraal; het orkest neemt haar over. terwijl de aardsehe en hemelsche koren „hosannas" aanheffen. De eerste uitvoering van dit aan schoon heden zoo rijke werk had plaats te Parijs In den winter van 1891 onder Ed. Colonne, een jaar na den dood van den componist. Het was een openbaring! In ons land werden „Les Béatitudes" voor het eerst uitgevoerd in 1894 te Utrecht onder Rich. Hol en wel in Juni en In December; het volgend jaar dirigeerde Vlotta ze in het Con certgebouw te Amsterdam met een koor van 600 zangers. Maar de Société des Concerts du Conser vatoire waagde het pas In 1904 het werk !n zijn gehel uit te voeren: toen had 't echter die late toewijding niet meer noodig om beroemd heid te erlangen. ,.Oui. Maitre vénéré, vous avez blen fait", mocht Chabrier met recht zeggen. KAREL DE JONG.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 13