LETTEREN EN KUNST.
HET TOONEEL.
De Comédie Francaise.
1680 - 1930
MUZIEK
HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 21 OCTOBER 1930
VIERDE BLAD
Foyer in het Théatre Frangais.
1680 staat ln groote gulden cijfers boven
het tooneelgordijn van het Theatre Francais
te Parijs! 1680dat is het jaar, waarin de
Comédie Francaise werd gesticht. Om heel
nauwkeurig te zijn: vandaag 21 October
is het juist 250 jaar geleden, dat Lodewijk
XIV, die meende, dat één tooneeltroep voor
zijn hoofdstad voldoende was, het decreet
teekende, waarbij de twee bestaande Parijsche
troepen die van het Hotel de Bourgogne
en die van den schouwburg Guénégaud
tot één groot gezelschap werden vereenigd.
Met dat Koninklijk besluit was tevens de
Comédie Frangaise, ae beroemde Fransche
tooneelgroep, die behalve in de roerige re
volutiejaren twee en een halve eeuw lang
één en ondeelbaar is gebleven, geboren.
La Maison de Molière wordt het Théatre
Frangais ook wel eens genoemd. Eigenlijk
ten onrechte, want Molière was reeds 7 jaar
dood, toen de Comédie Frangaise werd ge
sticht. Met den dood van den grooten leider
werd ook de troep van Molière ontbonden.
Enkele leden o.a. Baron en La Thorillière
gingen over naar het gezelschap, dat het
theater van het Hotel de Bourgogne bespeelde,
anderen naar den troep van Marais, die in
den schouwburg Guénégaud zijn voorstellin
gen gaf. Deze twee tooneelgezelschappen
de Troupe Royale en de Troupe du Roi
deden eikander hevige concurrentie aan totdat
Lodewijk XIV ze met zijn koninklijk besluit
ontbond en het aanzijn gaf aan de of-
ficieele Comédie Frangaise. De Koning wees
het nieuwe gezelschap dat bij de oprichting
15 acteurs en 12 actrices telde de zaal
Guénégaud als vaste speelplaats aan en schonk
het als blijk van zijn vorstelijke belang
stelling in 1682 een jaarlijksche subsidie
van 12.000 livres.
iDe Fransche komedianten konden den
koning dankbaar zijn voor zijn besluit, maar
vorsten zijn dikwijls grillig met hun gunst-
Ibetuigingen. Reeds in 1687 vaardigde Lode
wijk XIV een decreet uit, waarbij werd be
paald, dat de schouwburg in de Rue Guéné
gaud moest worden gesloten, omdat in de.
onmiddellijke nabijheid van den schouwburg
een school Le Collége des Quatre Nations
werd geopend en de Zonnekoning meende,
dat de school het theater en het theater de
school zou hinderen. Men werd uit den
schouwburg verdreven en een andere zaai
was er niet. Want het Hotel de Bourgogne
waar de Troupe Royale vroeger had ge
speeld was aan Lully afgestaan voor her
geven van opera-opvoerir.gen. Wanneer wij
•lezen, wat Racine aan Boiieau schreef over
de moeilijkheden, waarin het Fransche tooneel
gezelschap door het Koninklijk besluit ver
keerde, dan zien wij, dat de tooneelspelers
250 jaar geleden ook reeds wisten wat ma
laise en schouwburgnood beteekenden. Het
duurde twee jaar, eer dat het gezelschap zijn
nieuwen schouwburg een daarvoor inge
richte oude kaatsbaan, in een straat, die
nu nog altijd Rue de l'ancienne Comédie
heet kon openen.
Het is in dit theater geweest, dat Voltaire
zijn groote successen heeft mogen behalen.
Bijna al zijn tragedies werden er ten tooneele
gebracht met artisten als Lekau, Mad-elle
Clairon en Adrienne Lecouvreur in de hoofd
rollen. Aan Voltaire was het ook te danken
dat de „markiezen", die het recht hadden
tegen verhoogd entree op het tooneel plaats
te nemen, van waar zij de tooneelspelers en
het publiek -tijdens de voorstelling dikwijls
hoonden en belachelijk maakten van de
planken verdwenen. Een zekere graaf de
Lauraquais kocht namelijk in 1759. op ver
zoek van Voltaire tegen een schadevergoe
ding van 20.000 livres aan de tooneelspelers
dat recht af. waardoor de acteurs althans
niet meer van het tooneel af door het publiek
werden gehinderd.
Van de zaal kon men dat toen nog moeilijk
zeggen. In het parterre de ,;bak" noemde
men dat in Holland stond en liep het
publiek in de achttiende eeuw altijd nog bij
too nee Ivoorstellingen rond en stoorde er door
zijn rumoerig optreden de spelers precies
zooals Edmond Rostand dat in zijn eerste
bedrijf van Cyrano de Bergerac zoo geestig
weergeeft en het moest nog tot 1782 duren,
het jaar waarin de Comédie Frangaise het
tegenwoordige Odéon-Theater betrok tot
er banken in het parterre werden geplaatst-
Voor dat de Comédie naar het Odeon ver
huisde. had zij nog eenmaal van schouwburg
moeten wisselen. In 1770 namelijk kreeg zij
de beschikking over een theaterzaal in de
Tullerieën, dezelfde zaal. waarin tijdens de
revolutie de Nationale Conventie haar ver
gaderingen zou houden. In de Tullerieën was
het. da^ een der meest bekend geworden pre
mières "door het illuster gezelschap werd ge
geven en wel van Beaumarchais „Le Barbier
de Seville". Maar van nog groofer historische
beteekenis werd op 27 April 1784 in het Thea
tre de l'Odeon de eerste opvoering van Le
Mariage de Figaro van denzelfden schrijver,
welk stuk eerst door Lodewijk XVI was afge
wezen en dat als een der voorboden van de
naderende revolutie kon worden beschouwd.
De revolutie heeft ook de Comédie Fran
gaise niet onberoerd gelaten. De groote om
wenteling stichtte verwarring onder de ac
teurs en actrices en was zelfs oorzaak, dat
de* Comédie gedurende enkele jaren niet
meer één en ondeelbaar bleef. De revolution-
nair-gezinden. met den bekenden toen nog
jongen Talma aan het hoofd scheidden zich
nanui jk van den troep af en gingen spelen
in de zaal der Variétés Amusantes, die deel
uitmaakte van het gebouwen-complex van
het Palais Royal. Daarmee betrokken zij in
1790 het tegenwoordige Théatre Fangais in
de Rue de Richelieu, dat eerst Théatre du
Palais Royal en midden in de revolutiedagen
Théatre de la République heette.
De meer behoudende, monarchistische ge-
znde artisten onder wie Molé, Dazincourt.
Fleury en Louise Contat bleven de Comedie
trouw en speelden door in hun oude theater
dat den naam van Théatre de la Nation kreeg.
Maar al heel spoedig moesten zij hun minder
revolutionnaire gezindheid boeten. Het réper
toire der Comédie wekte herhaaldelijk de
ergernis op van de Jacobijnen, kloppartijen
fn het parterre waren er het gevolg van en
toen bij een voorstelling van Paméla
waarin de Jacobijnen politieke toespelingen
meenden te moeten ontdekken, protesteerende
patriotten door het publiek werden beleedigd,
was dat de aanleiding om op 3 September
1793 het Théatre Frangais te sluiten en
alle komedianten van de Comé<lie en den
auteur van Paméla in de gevangenis te
werpen.
Elf maanden lang zuchtten zij ln den ker
ker en ternauwernood ontkwamen zij aan de
guillotine. Maar eenmaal in vrijheid namen
zij dadelijk weer bezit van hun theater en
begonnen zij opnieuw hun voorstellingen.
Toch moest het in dezen troebelen tijd nog
eenige jaren duren, voordat de twee geschei
den afdeelingen weer te zamen kwamen. Het
was op 30 Mei 1799 dat de twee groepen zich
weer vereenigden en de Comédie Frangaise
voor goed in haar oude glorie was hersteld.
Het Théatre Frangais werd van dien dag
af haar vaste schouwburg en is dat gebleven
tot heden toe.
De tijd van het keizerrijk was een tijd van
bloei voor het eerste Fransche tooneelgezel-
schap Zóó veel belang stelde Napoleon
die Talma tot zijn vrienden rekende in de
Comédie Frangaise. dat hij zelfs op zijn tocht
naar Rusland nog de gelegenheid vond om
op 15 October 1812 het beroemd geworden
..decreet van Moskou", waarbij de admi
nistratie en het beheer van de Comedie
Frangaise tot in details was uitgewerkt, te
teekenen. Dat decreet van 1812 is nog altijd
van kracht, al is het dan ook in 1850 en in
1855 belangrijk gewijzigd.
De Comédie Frangaise bestaat uit socié-
taires en pensionnaires De soclétaires hebben
aandeel in de winst, terwijl de pensionnaires
een vast salaris genieten. Aan het hoofd
staat de raad van beheer comité d'admi-
nistration die is samengesteld uit een ze
ker aantal sociétaires. Opmerkelijk is het,
dat sinds de oprichting 250 jaar lang dus
het systeem van zelfbestuur met socié
taires reeds bij de Comédie Frangaise be
staat. De regeering benoemt echter een amb
tenaar (administrateur général)dia belast is
met het toezicht. Een der bekendste admi
nistrateurs is door zijn grooten invloed
zeker wel de voor eenige jaren gestorven
Jules Claretie geweest. Langzamerhand is de
leiding der Comédie Frangaise meer en meer
overgegaan op den administrateur général,
vooral nadat in 1901 het bekende comité de
lecture het uit sociétaires bestaande lees-
comité dat over de al of niet aanneming van
stukken besliste is afgeschaft en de sa
menstelling van het repertoire vrij wel ge
heel aan den regeringsvertegenwoordiger is
overgelaten.
De contracten, die de sociétaires met de
Comédie Francaise afsluiten, bevatten vrij
rigoureuse bepalingen, welke in den loop der
jaren herhaaldelijk tot contractbreuk en
als gevolg daarvan tot geruchtmakende
processen van sociétaires tegen de Comédie
aanleiding hebben gegeven. De meest beken
de processen zijn wel geweest, die van Sarah
Bernhardt in 1880 nadat de beroemde ac
trice haar contract wegens weigering om
langer in L'Aventurlère van Augier mee te
werken had verbroken, van Constant Co-
quelin, die in strijd met de bepalingen in den
Renaissance-schouwburg was opgetreden en
in 1914 tegen Le Bargy, die zich aan een
zelfde ..overtreding" had schuldig gemaakt.
De geschiedenis van de Comédie Frangaise
is voor een groot deel de geschiedenis van
het Fransche tooneel van 1680 af. Wat
Frankrijk in de vorige eeuwen voor groots
op dramatisch gebied heeft opgeleverd, is
over de planken van het Théatre Frangais
gegaan. De namen van Racine. Corneille.
Molière, Voltaire. Beaumerchais, Victor Hugo
om slechts de grootsten te noemen ze zijn
voor altijd aan de Comédie Frangaise ver
bonden. De grootste Fransche tooneelspelers
en tooneelspeeisters als Le Kaïn. Talma.
Regnier. Got- Mounet Sully. Coquelin. Rachel.
Aca". Sarah Bernhardt- Bart et zijn socié-
taire van het beroemde gezelschap geweest.
Meer dan twee eeuwen lang was de Comé
die Frangaise het belangrijkste gezelschap
van de wereld. Dat de invloed door het rem
mend conservatisme van de leiding in de
laatste jaren sterk verminderd is en velen
de Comédie Francaise thans beschouwen als
een oude. waardige douairière, die enkel nog
maar oude tradities hoog houdt, Is niet te
ontkennen. De groote tijd van dat vroeger
het Fransche tooneel beheerschend theater
is ontegenzeggelijk voorbij. Het zou een eeuw
geleden bijvoorbeeld ondenkbaar zijn ge
weest. dat een schrijver als Rostand zijn
Cyrano. L'Aiglon en Chantecler niet aan het
eerste theater ter opvoering zou hebben aan
geboden en dat acteurs en actrices als Ré-
jane. Lucien Guitry. Coquelin en Sarah
Bernhardt buiten den kring der acteurs van
het Théatre Frangais zouden hebben gestaan.
Maar de Comédie Frangaise was toch meer
dan 2 eeuwen lang de roem van het Fran
sche tooneel en de draagster van de aloude
tradities, zij vertegenwoordigt een zoo be
langrijk stuk theatergeschiedenis, dat de dag
van heden zeker voor heel de tooneelwereld
van het grootste belang is. Daarom hebben
wij gemeend dit jubileum ook in ons blad
met dit artikel te moeten herdenken.
J. B. SCHUIL.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
HET AMSTERDAMSCH TOONEEL.
DE AFFAIRE-DREYFUS.
„Wat is toch eigenlijk de zaak Dreyfus?"
Die vraag is mij dezer dagen reeds eenige
malen door jonge menschen gesteld. Voor
Iemand, die de „affaire Dreyfus" met harts
tochtelijke belangstelling heeft gevolgd is
het moeilijk in te denken, dat het Jongere
geslacht van dit aangrijpend doch tegelijk
ook roemrijk proces nauwelijks iets afweet.
Maar de groote oorlog heeft alles, wat voor
1914 gebeurd is. verdrongen en het is zeer
verklaarbaar, dat de jongeren van de be
roemde affaire niet veel meer dan den r.aam
Drevfus kennen, en dat zij nooit van Ester-
hazy, Paty de Claim, Henry, ja zelfs niet van
de heroïsche figuur van overste Picquart heb
ben gehoord.
Dit proces, dat ging om recht en onrecht en
heel de wereld jaren lang in spanning heeft
gehouden als nooit tevoren één andere recht
zaak dreigde vergeten te zullen worden-
Maar nu komen toevallig tegelijk het
tooneel en de film met ..l'affaire" en Dreyfus
zal in deze dagen weer in het midden der be
langstelling van duizenden staan. Het
jongere geriacht zal willen weten, wat de
zaak Dreyfus was. zij zullen met spanning
op het doek en op het tooneel dit gigantische
proces volgen en de namen van Zola,
Picquart, Clémenceau, Laborl en Jaurès zul
len ook voor hen in dezen strijd om waar
heid en recht beteekenis krijgen.
„De Affaire Dreyfus" belooft voor Het Am
sterdamsen Tooneel een Schlager te zullen
worden. Reeds dadelijk is het bij de eerste
voorstellingen stampvol geloopen en met een
steeds stijgende belangstelling en soms hoor
bare spanning heeft men het'stuk gevolgd!
Zóó geweldig was de .Affaire" dat de ver
tooning alleen van het proces Zola het
vierde bedrijf een publiek van tegenwoor
dig nog tot een zóó hartstochtelijke geestdrift
veert, als wij maar zelden in een schouwburg
zaal meemaakten. Het werd een manifestatie
voor recht en tegen onrecht, die ons even de
dagen van weleer, toen heel de wereld mede
leefde in den strijd van Zola, in herinnering
bracht.
Een tooneelstuk kan men ,JDe Affaire
Dreyfus" niet eens noemen. De Duitsche
schrijvers Hans J. Rehfisch en W. Herzog
geven enkel fragmenten uit de zaak Dreyfus,
ja eigenlijk niet meer dan den strijd tegen
het onrecht door Zola, Picquart, Labori, Clé
menceau en Jaurès! Voor velen zal het zelfs
moeilijk vallen l'affaire in den aanvang te
volgen, want het stuk valt bij het eerste be
drijf er feitelijk middenin. Het gaat om de
zaak, niet om den persoon Dreyfus, die niet
eens op de planken verschijnt.
Het begint met een feest, dat door officie
ren gevierd wordt ter eere van Esterhazy's
vrijspraak en wij zitten onmiddellijk ln een
doolhof van duistere intriges ik herinner
hier maar aan de „gesluierde dame" waarin
nlet-ingewijden nauwelijks den weg zullen
kunnen vinden. En ln het tweede bedrijf, dat
speelt ten huize van overste Picquart en ons
ln kennis brengt met de meest grootsche fi
guur uit het proces, zal het voor velen er
niet duidelijker op worden! Maar ondanks
dat groeit de spanning, die nog meer "tijgt in
het derde bedrijf, waarin wij in de wandel
gangen van de Kamer van Afgevaardigden
iets meemaken van de hartstochtelijke be
wogenheid van het publiek uit die dagen.
In dat bedrijf komen de figuren van Clé
menceau, Jaurès en vooral van Zola naar
voren en het eindigt met Zola's besluit om
zijn „J'accuse" de wereld in te slingeren.
Dan komt met het vierde bedrijf de „pièce
de résistance" 't proces Zola Rechtzittin
gen op het tooneel hebben altijd succes
wij herinneren maar aan Mary Dugan hoe
veel te meer dan deze zitting, die als een
symbool werd voor den strijd om recht en
onrecht! Ik zou niet gaarne wlilen beweren
dat dit bedrijf niet 'n weinig ..pour la galerie"
is geschreven de officieren van den gene-
ralen staf. waarvan velen en dat was het
tragische van de geschiedenis in volko
men onwetendheid dwaalden, omdat, zij niet
in de onschuld van Dreyfus konden gelooven.
worden door de schrijvers te eenzijdig ge
zien. maar het pakt: het houdt ondanks
de te groote uitvoerigheid de belangstel
ling vast. het sleept mee! Het publiek wordt
partij en wanneer Zola zijn rede heeft uitge
sproken, gaat. de ovatie over de spelers heen
naar den beroemden schrijver, die deze groo
te daad bedreef.
Het slotbedrijf brengt den zelfmoord van
kolonel Henry, den vervalscher van het
voornaamste processtuk en daarmee de „re
visie" en de overwinning van Picquart.
Een meesterwerk is dit tooneelspel aller
minst! De schrijvers deden enkel grepen uit
de geschiedenis en L'affaire Dreyfus doet nu
en dan denken aan een tooneelstuk a grand
spectacle uit den vroegeren tijd met. falsaris
sen aan de eene en edele helden aan de an
dere zijde! Maar het is de strijd om waarheid
en recht, die ook aan de schrijvers en de
spelers de onbetwiste zege brengt.
Voor Het Amsterdamsch Tooneel werd de
opvoering niet veel minder dan een triomf.
Ik zal nog gelegenheid hebben op deze ver
tooning later uitvoeriger terug te komen. Nu
alleen wil ik hier constateeren. dat onder rie
zeer knappe leiding van Albert van Dalsum
die vooral ook in zijn regie de menigte
heeft doen ..leven" voortreffelijk spel door
sommige spelers is gegeven. Allereerst noem
ik Jo Sternheim. die van Zola een levende,
prachtige creatie heeft gemaakt Misschien
was Zola nog robuster en krachtiger, maar
Sternheim gaf den schrijver, den intellec
tueel en een hartstoehtelijken strijder met
prachtiger zuiverheid. En daarnaast Paul
Huf. die overste Picquart met gespannen
energie sober, groot-menschelijk en heel
sympathiek speelde. Als tegenpool zagen wij
Esterhazy. door Eduard Verkade als een de
cadenten aristocratischen schurk heel knap
uitgebeeld. En verder een zeer goeden, tem-
peramentvollen Jaurès van Henrl Ecrens, een
scherp getypeerden, hoekigen Clémenceau
van Frits van Dijk. een geestlgen. Jevendigen
Labori van Van Dalsum. een robusten mee
lij wekken den kolonel Henry van Willem
van der Veer. een geaffecteerden du Paty de
Clam van Cruys Voorbergh, een goed ge
speelden officier van justitie van Carpentler
Alting. een warm-natuurlijke Blanche Mon-
nier van Sara Hevblom. Jammer dat de rol
len van Marguerite Pays Nell Knoop
en vooral van Lucie Dreyfus Do van Hoog
land onvoldoende waren bezet. Het is
raadselachtig hoe men bij een zoo sterke hee
renbezetting. de vrouwen in dit stuk ook
geen betere kans gaf.
Van de decors en aankleeding is zeer reel
werk gemaakt. De groote rechtzaal met haar
banken op verhoogingen lokte een
spontaan applaus uit, zoodra het doek op
ging. De Affaire Drevfus belooft het groote
succes van Amsterdam te zullen worden.
J. B. SCHUIL.
De a.s. uitvoering der C. 0. V.
Les Béatitudes.
n.
■vr
Ber'the Seroen. één der medewerkenden aan
de uitvoering der C.O.V.
Reeds van jongs af koesterde Franek het
verlangen om de schaone woorden der
Bergrede muzikaal te behandelen: het on
derwerp paste zoo goed bij zijn geloovig
gemoed en bij zijn machtig en hartstochte
lijk temperament. Uit het. jaar 1846 dateert
een 'onuitgegeven) symphonie „Le Sermor.
sur la montagnevan nog veel vroeger een
tverloren gegaan' orgelstuk van dien naam.
In het jaar 1869 kon hij den arbeid aan
vangen bij een gedacht, dat nu n,et bepaald
van den eersten ran? was uit een oogpunt
van poezie en versificatie, maar da-, ten
minste eerbied toonde voor den gehelligdeu
tekst en er een reeks beelden en voorstel
lingen aan ontleende die geschikt waren voor
belangrijke muzikale ontwikkeling.
De compositie, door die van het. oratorium
,La Redemption" en andere werken onder
broken ,nam tien jaren van zijn leven ln
beslag: eerst ln 1879 werden „Les Beatitu
des'' beëindigd.
Weinig vertrouwend op zijn e,'gen litte
raire opvoeding had Franck het niet dur
ven ondernemen zelf een tekst te dichten
die het verheven onderwerp aau omschrij
ven: de librettisten van toen hadden wat
beters te doen dan hun kostbaren tijd te
vergooien ter wille van den obscuren orga
nist, wiens werk weinig uitzicht bood, hun
pecuniaire voordeelen te zullen opleveren
Een vriend, professor aan het Lyceum Saint
Louis, getroffen door Franck's geestdrift
voor de Bergrede, zocht een litterairen me
dewerker voor hem en vond dien. of eigen
lijk een medewerkster, in Madame Colomb.
de echtgonoote van een professor aan het
Lyceum te Versailles. Mme Colomb bezat een
groote gëmakkelUkheid in het verzen maken
en had reeds meerdere dichtwerken gepu
bliceerd.
Zoo kwam de meester dus in het bezi'
van den zoo vurig begeerden tekst, en hij
zette zich terstond aan den arbeid Maar die
wilde aanvankelijk niet vlotten; hij verbe
terde en veranderde er in zonder ophou
den, en scheen het in het borin niet met
zich zelf eens te zijn omtrent den muzlkalm
stijl dien hij zou aanwenden. Vooral in het
eerste deel van het werk is dit nog merk
baar.
Toch kwam de Proloog vrij snel tot stand:
in den herfst van 1870 was de muziek der
eerste twee Zaligsprekingen in schets ge
bracht. De Fransch-Duitsche oorlog van
18701871 bracht een angstigen tijd; de in
strumentatie van die eerste belde deelen
kwam midden onder het bombardement van
Parijs tot stand. Toen volgde een oponthoud
van enkele jaren, veroorzaakt door de com
positie van „La Redemption", waarna Franck
zich weer aan den arbeid zette en hot. de-tf#
deel schreef (la Douleur', waarin zijn stijl
een vaste richting uitgaat; het klad va de
hymne aan de rechtvaardigheid draagt, het
jaartal 1875 en daarna werkte hij tot den
herfst van 1879 onafgebroken aan zijn Béa
titudes door.
Het gedicht is verdeeld in acht zangen,
voorafgegaan door een proloog. Eik dier
zangen geeft, in smartelijke of in heftige
bewoordingen een tegenstelling tusschen de
zonden of rampen op aarde en de boeting
of kwijtschelding ervan; daartusschen in of
als conclusie de stem van Christus die den
genezenen of den boetelingen de zaligheld
toezegt. D'Indy vergelijkt elk der deelen van
het werk bij een triptiek, welks zU'u'.ken el
kaar aanvullen door het contrast der voor
stellingen, terwijl het middenvak is ingeno
men door de stralende Christusfiguur, die
steeds dezelfde blijft en toch z.'ch telkens
onder een ander aspect vertoont. Deze con
ceptie, zoo harmonieus door het evenwicht
der samenstellende deelen is van Franck
zelf.
Aan die Christusfiguur heeft Franck een
muzikale uitbeelding gegeven, die zonder
voorbeeld was. In de perken der groot-
contrapuntlsten verschijnt Christus niet als
reëele persoonlijkheid: zijn stem is aan don
koorzang toevertrouwd. Bij Handel en Bach
is. Hij is de verheven, bovenaarsc'ne Godheid,
niet de weldoener en vriend van nederigc-n
en zwakken, die met hen mede leeft en me
de lijdt, zooals de verhalen van het Evan
gelie Hem toonen; bij Berlioz 'I Enfance du
Christ) komt de verbeelding de legende te
hulp. om van anderen niet te spreken.
Franck geeft ons den Christus zooaLs hij
Hem heeft leeren kennen en liefhebben,
met heel zijn hart van eenvoudig Christen.
Deze Christusfiguur, of liever de melodie
van de stem van Jezus, geeft aan het gehee-
le werk de muzikale eenheid; zij is het cen
trum. waaromheen zich al het andere groe
peert. Zoodra deze stem zich doet hooren,
verdwijnt het overige om den goddeiijken
persoon op den voorgrond te laten.
Deze eenvoudige melodie, even verwant met
het hoofdthema van Beethovens strijkkwar
tet op. 59 no. 1 (Franck moet eens aan het
orgel 'n bewonderenswaardig offertorium over
dit thema van Beethoven hebben geïmprovi
seerd), blijft den hoorder terstond in het ge
heugen. Zij verschijnt voor het eerst in den
proloog, maar krijgt pas in den laatsten zang
haar complete ontwikkeling, in zoó verheven
inspiratie, dat zij ten hemel schijnt te stij
gen om de zaligen te vergezellen.
In den Proloog word4 dit thema (sol la sl
do fa. mi fa sol la re) aarzelend, gesynco
peerd gegeven: de komst van Christus wordt
verbeid, maar deze neemt nog niet zelf het
woord.
De eerst zang is een der minst geslaagde
gedeelten van het werk. Franck, nobel van
karakter en naïef van aard kon zich in de
geestesgesteldheid van slechtaards kwalijk
indenken: zijn inspiratie liet hem hier in den
steek en hij gaf muziek in Meyerbeerschen
stijl totdat de stem van Christus zich voor
het eerst doe! hoeren In een lange melodi
sche phrase, die het hemlsche koor herhaalt
en verder uitwerkt.
In den tweeden zang Is het merkwaardig,
dat het schijnbaar reclfativlsche .Le clel est
loin" etc. in werkelijkheid het thema voor
een regelmatige fuga blijkt te zijn. met klas
sieke ontwikkeling, to: aan het troostende
kwintet, welks warme melodie als een straal
der hope uit den hemel schijnt neer te dalen;
het koor mengt zich verwonnen bij de solo
stemmen: de stem van Christus besluit dit
schoone ensemble..
De derde zang is aan de Smart gewijd. He*
hoofdthema van een Andante in vijf deelen
verschijnt boven een soort aanhoudend
klokgelui. Tusschen de drie reprises van dat
thema komen dan illustraties van de smart
in haar verschillende schakeeringen, als die
van de moeder die om haar kind. den man
die om zijn ega treurt, de slaven die naar
vrijherd hunkeren rtugatisch) de denkers en
wijsgeeren. die hun twijfel en hun vergeef-
schc ontdekkingen op het thema der slavernij,
van mineur naar majeur gebracht, uiten, als
of Franck in een. soort ironie de phllosophie
met de slavernij heeft willen gelijk stellen.
Na een laatste smartkreet een modulatie van
fismineur naar het thema van Christus
verschijnt voor het eerst in Zijn stem. niet
meer aarzelend doch bevestigend ais een
uiting van liefde Jegens de hjdewjen. Alles
eindigt in kalmte en helderheid.
Van het vierde deel af openbaart het genie
van den componLst zich nog duidelijker. Het
orkest begint met de expositie van twee prin
cipes; dat van het verlangen van den strijd:
een tenorstem bevestigt in woorden wat het
orkest in klanken uitsprak. Op het toppunt
van geestdrift gekomen is het verlangen ge
stild en blijft het gevoel van vertrouwen do
stem van Christus, gecombineerd met het
thema van het verhoorde gebed komt haar
gelofte bezegelen.
De vijfde zang. ..Zalig zijn de Barmhartl-
gen" toont ons de menschheid. meegesleept
door geweld en misdaad. Christus heeft het
gelaat van de snoode wereld afgewend: het
Thema Zijner barmhartigheid verschijnt in
de omkeerlng, lijdend en smartelijk gesynco
peerd. Na het verhaal van den tenor barst een
koor van opstandige n uit in een kunstmatige
en theatrale opwelling, met een stretta a la
Meyerbeer. Dit ls weer een der zwakke plek
ken van het werk; de idee der wraaklust was
Franck zóó vreemd, dat hij ze ook niet muzi
kaal verklanken kon. Maar na dat spektakel
komt de stem van Christus: bij de woorden
„Vergeef uwen broeders" brengt het thema
der barmhartigheid een straal van Ucht; het
hemelsche koor bezingt deze dageraad in een
onuitsprekelijk zachte frase.
In den zesden zsr.g. die der reinen van
harte, is Franck ln zijn element. Uitgezonderd
een paar oogenbllkken van minder belang
zal men voor dit deel tot aan de laatste maat
toe bewonderinp moeien hebben.
Joodsche en heldensche vrouwen klagen: de
themas van beiden vermengen zich ondanks
het verschil ln tonaliteit; een kwartet van
Phariseeërs voegt er zich bij om weldra plaats
te maken voor den Engel des doods, die hui
chelaars en oprechten roept voor het hoog
ste gerecht. De poorten des hemels zijn ge
opend en de Engelen zingen de melodie, waar
in het reine hart van ..Vader Franck" zich
ten volle uitdrukt. Na korte commentaren
laat de stem van Christus het troostende
woord nogmaals hooren: het koor voleindigt
zijn zang in het voile licht.
In den zevenden zang vallen we weer op
aarde temp: een oenlgsrlns conventioneels
Satan tracht ons hellewaarts te sleepen. Ook
hier hebben we een vergeefsch poging van
Franck om den geest van het kwaad uit
te drukken. Als hij trachtte deze passage voor
zijn leerlingen te zingen, deed hij zijn uiterste
best om er verschrikkelijk uit te zien: hij
fronste zijn wenkbrauwen, vertrok zijn mond
en maakte zonderlinge stemgeluiden die zijn
gehoor echter eerder deden glimlachen dan
dat zij verschrikking Inboezemden. En dan
meende hij, die nooit anders dan het goede
gediend had. heusch de geest van het kwaad
te zün. Ook hier volgde hij. onmachtig om
hot zelf uit ie drukken den stijl van Meyer
beer. Eindelijk komt Christus cn slaat Satan
neer: een mooi kwintet besluit dit deel.
De achtste zang
ls de bekroning van
het geheele werk.
Satan verschijnt
weer. nu niet meer
als abstractie, doch
in menschelljkc ge
daante; hier is de
muzikale uitbeel
ding beter geslaagd
Satan spuwt zijn
haat voor de troon
van zijn overwin
naar. Deze verwaar
digt zich niet te
.Louis van Tulder.
antwoorden: de stemmen der rechtvaardi
gen vervolgd maar vertrouwend in de toe
komstige Gerechtigheid bezingen de zoetheid
van het sterven onder het verkondigen der
eenige Waarheid. Het zou mij te ver voeren
alle episodes van dit gedeelte op te noemen.
De Moeder Gods komt In een verheven Arioso
den geest van het Offer symbolisecren: Satan
verdwijnt, machteloos, naar de duisternissen
en de stem van den zegevierenden Christus
roept den rechtvaardigen en uitverkorenen
toe:
Venez, les bérvis de mon Père,
Venei a mol
Daarmee wordt dan definitief de toonsoort
Dmaj. bereikt, de melodie der barmhartig
heid verschijnt integraal; het orkest neemt
haar over. terwijl de aardsehe en hemelsche
koren „hosannas" aanheffen.
De eerste uitvoering van dit aan schoon
heden zoo rijke werk had plaats te Parijs
In den winter van 1891 onder Ed. Colonne,
een jaar na den dood van den componist.
Het was een openbaring!
In ons land werden „Les Béatitudes" voor
het eerst uitgevoerd in 1894 te Utrecht onder
Rich. Hol en wel in Juni en In December; het
volgend jaar dirigeerde Vlotta ze in het Con
certgebouw te Amsterdam met een koor van
600 zangers.
Maar de Société des Concerts du Conser
vatoire waagde het pas In 1904 het werk !n
zijn gehel uit te voeren: toen had 't echter die
late toewijding niet meer noodig om beroemd
heid te erlangen.
,.Oui. Maitre vénéré, vous avez blen fait",
mocht Chabrier met recht zeggen.
KAREL DE JONG.