EXPOSITIE IN TEYLER'S STICHTING. EINDELIJK EEN VADERDAG! LANGS DE STRAAT. Biographieen in een notedop Dc structuur van enkele kristallen en edelgesteenten. Naaraa open< sohri, r aanleiding van een a.s. Zondag te openen expositie Sn Teylers Stichting «shrljft prof. dr. A. D. Fokker ons: Wanneer een natuurkundige een model maakt b.v. een model maakt van de .samenstelling van een stuk koper en indien hij zich daarbij bedient van bollen, die de atomen koper zullen voorstellen, dan moet men niet denken, dat de koperatomen wer kelijk bollen zijn. Elk model Is niets anders dan een symbo lische uitdrukking voor bepaalde eigen schappen en bepaalde vertioudinigen, die men in de natuur aantreft en indien wij een koper-atoom beschouwen als een bol en met een stapel knikkers de inwendige bouw wan een stuk koper ons gaan voorstellen, dan be teekent dat, dat die inwendige bouw be paalde regelmatigheden vertoont en een in wendige symmetrie, die wij het bes/te kunnen weergeven en voor de geest roepen met be hulp van zoo'n stapel bollen. Men zal zich inderdaad veel gemakkelijker in de struc turen der vaste stoffen kunnen orlenteeren, indien men zich voorziet van een zak knik kers om daarmede to kunnen bouwen. De natuur maakt uitbundig gebruik van wat wij noemen „dichtste bolpakking" en die willen wij thans met aandacht beschou wen. Wij zullen beginnen met drie bollen stuitend tegen elkaar te leggen, dan ontstaat er tus- sefhen do drie, zoowel aan den bovenkant als aan den onderkant, een hoitetje. Leggen wij drie knikkers neer in een plat vlak. dan kun nen wij tegen elk twee-tal weer een knikker leggen: men heeft er dan zss. die in den vorm van een driehoek liggen. Tegen elk tweetal van den rand kan men weder een knikker leggen en dan krijgt men een driehoek be staande uit 15, en zoo kan men doorgaan het geheele vlak met aaneengesloten knikkers te bedekken, indien n.l. alle knikkers even groot zijn. Men ziet, dat dan in drie rich tingen, die met elkaar hoeken van 120 gr. maken, de knikkers op rechte lijnen liggen. Elke knikker zal omgeven woi'den door zes andere. Door nu uit het vlak bopaalde knik kers weg te nemen, kan men overhouden een figuur, die herinnert aan de zeshoekige cellen van een honingraat. Men begint met ergens een knikker weg te nemen en vervol gens die knikkers te verwijderen, die niet aan de ontstane openingen grenzen, maar onmiddellijk aansluiten tegen twee van de zes knikkers, die om de opening heen. liggen, Op deze manier moet men met wegnemen ditu'gaan. Dan houdt men over een horizon tal honingraat structuur. Kijkt men naar de zooeven genoemde lijnen, dan vindt men daar telkens twee knikkers 'tegen één ope ning: wij hebben blijkbaar één knikker op de drie verwijderd. Laat ons echter de weggenomen knikkers wederom op hun plaats leggen en zien, hoe wij op de grondlaag een tweede laag van knikkers kunnen plaatsen. Vanzelf rollen deze in de holtetjes, gevormd door den bovenkant van de knikkers dér grondlaag, zoodat zij steunen op drie bollen vam de grondlaag. Met deze omsluiten zij dus een vierzijdige holte. Omgekeerd zal elke bol van de grond laag aan zijn bovenkant drie bollen onder steunen en ook met die een vierzijdige holte besluiten. Nu moeten wij opletten, dat de bovenste laag slechts half zooveel knikkers bevat als er tusschenruimten waren tussohen de bollen van de benedenste laag. Hce wor den nu de tusschenrulmten afgesloten, waar geen knikker op is komen liggen? Indien wij dit nakijken, dan zien wij. dat deze tusschenrulmten aan den onderkant door drie bollen worden begrensd en aan den bovenkant eveneens door drie boRen; dat zijn dus zeszijdige holtes geworden. Op deze tweede laag kan men wederom een derde laag stapelen en op deze oen vierde en zoo vervolgens: de knikkers vinden zelf hun plaats en liggen in elke laag gerangschikt op dezelfde wijze als in de onderste laag. Het is een dergelijke stapeling, die genoemd wordt een dichtste bolpakking en het is van be lang ou te merken, dat bij zoo'n stapeling elke bol omgeven wordt door zes zeszijdige lusschenruimten (drie tusschen zijn eigen laag en de daarboven gelegen, en drie tus- schen zijn eigen laag en dc daar beneden ge legen) en door 1 plus 3 plus 3 plus 1 is 8 vierzijdige tusschenrulmten, n.l. één van bo ven, één van onderen en telkens drie tus- schon de reeds genoemde drietallen van zes- zijdige tusschenruimten. Daze tusschenrulm ten kunnen plaats bic den voor kleine kralen die. tussohen de knikkers, zullen kunnen voorstellen atomen van een andere soort, maar daar zullen wij straks op terug ko men. Berst willen wij opmerken, dat deze „dicht ste -bolpakkingcn verwezenlijkt zijn bij ver schillende metalen; het reeds genoemde koper, het lood, het goud. het aluminium, al deze hebben hun atomen gerangschikt volgens een dichtste boipakking. Heo zink, het magnesium hebben ook een dichtte bol pakking, maar er moet toch onderscheid ge maakt worden tussohen de bolpakking van liet zink en het magnesium aan de ecne zijde en de bolpakking van de andere genoemde metalen Immers die van het zink heet hexagonaal, van de andere kubisCh. Vanwaar de onderscheiding? Indien men op de grondlaag een tweede laag knikkers legt. dan kan deze tweede laag O]) twee verschillende plaatsen liggen: bu rners de knikkers liggen op slechts de helft van de beschikbare tu.sschenmi tarten. Bij het leggen van oen tweede laag op de grond laag maakt, het niet veel verschil, maar bij het leggen van een derde laag op de tweede geeft het aanleiding tot een verochil in de symmetrie van de bolpakking. Men kan de derde laag zóó leggen, dat elke bol ligt recht boven een overeenkomstige bol van de grond laag en de vierde laag zóó, dat elke bol recht ligt boven een overeenkomstige van de tweede laag en zoo vervolgens. Dit levert ons een hexagonale bolpak king. Deze bolpakking is aldus genaamd, omda: de hoogste symmetrie, welke men zóó kan bereiken, die is van een zes-hoekig pris ma. Kiest men echter de ligging van (ie derde laag zoodanig, dat zijn bollen juist niet boven de bollen van de grondlaag komen te liggen (en dit is het alternatief van de vorige keus. i die leidde tot de hexagonale stapeling) dan kan men de vierde laag zoodanig leggen, dat elke boi van de vierde laag recht onder zich heeft een bol van de grondlaag; en voort gaande, kan men maken, dat e'ike bol van de vijfde laag recht ligt boven een bol van de tweede laag en elke bol van de zesde laag ligt boven een bol van de deflde laag en 200 vervolgens. Dit is oen kubi5chc bolstapeling omdat de figuur van de hoogste symmetrie, die men alsdan maken kan, een kubus is namelijk een kubus, die zijn lichaamsdiagonaal verti caal heeft. Tot dezelfde rangschikking komt men door een opeenstapeling van kubussen be maken en te denken aan de hoekpunten en de middens van hun zijvlakken. Een dergelijke kubische bolpakking hebben, gelijk gezegd, goud, zilver lood, koper, aluminium, In de tusschenruimten tusschen de knik kers kan men kralen leggen. Indien deze heel klein zijn kunnen ze worden ingesloten in de vierzijdige tusschen.rutm.ten. Indien ze watt groot-er zijn kunnen ze nog geborgen worden in de zeszijdige tusschenruimten. Laat ons bij dit geval stil staan, en nagaan hoeveel knikkers en hoeveel kralen er in een Stape ling gaan. Elke knikker is omgeven door zes van die zeszijdige tusschenruimten. Opper vlakkig zou men dan kunnen meenen. dat er op elke knikker zes kralen zouden gaan. Echter moet men bedenken, dat ehre kraal in zijn zeszijdige tusscheniruimte grenst aan zes knikkers, dus om zco "te zeggen aan zes knikkers toebehoort. De conclusie is. dat eiken knikker slechts een zesde gedeelte toe komt van elk der zes kralen, waardoor hij omgeven is, en dus zullen wij evenveel kralen als knikkers hebben. Dit model past dus op kristallen, waarin van twee atoomsoorten evenveel atomen met elkaar verbonden zijn. Met name past -dit model voor het keuken zout, waarin de chioor-atomen een kubische bolpakking toonen en de zesvlakkige tusschen ruimten "bezet zijn met natrium-atomen. Zonder de natrium-atomen zouden de chioor- atomen niet bijeen kunnen blijven, zonder de chioor-atomen zouden de natrium-atomen uit elkander vliegen, tezamen vormen zij een stabiel kristal, waarvan men mooie exempla ren kan aantreffen in het klipzout. Deze structuur ls de eerste, die door vader en zoon Bragg werd ontdekt. Het is een zeer eenvoudige structuur, men zou kunnen zeg gen, de structuur van een drie-dimensionaal schaakbord, indien men de witte .en zwarte vierkanten van het schaakbord door witte en zwarte kubussen zou vervangen en het schaakbord met een derde dimensie zou op trekken. e. i Een dergelijke structuur, maar uitgaande van een hexagonale bolpakking van zwavel- atomen vinden wij b.v. in de (kristallen van het ijzerkies, bestaande uit een gelijk aantal atomen van ijzer en zwavel. Thans iets over de structuren waarbij kleinere kraaltjes plaats vinden ih de vier zijdige tusschenruimten. Er zijn tweemaal zoo veel vierzijdige tusschenruimten als er kraal tjes zijn. Elk van de vierzijdige tusschen ruimten op rekening komt van vier naburige bollen, zoodat er voor rekening van elke knikker komt 1.4 gedeelte van de acht holtes van deze soort, welke hij om zich heen heeft. Indien men dus alle vierzijdige tusschen ruimten in de stapeling opvult met kraal-Jes dan krijgt men tweemaal zooveel kraaltjes als knikkers. Zulk een structuur, be'noorende tot de kubische bolpakking vinden wij b.v, In het fluoriet of vleelsaat. Tusschen de calcium-a'omen liggen atomen van fluor. Dit zijn de mooie, groo'.e kubisohe kristallen, die volgens een achtvlak splijten, zooals er verscheidene in de vitrines van Teyler's Museum liggen. Soms komt het voor, dat slechts In de helft van de vierzijdige tusschenruimten een ander soort atomen ligt. Indien men denkt aan de bolpakking van zwavel-atomen en in dc viervlakkige holtes onder elk zwavel-atoom een zink-atoom denkt, dan heeft -men de structuur voor zich van het mineraal zink- blende. Het is merkwaardig, dat ook een mineraal voorkomt, waarin op dezelfde wijze het zink geplaatst is. maar dan uitgaande van hexago nale zwavelbolpakking. Dit is het wurtziet- Een zelfde structuur als de zinkblende heefe de lichtste edelsteen, die wij kennen: de diamant. Wij moeten dan alleen op de plaat sing letten van de zwavel- en de zink-atomen en belde gelijkelijk vervangen denken door koolstof-atomen. Elk koolstof-atoom is daar bij omgeven door vier andere, hetgeen in overeenstemming is met hei-geen de schei kunde ons leert omtrent de vierwaardigheLd van het koolstof-atoom in zijn verbindin gen. De geheele diamant kan worden beschouwd als een geweldig koolstofmolecuul, in ver schillende richtingen doortrokken door ketens gevormd door de sterke blndingskrachten welke van koolstofatoom tot kooiscofatoom loopen. Het is een buitengewoon lidhte struc tuur, maar buite-tngewoon hecht en stevig, geheel in overeenstemming met de bekende hardheid van diamant, die door geen der andere mineralen wordt geévenaard. Wij kunnen thans ook beschouwen de structuur van andere cdelgasteen'ten: de roode robijn, de blauwe saffier, de groene smaragd en de gele topaas. In aioofdtzaaüc zijn dit verbindingen van aluminium met zuurstof en op zich zelf ls deze vehbinding bekend als korund, helder en doorzichtig. Het zijn kleine verontreinigingen, nauwelijks meetbare bijmengsels, van andere elementen, die aan de robijn, saffier, smaragd en topaas hun kleuren geven. De kristallen bevatten op drie atomen zuurstof twee atomen alu minium. Hot aluminium is tamelijk dik, en het kan in den hexagonale bolpakking van zuurstof-atomen slechts plaatsing vinden in de grootere, zeszijdige tusschenruimten. In verband met de tegengestelde electrische ladingen, die de zuurstof- en aluminium- atomen in hun verbindingen dragen, kunnen er niet meer dan 2 aluminium-atomen op 3 zuurstofatomen komen. Hoe legt de natuur het aan om deze atomen te rangschikken? Indien alle zeszijd-ige tusschenruimten be zet zouden zijn met aluminium, dan zonden er evenveel aluminum-atomen zijn als zuur stof-atomen. Echter zou er dan op ce drie aluminium-atomen één atoom te veel eijn. De bezetting van elke laag aluminium- atomen wordt nu verminderd, doordat in- piaats van een aaneengesloten laag er een laag komt met honingraat-structuur, zoo als in de aanvang van dit opstel vermeld- Tussohen de lagen zuurstof-atomen, <üe een aaneengesloten bolpakking vormen, vinden wij dus honingraatlagen van de aluminium- atomen. Als laatste Structuur, die wij willen be schouwen. nemen wij die van kwarts, dat is het materiaal van onze zandkorrels en kiezel- steenen, dat fraai gekristalliseerd verschijnt in het bergkristal en in de gekleurde vormen daarvan, zooals in de amethyst, jaspis en agaat en die vele andere vormen, waarvan men de fraaiste halssnoeren maalkt. Dit is een ijle structuur; men kan niet meer zeggen, dat de zuurstof-atomen liggen in de dichtste bolpakking. Wel is het waar, dat telkens vier zuurstof-atomen dicht tegen elkaar opeen- gesloten liggen, ais vier aaneengesloten bol len, en van binnen een sillciuim-atoom be vatten, dat ze bij eikaar houdt. Het is een tamelijk ingewikkelde structuur die door Bragg (den vader) is ontcijferd uit zijn opnemingen van de buigingsfoeeMen van Röntgenstralen en het is gemakkelijker de structuur te laten zien aan een model van werkelijke bollen, dan hét te 'beschrijven (met woorden alleen,'De Iézer, die er belang in stelt moge zich Uitgenoódigd voelen om het model dat morgen 'en volgende dagen in Teyler's Museum zal zijn opgesteld, te bezichtigen. Ik zei-de reeds, dat telkens vier zuurstof atomen bij elkaar gehouden werden door de aantrekking van een silicium-atoom. Daarbij worden twee zuurstof-atomen van twee verschillende viertallen door een derde silicium-atoo-m gehecht aan nog twee atomen zuurstof van wederom twee andere viertallen, en dat spel herhaalt zich gedurig. Indien men het model beziet, dan kan men er ook nog een anderen kijk op krijgen. Men ziet dan n.l. in de opeenvolgende Vlakken ketens van aan eikaar geschakelde zuurstof atomen. Zigzag ketens, die in een bepaald vlak alle dezelfde richting hebben. In het vlak daarboven ligt over die keteniaag heen wederom een laag keteifs van zuurstof atomen, thans in een richting, die met de vorige een hoek van 120 gr. maakt. Weer een vlak hooger ziet men de zuur- stof'ketens in een derde richting liggen, die met belde vorige hoeken van 120 gr. maakt. In een volgend vlak liggen de ketens weer in de richting, die zij in het drie verdiepin gen lager gelegen vlak hadden. Overal, waar deze ketens op elkaar steunen, worden zij door een sillcium-atoom aan elkaar geklon ken. Men wordt herinnerd aan de ketens van koolstof-atomen, zooais die door het diamant heen loopen en men is geneigd cm de groote hardheid van kwarts die hierin op de diamant volgt in verband te brengen met de aanwezigheid ran deze ketens. Bij Oostenrijk's vaders begint de victorie. (Van onzen Weens^hen correspondent). Weenen, 26 Octhober. Alle vaders in Oostenrijk trekken een ple zierig gezicht. Want ze krijgen een eigen feest-dag. een zoogenaamdon „Vaderdag". De Oostcnrljksche vrouwen 'hebben al sedert eenige jaren een dergclijkcn dag, die „Moe derdag" wordt genoemd. Frau Marianne Hainisch, een van de eerste leidsters van de Oosten rij ksche vrouwenbeweging, de moeder van den gewezen president van de Oosten- rijksche republiek dr. Michael Hainisch, een oude dame, die thans reeds een en negentig jaren telt, maar die nog steeds onvermoeid werkzaam is. heeft daarvoor geaorgd. Zij heeft het initiatief tot- het invoeren van den „Moederdag" genomen en evenais in Amerika wordt deze steeds op den tweeden Zondag van de maand Mei gevierd. Op dezen dag worden alie moeders in het geheele land ge huldigd. Men brengt haar bloemen en andere geschenken en men t racht den dag zoo aan genaam mogelijk voor haar te maken. Zij moeten voelen, da: men haar werkelijk dank baar ls voor alles wat zij steeds gedaan heb ben en nog altijd doen. Wam- de moedors werken vaak het geheele jaar door. zij sloven en zwoegen vaak van den vroegen morgen tot den laten avond en alle huisgenooten vin den dat iets vanzelfsprekends en waardeeren dit in veie gevallen nauwelijks. Maar op dien éénen dag toont men haar, dat men haar werk tóch apprecieert. Niet alleen de kin deren geven hun eigen moeders geschenken en feliciteeren haar met den Moederdag, doch ook vrienden en kennissen komen met bloe men naar haar toe. Ook do moeders, wier kinderen niet meer in leven zijn, worden op dezen dag niet vergeten en ook deze vrouwen worden bezocht om haar een weinig op te beuren en om een weinig vreugde en zonne schijn in haar leven te brengen. De vaders gunnen den moeders dezen feest dag gaarne, doch sedert geruimen tijd heb ben zich voortdurend stemmen doen hooren, die ook een „Vaderdag" wenschten te zien ingevoerd. Want de vaders hebben zich toch ook steeds verdienstelijk gemaakt, zij zijn dc broodwinners van de familie, zij moeten ook werken om al die monden steeds vol te kunnen stoppen en zonder hun toedoen zouden de vrouwen niet moeder zijn gewor den en zouden de kinderen niet op de wereld zijn gekomen. Ook de vaders willen wel een prettigen dag hebben, op welken zij aan den lijve ondervinden, dat men ook dankbaar jegens hen is! Er is veel voor te zeggen! In de Weensche dagbladen verschenen sedert geruimen tijd heeie kolommen Ingezonden stukken, in welke vaders, moeders en kinde ren hun eigen standpunt uiteenzetten. Er waren er, die er voor en er waren er ook. die er tegen w-aren! Er waren vrouwen, die beweerden, dat de mannen zulk een dag Wij zullen niet verder gaan in onze be schouwingen; oils bestek laat het ons niet toe. Er gaat voor den natuuronderzoeker een groote bekoring uit van het ervaren, welk gebruik de natuur maakt van de ruimten voor de groopeering harer stoffen en wan neer wij het haar met onze modellen na doen, met ons grof materiaal van knikkers en kralen, dan leeren wij eerst recht gevoelen, wat dc ruimte be tee ke nu Natuurkundig Laboratorium van Teyler's Stichting. A. D. FOKKER. Catastrophe. In het hoekje van de overvolle coupé zat ze, koel, precieus, en zelfbewust. Een ovaal, zorg vuldig opgemaakt blank en rose gezichtje •met een kort hooghartig neusje, een spits, even aangezet mondje, en hautaine oogen onder twee fijn getrokken, strakke wenk- brauwboogjes. Een mantel met een greoten bontkraag, waarmee zij onophoudelijk en sierlijk manoeuvreerde, slanke, glimmende zijden beenen in onberispelijke hooggehakte schoentjes, en blanke, zwaarberinge handjes, die glinsterden en stralen schoten bij elke coquette beweging van de spitse, puntig ge nagelde vingers. Zij was zich zeer bewust van de aandacht, die zij trok in die overvolle, warme, met alle- dagsmenschen volgeladen derde-klas coupé, en bewoog zich gracielijk al een prinses boven het stuk krant, dat zij, hoewel nog geen enkel woord tot haar van zeer verschil lende dingen vervulden geest was doorge drongen, hanteerde alsof het de waaier was, waarmee een eeuw geleden de Fransche mar kiezinnetjes, luchtig en speelsch, de gansche wereld aan heur voet gedwongen hadden. Uit het raam blikt zij, zich zeer bewust van het feit, dat haar profiel allerbekoorlijkst was, als zij den iets te langen bovenlip even op trok, en de fijne witte tandjes lichtjes in de roode onderlip vastbeet. Dan weer, met een bestudeerend nonchalanten blik, die zij on verschillig glijden liet langs al die plotseling wegkijkende gezichten, de coupé in, tot zij loom en weloverwogen de krant weer opnam, waarop de sierlijke vingers van haar linker hand in dien tusschentijd een kleine, krach tige fanfare hadden gespeeld. In de coupé was de aandacht onverdeeld voor haar. Zelfs de bezetter van den uiter sten hoek bij het raam. die zijn korte gestal te tot bijna onmogelijke hoogte rekken moest om van haar blank profiel een kleine glimp te kunnen opvangen en genieten, had er gymnastische toeren voor over, die hij reeds Jaren geleden, na het verlaten der wekelijk- sche gymnastieklessen in het kleine, dompige zaalje zijner school, voor nuttelooze en ten eenenmale overbodige inspanning verklaard had. Zelfs zijn baardige overbuurman, vrou wenhater van geloof en beroep, voelde zijn hoofd steeds weer onweerstaanbaar getrok ken in haar richting, en wist slechts een compromis met zijn overtuiging te sluiten door zich af te vragen op wie zij dan toch wel leek? aan wie zij hem toch wel deed denken? En terwijl de andere vrouwen, geërgerd en jaloersch, haar eigen gezichten rood \u glimmend voelden opzetten in de broeiendé warmte van de coupé, en haar handen grof en onsierlijk wisten liggen in haar breede schooten, zat in haar hoek de vreemdelinge de situatie te beheerschen, koel en ongenaak baar, blank en rose. Tot ook haar een stille onrust scheen te bevangen. De vrouwen merkten het het eerste, vol onheilig genoe gen, de mannen volgden al spoedig, en on middellijk viel in de coupé een sfeer van spannende nieuwsgierigheid naar den afloop van den kleinen tegenspoed der verre prin ses, die nerveus snuivend haar tasch door zocht, de zakken van haar luxueuzen mantel, den grond nevens haar welgeschoeide voetjes en onder de bank, waarop zij ai dien tijd ge troond had. Tevergeefs. En terwijl zij nog maals speurde, nerveuzer, haastiger nog. en het gesnuif van het korte gepoederde neusje door de spannende stilte van de coupé klonk als een serie noodkreten, kroop een donker- roode blos op langs haar wangen, haar hals, haar voorhoofd Zij keek op, weer voor zich, het- raam uit, de^ vrouwenhater aan, en plot seling. kort en krachtig, veegde zij met. den rug van haar hand iets vochtigs weg dat onder aan haar neusje beefde als een zilte traan. Iemand grinnikte. Het was de vrouwen hater. Hij had net uitgemaakt, dat zij leek op een meisje, dat hem vele jaren geleden zon der eenige moeite maanden lang aan het lijntje gehouden had. In de oogen der vrou- wen blonk een kwaadaardig, triomfantelijk licht. Het kleine mannetje in de uitersten hoek tegenover den vrouwenhater greep naar zijn hah, waar een plotseling krampscheut ais een vlijmscherp mes doorheen schoot en vloekte onvertogen. W. T. heelemaal niet noodig hebben, want zij zijn niet zulke fijnbesnaarde wezens en wanneer zij zich willen vermaken of zij zich gelukkig willen voelen, zijn zij zelfstandig genoeg om daar zelf voor te zorgen. Mannen zijn maar mannen, terwijl vrouwen vrouwen zijn! Kinderen echter kwamen weer voor het in voeren van een feestdag voor hun vaders op. En de meeste vaders wat natuurlijk be grijpelijk is! waren er ook vóór! In Amerika heeft men al lang zulk een „Vader dag", die daar in de wandeling vaak de „cigars- and necktiesday" wordt geheeten. Want wat kan men zijn vader beter ten ge schenke geven dan sigaren en dassen, dingen waarvan men weet, dat ze altijd welkom zijn? Nadat er heel wat geschreven was, Is het nu eindelijk zoo ver. dat de dag voor de vaders wordt Ingevoerd! De vorstelijke aarts bisschop van Weenen, kardinaal dr. Piffl, heeft zich reeds eenigen tijd geleden bereid verklaard het streven zoo veel mogelijk te ondersteunen. En op het oogenblik worden de laatste onderhandelingen gevoerd met het ministerie van handel, met de handelskamer en de voornaamste vereenigingen op het ge bied van handel, Industrie en nijverheid. De voorzitter van het Vaderdag-comité is een zekere „Kommerzilarat" Loffler. Het eenige. waarover men het nog niet heelemaal eens is, is de dag, waarop het vaderfeest zal val len. Oorspronkelijk dacht men over den 19en Maart, den dag. welke gewijd is aan den Heiligen Jozef, maar de boek- en papierhan delaren hebben verklaard, dat deze dag h. u. niet zeer gunstig ls. daar de 2le Maart de internationale dag van het Boek is. Zij sloe gen daarom den eersten Maart voor. Op den vaderdag zuilen alle oorlogsweezen hun op het slagveld gevallen vaders her denken en zullen er gedachtenisplechtigheden voor hen plaats vinden. JACOB GEEL. (1789—1862). Op een tijdstip, dat er aan een scherp en kundig criticus dringend behoefte bestond, is Jacob Geel in de letterkundige wereld van zijn tijd opgetreden. De periode in onze lite ratuur, en ook op ander gebied, na 1813 ken merkte zich namelijk door een soort zelfge noegzaamheid, d:e een funesten invloed had op het geheele denken en leven van de menschheid. Dit verschijnsel is te verklaren uit het feit, dat het tijdperk der Fransche overheersching juist rijk aan gebeurtenissen en emoties was geweest. Er bleef na afloop van deze heerschappij weinig meer van d^n uit Frankrijk „aangevoerden" vrijheidsgeest over. In de literatuur kwam geen ver nieuwing, ondanks de pogingen, die Bilder- dijk en Staring aanwendden, toen zij met hun oorspronkelijke dichtwerken voor den dag kwamen. Men bepaalde zich tot bewon dering voor het oude en slaafsche navolging van hetgeen in de omliggende landen aan literatuur geboden werd. Jacob Geel's verschijnen in de va der la nd- sche literatuur valt tusschen de jaren 1830 en 1840. Dr. C. G. N. de Vooys, aan wierus inleiding tot Geel's „Onderzoek en Phantasie" wij het een en ander ontleenen, noemt dezen veel- zijdigen mensch terecht oen criticus van een diep inzicht en nobele bedoelingen, een baanbreker voor de jongeren. Geel werd geboren in 1789 te Amsterdam, waai- zijn vader eerst een kostschool hield en later een handel in glaswaren dreef. Door be middeling van prof D. J. van Lennep wercl de jonge Geel in staat gesteld te studeeren aan •het Athenaeum. Na het beëindigen van zijn studie bekleedde hij allereerst de betrekking van gouverneur bij een adellijke familie. In 1822 werd hij aangesteld als tweede biblotheca- ris te Leiden en het was in deze functie, dat hij groote roem, zoowel ln binnen- als buiten land, wist te behalen als klassiek filoloog. Ook als buitengewoon hoogleeraar maakte Geel zich verdienstelijk, vooral ten opzichte van de begaafde jongeren, die deel uitmaak ten van zijn gehoor. Zijn belangrijkste leerling is geweest Rel- nier Bakhuizen van den Brink, in wiens lite raire opleiding Geel een voornaam aandeel heeft gehad. In het jaar 1833 werd Jacob Geel benoemd tot eerste bibliothecaris van de stad Leiden. In al zijn werken wordt men getroffen door zijn streven naar veelzijdigheid. Groote bewondering koesterde hij voor de klassieke literatuur, maar tegelijkertijd ging zijn be langstelling uit naar hetgeen de jongeren presteerden. De Dultsche letterkunde had 2ijn bijzondere belangstelling, in het bijzon der de filosofische werken van Schiller. De wijze, waarop hij tegen de maatschap pelijke fouten van zijn tijd optrok, verschilde geheel en al van de manier waarop bijvoor beeld Bilderbeek tegen den geest der eeuw uitvoer. Geel was veel meer de fijnzinnige criticus, die zijn tijdgenooten, met een Iro- nischen glimlach op het gelaat, de waarh-ld kon zeggen. De wansmaak van dit tijdperk heeft hij op de Juiste wijze weten aan te pakken door zijn rake veroordeelingen van de z.g. „klassieke" en „romantische" litera tuur, die in wezen niet veel meer waren dan slechte imitaties van schrijvers uit vroeger tijden of buitenlanders. Tot de voornaamste letterkundige produc ten van Jacob Geel behooren „Onderzoek en Phantasie", „Het Proza", en „Gesprek op den Drachenfels". Bovendien verschenen vele re censies van zijn hand in de „Konst en Let terbode", die onder de toentertijd verschij nende tijdschriften een belangrijke plaats innam. Een eigen orgaan heeft hij nooit ge had, omdat hij zich niet als leider opwierp van een nieuwe richting. Wel had de opkomst van „De Gids" zijn volle waardeering, of schoon hij feitelijk nooit in de ontwikkeling van het blad een rol van beteekenis heeft gespeeld. Daarvoor was hij te behoedzaam en te gereserveerd. Potgieter en Bakhuizen van den Brink hebben zich dikwijls over deze houding van den criticus beklaagd, maar Geel heeft zch nooit geroepen gevoeld een werkzaam aandeel te nemen ln den strijd van de Gids-ers. De verschijning van Geel's Onderzoek eu Phantasie" was een feit van beteekenis in de geschiedenis van onze letterkunde. Het boekje kwam uit in 1838 en vond onverdeelde bewondering niet alleen onder de voorman nen van De Gids. maar eveneens or.der de studenten, van wié vooral de latere predi kant-schrijver Hasebroek zich uitbundig over de strekking van het werkje uitliet. Zoo c-oot was de invloed van Geel's stijl en ideeën thans, dat men zelfs van „geel-zucht" spreken, een ziekte waaraan zelfs een Pot gieter niet ontkomen is. Tot ver in de 19de eeuw 'oleef de geest van Geel doorwerken op critiek en st'il van li'.e- raire stroomingen en figuren. K';' o!e:t wel voor de groote verdiensten van Geel's letter kundigen arbeid, dat wy bij het lezen van zijn voortbrengselen nu noz getroffen war den door de karakteristieke wijze waarop hij zijn onderwerpen uiteen weet te zetten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 18