STELIO
NU
EEN OUD VRIEND
IS TERUGGEKEERD
Bij onze Schrijfsters en Schrijvers
ZELFPORTRET.
VAMPYR Stofzuigers f 98—
HET TOONEEL
Pijn in rug
en lendenen
Kloosterbalsem
AGENDA.
DE KAMPIOENSIGARET
IN HAARLEM OVERAL VERKRIJGBAAR
20 STUKS - 40 CENT
HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 11 NOVEMBER 1930
TWEEDE BLAD
LETTEREN EN KUNST
VIL
Jo van AmmersKixller
door W. v. d. T.
OP 15 DEZER WORDT DE NEDERLANDSCHE BOEKENDAG GE
HOUDEN. ONS AANDEEL NEMEND IN DIT GEORGANISEERDE
STREVEN OM BIJZONDERE AANDACHT OP HET BOEK TE
VESTIGEN, GEVEN WIJ EEN SERIE INTERVIEWS MET EEN
ACHTTAL ONZER VERMAARDSTE NEDERLANDSCHE SCHRIJP-
Jo van AmmersKuiler.
Dat Is wel de hoofdindruk, dien je overhoudt
na een gesprek met mevrouw Jo van Am
mers-Küller: dat het volmaakt logisch is,
dat iemand als zij de boeken schrijft, die zij
schrijft, en dat zij door zal gaan met die te
schrijven, al ging de heele Hollandsche kri
tiek op zijn kop staan en werden er door de
Hollandsche critici heelemaal niets anders
dan afbrekende recensies over haar werk ge
schreven. Jo van Ammers-Küller weet, mis
schien zoo goed als geen enkele andere Hol
landsche schrijfster, wat zij wil; zij kent alle
argumenten, die er tegen en voor haar werk
en haar manier van schrijven aangevoerd
werden en zouden kunnen worden; zij heeft
den weg ingeslagen, die haar het beste toe
leek en zij is ook van plan daar op door te
gaan.
„Na mijn verblijf in Amerika, waar ik met
verscheiden belangrijke schrijvers in aanra
king kwam, dat wil dus zeggen, na ..De Op-
standigen" en vóór „Tantalus" heb ik en
ik was me er volmaakt van bewust, dat ik
het deed, heb het zelfs absoluut met „voor
bedachten rade" gedaan mijn stijl en ma
nier van werken veranderd.
Zij wijst naar een lange rij in de boeken
kast naast ons, waarin vertalingen van de
meeste van haar werken staan in het Ame-
rikaansch en Engelsch. Duitsch en zelfs in
het Zweedsch. Deensch en Finsch „er worden
in het buitenland totaal andere litteraire
eischen gesteld dan hier"
Volmondig erkent Mevrouw van Ammers-
Küller dat zij schrijft, „voor hen die haar
zullen lezen"; zij wil den lezer voorleggen
wat haar zelf boeit en interesseert, men-
schen-van-haar-verbeelding die worstelen
met de problemen van onzen eigen tijd, of
een lang voorbijen tijd waarin de onze zich
spiegelt. „Ik geloof niet in den „ivoren toren"
ik stel mij niet voor dat ik .alleen voor me
zelf werk". Wie dat wèl doet, moet zijn ar
beid niet uitgeven, maar hem houden voor
zichzelf en een kleinen kring van geestver
wanten en goede vrienden. Trouwens, mij
dunkt, dat iedere schrijver al is het onder
bewust er rekening mee houdt, dat zijn
gedachten en visies eenmaal onder vreemde,
geboeide of onverschi'llge oogen zullen ko-
m«n, dat kan m.i. niet anders.
En terwijl wij nog even praten over het
tr^uri^e feit. dat de belangstelling in bet
buitenland voor Hollandsche litteratuur zoo
ontstellend gering is (toen mevrouw van Am
mers' eerste boek in Amerika verscheen, ont
dekte daar één van haar critici, dat Holland
er werkelijk óók een litteratuur op na scheen
te houden!) een feit, dat onmoge
lijk geheel geweten kan worden aan het
gebrek aan belangstelling, dat men in het
buitenland (in flagrante tegenstelling met
Holland) voor producties van vreemden bo
dem heeft, vertelt mevrouw van Ammers-
Küller, dat het groote bezwaar van bulten-
landsche uitgevers tegen Hollandsche ro
mans is. dat ze geen .Ausbück" en geen
„vaart" hebben. ,Die Hollandische Roraane
haben kein Tempo". was de klacht,
waarmee een Duitsch uitgever zijn te-
gezin in het uitgeven van vertalingen
uit het Hollandsch motiveerde, en het moge
al een bestreden en aanvechtbaar feit zijn,
of „tempo" en „vaart" nu wel factoren zijn.
die in geen enkelen roman gemist kunnen
worden, de moderne tijd is er in allen ge
valle één van meer vaart en tempo dan ooit,
en een beetje meer afspiegeling daarvan in
de Hollandsche litteratuur zal niet veel an
ders dan goeds kunnen uitrichten.
Als ik Jo van Ammers-Küller spreek over
het alom besproken en overal aangevoerde
„sterke punt" van haar boeken: den opbouw
van het verhaal, begint ze te lachen, en zegt.
dat ze daar heusch niets aan doen kan. „Het
gaat heelemaal van zelf" verontschuldigt ze
zich, „ja. ik maak een schema, maar daar
begin ik niet mee, voor ik het heele verhaal
ongeveer in mijn hoofd heb. Ik doe het niet
bewust, en bereken het niet wiskunstig, ik
heb geen theorieën over den opbouw van een
STERS EN SCHRIJVERS.
(In deze serie zijn reeds verschenen, interviews met Top Naeff,
Johan de Meester, Alie van WijheSmeding, Israël Querido,
Dia BoudierBakker en Samuel Goudsmit).
roman, die ik dan laconiek en in koelen
bloede op mijn arbeid toepas". En dat is wel
iets, dat mij in deze reeks van Interviews het
meest van alles gefrappeerd heeft: dat zelfs
een Jo van Ammers-Küller zich eigenlijk niet
bewust is, hoe en op welke wijze haar romans
tot stand komen, en dat geen van de Hol
landsche schrijfsters, wier huizen ik in de
laatste week onveilig maakte, haar boeken
opzet volgens een weloverlegd programma.
Over de Hollandsche critiek is Jo van Am
mersKüUer kan het anders slecht te
spreken. „Vroeger heb ik met al mijn werk
(zelfs het zwakkere, dat er voor- mijn eigen
gevoel thans niet meer mee door kan) de
waardeerendste critieken geoogst maar na
het zeer groote succes van „De Opstandigen"
en het daarop gevolgd succes in het buiten
land, schijnt er een soort van „hetze" tegen
mijn werk losgebroken. Ik kan mij tot troost
in alle nederigheid, spiegelen aan Couperus
en Van Eeden, twee van de weinige Holland
sche romanciers sinds Multatuli die in
het buitenland naam hebben gemaakt en
voor wie de Hollandsche critiek destijds vaak
geen scheldwoorden genoeg had om hen
naar beneden te halen. Ik vind het ergerlijk
en treurig, dat tegenwoordig een groot deel
van onze critiek, zelfs die in belangrijke
bladen en tijdschriften, in handen is van
menschen, die zelf nauwelijks iets hebben
gepresteerd en niettemin of juist daarom
op hoogen en groven toon den staf bre
ken over ieder die het niet precies zoo doet,
als zij vinden dat het gedaan moet worden.
Ik geef onmiddellijk toe, dat een goede criti
cus of recensent zijn, niet altijd samen
gaat met het vermogen zelf kunst te schep
pen, maar waar dat bij de tegenwoordige ge
neratie veelal wel het geval is, zou een beetje
meer zelf critiek geen kwaad kunnen en van
zelf leiden tot minder felheid en grofheid
en, tot wat meer waardeering van wie niet
precies tot het eigen kringetje behoort.
In ons land verschijnt jaarlijks een enorme
hoeveelheid meest slecht vertaalde amuse
mentslectuur. Ik zie die boeken bijna steeds
met eenige welwillende regeltjes aangekon
digd. In verscheidene van onze groote bla
den schrijven bovendien geregeld buiten-
landsche recensenten om het werk van hun
landgenooten geestdriftig aan te prijzen. Stel
daar de houding van een aantal Hollandsche
critici tegenover en dan klaagt men dat
er in Holland in den regel zoo weinig be
langstelling voor Hollandsche boeken is
dan vraagt men zich af, waarom er zoo wei
nig contact bestaat tusschen onze eigen lite
ratuur en het publiek!"
Op mijn vraag naar haar tooneelwerk
zij schreef verscheidene tooneelspelen zegt
Jo van Ammers-Küller, dat geen werk haar
zoo lief is als het schrijven voor tooneel en
dat ze onmiddellijk een nieuw stuk op stapel
zou zetten, wanneer ze niet overtuigd was,
dat het na weinige opvoeringen toch weer
van het repertoire zou verdwijnen. De too-
neelcritiek natuurlijk zijn er uitzonderin
gen die ik dankbaar gedenk beoordeelt
naar een totaal andere maatstaf Hollandsch
en buitenlandsch werk. Iedere Hollandsche
tooneelschrijver heeft dat ondervonden. Of
het alleen hieraan te wijten is, dat de Hol
landsche tooneelsch rijf kunst in zoo'n diep
droevig stadium verkeert, zou ik niet durven
beweren, voor een groot deel ligt het ook aan
de versnippering van goede krachten bij onze
gezelschappen, die maakt dat men bijna
nooit een stuk in alle rollen bezetten kan
zooals het moet. Maar er is een funeste wis
selwerking. want de tooneelschrijver kan zijn
moeilijk métier slechts leeren wanneer hij
zijn arbeid ziet opgevoerd."
Wanneer ik opsta op weg te gaan zegt Jo
van AmmersKüller overtuigd: „Wat men
overal in het buitenland in mijn werk prijst
en waardeert ls voor een groot deel dat wat
men er hier in aanvalt en afkeurt. U begrijpt,
dat de situatie niet plezierig is. Ik ben ten
slotte een Hollandsche schrijfster, die bij het
Hollandsche publiek belangstelling gevonden
heeft, als weinig anderen, maar ik denk er
toch wel eens over om in de Duitsche taal te
gaan schrijven zooals ook Heijermans (ik
der'- "-el om dezelfde reden) jaren geleden
ge ceft."
En terwijl ik haar kamer verlaat, die pre
cies is zooals men dat verwachten zou van
een kamer van de schrijfster van „De Opstan
digen". „Tantalus", „Maskerade", en de
Jenny Hey sten-serie: modern, ruim en licht,
met een groot, met paperassen bezaaid bu
reau en fel groen gestucte muren, overdenk
ik, hoe zeer een schrijfster als mevrouw van
Ammers-Küller zij moge het mij vergeven,
dat ik t niet anders uitdrukken kan - een ver
schijnsel is van dezen tijd. Haar boeken, haar
houding tegenover critici en publiek, haar
meeningen getuigen er van. Zelfbewust, ob
jectief en recht op het doel afgaand, dat zU
gezien heeft als haar het meest passende,
de moderne vrouw, zooals zij ze zelf zoo vele
malen weergaf in haar boeken.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTEL JORISSTR AA T 16
- TELEFOON 10756
KOOS SPEENHOFF.
Het tooneel: een Indische voorgalerij met
doorkijk op een Indisch berglandschap onder
feeërieke belichting! In het raidden van de
galerij een vleugel en daarnaast een lesse
naar! Een Indisch huis dus waar gasten ver
wacht worden! Daar verschijnt Speenhof! in
zijn wit toetoep-jasje, opgewekt, vroolijk,
twintig jaar jonger! Je ware metamorphose!
„Hij is er knapper op geworden!" zegt een
dame naast me! Koos Speenhoff's gezicht
glundert, als of hij het gehoord heeft!
Dan begint hij te boomen, zoo gezellig en
intiem, als hij dat alleen maar kan. Enthou
siast is hij over zijn reis, over Indië, over de
Inlanders, over de Europeanen, over alles
Over-enthousiast! Een tevreden en gelukkig
mensch! Hij vertel V van zijn reis met de Si-
bajak, dat prachtige schip van de Rotter
damse he Llyod! Ze hadden hem voor alles
bang gemaakt en wat was de werkelijkheid?
De Middellandsche Zee zoo glad als het
Spaarne op Zondag, de Rooie Zee zoo frisch,
zoo lekker alsin zijn optimisme had hij
bijna gezegdals Haarlem in November!
Speenhoff vertelde van zijn ondervindingen
op Port Said, waar zijn dochter bij Simon
Arts een echte Oostersche kimono had ge
kocht met het stempel van Enschedé er nog
in; van zijn tocht door Colombo, waar de
oude kerk nog herinnerde aan het stoere Hol
landsche ras! „Ja, die Hollanders waren ké
rels!" riep Speenhoff in geestdriftige ver
voering uit! „Eerst bouwden ze 'n kerk, dan
'n roemah sopi wat wij in Holland 'n her
berg noemen en dan kwam het kerkhof!
De kerk was Zondags vol, de roemah sopi was
altijd vol en het kerkhof kwam langzamer
hand vol!"
Maar Speenhoff kwam eerst heelemaal los.
toen hij in Indië was aangekomen! Van Sa-
bang af begon de victorie! In een soos met 41
leden, waarvan er 13 ziek waren, had hij
voorgedragen! Hij had 75 gulden honorarium
willen vragen. Ze vroegen hem bescheiden-
lijk of f 450 genoeg was. ..Wat 'n land! Wat
'n land!" riep Speenhoff weert met de her
innering aan dien eersten meevaller.
Is het wonder, dat hij verrukt over Indië
is»
Met zijn eigen Buick is hij heel Sumatra
doorgetuft. Wegenjullie kunt er je geen
voorstelling van maken! En de menschen.
de menschen!
Het is prettig om zoo'n tevreden en gelukkig
man te zien en te hooren! De heele zaal kwam
er van in de goede stemming! Natuurlijk heeft
Speenhoff ook van zijn nieuwe Indische lied
jes gezongen, van *n baboe, die je nooit ver
geet, van" de zeven koelies, van het Hand
schoentje, de Hollandsche Vrouw in Indië
en niet te vergeten het „Tida ada. tida mau!"
Vooral voor ons. oud-Indische gasten, was het
een alleraardigste avond! Wij leefden weer in
het verleden terug en zagen er alleen nog
maar het goede van, nu Speenhoff er van
vertelde en zong! Wat een heerlijk optimist!
Zelfs de tjitjaks en de'kakkerlakken en de
witte mieren roemde hij
Cesarine was niet meegekomen dezen avond.
Zij was door ziekte verhinderd. Maar Cees, de
jongste, het aardige dochtertje, dat Speen
hoff overal had vergezeld en nog wel graag
'n jaartje In Indië zou zijn gebleven, zong
voor ons de liedjes, waarmee zij in Indië het
meest succes had gehad, van een Jongen, die
je nooit vergeet, het avontuurtje van den
Haarlemschen diender en nog veel meer!
En zij deed het met groote charme en aardige,
pittige voordracht.
Koos Junior en zijn vrouw wisselden vader
en dochter nu en dan af en deden wat on
Indisch aan in dat Indisch milieu. Ook viel
het grove liedje van de „Oude Vrijsters"
wat erg uit den toon, die bij Speenhoff altijd
fijn en van artistieke distinctie is.
Na de pauze verscheen Koos Senior weer in
de lange gekleede jas. speciaal bij „Savelkoul"
voor de tropen gemaakt! Maar al zag hij ér
toen weer Hollandsch uit. zijn hart bleef aan
Indië hangen en hij eindigde den avond met
'n liedje op de Vloot! Zoo hyper-nationaal,
zoo „Imperialistisch" ls onze Speenhoff ge
worden.
J. B. SCHUIL.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
Bli|f daarmee toch niet loopen.
Akkers Kloosterbalsem zal Uw
pl)n onmiddellijk tot bedaren
brengen. U snel behaaglijke ver
lichting. kalmte en rust bezorgen.
„Geen goud
zoo goed"
Restaurant Brinkmann (bovenzaal): „We
tenschap en Religie". Lezing met lichtbeel
den.
Schouwburg Jansweg: „O! die Joe!" 8.15 u.
Stadsschouwburg: Het Amsterdamsch Too
neel. „Het Chineesche Landhuis". 8 uur.
Gebouw Sint Bavo: Bazar Chr. Oranjever-
eeniging.
Palace: Dreyfus, de banneling van het
Duivelseiland". Tooneel: The Three Haw-
courts. 8.15 uur.
Luxor Theater: „De dokken van New York"
en .Den nacht vol dwaasheid". Tooneel: The
Barrisons, 8 uur.
Rembrandt Theater: „Wat *n wonder".
Tooneel: De Terrek Kozakken. 7 en 9.15 uur.
V e 1 s e n: Raadsvergadering. 7 uur nam.
WOENSDAG 12 NOVEMBER
loor
SINCLAIR LEWIS.
Hier volgt het merkwaardige portret dat
de Amerikaansche auteur Sinclair Lewis, win
naar van den Nobelprijs 1930 voor litteratuur,
eenigen tijd geleden van zichzelf teekende.
Wanneer de oningewijde lezer verstandig
zou zijn, dan zou hij angstvallig de ontmoe
ting met de meeste van zijn lievelingsschrij
vers vermijden. En dit geheim, dat lk zoo on
professioneel verraad, maakt het verklaarbaar
waarom de biografieën van schrijvers wan
hopig leeg zouden zijn, indien zUJ eerlijk
geschreven zouden zijn.
Men be schouwe het subject van deze bij
zondere biografie Sinclair Lewis. Er is in
het particuliere leven nooit een minder aan
trekkelijke of bewonderenswaardige gezel te
vinden geweest met uitzondering van
eenige lieden, die hem mogen, omdat zij zijn
gesprekken onderhoudend vinden. Maar men
looft den man te zeer. Wanneer men hem
goed genoeg kent, constateert men dat hij
deze salonkunststukjes altijd en steeds her
haalt, precies even kinderlijk als de dorps
clowns In zijn eigen roman „Main Street".
Behalve een zekere permanente sympathie
voor zijn vrienden en dit amusementsvuur
werk schijnt de man mij geen deugden te
hebben, met uitzondering van een wilden,
bijna roekeloozen haat tegen huichelarij.
Evenzeer haat hij politici, die onder den dek
mantel van winderige en banale rhetorica
liegen, terroriseeren en stelen. Doctoren, die
onnoodig. maar lucratief, er hun patiënten
van overtuigen, dat zij ziek zijn, kooplieden,
die over hun artikelen onjuiste gegevens ver
strekken. Fabrikanten, die als filantropen
poseeren, terwijl zU hun arbeiders te weinig
betalen, professoren, die In tijden van oorlog
het bewijs trachten te leveren, dat de vijan
den allemaal duivels zijn en romanschrijvers,
die vreezen te zeggen, hetgeen zij de waar
heid achten.
Maar afgezien van deze drie deugden
wanneer het deugden zijn is de man een
uiterst onbelangrijke en niet opwindende
kolonist. Groot, hoekig, mei weerspannig
haar en langen neus. niet elegant en nie:
schilderachtig nonchalant gekleed, totaal een
onromantische figuur. Hij heeft geen stok
paardjes, behalve dat hij graag zonder fan
tasie naar bekende en oninteressant onge
vaarlijke toeristencentra reist. En hij speelt
niet. Hij heeft nooit in zijn leven bridge, golf
mah-Jong of biljart gespeeld; tennis speel:
hU letterlijk als een aoht-Jarige Jongen; zijn
zwemmen blijft beperkt tot een baneelijk
dobberen dicht bij het strand; en zelfs bij he:
autorijden ontwikkelt hij evenveel snelheid en
flinkheid als een tachtig-jarige aartsdiaken
met valsche tanden en rheumatiek, ofschoon
hij uit een land komt. waar ten minste
60.000000 geoefende chauffeurs moeten zijn.
Hij heeft een afschuw van fijne avond-
pariljen. Terwijl hij naar het spinnen van
p"tte matronen luisterte word" hii zoowel door
verveling als tegenzin geteisterd. En In Europa
zelfs in Parijs doorgebrachte jaren hebben
er niet toe bijgedragen, bij hem den uitge
lezen smaak van een lekkerbek te wekken Hij
is echter, zonder de kracht van een barbaar
te hebben, een barbaar in de tafelgenoegens
Hij geeft aan whlskysoda de voorkeur boven
den edels'en wijn; dikwijls begaat hij de het
minst te verontschuldigen Amerikaansche
schanddaad, sigaretten te rooken tusschen
de gangen van een diner. In zijn schrijven
mag hij bescheiden schijnen, maar wanneer
hij doorslaat en niet oplet, dan vertelt hij
openlijk, welke ezels alle critici zijn, die
critiek op hem uitoefenen.
De man is op het oogenbllk 42 Jaar oud. HIJ
ziet er wanneer hij niet te lang is opgeble
ven (hetgeen allicht voorkomt-, daar hij al
tijd en eeuwig spreekt en spreekt) iets Jonger
uit. omdat hij mager ls. Hij werd. zoon en
kleinzoon van plattelandsdokters geboren in
de soort slungelige prairiedorpen, die hij in
„Main Street" heeft beschreven; een dorp van
lage houten huizen, die elk ln een tuin met
tamelijk mooie bloemen stonden; de tarwe
onafzienbaar: een zee van goud.
Zijn Jeugd was vrij gewoon school, zwem
men in den zomer, eendenjaoht ln den herfst,
schaatsenrijden ln den winter, bovendien nog
huishoudelijk werk als houtzagen voor den
kachel en de wegen reinigen van de sneeuw.
Het was een alledaagsche Jeugd, met uitzon
dering van een liefde voor het lezen, die in dit
jonge nieuwe stadje niet veel voorkwam. Hij
zwelgde in Dickens, Walter Scott, Washington
Irving.
Zonder twijfel heeft deze leesgewoonte tot
schrijven geleid. Hij begon als wild romanti
cus. Zijn eerste prestaties waren geheel in
verzen banale en nagebootste verzen
en golden alle troubadours en kasteelen. gelijk
hij ze wijselijk van de hoogte van een Min-
nesota-prairiedorp had gezien. Het is komisch,
dat hij later ln streken, waarin kasteelen en
de herinnering aan troubadours werkelijk be
stonden in Kent en Cornwall. Fontainebeau
Londen en Rome over het Minnesota-
prairiestadje zou schrijven!
Lewis had een buitengewoon gemakkelijke
jeugd. Geen schilderachtige kroniek kan van
moedigen strijd tegen armoede en onbekend
heid getuigen. Zijn vader stuurde hem naar
de Yale-universlteit; later werd hij verslag
gever. uitgever van een magazine en litterair
raadgever voor uitgevers. Daar tusschen door
waren er een paar avonturen en een paar
magere jaren, maar zij waren niet anders dan
amusante incidenten van zijn jeugd.
Hij ging naar Panama, toen het groote
kanaal werd gegraven en hoopte in dit schil
derachtige oerwoud arbeid te vinden. Hij voer
naar Panama als tusschendekspassagier en
terug als blinde passagier zonder werk to
hebben gevonden! Anderhalf jaar woonde hij
in Californië: ten deele in een huisje ln
de nabijheid van de kust van den oceaan,
leefde van geleend geld. trachtte samen met
den Amerikaanschen dichter William Rosé
Benét korte verhalen te schrijven en ver
richtte (en dat bijzonder slecht) krantenwerk
te San Francisco.
Maar van 1910 tot 1915 was hij een zeer
prozaïsche en niet ondernemenden uitgever te
New York, kreeg een vrouw en de overtuiging
dat hij nooit iets fantasierijkers dan aankon
digingen van slechte romans tot stand zou
kunnen brengen ofschoon dergelijke aan
kondigingen in Amerika werkelijk buitenge
woon fantastisch kunnen zijn. Het gelukte
hem met moeite, twee romans te schrijven:
„Our Mr. Wrenn" en „The Trail of the Hawk"
en hij deed dit op avonden na zijn dageiijksch
werk als uitgever maar de romans bleken een
financieel fiasco en werden door de critiek
aanvankelijk niet opgemerkt.
Een humoristische geschiedenis, die hij voor
de aardigheid schreef en zonder te verwach
ten, dat zij ooit gepubliceerd zou worden,
opende voor hem de deuren van de „Saturday
Evening Post" en in een paar maanden had
hij genoeg geld bijeen gespard, kon zijn
positie opgeven en met de vrije schrijverij be
ginnen.
Dat was ln December 1915 en sinds dien
heeft hij steeds rondgezworven, per trein,
auto, stoomboot of te voet. Natuurlijk wordt
hij steeds gelukgewenscht. omdat hij de wereld
zoo naar informaties door kan Jagen en na
tuurlijk reist hij om geen enkele achtens
waardige reden, maar alleen omdat hij door
de zwerflust ls aangetast, die een van de
verterendste kwalen ls. In dezen periode was
de Langste tijd. dien hij op een plaats door
bracht. negen maanden te Londen. HU ls met
den auto door bUna lederen staat van Amerika
erereden. HU heeft Europa gezien, van BerlUn
tot Se villa en Athene. HU heeft weken in
Noord-Canada doorgebracht, twee honderd
mUlen van iedere spoorlUn of berUdbaren
weg vcrwUderd. HU trok door West-Indlö
naar Venezuela en Columbia. Maar intusschen
heeft hU elf boeken geschreven en eenige
dozUnen korte verhalen en opstellen, want het
is hem mogelijk, zich ln een vreemde kamer
in een vreemde stad te vestigen en binnen
drie uren ernstig aan het werk te zUn. Ter
wijl hU schrUft. Is het hem totaal onverschil
lig. of zUn schrijfmachine naast een raam
staat, dat op de Fifth Avenue, een Londen-
schen nevel of op een zwijgenden berg uit
zicht biedt.
HU denkt thans vaag aan het Oosten
aan Indië, Java, Japan waaruit valt op
te maken, dat zUn zwerflust ongeneeslijk
is.
Een leege knaap en vermoedelijk zonder
fantasie Anders zou hU thuis blijven en zich
door zUn eigen visioenen laten lnspireeren,
plaats van zich door nieuwe wegen, nieuwe
bergen, nieuwe gezichten te laten wakker
schudden.
INGEZONDEN M F DF DEELINGEN a 60 Ct«. per regel.
Prinsenhof, Statenzaal; Raadsvergadering
1.30 uur nam.
Stadsschouwburg: Peters-SleeswUk operet- I
te „Dollar Prinses". 8 uur. j
Gebouw Sint Bavo: Bazar Chr. Oranjevcr- 4^
eeniging.
Bioscoopvoorstellingen 's middags en des 1
Nadruk verbodenj. avonds, )M