Finaincieele Kroniek, N.V. DE KENNEMER BANKVEREENIGING HOUTPLEIN 8, TELEFOON 13829 Ui,«) ALLE BANKZAKEN KUSSENS DE MYSTERIEUSE VERDWIJNING. HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 17 NOVEMBER 1930 Dc jongste kocrsbcwegingcn te Parijs en New-York. Moeilijk heden in dc Parijsche Bankwe reld. Nog geen verbetering van den economisehen toestand. Teleurstellende verklaringen over de petroleumindustrie. Verder daling ran het rende ment der eerste rangs obligaties. De pessimisten krijgen tot dusver nog tel kens weer gelijk. De afgeloopen week heeft vooral in het begin op de New-Yoiksche en Amsterdamsche effectenbeurs een koersda ling doen zien. welke af en toe een paniek stemming heeft, teweeg gebracht. Het op merkelijke hierbij is dat niet zoozeer een verdere achteruitgang van den economi sehen toestand hier de oorzaak was, maar veel meer de moeilijkheden in de bankwe reld voornamelijk te Parijs, waar een acht tal instellingen haar loketten tijdelijk heb ben moeten sluiten. De Parijsche beurs en het Parijsche bankwezen zijn de laatste ja ren mank gegaan aan een groote overspecu- latie, waarbij de koersen van allerlei waarden tot een buitensporige hoogte weiden opge voerd en gewetenlooze financieele jong'cuts door concentratie en fusioneering van be drijven en de oprichting van nieuwe maat schappijen groote kapitalen bijeen wisten te brengen maar nu grootendeels blijken te hebben zoek gebracht Het was tot dusver bij al de verliezen welke door de economische crisis worden geleden, nog een troost dat over het algemeen de gTOote financieele in stellingen op de voornaamste beursplaatsen, zich konden handhaven. Dat er de laatste weken te New-York en te Parijs enkele ban kiershuizen gevallen zijn, heeft de vrees ge wekt dat de crisis in een nieuw stadium dreigt te komen, waardoor haar einde be langrijk kan worden vertraagd. Tusschen de bankwereld en 't bedrijfsleven bestaat er 'n nauw contact, waarvan de in vloed op heel 't economisch leven terueslaat. Loopen de winsten in handel en bedrijf te rug en verminderen de omzetten dan betee ken t zulks voor de banken een verminderde bedrijvigheid, terwijl niet zelden de door haar verstrekte credieten in gevaar komen. Omgekeerd is het ook mogelijk dat bank instellingen ten gevolge van onverantwoor delijke speculaties haar eigen positie onder mijnen en daardoor worden gedwongen de door haar verstrekte credieten op te zeggen. Het laatste heeft zich te Parijs voorgedaan. De Banque d'Oustric had allengs over een groot aantal bedrijven de financieele con- tró'e verkregen en nu zij door het vastloopen van haar speculatieve transacties gedwon gen werd haar betalingen te staken, betee- kent dit voor de door haar gecontroleerde bedrijven het defect raken van hun flnan- cieringsapparaat. Men heeft deze breuk in de Parijsche financieele wereld voorloopig weer bijgespijkerd, doordien andere banken een steunactie zijn begonnen, maar of ver dere moeilijkheden zullen kunnen worden voorkomen staat nog te bezien. In elk geval hebben de beurzen den eersten schok moeten opvangen. Vermoed wordt dat de dringende verkoopen aan de New-Yorksche en Amster damsche beurs verband houden met de gelei delijke liquidatie van het fondsen bezit der in moeilijkheden, verkeerende banken te Parijs. Tevens echter kan men er wel zeker van zijn, dat aan de beurzen en niet het minst te New York een strijd wordt uitgevochten tusschen financieele grootmachten, waar bij men het op elkanders ondergang .gemunt heeft. De Jongste koersbewegingen staan daarom slechts in verwijderd verband met, den economisehen toestand maar zijn het gevolg van de veldslagen door bedoelde grootmachten geleverd en waarbij het publiek als gewoonlijk weer de dupe worcit. Gedurende deze operaties op de beurzen worden door het publick angstverkoopen uitgevoerd, die hei koerspell verder hebben gedrukt en al heeft zich de beurs in de laatste dagen iets kun nen herstellen, toch blijft men beducht voor nieuwe aanvallen der baisse-partij, nu het vermoeden bestaat dat door nieuwe koer3ver- lagingen meerdere bankiershuizen de deur zullen moeten sluiten. Het is daarom ernstig te hopen dat het gelukken zal deze boosaar dige machinaties te voorkomen en aan de beurzen een periode van rust te verzekeren, welke zij meer dan iets anders noodig heb ben Gaat men de berichten na, die over den economisehen toestand in de voornaamste landen binnenkomen, dan is er voor de beurzen slechts een periode van rust te moti- veeren. want van een verbetering in den toe stand is nog nergens sprake. De uLterst- voor zichtige mededeelingen van de Directie der Koninklijke Petroleum Maatschappij over de vooruitzichten der petroleumindustrie zijn op de beurs te Amsterdam en ie New York een groote teleurstelling geweest. Ook ten opzichte van dit product schijnt het verbruik snel terug te loopen zoodat de groote petroleum- producten de prijzen voortdurend verlagen. De strijd tusschen de verschillende groepen op dit terrein schijnt sinds kort te zijn ver scherpt en beteekent uiteraard kleinere win sten. Tot dusver zijn deze bij de Koninklijke groo-tendeels goedgemaakt door allerlei be zuinigingen. maar uit de mededeelingen ter vergadering valt toch wel af te leiden, dat men ook voor de Koninklijke Petroleum Maatschappij in 1930 op een kleinere winst zal moeten rekenen. De koers der aandeelen is deze week (tijdelijk beneden 300 pet. ge daald en ook de andere afdeelingen hebben in het begin der week weer een flauw ver loop gehad daar ook ten opzichte van rub ber, suiker en tabak nog weinig bemoedigen de gezichtspunten zijn te ontdekken. Wat tabaksaandeeien betreft, oefende de te ver wachten verhooging der Duitsche invoerrech ten op ruwe tabak reeds eenige weken een druk uit op de koersen. Al moge hot gevaar voor onzen tabakshandel minder groot zijn dan het aanvankelijk scheen, toch staan de vooruitzichten van den tabakshandel hier te lande weinig gunstig, wegens de scherp ver minderde koopkracht van Amerika en Duitsch land. Na het midden der week heeft ook de Amsterdamsche beurs in navolging van New York zich «enigszins van de Jongste verlie zen kunnen herstellen, maar het algemeene beursbeeid blijft vaag en somber. Hiervan profiteeren alleen de allerbeste be leggingswaarden, zoodat men zich reeds op de uitgifte van 3 1/2 pet. Obligaties voor de naasts toekomst schijnt voor te bereiden. De prolongatierente is te Amsterdam tot 1 pet. teruggeloopen, wel een bwijs hoe uiterst gering de deelneming is van het publiek aan den 'beurshandel. Onder deze omstandig heden za! de nieuwe Indische leening vermoe delijk wel kunnen slagen; maar de 5 pet. obligaties Philips werden ook deze week 1/2 a 3/4 pet. beneden pan verhandeld. LETTTNGA. STADSNIEUWS DE HAVENPLANNEN. STAGNATIE. AFBREKEN VAN DE VISCH- MARKT? VOOR- EN NADEELEN. Naar aanleiding van de onderscheidene vragen, welke omtrent het sloopen der Visch markt zijn gesteld, doen B. en W. in hun me morie van antwoord opmerken, dat naar hun meening de vischmarst geen reden van be staan meer heeft. Uit dien hoofde zou der halve tegen slooping van het marktgebouw geen bezwaar behoeven te worden gemaakt. Tegen die slooping en het daarna bij cien openbaren weg voegen van het vrijkomende terrein, of, zooals andere leden gaarne zouden zien, het op een gedeelte van het vrij komende terrein bouwen van een gemak huisje, rijzen echter verschillende bezwaren. De Schoonheidscommissie, wier advies B. en W. inwonnen over de vraag of geheele ontmanteling der kerk aan de zijde van de Vischmarkt mogelijk de voorkeur zou verdie nen boven een plan, waarbij een gedeelte der Vischmarkt behouden zou blijven, een ge makhuisje zou worden opgericht, het brand spuithuis zou blijven bestaan en een gedeelte van het terrein, nl. het westelijke, bij den openbare weg zou worden getrokken, gaf als hare eenparige meening te kennen, dat het bestaande vischmarktgebouw ongewijzigd moet blijven. Bovendien richtte de afdeeling B der Rijkscommissie voor de monumenten zorg tot B. en W. een schrijven, waarbij zij mededeelde, het ten zeerste te zullen be treuren, indien tot slooping der vischhal zou worden overgegaan, niet alleen wegens de kunsthistorische waarde van het gebouw tje zelf, maar vooral ook omdat het van groot belang is voor de architectonische schaal van het grootsche monument, waartegen 't is ge plaatst. En tenslotte is er de overeenkomst van 1 Juli 1817 gesloten tusschen de Kerk voogdij der Ned. Herv. Gemeente en de stad Haarlem, waarbij o.a. is bepaald, dat het ter rein der vischmarkt eigendom der Ned. Herv. Gemeente is, terwijl de gemeente eigenaresse van den opstal is. Uit het vorenstaande blijkt, dat niet zon der meer tot slooping kan worden besloten en tevens dat voor het bouwen van een ge makhuisje daar ter plaatse overleg met het Kerkbestuur gewenscht is. Intusschen is het verkrijgen van een bevredigende oplossing mede in verband met den gewijzigden tram- aanleg op de Groote Markt gewenscht. Stappen in die richting werden dan ook door B. enW. gedaan. Zij gaan hierbij uit van de meening, dat de waarde van de vischhal niet een zoodanige is, dat er niet aan getornd mag worden, terwijl zij geheel onderschrijven de bovenaangehaalde opvatting, dat het voor de architectonische schaal van het grootsche monument van belang is, dat het niet geheel van aanbouwen wordt ontbloot. HET BRONGEBOUW. OVER DE BESTEMMING. Een spoedige uitwerking der havenplannen stuit zoo deelen B. en W. in dé memorie van antwoord mede af op de mode door andere bevoegde machten te nemen beslis singen met betrekking tot het aanleggen van hoofd verkeerswegen door en bij dan Waar- derpolder en op nog te nemen beslissingen inzake den spooraanleg. Om deze reden kan voorloopig geen voorstel inzake de haven plannen worden ingewacht. Intusschen wordt voortgegaan met het verzamelen van de noodige gegevens', een werk dat nogal tijdroovend is, daar in het algemeen statis tische gegevens, welke voor het doel bruik baar zijn, ontbreken. (Adv. Ingez. Med.) Over de bestemming van het Brongebouw deelen B. en W. in hun memorie van ant woord mede: Op 30 Mei 1930 werd de akte van over dracht van het Brongebouw verleden. Te voren was reeds aan het bedrijf van openbare werken opgedragen op te geven, wat, globaal berekend, de kosten zouden zijn van een ver bouwing en behoorlijke inrichting van het gebouw. Daar het bedrag van verbouwing enz. zeer hoog was, werd door B. en W. een com missie benoemd om een onderzoek in te stel len naar de mogelijkheden van exploitatie van het Brongebouw. De conclusie der Com missie was, dat aan de exploitatie van het gebouw minder behoefte was, doch dat het de voorkeur zou verdienen het park te exploi- teeren en aan die exploitatie het gebouw dienstig te maken. Tezelfder tijd dat ge noemd rapport bij B. en W. in behandeling was, was mede in behandeling een verzoek om vergunning tot overschrijding van de achterrooilijn, vastgesteld voor het terrein, gelegen naast en achter het gebouw van den Kegelbond aan de Tempeliersstraat en zulks ten behoeve eener bad- en zweminrichting. Tegen den bouw van een dergelijke inrichting daar ter plaatse rezen verschillende bezwa ren. Toen rees de vraag of het Brongebouw of het terrein, waarop het staat, niet voor de stichting van een bad- en zweminrichting zouden zijn te gebruiken, zonder daardoor de exploitatie van het park van het Brongebouw onmogelijk te maken. Hierover is een uitvoe rig rapport ingekomen. Dit is thans nog in onderzoek en in bespreking met belangheb benden, zoodat daarover nog niets met eenige zekerheid kan worden medegedeeld. LEZING OVER PALESTINA. DR. J. WEENER OVER HET HEILIGE LAND. In de geheel gerestaureerde zaal van het .Blauwe Kruis" heeft dr. J. Weener Vrijdag avond een lezing met lichtbeelden gehouden over Palestinaaan welk land hij in Mei van dit jaar een bezoek heeft gebracht. De tal rijke aanwezigen (er was vrijwel geen plaats je onbezet' hebben de voordracht van den spreker met groote aandacht gevolgd en ge- neten van de serie fraaie opnemingen, die vertoond werden en grootendeels zelf door dr. Weener genomen zijn. Na een korte inleiding van prof. dr. G- C. van Walsem, nam dr. Weener het woord. Hij zeide zich in hoofdzaak te willen be palen tot het vertoonen van plaatjes, aange zien lichtbeelden over het algemeen meer tot de menschen spreken dan een lezing. Wat hij er bij zou zeggen zou dan ook voornamelijk ter aanvulling van de lichtbeelden dienen. Spreker vertelde vervolgens, hoe hij in het voorjaar naar het Heilige Land was vertrok ken, hoe hij aankwam in de typische haven stad Eairuth en hoe hij vandaar per auto Syrië bezocht had en de Libanon had beste gen. Daarna leidde de reis naar de haven plaatsen Haifa en Jaffa, vervolgens naar Jeruzalem, Nazareth, Tiberias en tenslotte naar Egypte. Wat spreker op zijn reis door Palestina bij zonder getroffen heeft, is de groote onvrucht baarheid van het land. Het is alles dorre grond en kale gesteenten en voor het na tuurschoon behoeft men er dan ook niet heen te gaan. Wat den bezoeker wel ontroert, dat zijn de vele heilige plaatsen, die men er aantreft. Palestina is dus niet meer het lanid van „melk en honing", waarvan de Bijbel spreekt. De oorzaak van dezen onvruchtbaren grond moet men zoeken in de zware regens, die het land teisteren en door de eeuwen heen groote oppervlakten vruchtbaren grond hebben weg gespeeld. Spreker wijdde ook eenige woorden aan de Zionistische beweging. Hij meende dat daar vooreerst weinig van te verwachten is, omdat door de gesteldheid van bodem en klimaat het leven er vrijwel onmogelijk wordt ge maakt. Aan de hand van een collectie mooie licht beelden leidde dr. Weener zijn gehoor vervol gens het Heilige Land binnen. Men kreeg een kijkje in de stad Bairuth met haar eigen aardige straathandel, gezichten op het be roemde gebergte de Libanon met zijn ver maarde eed eis, die zich aan zijn voet be vinden en vele andere bekende plaatsen en gebieden. Vooral de opnemingen uit Jeruza lem met zijn nauwe straten en geheiligde plekken moeten genoemd worden. Zij gaven den toehoorders een goeden indruk van het mysterieuze, dat deze stad omgeeit. Bij ieder plaatje vond de spreker ruimschoots de ge legenheid te wijzen op de beteekenis, die de bewuste plaats inneemt met betrekking tot het leven en lijden van Jezus. Het is natuurlijk ondoenlijk hier alle af beeldingen, die dr. Weener liet zien, te be spreken. Ieder beeld gaf ons weer treffende illustratie van hetgeen de spreker aan zijn toehoorders vertelde. Het was inderdaad een lezing die ons iets meer van Palestina heeft bijgebracht, dar doorgaans het geva 1 is bij voordrachten over een dergelijk onderwerp. OPENBARE WERKEN. DE BRANDWEER-KAZERNE. In 1931 klaar? EEN REORGANISATIE? B. en W. schrijven In de memorie van an;, woord dat zij meenen dat de resultaten der samenwerking tusschen de verschillend* diensten onderling te verbeteren zijn. Mede om deze reden zal binnen kort een onderzoeï worden ingesteld naar de mogelijkheid to: reorganisatie van het bedrijf var. openbare perken en daarna van den dienst van net bouw- en woningtoezicht, indien het onder zoek t.o.v. Openbare Werken nuttige resui- taten heeft opgeleverd. Voor het onder dak brengen van gemeen telijke diensten is een schema opgemaakt Met het onderzoek naar de mogelijkheid tot uitvoering van dit schema is een aanvang gemaakt. Gelee- op het kar. .ter is het sche ma „vertrouwelijk" voor de raadsleden ter inzage gelegd. In dit verband moge er op gewezen worden, dat een begin is gemaakt met de voorbereiding van de plannen voor Stadhuis-aanbouw, Noorderhout en Begraaf- plaats. PLEVTER'S RIJWIELHANDEL Plevïer's Rijwielhandel, gevestigd Gedempt* Oude Gracht 64, heeft een algeheele verbou wing en restauratie ondergaan, die deze zaak een geheel nieuw aspect hebben gegeven. Er is thans een moderne étalage gekomen met keurige glas in lood raampjes daarboven, voorts heeft men den ingang verbeterd, eu het inwendige der zaal, alsmede de daar achter gelegen rijwielstalling, uitgebreid, Ruimte is er werkelijk in overvloed. In zijn rijwielstalling heeft de heer Ple- vier een voor Haarlem geheel nieuw systeem toegepast, waarbij de fietsen vrijwel lood recht op den grond staan, zoodat ze zoo goed als geen ruimte innemen. De zaak voldoet thans inderdaad aan alle eischen, die men tegenwoordig mag stellen. Getuige de vele bloemstukken, die wij in den winkel aantroffen, kunnen wij veilig aannemen, dat het de heer Plevier op den openingsdag niet aan belangstelling ontbro ken heeft. HET PLEIN. VERFRAAIING. Door B. en W. wordt in antwoord op het afdeelingsverslag medegedeeld, dat ook zij opruiming van de gebouwtjes op het Plek gewenscht achten. Tegen verwijdering vai de houten kiosk bestaan geen bezwaren. Min der eenvoudig is de verwijdering van het kabelhuisje. Dit zou onder den grond moeten worden gemaakt. Overwegen wordt den Raad een voorstel te doen tot het maken van on- dergrondsche toiletten. r* LICHTBEELDEN BIJ HET ONDERWIJS. ƒ20.000 VOOR PROJECTIE-LANTAARNS. PLAATS VOOR DE ZIEKEN-AUTO'S. Plannen voor de Brandweerkazerne op de Gedempte Oude Gracht zijn zooals bekend is, in voorbereiding. Wanneer die precies tot uitvoering zullen kunnen komen is niet met zekerheid te zeggen; naar B. en W. vertrou wen, naar zij in de memorie van antwoord mededeelen, zal dit in den loop van 1931 het geval zijn. De vraag of zieken vervoer al of niet door de gemeente behoort te geschieden, be hoeft naar de meening van B. en W. eerst in behandeling te komen zoodra de heer Mathot het voornemen zou te kennen geven, dat hij zijn arbeid op dit terrein ging beëin digen. Op een andere plaats in de memorie van antwoord schrijven B. en W.: Het ligt inderdaad n de bedoeling om in de nieuwe Branweerkazerne aan de Gedempte Oude Gracht ruimte te reserveeren voor de ziekenauto's en een zoodanige regeling in het leven te roepen, dat straatongevallen aan de Se inzaai van de Brandweer worden gemeld. B. en W. vragen aan den raad een credlet van 20-000 voor de aanschaffing van projec tielantaarns als hulpmiddel bij het onderwijs aan de openbare lagere scholen en het In richten der daarvoor bestemde leslokalen. De jaarlij k-sche kosten met inbegrip van de belooning van den secretaris van de te be noemen permanente commissie zullen 4000 bedragen. De toepassing van het filmbeeld bij het onderwijs stuit op practische en financieele bezwaren af en moet. daardoor vrijwel onuit voerbaar worden geacht. De schoolgebouwen zijn niet geschikt voor film vertooningen, o.a. wegens brandgevaar. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. hand-geweven C)#50 JI0.50 \SP° li.SO AWnRÉA Nl ET OPGEMAAKT ndliJUtH ti.oo LAGER GR.HOUT5TR. 163 HAARLEM.TEL I2J95 INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Cti. per regel. FEUILLETON 49) „Werkelijk! Ik ben bang dat ik het te druk heb. Dat moet ik aan de ouderwetsche meisjes overlaten. En nu moet ik weg. Ei- is een kans dat ik Grace Lane voor kapitein Flannery kan vinden. Iemand moet het toch doen." „En u kon het even goed zijn", zei Kirk. ,Ik hoop u spoedig weer te zien." Hij Het haar uit. Om half vijf liep Charlie Chan het ge rechtshof binnen en ging naar kapitein Flannery. De kapitein scheen In een zeldzaam goed humeur te zijn. „Hoe gaat het sergeant!" vroeg hij. „Wat hebt u voor nieuws?" JBij mij is alles nog bij het oude", ant woordde Chan. „Niet zoo vlug vorderend als je verwachtte, is 't niet?" vroeg Flannery. „Welnu, dat moest een les voor je zijn. Iedere klkvorsch moet bij z'n eigen vijver blijven. U mcogt een we reldveroveraar zijn in een dorp als Honolulu, maar hier is dat niet zoo. Je gaat boven je krachten." „Hoe waar", stemde Charlie toe. „Ik ben vaak ontmoedigd maar dan denk ik aan u en dan weet ik dat u me niet zult laten ver drinken. Is er iets gebeurd dat uw geest opwekt?" „Dat is er zeker. Ik heb juist een klein spruitje in z'n groei belemmerd. Zie je. ik had een grootsch denkbeeld, ik heb een ad vertentie in de ochtendbladen gezet voor die fluweelen pantoffels „Ah ja," grinnikte Chan. „Inspecteur Duff waarschuwde me al. dat u op het punt stond om op dat denkbeeld te komen." „O, deed hij dat?" Wel ik behoef geen or ders van Duff te krijgen. Ik wilde het al eenige dagen geleden doen, maar het ontging me weer, Duff bracht hot me weer in de ge dachten. dat is alles. Ik heb 'n heel uitvoerige advertentie in de courant, en „De gevolgen zijn al te merken", voltooide Chan. „Zijn ze? Dat zou ik denken." Flannery nam iets op, gewikkeld in een bevlekte cou rant. Het touwtje was al los gemaakt en toen hij het naast zich gooide, liet hij den inhoud van het pakje zien. Voor Chan's oogen lagen de roodfluweelen pantoffels van de Chlnee- sche legatie, de pantoffels die aan Hilary Gaits voeten waren gevonden, dien tragi- schen avond in Londen, de pantoffels waarop Sir Frederic Bruce, iets meer dan een week geleden, naar z'n dood was gegaan. „Wat 'n geluk", riep Charlie uit. „Is het niet? stemde Flannery toe. Een sol daat heeft ze me, ongeveer een uur geleden, gebracht. Het schijnt dat hij naar Oakland over wilde varen, verleden Woensdagmiddag, om z'n meisje te bezoekem, en toen vond hij dit pakje, op een van de banken der veerboot. Er kwam niemand naar vragen, dus nam hij het mee. Natuurlijk had hij het aan den schipper moeten afgeven, maar dat heeft hij niet gedaan. Ik zei hem dat dit de pantof fels waren." „Op de veerboot naar Oakland" herhaalde Chan. „Ja. De jongen vroeg zich af wat hij met z'a vondst zou moeten doen. en hij was erg blij toen ik hem 'n vijfje in z'n hand stopte. Charlie draaide de pantoffels langzaam om en om. Weer was hij vol belangstelling in de Chineesche letters, die een lang leven en ge luk beloofden, 'n onware belofte. De schoe nen hadden Hilary Galt, noch sir Frederic Bruce een van beiden aangebracht. „Maar waar", peinsde Chan, „zijn we nu nog?" „Nu ja, ik wil wel toegeven, dat we nog ver van huis zijn, antwoordde Flannery. „Maar toch gaan we vooruit. Verleden Woensdag den dag na den moord liet iemand deze pantoffels, op een veerboot naar Oakland achter. Liet ze expres achter, wed ik heel blij dat hij er af was". „En waren ze aldoor gewikkeld In dit pa pier?" informeerde Charlie. „Ja, dat is de courant waarin die Jongen ze vond een avondblad gedateerd verleden Woensdagavond. Een eerste editie, omstreeks tien uur 's morgens uitgegeven." Chan vouwde de courant heeleniaal open en bestudeerde ze. „U hebt dit blad nauwkeu rig bekeken, vermoed ik?" „Wel daar heb ik geen tijd voor gehad", was Flannery's antwoord. „Men ziet er niets bijzonders aan." merkte Chan op, „behalve ah ja hier op de marge van de eerste pagina. Een paar cij fers, achteloos met potlood gekrabbeld. H?t papier is er dicht b# gescheurd en ze zyn haast ultgewischt." Flannery kwam kijken en Charlie wees ze aan. Er was blijkbaar een kleine optelsom op uitgerekend. 79 „Een honderd drie", las Flannery. „Dat !s verkeerd. Negen en zeventig en drie en twin tig is- geen honderd drie." „Dan moeten we iemand zoeken die niet ver in het rekenen is", antwoordde Chan. „Als u er niets tegen hebt, zal ik de cijfers aantee- kenen." „Ga je gang. Zet je scherpe hersens er op aan het werk. Maar vergeet niet ik heb de pantoffels aan den dag gebracht." „En de courant", voegde Charlie er bij. De schitterendste daad die ge tot nu toe gedaan hebt." De deur ging open, en binnen kwam een man in uniform. „Die dame is er, kapitein", kondigde hij aan. „Ze heeft haar jongen meegebracht. Zal ik ze binnen laten?" „Zeker", knikte Flannery. „Het is miss Lila Barr" legde hij Chan uit. „Ik ben aan haar gaan denken, en ze leek me niet al te best toe. Ik zal nog eens met haar praten. Als je wilt kan je wel blijven." „Ik ben overstelpt door uw beleefdheid", antwoordde Chan. Miss Lila Barr kwam bedeesd binnen, en achter haar Kinsey, Kirk's secretaris. Het meisje scheen erg angstig. „U wilde me spreken? kapitein Flannery." „Ja. Kom nader en ga zitten." Hij keek Kinsey aan. „Wie is dat?" „Mr. Kinsey een vriend van me", ver klaarde het meisje. „Ik heb gedacht dat u het-niet erg zoudt vinden.." „Je Jongen, hè?" „Nu ik denk „Het jonge mensch waarover je aan het huilen, was op een avond toen je uit 't kan toor kwam waar je Sir Frederic had gezien!" „Ja." „Nu. het doet me plezier hem te zien. Ik ben blij dat je kunt bewijzen in elk geval een jongen te hebben. Maar al is dat zoo. dat ver haal van je lijkt- me nog al gek toe." „Ik kan niet helpen dat het dit lijkt", ant woordde het meisje levendig, ,,'t Is de waar heid". „Goed dan, 't zij zoo. Ik wilde nu spre ken over den volgenden avond, den avond waarin Sir Frederic werd vermoord. Je hebt dien avond in je kantoor gewerkt?" „Ja, sir. Hoewel ik al weg geweest moet zijn toen dat geval plaats had." „Hoe weet je dat?" „Ik west het niet. Ik veronderstelde het maar." ,3U mij moet je niet met veronderstellin gen aankomen." „Zij had goede redenen om dat te denken." zei Kinsey ineens. „Ze heeft niet hooien schieten." Flannery stoof op. „Hoor eens, als ik van u een antwoord verlang, zal ik er wel om vra gen." Hij wendde zich weer tot het meisje. „Heb je geen enkel schot gehoord?" „Neen, sir". „En ook niemand gezien in de hal bij het naar huis gaan?" „Wel ik Ik. „Ja? Vooruit er mee". „Ik zou, op dat punt, graag m'n getuige nis veranderen." „O, zoo, wilde je dat?" „Ja. Ik heb er met Mr. Kinsey over ge praat, en hij vindt dat ik er verkeerd aan gedaan heb, om te zeggen wat ik geizegd heb". „Om te liegen, bedoel je dus?" „Maar ik wilde er niet in betrokken wor den", zei het meisje verontschuldigend „Ik zag mezelf a! voor het- hof staan getuigen, en ik dacht- niet het leek me toe dat ik dat niet zou kunnen .Je kon ons niet helpen, hè? Meisje, dit is een ernstige zaak. Ik zou je op kunnen slui ten." ("Wordt vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6