Finaincieele Kroniek,
N.V. DE KENNEMER BANKVEREENIGING
HOUTPLEIN 8, TELEFOON 13829 Ui,«) ALLE BANKZAKEN
KUSSENS
DE MYSTERIEUSE
VERDWIJNING.
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 17 NOVEMBER 1930
Dc jongste kocrsbcwegingcn te
Parijs en New-York. Moeilijk
heden in dc Parijsche Bankwe
reld. Nog geen verbetering
van den economisehen toestand.
Teleurstellende verklaringen
over de petroleumindustrie.
Verder daling ran het rende
ment der eerste rangs obligaties.
De pessimisten krijgen tot dusver nog tel
kens weer gelijk. De afgeloopen week heeft
vooral in het begin op de New-Yoiksche en
Amsterdamsche effectenbeurs een koersda
ling doen zien. welke af en toe een paniek
stemming heeft, teweeg gebracht. Het op
merkelijke hierbij is dat niet zoozeer een
verdere achteruitgang van den economi
sehen toestand hier de oorzaak was, maar
veel meer de moeilijkheden in de bankwe
reld voornamelijk te Parijs, waar een acht
tal instellingen haar loketten tijdelijk heb
ben moeten sluiten. De Parijsche beurs en
het Parijsche bankwezen zijn de laatste ja
ren mank gegaan aan een groote overspecu-
latie, waarbij de koersen van allerlei waarden
tot een buitensporige hoogte weiden opge
voerd en gewetenlooze financieele jong'cuts
door concentratie en fusioneering van be
drijven en de oprichting van nieuwe maat
schappijen groote kapitalen bijeen wisten te
brengen maar nu grootendeels blijken te
hebben zoek gebracht Het was tot dusver bij
al de verliezen welke door de economische
crisis worden geleden, nog een troost dat
over het algemeen de gTOote financieele in
stellingen op de voornaamste beursplaatsen,
zich konden handhaven. Dat er de laatste
weken te New-York en te Parijs enkele ban
kiershuizen gevallen zijn, heeft de vrees ge
wekt dat de crisis in een nieuw stadium
dreigt te komen, waardoor haar einde be
langrijk kan worden vertraagd.
Tusschen de bankwereld en 't bedrijfsleven
bestaat er 'n nauw contact, waarvan de in
vloed op heel 't economisch leven terueslaat.
Loopen de winsten in handel en bedrijf te
rug en verminderen de omzetten dan betee
ken t zulks voor de banken een verminderde
bedrijvigheid, terwijl niet zelden de door
haar verstrekte credieten in gevaar komen.
Omgekeerd is het ook mogelijk dat bank
instellingen ten gevolge van onverantwoor
delijke speculaties haar eigen positie onder
mijnen en daardoor worden gedwongen de
door haar verstrekte credieten op te zeggen.
Het laatste heeft zich te Parijs voorgedaan.
De Banque d'Oustric had allengs over een
groot aantal bedrijven de financieele con-
tró'e verkregen en nu zij door het vastloopen
van haar speculatieve transacties gedwon
gen werd haar betalingen te staken, betee-
kent dit voor de door haar gecontroleerde
bedrijven het defect raken van hun flnan-
cieringsapparaat. Men heeft deze breuk in
de Parijsche financieele wereld voorloopig
weer bijgespijkerd, doordien andere banken
een steunactie zijn begonnen, maar of ver
dere moeilijkheden zullen kunnen worden
voorkomen staat nog te bezien. In elk geval
hebben de beurzen den eersten schok moeten
opvangen. Vermoed wordt dat de dringende
verkoopen aan de New-Yorksche en Amster
damsche beurs verband houden met de gelei
delijke liquidatie van het fondsen bezit der in
moeilijkheden, verkeerende banken te Parijs.
Tevens echter kan men er wel zeker van
zijn, dat aan de beurzen en niet het minst
te New York een strijd wordt uitgevochten
tusschen financieele grootmachten, waar
bij men het op elkanders ondergang .gemunt
heeft. De Jongste koersbewegingen staan
daarom slechts in verwijderd verband met,
den economisehen toestand maar zijn het
gevolg van de veldslagen door bedoelde
grootmachten geleverd en waarbij het publiek
als gewoonlijk weer de dupe worcit. Gedurende
deze operaties op de beurzen worden door het
publick angstverkoopen uitgevoerd, die hei
koerspell verder hebben gedrukt en al heeft
zich de beurs in de laatste dagen iets kun
nen herstellen, toch blijft men beducht voor
nieuwe aanvallen der baisse-partij, nu het
vermoeden bestaat dat door nieuwe koer3ver-
lagingen meerdere bankiershuizen de deur
zullen moeten sluiten. Het is daarom ernstig
te hopen dat het gelukken zal deze boosaar
dige machinaties te voorkomen en aan de
beurzen een periode van rust te verzekeren,
welke zij meer dan iets anders noodig heb
ben
Gaat men de berichten na, die over den
economisehen toestand in de voornaamste
landen binnenkomen, dan is er voor de
beurzen slechts een periode van rust te moti-
veeren. want van een verbetering in den toe
stand is nog nergens sprake. De uLterst- voor
zichtige mededeelingen van de Directie der
Koninklijke Petroleum Maatschappij over de
vooruitzichten der petroleumindustrie zijn op
de beurs te Amsterdam en ie New York een
groote teleurstelling geweest. Ook ten opzichte
van dit product schijnt het verbruik snel
terug te loopen zoodat de groote petroleum-
producten de prijzen voortdurend verlagen.
De strijd tusschen de verschillende groepen
op dit terrein schijnt sinds kort te zijn ver
scherpt en beteekent uiteraard kleinere win
sten. Tot dusver zijn deze bij de Koninklijke
groo-tendeels goedgemaakt door allerlei be
zuinigingen. maar uit de mededeelingen ter
vergadering valt toch wel af te leiden, dat
men ook voor de Koninklijke Petroleum
Maatschappij in 1930 op een kleinere winst
zal moeten rekenen. De koers der aandeelen
is deze week (tijdelijk beneden 300 pet. ge
daald en ook de andere afdeelingen hebben
in het begin der week weer een flauw ver
loop gehad daar ook ten opzichte van rub
ber, suiker en tabak nog weinig bemoedigen
de gezichtspunten zijn te ontdekken. Wat
tabaksaandeeien betreft, oefende de te ver
wachten verhooging der Duitsche invoerrech
ten op ruwe tabak reeds eenige weken een
druk uit op de koersen. Al moge hot gevaar
voor onzen tabakshandel minder groot zijn
dan het aanvankelijk scheen, toch staan de
vooruitzichten van den tabakshandel hier te
lande weinig gunstig, wegens de scherp ver
minderde koopkracht van Amerika en Duitsch
land.
Na het midden der week heeft ook de
Amsterdamsche beurs in navolging van New
York zich «enigszins van de Jongste verlie
zen kunnen herstellen, maar het algemeene
beursbeeid blijft vaag en somber.
Hiervan profiteeren alleen de allerbeste be
leggingswaarden, zoodat men zich reeds op
de uitgifte van 3 1/2 pet. Obligaties voor de
naasts toekomst schijnt voor te bereiden.
De prolongatierente is te Amsterdam tot 1
pet. teruggeloopen, wel een bwijs hoe uiterst
gering de deelneming is van het publiek
aan den 'beurshandel. Onder deze omstandig
heden za! de nieuwe Indische leening vermoe
delijk wel kunnen slagen; maar de 5 pet.
obligaties Philips werden ook deze week 1/2
a 3/4 pet. beneden pan verhandeld.
LETTTNGA.
STADSNIEUWS
DE HAVENPLANNEN.
STAGNATIE.
AFBREKEN VAN DE VISCH-
MARKT?
VOOR- EN NADEELEN.
Naar aanleiding van de onderscheidene
vragen, welke omtrent het sloopen der Visch
markt zijn gesteld, doen B. en W. in hun me
morie van antwoord opmerken, dat naar hun
meening de vischmarst geen reden van be
staan meer heeft. Uit dien hoofde zou der
halve tegen slooping van het marktgebouw
geen bezwaar behoeven te worden gemaakt.
Tegen die slooping en het daarna bij cien
openbaren weg voegen van het vrijkomende
terrein, of, zooals andere leden gaarne
zouden zien, het op een gedeelte van het vrij
komende terrein bouwen van een gemak
huisje, rijzen echter verschillende bezwaren.
De Schoonheidscommissie, wier advies B.
en W. inwonnen over de vraag of geheele
ontmanteling der kerk aan de zijde van de
Vischmarkt mogelijk de voorkeur zou verdie
nen boven een plan, waarbij een gedeelte der
Vischmarkt behouden zou blijven, een ge
makhuisje zou worden opgericht, het brand
spuithuis zou blijven bestaan en een gedeelte
van het terrein, nl. het westelijke, bij den
openbare weg zou worden getrokken, gaf als
hare eenparige meening te kennen, dat het
bestaande vischmarktgebouw ongewijzigd
moet blijven. Bovendien richtte de afdeeling
B der Rijkscommissie voor de monumenten
zorg tot B. en W. een schrijven, waarbij zij
mededeelde, het ten zeerste te zullen be
treuren, indien tot slooping der vischhal
zou worden overgegaan, niet alleen wegens
de kunsthistorische waarde van het gebouw
tje zelf, maar vooral ook omdat het van groot
belang is voor de architectonische schaal van
het grootsche monument, waartegen 't is ge
plaatst. En tenslotte is er de overeenkomst
van 1 Juli 1817 gesloten tusschen de Kerk
voogdij der Ned. Herv. Gemeente en de stad
Haarlem, waarbij o.a. is bepaald, dat het ter
rein der vischmarkt eigendom der Ned. Herv.
Gemeente is, terwijl de gemeente eigenaresse
van den opstal is.
Uit het vorenstaande blijkt, dat niet zon
der meer tot slooping kan worden besloten
en tevens dat voor het bouwen van een ge
makhuisje daar ter plaatse overleg met het
Kerkbestuur gewenscht is. Intusschen is het
verkrijgen van een bevredigende oplossing
mede in verband met den gewijzigden tram-
aanleg op de Groote Markt gewenscht.
Stappen in die richting werden dan ook door
B. enW. gedaan. Zij gaan hierbij uit van de
meening, dat de waarde van de vischhal niet
een zoodanige is, dat er niet aan getornd mag
worden, terwijl zij geheel onderschrijven de
bovenaangehaalde opvatting, dat het voor de
architectonische schaal van het grootsche
monument van belang is, dat het niet geheel
van aanbouwen wordt ontbloot.
HET BRONGEBOUW.
OVER DE BESTEMMING.
Een spoedige uitwerking der havenplannen
stuit zoo deelen B. en W. in dé memorie
van antwoord mede af op de mode door
andere bevoegde machten te nemen beslis
singen met betrekking tot het aanleggen van
hoofd verkeerswegen door en bij dan Waar-
derpolder en op nog te nemen beslissingen
inzake den spooraanleg. Om deze reden kan
voorloopig geen voorstel inzake de haven
plannen worden ingewacht. Intusschen
wordt voortgegaan met het verzamelen van
de noodige gegevens', een werk dat nogal
tijdroovend is, daar in het algemeen statis
tische gegevens, welke voor het doel bruik
baar zijn, ontbreken.
(Adv. Ingez. Med.)
Over de bestemming van het Brongebouw
deelen B. en W. in hun memorie van ant
woord mede:
Op 30 Mei 1930 werd de akte van over
dracht van het Brongebouw verleden. Te
voren was reeds aan het bedrijf van openbare
werken opgedragen op te geven, wat, globaal
berekend, de kosten zouden zijn van een ver
bouwing en behoorlijke inrichting van het
gebouw. Daar het bedrag van verbouwing
enz. zeer hoog was, werd door B. en W. een com
missie benoemd om een onderzoek in te stel
len naar de mogelijkheden van exploitatie
van het Brongebouw. De conclusie der Com
missie was, dat aan de exploitatie van het
gebouw minder behoefte was, doch dat het de
voorkeur zou verdienen het park te exploi-
teeren en aan die exploitatie het gebouw
dienstig te maken. Tezelfder tijd dat ge
noemd rapport bij B. en W. in behandeling
was, was mede in behandeling een verzoek
om vergunning tot overschrijding van de
achterrooilijn, vastgesteld voor het terrein,
gelegen naast en achter het gebouw van den
Kegelbond aan de Tempeliersstraat en zulks
ten behoeve eener bad- en zweminrichting.
Tegen den bouw van een dergelijke inrichting
daar ter plaatse rezen verschillende bezwa
ren. Toen rees de vraag of het Brongebouw
of het terrein, waarop het staat, niet voor de
stichting van een bad- en zweminrichting
zouden zijn te gebruiken, zonder daardoor de
exploitatie van het park van het Brongebouw
onmogelijk te maken. Hierover is een uitvoe
rig rapport ingekomen. Dit is thans nog in
onderzoek en in bespreking met belangheb
benden, zoodat daarover nog niets met eenige
zekerheid kan worden medegedeeld.
LEZING OVER PALESTINA.
DR. J. WEENER OVER HET HEILIGE LAND.
In de geheel gerestaureerde zaal van het
.Blauwe Kruis" heeft dr. J. Weener Vrijdag
avond een lezing met lichtbeelden gehouden
over Palestinaaan welk land hij in Mei van
dit jaar een bezoek heeft gebracht. De tal
rijke aanwezigen (er was vrijwel geen plaats
je onbezet' hebben de voordracht van den
spreker met groote aandacht gevolgd en ge-
neten van de serie fraaie opnemingen, die
vertoond werden en grootendeels zelf door
dr. Weener genomen zijn.
Na een korte inleiding van prof. dr. G- C.
van Walsem, nam dr. Weener het woord.
Hij zeide zich in hoofdzaak te willen be
palen tot het vertoonen van plaatjes, aange
zien lichtbeelden over het algemeen meer tot
de menschen spreken dan een lezing. Wat hij
er bij zou zeggen zou dan ook voornamelijk
ter aanvulling van de lichtbeelden dienen.
Spreker vertelde vervolgens, hoe hij in het
voorjaar naar het Heilige Land was vertrok
ken, hoe hij aankwam in de typische haven
stad Eairuth en hoe hij vandaar per auto
Syrië bezocht had en de Libanon had beste
gen. Daarna leidde de reis naar de haven
plaatsen Haifa en Jaffa, vervolgens naar
Jeruzalem, Nazareth, Tiberias en tenslotte
naar Egypte.
Wat spreker op zijn reis door Palestina bij
zonder getroffen heeft, is de groote onvrucht
baarheid van het land. Het is alles dorre
grond en kale gesteenten en voor het na
tuurschoon behoeft men er dan ook niet heen
te gaan.
Wat den bezoeker wel ontroert, dat zijn de
vele heilige plaatsen, die men er aantreft.
Palestina is dus niet meer het lanid van
„melk en honing", waarvan de Bijbel spreekt.
De oorzaak van dezen onvruchtbaren grond
moet men zoeken in de zware regens, die het
land teisteren en door de eeuwen heen groote
oppervlakten vruchtbaren grond hebben weg
gespeeld.
Spreker wijdde ook eenige woorden aan de
Zionistische beweging. Hij meende dat daar
vooreerst weinig van te verwachten is, omdat
door de gesteldheid van bodem en klimaat
het leven er vrijwel onmogelijk wordt ge
maakt.
Aan de hand van een collectie mooie licht
beelden leidde dr. Weener zijn gehoor vervol
gens het Heilige Land binnen. Men kreeg
een kijkje in de stad Bairuth met haar eigen
aardige straathandel, gezichten op het be
roemde gebergte de Libanon met zijn ver
maarde eed eis, die zich aan zijn voet be
vinden en vele andere bekende plaatsen en
gebieden. Vooral de opnemingen uit Jeruza
lem met zijn nauwe straten en geheiligde
plekken moeten genoemd worden. Zij gaven
den toehoorders een goeden indruk van het
mysterieuze, dat deze stad omgeeit. Bij ieder
plaatje vond de spreker ruimschoots de ge
legenheid te wijzen op de beteekenis, die de
bewuste plaats inneemt met betrekking tot
het leven en lijden van Jezus.
Het is natuurlijk ondoenlijk hier alle af
beeldingen, die dr. Weener liet zien, te be
spreken. Ieder beeld gaf ons weer treffende
illustratie van hetgeen de spreker aan zijn
toehoorders vertelde.
Het was inderdaad een lezing die ons iets
meer van Palestina heeft bijgebracht, dar
doorgaans het geva 1 is bij voordrachten over
een dergelijk onderwerp.
OPENBARE WERKEN.
DE BRANDWEER-KAZERNE.
In 1931 klaar?
EEN REORGANISATIE?
B. en W. schrijven In de memorie van an;,
woord dat zij meenen dat de resultaten der
samenwerking tusschen de verschillend*
diensten onderling te verbeteren zijn. Mede
om deze reden zal binnen kort een onderzoeï
worden ingesteld naar de mogelijkheid to:
reorganisatie van het bedrijf var. openbare
perken en daarna van den dienst van net
bouw- en woningtoezicht, indien het onder
zoek t.o.v. Openbare Werken nuttige resui-
taten heeft opgeleverd.
Voor het onder dak brengen van gemeen
telijke diensten is een schema opgemaakt
Met het onderzoek naar de mogelijkheid tot
uitvoering van dit schema is een aanvang
gemaakt. Gelee- op het kar. .ter is het sche
ma „vertrouwelijk" voor de raadsleden ter
inzage gelegd. In dit verband moge er op
gewezen worden, dat een begin is gemaakt
met de voorbereiding van de plannen voor
Stadhuis-aanbouw, Noorderhout en Begraaf-
plaats.
PLEVTER'S RIJWIELHANDEL
Plevïer's Rijwielhandel, gevestigd Gedempt*
Oude Gracht 64, heeft een algeheele verbou
wing en restauratie ondergaan, die deze zaak
een geheel nieuw aspect hebben gegeven. Er
is thans een moderne étalage gekomen met
keurige glas in lood raampjes daarboven,
voorts heeft men den ingang verbeterd, eu
het inwendige der zaal, alsmede de daar
achter gelegen rijwielstalling, uitgebreid,
Ruimte is er werkelijk in overvloed.
In zijn rijwielstalling heeft de heer Ple-
vier een voor Haarlem geheel nieuw systeem
toegepast, waarbij de fietsen vrijwel lood
recht op den grond staan, zoodat ze zoo goed
als geen ruimte innemen.
De zaak voldoet thans inderdaad aan alle
eischen, die men tegenwoordig mag stellen.
Getuige de vele bloemstukken, die wij in
den winkel aantroffen, kunnen wij veilig
aannemen, dat het de heer Plevier op den
openingsdag niet aan belangstelling ontbro
ken heeft.
HET PLEIN.
VERFRAAIING.
Door B. en W. wordt in antwoord op het
afdeelingsverslag medegedeeld, dat ook zij
opruiming van de gebouwtjes op het Plek
gewenscht achten. Tegen verwijdering vai
de houten kiosk bestaan geen bezwaren. Min
der eenvoudig is de verwijdering van het
kabelhuisje. Dit zou onder den grond moeten
worden gemaakt. Overwegen wordt den Raad
een voorstel te doen tot het maken van on-
dergrondsche toiletten.
r*
LICHTBEELDEN BIJ HET
ONDERWIJS.
ƒ20.000 VOOR PROJECTIE-LANTAARNS.
PLAATS VOOR DE ZIEKEN-AUTO'S.
Plannen voor de Brandweerkazerne op de
Gedempte Oude Gracht zijn zooals bekend
is, in voorbereiding. Wanneer die precies tot
uitvoering zullen kunnen komen is niet met
zekerheid te zeggen; naar B. en W. vertrou
wen, naar zij in de memorie van antwoord
mededeelen, zal dit in den loop van 1931 het
geval zijn.
De vraag of zieken vervoer al of niet
door de gemeente behoort te geschieden, be
hoeft naar de meening van B. en W. eerst
in behandeling te komen zoodra de heer
Mathot het voornemen zou te kennen geven,
dat hij zijn arbeid op dit terrein ging beëin
digen.
Op een andere plaats in de memorie van
antwoord schrijven B. en W.:
Het ligt inderdaad n de bedoeling om in de
nieuwe Branweerkazerne aan de Gedempte
Oude Gracht ruimte te reserveeren voor de
ziekenauto's en een zoodanige regeling in het
leven te roepen, dat straatongevallen aan de
Se inzaai van de Brandweer worden gemeld.
B. en W. vragen aan den raad een credlet
van 20-000 voor de aanschaffing van projec
tielantaarns als hulpmiddel bij het onderwijs
aan de openbare lagere scholen en het In
richten der daarvoor bestemde leslokalen.
De jaarlij k-sche kosten met inbegrip van de
belooning van den secretaris van de te be
noemen permanente commissie zullen 4000
bedragen.
De toepassing van het filmbeeld bij het
onderwijs stuit op practische en financieele
bezwaren af en moet. daardoor vrijwel onuit
voerbaar worden geacht. De schoolgebouwen
zijn niet geschikt voor film vertooningen, o.a.
wegens brandgevaar.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
hand-geweven
C)#50
JI0.50 \SP° li.SO
AWnRÉA Nl ET OPGEMAAKT
ndliJUtH ti.oo LAGER
GR.HOUT5TR. 163 HAARLEM.TEL I2J95
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Cti. per regel.
FEUILLETON
49)
„Werkelijk! Ik ben bang dat ik het te
druk heb. Dat moet ik aan de ouderwetsche
meisjes overlaten. En nu moet ik weg. Ei- is
een kans dat ik Grace Lane voor kapitein
Flannery kan vinden. Iemand moet het toch
doen."
„En u kon het even goed zijn", zei Kirk.
,Ik hoop u spoedig weer te zien." Hij Het haar
uit.
Om half vijf liep Charlie Chan het ge
rechtshof binnen en ging naar kapitein
Flannery. De kapitein scheen In een zeldzaam
goed humeur te zijn.
„Hoe gaat het sergeant!" vroeg hij. „Wat
hebt u voor nieuws?"
JBij mij is alles nog bij het oude", ant
woordde Chan.
„Niet zoo vlug vorderend als je verwachtte,
is 't niet?" vroeg Flannery. „Welnu, dat moest
een les voor je zijn. Iedere klkvorsch moet
bij z'n eigen vijver blijven. U mcogt een we
reldveroveraar zijn in een dorp als Honolulu,
maar hier is dat niet zoo. Je gaat boven je
krachten."
„Hoe waar", stemde Charlie toe. „Ik ben
vaak ontmoedigd maar dan denk ik aan u
en dan weet ik dat u me niet zult laten ver
drinken. Is er iets gebeurd dat uw geest
opwekt?"
„Dat is er zeker. Ik heb juist een klein
spruitje in z'n groei belemmerd. Zie je. ik
had een grootsch denkbeeld, ik heb een ad
vertentie in de ochtendbladen gezet voor
die fluweelen pantoffels
„Ah ja," grinnikte Chan. „Inspecteur Duff
waarschuwde me al. dat u op het punt stond
om op dat denkbeeld te komen."
„O, deed hij dat?" Wel ik behoef geen or
ders van Duff te krijgen. Ik wilde het al
eenige dagen geleden doen, maar het ontging
me weer, Duff bracht hot me weer in de ge
dachten. dat is alles. Ik heb 'n heel uitvoerige
advertentie in de courant, en
„De gevolgen zijn al te merken", voltooide
Chan.
„Zijn ze? Dat zou ik denken." Flannery
nam iets op, gewikkeld in een bevlekte cou
rant. Het touwtje was al los gemaakt en toen
hij het naast zich gooide, liet hij den inhoud
van het pakje zien. Voor Chan's oogen lagen
de roodfluweelen pantoffels van de Chlnee-
sche legatie, de pantoffels die aan Hilary
Gaits voeten waren gevonden, dien tragi-
schen avond in Londen, de pantoffels waarop
Sir Frederic Bruce, iets meer dan een week
geleden, naar z'n dood was gegaan.
„Wat 'n geluk", riep Charlie uit.
„Is het niet? stemde Flannery toe. Een sol
daat heeft ze me, ongeveer een uur geleden,
gebracht. Het schijnt dat hij naar Oakland
over wilde varen, verleden Woensdagmiddag,
om z'n meisje te bezoekem, en toen vond hij
dit pakje, op een van de banken der veerboot.
Er kwam niemand naar vragen, dus nam hij
het mee. Natuurlijk had hij het aan den
schipper moeten afgeven, maar dat heeft
hij niet gedaan. Ik zei hem dat dit de pantof
fels waren."
„Op de veerboot naar Oakland" herhaalde
Chan.
„Ja. De jongen vroeg zich af wat hij met
z'a vondst zou moeten doen. en hij was erg
blij toen ik hem 'n vijfje in z'n hand stopte.
Charlie draaide de pantoffels langzaam om
en om. Weer was hij vol belangstelling in de
Chineesche letters, die een lang leven en ge
luk beloofden, 'n onware belofte. De schoe
nen hadden Hilary Galt, noch sir Frederic
Bruce een van beiden aangebracht.
„Maar waar", peinsde Chan, „zijn we nu
nog?"
„Nu ja, ik wil wel toegeven, dat we nog
ver van huis zijn, antwoordde Flannery.
„Maar toch gaan we vooruit. Verleden
Woensdag den dag na den moord liet
iemand deze pantoffels, op een veerboot naar
Oakland achter. Liet ze expres achter, wed ik
heel blij dat hij er af was".
„En waren ze aldoor gewikkeld In dit pa
pier?" informeerde Charlie.
„Ja, dat is de courant waarin die Jongen
ze vond een avondblad gedateerd verleden
Woensdagavond. Een eerste editie, omstreeks
tien uur 's morgens uitgegeven."
Chan vouwde de courant heeleniaal open
en bestudeerde ze. „U hebt dit blad nauwkeu
rig bekeken, vermoed ik?"
„Wel daar heb ik geen tijd voor gehad", was
Flannery's antwoord.
„Men ziet er niets bijzonders aan." merkte
Chan op, „behalve ah ja hier op de
marge van de eerste pagina. Een paar cij
fers, achteloos met potlood gekrabbeld. H?t
papier is er dicht b# gescheurd en ze zyn
haast ultgewischt."
Flannery kwam kijken en Charlie wees ze
aan. Er was blijkbaar een kleine optelsom
op uitgerekend.
79
„Een honderd drie", las Flannery. „Dat !s
verkeerd. Negen en zeventig en drie en twin
tig is- geen honderd drie."
„Dan moeten we iemand zoeken die niet ver
in het rekenen is", antwoordde Chan. „Als u
er niets tegen hebt, zal ik de cijfers aantee-
kenen."
„Ga je gang. Zet je scherpe hersens er op
aan het werk. Maar vergeet niet ik heb de
pantoffels aan den dag gebracht."
„En de courant", voegde Charlie er bij. De
schitterendste daad die ge tot nu toe gedaan
hebt."
De deur ging open, en binnen kwam een
man in uniform. „Die dame is er, kapitein",
kondigde hij aan. „Ze heeft haar jongen
meegebracht. Zal ik ze binnen laten?"
„Zeker", knikte Flannery. „Het is miss Lila
Barr" legde hij Chan uit. „Ik ben aan haar
gaan denken, en ze leek me niet al te best
toe. Ik zal nog eens met haar praten. Als je
wilt kan je wel blijven."
„Ik ben overstelpt door uw beleefdheid",
antwoordde Chan.
Miss Lila Barr kwam bedeesd binnen, en
achter haar Kinsey, Kirk's secretaris. Het
meisje scheen erg angstig.
„U wilde me spreken? kapitein Flannery."
„Ja. Kom nader en ga zitten." Hij keek
Kinsey aan. „Wie is dat?"
„Mr. Kinsey een vriend van me", ver
klaarde het meisje. „Ik heb gedacht dat u
het-niet erg zoudt vinden.."
„Je Jongen, hè?"
„Nu ik denk
„Het jonge mensch waarover je aan het
huilen, was op een avond toen je uit 't kan
toor kwam waar je Sir Frederic had gezien!"
„Ja."
„Nu. het doet me plezier hem te zien. Ik
ben blij dat je kunt bewijzen in elk geval een
jongen te hebben. Maar al is dat zoo. dat ver
haal van je lijkt- me nog al gek toe."
„Ik kan niet helpen dat het dit lijkt", ant
woordde het meisje levendig, ,,'t Is de waar
heid".
„Goed dan, 't zij zoo. Ik wilde nu spre
ken over den volgenden avond, den avond
waarin Sir Frederic werd vermoord. Je hebt
dien avond in je kantoor gewerkt?"
„Ja, sir. Hoewel ik al weg geweest moet zijn
toen dat geval plaats had."
„Hoe weet je dat?"
„Ik west het niet. Ik veronderstelde het
maar."
,3U mij moet je niet met veronderstellin
gen aankomen."
„Zij had goede redenen om dat te denken."
zei Kinsey ineens. „Ze heeft niet hooien
schieten."
Flannery stoof op. „Hoor eens, als ik van u
een antwoord verlang, zal ik er wel om vra
gen." Hij wendde zich weer tot het meisje.
„Heb je geen enkel schot gehoord?"
„Neen, sir".
„En ook niemand gezien in de hal bij het
naar huis gaan?"
„Wel ik Ik.
„Ja? Vooruit er mee".
„Ik zou, op dat punt, graag m'n getuige
nis veranderen."
„O, zoo, wilde je dat?"
„Ja. Ik heb er met Mr. Kinsey over ge
praat, en hij vindt dat ik er verkeerd aan
gedaan heb, om te zeggen wat ik geizegd
heb".
„Om te liegen, bedoel je dus?"
„Maar ik wilde er niet in betrokken wor
den", zei het meisje verontschuldigend „Ik
zag mezelf a! voor het- hof staan getuigen, en
ik dacht- niet het leek me toe dat ik dat
niet zou kunnen
.Je kon ons niet helpen, hè? Meisje, dit is
een ernstige zaak. Ik zou je op kunnen slui
ten."
("Wordt vervolgd),