SCHAKEN. DAMMEN. m a S m i n n gf*B ÉH fü s i g£ PU if! m iH n n M*>m 1 1 m m m üf 1 H' m m w m l m m i 1 m k k m M V m m S3 BS m m m m W. Wi m m mm fg| 8 O IQ A m m mëMl m m m&M Bk m m ZEILEN. ZWEMMEN run Wi li s U K s D 1 tku W m fü H wê §j fü ip; iH m u Hf 1 lllf ft m |pS II m n GYMNASTIEK X}pv.6Wfïl)&i. f79/jm ent. te eenden %cn den Schaakredacteur tan Haarlem't Da&- t>la4. Groot* Houtstraat 93, Haar Urn. PROBLEEM No. 544 (No. 17 van den wedstrijd, 7e ladder). Mat in twee zetten: 1 Stand der stukken: Wit: Kp8. Dh3. Tc4, Tel, Lh5, Pa4, Pc2, e5, *5. Zwart: Kd5, Db5, Lb3, Pg2, b7, d7, g3, gó, h4. EINDSPELSTUDIE No. 140 (No. 18 van den wedstrijd, 7e ladder). Wit aan zet wint. Stand der stukken: Wit: Kt7. a2, c3, 17. Il7. Zwart: Kd4, Ta8, «7, b7. PARTIJ No 645. Gespeeld in he meestertournooi te Frank furt a. M., 7 September 1930. Wit: Zwart: A. Nimzowitsch P. List (Kopenhagen). (Berlijn). ENGELSCH c2—c4 1 Pg8-f6 Pbl -c3 2 e7 e6 e2—c4 3 d7-d5 c4 e5 4 Ruilt Wit eerst met den c-pion, dan volgt e6 X d5; 5. c4—e5, d5—d4; 6. e5 x 16, d4 X c3; 7. Lfl—b5\ Pb8—c6 (partij H. Foerder, BreslauH. Miillcr, Weenen, landentournooi Den Haag 1928) en Zwart staat met slecht. 4 d5 d4 e5Xfó 5 d4Xc3 b2Xc3 6 Dd8Xfó d2 -d4 7 c7—c5 In dit tournooi speelde Thomas tegen Mieses 7.b7b6. Pgl-T3 Lfl d3 Ld3 c4 c3Xd4 Lel—d2 DdlXd2 Tal -bl O O Tbl-bJ Tfl-dl Tb3-d3 Le4Xc6 Pf3—e5 Td3-g3 1)2 - h3 Dd2 - d3f Dd3-c2 Tg3-c4 Tdl--d3 h3 -h4 Kgl h2 Tg4 - f4 Pc5-f3 Td3-e3 De2Xf3 Dij e2 Tf4Xf5! 1U 11 12 1) 14 15 16 17 18 10 20 21 22 23 24 25 70 27 28 20 30 31 32 33 34 h7 h6 Pb8-c6 c5Xd4 Lf8-b4f Lb4Xd2f Lc8-d7 Ta8—b8 0-0 Tf8-d8 b7 b6 Ld7 c8 LeSXcó To8 c8 Kg8-h7 TdS d6 Kh7-g8 Kg8-h7 Lc6—eS g7 g6 Üf6-e7 h6-h5 17 fó Le8— c6 LcóXfl fó f5 Tc8-e8 i i £1991 1 Zwart kan den Toren niet nemen; op e6Xf5 volgt Dameverlies en op góxfó volgt 35. De2Xh5f. 3ft. re3-g3t. Kf8; 37. Dh5-h8f, Kf3-17; 38. DhS g7+. 34 Dc7Xh4f Tc3 h3 35 eóXfS De2Xe8 36 Dh4—d8 De3-f7+ 37 Kh7—h6 dl -d5 38 DdS—d7? Even vóór het verstrijken van den speeltijd een fout. die direct beslist. Zwart heeft zich nauwkeurig verdedigd, zoodat de partij met remise had moeten eindigen. Dt7 fSf 30 Kh6-g5 Op Khfi-h7 volgt 40. Th3-c3. Kh2—g3! 40 Opfe(t«v«n ;»Yant mat is uict meer te verhinderen. PARTIJ No 646 Gespeeld in bovenvermeld tournooi, 9 Sep tember 1930. Wit: Zwart: Mi es cs D. Przepiorka (Leipzig). (Warschau), CARO-KANN e2-e4 1 c7c6 d2-d4 2 d7 -d5 Pbl—c3 3 d5Xe4 Pc3Xe4 4 Pg8-f6 Lfl - d3 5 Hetzelfde gambiet speelde Mieses in dit tournooi tegen Samisch, die het aannam (5. Dd4:). 5 Pf6Xe4 Ld3Xe4 6 Lc8-f5 Le4M5 7 Dd8-a5f c2 c3 8 Da5Xf5 Pgl—e2 9 Pb8-d7 Pe2 g3 10 Df5 b5 De zwarte Dame verhindert de rochade en oefent druk uit op b2. Men zou niet denken, dat zij ondanks dat slecht staat. Ddlc2 11 e7-e6 Op e7—e5 wilde Wit Lel—e3 en daarna 000 laten volgen. «2-a3! 12 có—c5 De voortzetting van de ontwikkeling was dringend noodig. Het openen van 't spel wordt door den ouden meester krachtig weerlegd. c3—c41 13 Db5 có d4-d5! 14 e6Xd5 c4Xd5 15 Dc6Xd5 0 0 16 0-0-0 De korte rochade ïs niet meer mogelijk, want op Lf8e7 volgt 17. Pg315, met de dreiging Tflel. Lel f4 17 Dd5—có Tfl-dl! 18 Lf8 c7 Als het Paard d7 verlaat, wordt de aanval geweldig b.v. 19. Tdl X d8t, Kc8 X d8; 20. Taldit, enz. Pg3-f5 19 Th8-e8 Tdl-dó! 20 1M 11 i H ÜR n |pf P 20 Dcö—c7 Na 20Dc6b5 is 21. Pf5—d4. Db5 a5; 22. b2b4, DaS-c7; 23. Pd4—b5 be slissend. Pf5Xe7t 21 Te8Xe7 Td6Xd7ü 22 Opgegeven Want na 22.Dc7 X d7; 23. Dc2 x c5t, Dd7c6; 24 Dc5 X e7 heeft Wit een of ficier meer. Een fraaie partij. OPLOSSING PROBLEEM No. 540 (No 11 van den wedstrijd, 7e ladder). Stand der stukken. Wit: Kg7. Dg8. Tf5, Lh5, Pc2. d2. Zwart: Ke4, Ta4, Tb5, Lhl, a5. bó, e5, h4. (C. Horenian, Haarlem). 1. Tf513, enz. Goed opgelost door: C. Dekker en H. Hassebroek. beiden te Am sterdam: H. de Ruijler, te Bloemendaal; M. D. L. Artz. G. Bollebakker, H. W. van Dort, J. ten Hove. C. P. Koene, I. Schoon. B. A. Snelleman (ook nog de Nos. 9 en 10. samen- 4 punten) en A. M Voorting, allen te Haar lem; P. Mars en K. Siegerist, beiden te Santpoort; N. E. Rost, Spaamdam (allen 2 punten). Voorts F. W. Hoogerbeets te Haarlem en J. Germeraad te Santpoort (2 punten). OPLOSSING PROBLEEM No. 541 (No. 12 van den wedstrijd, 7e ladder). Stand der stukken: Wit: Kcó. Tb4. Lg5, Pg4, a3, b3, b5, gó, hó, h7. Zwart: Kh8, Td3, d4, g7. H. M e ij e r, H a n n o v c r). 1. Tb4Xd4, T«J3Xd4; 2. Pg4 - !2. Td4c*o; 3. KXT of PXT of LXT of pion X T., g7Xh6; Looper geelt mat. Td3 c3f; 2. Kcó—1>7, Tc3-c8; 3. Kb7Xc8,enz. Goed opgelost door: C. Dekker en H. Hassebroek, beiden te Am sterdam; H. W. van Dort, J. ten Hove en C. P. Koene, allen te Haarlem: P. Mars en K. Siegerist, beiden te Santpoort; N. E. Rost, te Spaamdam (allen 4 punten). CORRESPONDENTIE Bloemendaal, H. de R. en Haarlem, B. A. S. In no, 541 volgt op 1. Pg4e5, Td3c3t; 2. Tb4c4, Tc3f3!, enz. C. H. Wij hebben den 3-zet, ons toege zonden bij uw schrijven van 21 Dec. j 1., op uw verzoek, wegens nevenoplosbaarheid ter zijde gelegd. Overigens zeggen wij u dank voor uw medewerking in dit jaar. Santpoort, B. v. R. Overeenkomstig de wedstrijdbepalingen. worden 3 extrapunten toegekend voor een eventueele nevenoplossing. De" auteursoplossing blijft, t.o-v. van het daarvoor vastgestelde aantal punen, van kracht. n- Ja...., maar BROEKMAN klesdt U toch beter! G. A. BROEKMAN KLEERMAKER KLEINE HOUTWEG 5 TELEF. 12225 Wat het afgeloopen seizoen ons bracht Het jaar 1930 Ls alweer bijna achter den rug, maar vóór we het nieuwe jaar ingaan, loont het wel de moeite om er nog eens op terug te zien. Beschouwen we eerst de resul taten in de internationale ontmoetingen door de Nederlandsche vertegenwoordigers be haald, dan blijkt ons al dadelijk, dat het succes in de zesmeterklasse vrijwel nihil was. Gelukkig kunnen we hieraan dadelijk toe voegen. dat in de 12-voetsjoilenklasse Neder land zijn suprematie over de andere landen volkomen gehandhaafd heeft. Dit seizoen telde onze zesmeter vloot slechts vier schepen, de Kitty (Van Asperen), Lou (O. Nathan), Braassemermeer (H. Nathan) en Kemphaan IV (Pluygers). De eerstgenoemde drie kwamen uit op de Kieler Woche en de Eureopa-week. Alleen op de Kieler Woche werden prijzen behaald, maar veel waarde mogen we aan deze over winningen niet toekennen. Op zesmetergebiect wordt Duitschland algemeen een der zwakste landen geacht; men heeft dan ook naar aan leiding van onze talrijke overwinningen in deze klasse op de Kieler Woche, het spreek woord aangehaald: „in het land der blinden is éénoog koning". Erg vriendelijk klinkt dit niet, maar veel waars zit er wel in, want op de Europa- week bleek al spoedig, dat de Hollanders niets in te brengen hadden. De Scandinaviërs en speciaal de Zweden, waren verreweg de snelsten. Ook op de later gehouden wedstrijden van de Oresund-week te Kopenhagen werd geen succes behaald door onzen vertegen woordiger, den nieuwen Kemphaan IV van H. Pluygers. We vreezen dan ook ernstig, dat onze sche pen niet meer op hetzelfde peil zijn als die van de sterkste buitenlanders. Voor zoover tot nog toe bekend is. zullen voor het nieuwe seizoen geen zes meters gebouwd worden; we kunnen in 1931 dus niet veel overwinningen verwachten. Zooals reeds gezegd, in de jollenklasse was het succes groot. Eerst werd de HollandBelgië-wedstrijd te Antwerpen gewonnen, ook de wedstrijden Brussel-West-End en HamburgLoosarecht waren zonder v*el moeite voor de Hollanders. Alleen op de Kieler-Woche werd de hoofd prijs door een buitenlander gewonnen en wel. Obst, een in Rotterdam wonende Duitscher. Evenals in 1929 wist ook dit jaar B. Maas jollenkampioen te worden, een kranige presta tie. vooral wanneer men bedenkt, dat er reeds bijna 300 ingeschreven jollen hier te lande zijn. Huybers won den „Willem de Vries Lentsch-beker": verder werden veel successen behaald door Gallé, de Wit, J. Maas Bohre en vele anderen. Haarlemsche namen zijn hier helaas niet bij; de tijd dat bijna de helft der prijzen naar Haarlem ging, is lang voor bij. Alleen in de juulores-afdeeling- werden prijzen gewonnen, we noemen slechts Brand met vijf prijzen en verder Ev. de Visser, H. Deenik, Veitkamp, Berkhout en Westerman. Iir de damesjollen-afdeeling laat Haarlem zich nog geducht gelden. Mej. D. Alberts kan op een prachtig seizoen terug zien; in elf wedstrijden behaalde zij tien prijzen, nl. zes eerste, drie tweede en één derden prijs. We zijn benieuwd of de geruchten dat deze zeilster 'zich geheel op het seniores jollen- zeilen zal gaan toeleggen, waarheid bevatten. Hoe het ook zij, de Haarlemsche Jachtclub kan nog best eenige goede krachten in deze afdeeling gebruiken. Ook Mej. T. de Visser kan met tevreden heid op dit seizoen terug zien. Het was dan ook zeer jammer, dat zij slechts in vijf wed strijden uitkwam. Twee eerste en twee tweede prijzen werden haar deel. Vermelden wij verder nog mej. A. v. Houten en mej. H. Visker. die respectievelijk met drie en twee lagere prijzen thuis kwamen. Van de Haarlemsche sterjollen behaalde Aquarius van mej. IJ. Trap, het meeste succes: vier prijzen uit zeven wedstrijden is een goed resultaat te noemen. M. L. van Nispen en C. W. J. v. d. Schoot wonnen ieder een prijs. ZocaLs in de lijn der verwachting lag, gin gen bijna alle prijzen in de 16 M2. klasse naar Haarlem; hierbij moet echter opgemerkt wor den, dat de niet-Haarlemsche jachten zeer weinig in wedstrijden uitkwamen. F. J. Bernhard was de matador; hij won niet minder dan zeven eerste- en drie tweede prijzen, voorwaar een keurige prestatie. Op hem volgden M. v. Breemen met acht en C. W. M. Bernhard met vier prijzen. Dat de „Treub VI" van Kol. C. W. de Visser de rij met fcwee prijzen sluit, zal vooral geweten moeten worden aan het feit. dat de eigenaar den helmstok zelf slechts enkele keeren han teerde. Noemen wij tenslotte als laatste watersport- gebeurtenis in 1930 de jaarvergadering der K.VJN.W.V., waht ditmaai werd hier voor de Haarlemsche zeilers een belangrijk besluit ge nomen. Wij doelen n.l. op de invoering van de Bergummermeer-klasse als nationale klas se. Wij hopen op deze zeer goedkoope scheep jes. bij uitstek geschikt voor de wateren van Haarlem en omstreken, nog eens terug te komen en er een speciaal artikeltje aan te wijden. Het wedstrijdprogramma voor 1931. 910 Mei; Haarl. Jachtclub. 910 Mei NachtwedstrijcL der K.V.Z - en R. V. 16—17 Mei: 12-Voetsjoll en kampioenschap. 23 en 25 Mei W.S.V. Loosdrecht. 31 Mei: Z.- en R.V. Hollandia. 1213 Juni K. Marine J. C. (VILssingen). 14 Juni: W. S. V. Aegir (Rotterdam). 12 Juli: Z. V. Kralingen. 12 Juli: Z. V. Braassemermeer. 1721 Juli: Kaagweek. 2 Augustus: W.S.V. Rood-Wit-Rood. 1516 Augustus: Rotterdamsche Z. V. 1920 Augustus: K.Z.V. Sneek. 2223 Augustus: Zaanl. Z. V. 3031 Augustus K.N.Z. en R. V. 5—6 September Haavl. Jacht-Club. 1213 September K.M.J.C. (Noordzee- t wedstrijd). W. E. Bredius. t Te Amsterdam is m den ouderdom van 70 jaar overleden de heer W. E. Bredius, oud- I voorzitter van den Ned. Zwembond en van de I A. z. 1870. Van beide organisaties was de I overledene eerelid. Alle correspondentie, deze rubriek betref fende, gelieve men te zenden naar bovenge noemd adres. Damredacteur: J. W. van Dartelen, Raad huisstraat 1, Heemstede. DE TURKSCHE SLAG. Het eerste geschrift, waarin men iets vindt over den „Coup turc" (Turkschen slag), is het boek van Manoury getiteld: „Essai sur le Jeu de Dames", hetwelk in 1770 verscheen. Manoury was de sterkste speler van zijn tijd. Als eigenaar van een café op de Quai de l'Ecole was hij uitmuntend in de gelegenheid zich aan het damspel te wijden. Zijn inrich ting werd weldra het centrum van de dam- wereld te Parijs. Hoewel hij door het damspel in aanraking kwam met verschillende beroemde personen, als Jean Jacques Rousseau, Charles de la Condamine, Mr. de Calonne, beroemd minister van financiën onder Lodewijk XVI, bleef hij de eenvoud zelf en versmaadde hij het niet. elk, die zich tot hem wendde, van raad te dienen. Hoewel velen zijn naam nooit gehoord zul len hebben, is toch onderstaand probleem, door hem samengesteld, aan ieder bekend. Deze werd door hem genoemd „Coup du fondeur de eloches" (slag van den klokken gieter). PROBLEEM No. 1615, Auteur; MANOURY, (1770), Coup du fondeur de cloches. ZWART WIT Stand in cijfers: Zwart een schijf op 17 en een dam op 32. Wit vijf schijven op: 26, 36, 41, 47 en 43. Wit speelt en wint. De oplossing is aldus: Dit: 41—37; 26—21; 36—31; 47—41! Zwart: 32:45 A; 17:26; 26:37. A 26—21: 36-31: 47:36. 32:41; 17:26; 26:37 Ook is mogelijk 3631; 26—21; 4741! S2:46; 17:37. Dit is een van die stukjes, die de schoon heid van het damspel door hun eenvoud zoo treffend doen uitkomen. In dit boek nu geeft Manoury een demonstra tie van Coup turc (Turksche slag), welke be naming hij daarbij vermeldt. PROBLEEM No. 1616. Auteur: MANOURY. Coup turc. ZWART WlT Stand in cijfers: Zwart 4 schijven op 3 4 9 en 19 en twee dammen op 10 en 13. Wit 4 schijven op: 32 33 37 en 43 en een dam op 36. Wit speelt en wint. Wit speelt 3622, waarna de zwarte dam op 13 de meeste stukken slaat, n.l. 22, 37, 43 en 33 en door de witte stukken tegengehou den, op 28 blijft staan; hierna neemt Zwart de vier geslagen witte stukken van het bord, waarna de losstaande schijf 32 den slag 32:5 uitvoert. Zooals men ziet, de Turksche slag in zijn eenvoudigsten vorm. Het wil mij echter voorkomen, dat deze slag reeds lang voor Manoury bestond, welke, zooals gezegd, slechts een „demonstratie" van den slag gaf. In den loop der jaren hebben duizenden problemisten hunne krachten op den Coup turc beproefd en het aantal composities, dat op dezen slag gebaseerd is, zal zeker vele tien-duizenden bedragen. Een van de brfllante problemen, op den Coup turc gebouwd, is van den Canadeeschen problemist P. A. Lamarre. Dit vraagstuk verscheen een twintigtal jaren geleden in het Fransche tijdschrift „Le Jeu de Dames". Hierin is op bijzonder verrassende wijze de Coup turc verborgen en wij beschouwen deze compositie wel als een der mooiste welke tot nu toe op het Coup turc-systeem zijn gepu bliceerd. PROBLEEM No. 1617. Auteur: P. A. LAMARRE, Canada. ZWARI waf Stand in cijfers: Zwart 7 schijven op: 1 10 14 15 21 31 eni 42 en een dam op 9. Wit 10 schijven op: 12 19 23 24 25 28 29 32 35 en 39. Merkwaardig is hier, dat de slag, na de wending van de zwarte dam, niet onmiddel lijk plaats heeft, doch één tempo vertraagd wordt. OPLOSSING. Wit 12—17; Wit 23—18, 9:23 (slaat de stuk ken 18, 32. 39 en 29); Wit 24—20! prachtig; 15:13; Wit 28:48 en wint. PSYCHOLOGIE IN HET DAMSPEL Er is misschien geen tak van sport, waaria de karaktereigenschappen van de beoefe naars zoo klaar en duidelijk tot uiting ko men als juist in het damspel. Dit schijnbaar zoo onschuldig schijvenspel biedt volop gelegenheid tot psychologischs studies. Persoonlijk hebben wij dit veelvuldig kun nen ronstateeren en steeds heeft het ons ge troffen dat men vrijwel met zekerheid ui* den speltrant van zijn tegenstander kan op maken welk karakter hij bezit. Als typeerend voorbeeld noemen wij slechtl onderstaand geval. Circa 15 jaren geleden speelden wij zeer vele matchpartijen met wijlen W. B. J. Pip pijn, in die jaren een zeer bekend en sterk speler. Wanneer hij b.v. een bepaalden zet speelde on daarmede zijn tegenstander een valstrik spande, kon hij nimmer rustig op zijn stoel blijven zitten, doch stond dan altijd op en maakte een korte wandeling door het speellokaal. Hij kon niet aanzien dat zijn te genstander er in hep, doch dacht er niet bij dat dit opstaan voor ons steeds een psycholo gisch moment was, want wij wisten dan dat wij op onze hoede moesten zijn. Als mensch. stond Pippijn hoog aangeschreven om zijn eerlijk en openhartig karakter en deze eigen schappen kon hij in het spel niet verbergen. Historisch is ook het gezegde van wijlen den bekenden meester An toon Zomerdijk uit den Beemster. Deze had de gewoonte om, wanneer hij in gunstige positie stond, steeds binnensmonds te fluisteren: „Toon, Toon, wat sta je weer slecht!" Dit fluisteren geschiedde echter altijd luid genoeg om door zijn tegenstander te worden verstaan. Voor hen die hem kenden, was dit echter juist een teeken om op hun hoede te zijn, want tien tegen één dat hij niet bij eea der volgende zetten de partij op onverwach te wijze in zijn voordeel besliste. Zoo was ook Zomerdijk in het dagelij ksch leven altijd alles van den komischen kant bekijkend en er een behagen in scheppend juist dat te zeggen wat hijniet meende! In de collectie Balédent vinden wij het historische verhaal van den maarschalk van Saxen, den held van Fontenoy. Deze achtte het niet beneden zijn waardigheid, in het café van Manoury te Parijs (omstreeks 1790) de strijdtooneelen bij te wonen tusschen de sterkste Fransche dammeesters uit dien tijd PhiJidor, La Condamine, Fontaine enz., ge vechten die minder bloedig waren dan die, welke den maarschalk vermaard maakten. Manoury wijdde hem in de geheimen van het damspel in, maar Maurits van Saxen heeft nooit kans gezien om goede stellingen op te bouwen. Het vurige in den krijgsman kan zich niet gewennen aan het behoedzaam op rukken. In heel zijn spel legde hij dezelfde gedragslijn aan den dag. die hij aan het hoofd van een regiment infanterie be tracht te. Steeds maar onstuimig oprukken. Niette min kwam hij dikwijls onder de bekoring van het damspel en riep hij soms uit: „De Engelschen zouden lachen, als zij konden gissen, dat de generaal, die aan het hoofd van een dapper Fransch leger hun een ne derlaag heeft toegebracht, zich nu amuseert met het ernstig manoeuvreeren van twintig stukjes hout!" Deze typische speleigenschappen hebben zich bij de menschen door alle eeuwen heen gehandhaafd. Zij die eens aandachtig onze damwedstrij- den gadeslaan vinden gelegenheid te over, om dit zelf te constateeren. Een speler dio b.v. onophoudelijk blundert, zal in'het da gelijkse!) leven ook niet zonder fouten wer ken. Iemand die na het verlies van eea partij zijn tegenstander spontaan de hand drukt en hem bedankt voor het lesje, is on tegenzeggelijk een mensch die tegenslagen verdrage kan, terwijl daarentegen een spe ler die na afloop van een door hem gewon nen partij deze zege niet onder stoelen of banken steekt en door zijn luidruchtigheid hierop bij zijn medespelers de aandacht ves tigt. niet. vrij kan zijn van pedanterie. Een speler, die geregeld uitruilt en angst vallig eiken ingewikkelden stand vermijdt, zal men in het dagelijksch leven onder de voorzichtigen kunnen rangschikken, terwijl daarentegen iemand, die de meest gecompli ceerde stelling durft te accepteeren en de consequentie van eiken stand durft te aan vaarden, meestal iemand is die voor geea moeilijkheden uit den weg gaat en een on- verzettelijken wil bezit om zioh overal door heen te slaan. Zoo zouden wij nog tientallen voorbeelden kunnen aanhalen, welke alle hierop neer ko men, dat. niemand in het spel zij ware ka rakter kan verbergen. Zooals hij is als mensch, zoo is hij ook in zijn spel! J. W. VAN DARTELEN. Het jubileum van „Turnlust". Voor de op Zaterdag 10 Januari in de groote zaal van het Concertgebouw te houden jubileums-uitvoering van de Christ. Gymna- stiekvereeniging „Turnlust" heeft het be stuur van deze vereenig'ing zich de mede werking weten te verzekeren van keurploegen die op internationaal peil staan. Deze ploegen bestaan uit de meeste best geplaatsten van de voor ijkele weken in Utrecht gekomen kampioenswedstrijden van het K.N.G.V. Vooral de dames zullen op voile kracht uitkomen. Bijvoorbeeld werken mede de dames W. Wolzak en M. v. d. Berg. de Ne derlandsche kampioenen over resp. 1930 en 1929. Voorts maken van de ploeg deel uit de dames S. Agsteribbe. J. Dresden. F. Flick, A. v. d. Bos en A. Tieseler. die zich in de kam pioenswedstrijden resp. no. 3, 4, 5, 6 en 8 plaatsten. De heerenploeg staat op peil voornamelijk door de medewerking van M. Jacobs, J. v. d. Vinden. J. Caranga, I. Wijnschenk en W. Zwaalf. die vorige week in de stedenwedstrijd te Amsterdam kranig werk leverden. Weinig doen voor hen onder de overige deeinem rs; A. - Stuivenberg (de 44-jarige veteraan\ Langenaijk en J. M. Verbeek,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 12