GROOT- EN KLEINHANDELPRIJZEN. NIVEA Ontvangen boeken. J. LOTTGERING HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 29 DECEMBER 1930 VIERDE BLAD De laatste relatief te hoog? De middenstander „Keeft het gedaan". De schuld echter voor een deel hij het publiek. Verlangde luxe moet betaald worden. Binnen afzienbaren ttid Is een rapport te verwachten over de groot- en kleinhandel- prijzen, waarin meer in 't bijzonder de vraag behandeld zal worden: hoe komt het, dat bij een vrij sterke daling der groothandels- prijzen de kleinhandelsprijzen eerst veel later volgen? Dit rapport zal worden uitgebracht door de professoren Kaag en Polak. Aange zien het hier een brandende kwestie betref; en het aantal van hen steeds grooter wordt, dat niet begrijpt, dat het huishoudelijk budget niet daalt, zij in het onderstaande een enkele opmerking over deze zaak gemaakt. Het eenvoudigste, dikwijls vernomen, ant woord ls dit: de midden stander, de slot-dis- tribuant, is niet bereid den detail-prijs te verlagen en vandaar dat wij nog even duur leven als voor de inzinking der groothandels- prijzen. Ik herhaal: deze wijze van antwoor den is de eenvoudigste en ook die. waarvan men bij voorbaat kan zeggen, dat succes ver zekerd ls. De groote massa immers, die dag in dag uit met dezen detaillist zelf in aan raking komt, heeft alle aanleiding om hem de laatste schakel in den keten als de booswicht aan te zien. Opmerkingen In den geest als: de winkeliers zijn woekeraars en uitbuiters, zij zijn het die het leven „duur" houden, lean men lederen dag hooren. Nu Ls het buitengewoon moeilijk om, zonder in details af te dalen, een conclusie in dezen te trekken, die voor alle gevallen, welke zich voor doen, als het ware pasklaar is. Het is ook niet de bedoeling aan de hand van reeksen cijfers het geschrevene toe te lich ten. Vandaar dat enkele sterk in het oog loopende feiten gememoreerd worden, die nauw verband houden met deze aangelegen heid. Wat moet men verstaan onder den detail prijs? Wat betaalt de huisvrouw feitelijk bij inkoop harer huishoudelijke benoodigd'heden? Laat mij trachten het zoo eenvoudig mogelijk te definieeren: zij betaalt den inkoopsprijs, vermeerderd met een zeker bedrag. Deze in koopsprijs, de marktprijs, beïnvloedt dus den detailprijs: maar laatstgenoemde is daarvan niet alleen afhankelijk. Immers, de detail list heeft boven zijn inkoopsprijs nog tal van andere kosten te betalen. In dat „zeker bedrag" zijn in de eerste plaats verdiscon teerd de kosten, welke de winkelier maakt of heeft voor: opslag, verpakking, thuisbe zorgen, sorteeren, breuk, transport enz., ter wijl daarin tevens is opgenomen het bedrag -hetwelk de schakels - tusscben fabrikant en detaillist voor hun bemoeiingen krijgen. De laatste opmerking is natuurlijk koren op den molen van hen, die gaarne fulmineeren te-gen het bestaande distributiestelsel. De fouten daarvan zijn hier evenwel niet aan de orde. Nu ligt het voor de hand. dat de detail-prijs, na een ingetreden daling van den groothandeisprijs indien geen andere fac toren in het spel waren alleen dan mede die daling geheel kan volgen, indien de dis tributie-kosten (boven nader aangeduid) mededalen. Wanneer nu de detailprijs, sa mengesteld uit de verschillende factoren, waarvan de inkoopsprijs (marktprijsi van - het artikel er een is. in hoofdzaak beheerscht- wordt door de distributiekosten en niet door den marktprijs, al maakt deze er een onderdeel van uit dan is het duidelijk, dat een dalende of reeds gedaalde markt prijs maar van weinig invloed kan zijn op den detail-prijs. Laatstgenoemde wordt im mers in hoofdzaak, beheerscht door de distri butiekosten. Uit het bovenstaande volgt dus, dat er een zekere verstarring bestaat met betrek king tot de kosten verbonden aan ons distri butieapparaat. In zeker opzicht is dit waar en er zijn genoeg gevallen aan te wijzen, dat deze distributiekosten onevenredig hoog ge noemd moeten worden. Toch zou het m.i. volkomen onjuist zijn daaraan het niet vol doende dalen der detailprijzen alleen toe te schrijven. Immers, er is nog een factor, die van groot belang ls en wel: de kosten der industriee'.e ondernemingen, buiten den prijs, welke besteed mc-et worden voor den aankoop van grondstoffen. Zijn deze „in- dustrieele" kosten zooals Ik ze eenvoudig- heidshalve hier zou willen noemen wel in gelilke mate gedaald als de prijzen der grond stoffen? Het zou belangwekkend zijn daar over eens cijfers gepubliceerd te zien. Ik ben sterk geneigd om aan te nemen, dat het zal blijken, dat dit niet het geval is. Immers een der belangrijkste factoren, die dit had kunnen -bewerkstelligen: loon en kosten voor sociale voorzieningen, is practlsoh gespro ken niet gewijzigd. Loonsverlaging heeft feitelijk niet plaats gehad na den val der groothandelsprijzen en de kosten der sociale voorzieningen zijn eerder hooger dan lager geworden. Zoo zijn er dus twee stoobb'.okken aan de zijde van den fabrikant de eene, aan de detaillistenzijde de andere. En Sn die ge vallen. dat dus de prijs van de grondstof in het eindproduct een ondergeschikte rol speelt, is dit stootblok o m. een beletsel voor een vol doende daling van den kleinhandelsprijs. Al derde factor volgt de ..loomheid" van den detailprijs. Hoe het ook zij en welke factoren ook direct of indirect mede konden werker om den detailprijs omlaag te brenven, deze is daartoe als het ware zeer moeilijk te be wegen. Ten deele is dat het gevolg van het feit. dat het publiek een zekere prijsstabili teit prefereert boven herhaaldelijk optredende schommelingen. Zonder hierop nader -te kun nen ingaan, zij in dit verband gewezen op het meer en meer terrein-veroverende „merk-artikel". waarvan de prijsschommeiin- gen zeker geen gelijken tred houden met de wisselingen van de prijzen der samenstellen de deelen. Iets dergelijks treedt ook on bij de met-merkartikelen; al ls de invloed daa: kleiner dan bij het merk-artikel. Het publiez heeft hier dus een zekeren invloed daaren boven de fabrikant en de detaillist tenslotte ook. Men !s gaarne geneigd te generajiseeren in dien zin. dat men den winkelier verwijt by dalende marktprijzen het artikel te blij ven verkoopen voor den vóór dien geldenden detail-prijs, waardoor hij extra voordeel ge niet. Het is natuurlijk niet te ontkennen, dat dit geschiedt al betreft het hier maar een tijdelijk verschijnsel, maar bovendien zal men toch de mentaliteit van het koopend pu bliek niet uit het oog mogen verliezen. Zou het voorloopig zoo absoluut als uitgesloten beschouwd moeten worden, dat de detail prijzen mede omlaag gingen, indien ons Nederlandsche pubiiek een weinlgje van zijn gemakzucht liet varen? Die gemakzucht, die zekere lust tot luxe, de dikwijls optredende valsche schaamte moeten toch betaald wor den en vindt men natuurlijk terug in den detailprijs. Al heeft- het laatstgenoemde niet direct te maken met de verhouding van groothan dels- en kleinhandelsprijs, toch beheerscht het zonder twijfel den detailprijs. De vraag komt mij gewettigd voor: is in de andere West-Europeesche landen de gemakzucht van het koopend publiek wel zoo ver doorgedreven als bij ons? Ik geloof van niet: de melkboer en de groenteboer wenscht men in hoogst eigen persoon aan huis te zien, niet vandaag de eene looper en morgen de andere, neen, bij voorkeur dezelfde; de comestibledhandelaar komt eerst „hooren" en daarna de bestel lingen -brengen; de courant wordt ons twee maal per dag -thuis bezorgd, de outillage van het winkelbedrijf moet al meer en meer ge- perfectionneerd worden; uw fiets wordt voor u door den portier of den chasseur op de juiste plaats gezet, in gemakkelijke fauteuils gezeten laat men de gewenschte goederen de revue passeeren, het stelsel der zichtzen- dingen is bij lange na de wereld nog niet uit, men begeeft zich van de eene verdieping naar de andere per „trottoir roulant", on dervindt daar aangekomen, andermaal de vriendelijkheden, die men verwacht, om dat-ja, omdat men er aan gewoon is geraakt en niet anders meer weet en omdat de concurrentie de winkeliers noodzaak: in dat opzicht niet voor elkander onder te te doen. Dat allesal die geneugten, die men zich als kooper laat welgevallen! moeten toch betaald worden: men vindt ze in den een of anderen vorm terug in den gespecificeerden detailprijs. Er is natuurlijk voor leder bedrijf een reeks van factoren, die invloed uitoefenen op de bepaling van den detailprijs. Ik heb getracht enkele dier factoren in 't kort te ontleden en deed dit met de bedoeling om de onjuiste in vele kringen bestaande algemeene mee ning té bestrijden, dat de kleinhandelsprijs den groothandeisprijs niet is gevolgd en dat dus de winkelier daarvoor verantwoordelijk gesteld moet worden. Men dient m.i. de door mij aangehaalde factoren ernstig te bestu- deeren, alvorens een dergelijk scherp oordeel uit te spreken. Al geef ik gaarne toe, dat dit oordeel het gemakkelijkst geveld kan worden en velen bij voorbaat in dat koor zullen mede zingen. MOLLERUS. LETTEREN EN KUNST KERSTMIS. Het is de geschikte tijd om ons met het laatste werk van Alie van WijheSmeding bezig te houden, nietwaar? „De dominees vrouw van Blankenheim" 1) maakt haar crisis door, daags na het Kerstfeest en in de beide korte verhalen die ln de keurboekerij onder den titel „In de Witte Stilte" versche nen, zijn blijde Kerstvieringen het vertroos tende slot. Ook de Domineesvrouw eindigt blijmoedig. Het goede en schoone overwint wat klein zielig en weerbarstig was. Misschien zijn voor een nuchter mensch die overwinningen wel te fraai, soms, maar Alie Smeding is alles behalve een nuchter mensch; zij ls voor alles dichteres en, blijkens haar laatste werk. en voor zichzelf vermoedelijk nog allereerst, vrome, God-zoekende en God-vindende geest. Zij draagt dit boek op „aan mijn vrienden en aan mijn vijanden", en beëindigt het al dus: „geschreven onder de bescherming Gods, in het groene, vlakke land van de Hol- landsche polder, tusschen lieden, die van goeden wille zijn. In de grijze Nleuwveensche pastorie 1929-'30". Zoo is er bij voortduring eene groote waar schijnlijkheid dat hetgeen de domineesvrouw van Nieuwveen over die van Blankenheim vertelt, uit persoonlijk-ervaren van de eerste ontsproten is. Voor later heeft dan dit boek nog een zekere litterair-historLsche beteeke- nis. Alie Smeding zal later zekerlijk als „fi guur" in de Hollandsche letteren beschouwd worden en al heeft zij zelve nu ook „afscheid van vroeger" genomen, voor later houdt de kunsthistorie daar geen rekening mee en beschouwt misschien de periode van vandaag weer als een overgang een opgang naar iets anders. Hoe dit alles wezen moge, dit nieuwe boek is er. en is een kunstwerk met een gansch eigen aangezicht en zooals er in onze litte ratuur door geen ander gemaakt wordt. Vermoedelijk zal het voor velen die overi gens van goeden wille zijn een te-veel bevatten aan conversatie met dat allerhoog ste wat op velerlei wijs benoemd kan worden, «doch waarvan de hoogheid in het gedrang INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 6(V Cts. per regel VERVEN STOMMEN Schoenen verven Hoedenvormen Stoppage KSKSspssssaaMBHKB gebracht wordt dooT een te gemakkelijken omgang ermee wordt niet over de innig ste genegenheid het minst gesproken! Wat in de ontmoetingen van Rieuwertje Brand neg „en détail" verkocht werd, levert de auteur ons thans „en-gros" en ze bereikt, aesthetisch gesproken lang niet het gave effect, dat in TJjne van Hilletje, met dezer naïeve geloofshouding, bereikt wordt. Ik meen deze Tijne nog steeds als Alie Smedings meesterwerk te moeten beschouwen. Keeren wij thans naar Blankenheim te rug. De domineesvrouw doet er haar intrede, als dominé Aage Roomer's tweede vrouw. De eerste, was een kind van het Land en leeft als Onz' Maria eigenlijk voort. Djoeke, de tweede, zal dat langzamerhand gaan erva ren. Eerst het dienstmeisje ln de Pastorie, dan de kostersvrouw Wulk en eigenlijk ieder van Aage's gemeente, die met haar in aanra king komt ziet in Djoeke de plaatsvervang ster. die, als ze haar best doet „onze Maria" wil naapen en als ze niets doet, voor de menschen de dame is. die vroeger boeken ge schreven heeft. Djoeke voert haar strijd met een bijna onwaarschijnlijke berusting en een zich voortdurend ln den schaduw terug trek ken. Aage, haar man. kan evenmin het „vroeger" vergeten, heeft een lade van zijn bureau vol reliquteën aan zijn eerste huwelijk. Een avond laat. vindt Djoeke haar man op zijn studeerkamer met voor hem uitgespreid Maria's bruidsjurk, bloemen, schoentjes por tretten. enz. Aage gaat aan het vertellen, haalt het verleden terug en samen komen ze overeen Maria's portret weer beneden op tc hangen. Over hel geheel genomen is dominee Aage, en dat zekerlijk tegen de bedoeling van mevrouw Wijhe, niet erg sympathiek ge worden. Hij is in dit boek een hyper-nobele doch heeft voor zulk een verheden natuur wel wat erg veel tijd noodig om het „vroeger" voor zichzelf zuiver en voor anderen zonder leed te constitueeren. En Djoeke's leed en strijd ontgaat hem te lang en te veel. Eerst als na een Kerstvoering Djoeke instort en zwaar ziek wordt brengt haar langzame ge nezing die zuiverstelling te weeg en kan het boek eindigen in denzelfden glans van blij heid. waarmede het is aangevangen. Wat daartusschen ligt is hier en daar meesterlijk, van taal zoowel als van beelding. Alie Smeding hanteert haar materiaal won derlijk wel. Voortdurend glijdt het verhaal uit het reëel gebeurende, in het door Djoeke gedroomde over. Soms wordt de grens zóó vervaagd, dat men den overgang ternauwer nood bemerkt. Zij praat met de boomen, den berg, de bloemen in een zuiver dichterlijke visie op de natuur niet alleen, doch ook op zichzelf als werktuig van w^at voor haar het allerhoogste is. Het is prachtig zooals zij voortdurend het eigen verlangen naar „an ders" weet te sussen in afwachtend berusten. Het kan ons tellens leed doen dat de klaarte niet vroeger komt. Den avond voor Kerstmis Ls Djoeke al moe en afgemat op weg gegaan om bij de men schen die haar niet mogen, kerstgeschenken aan te reiken. Rein, de zoon van Aage gaa-t haar zoeken en brengt haar terug naar huls. Rein is voor Djoeke nog niet dat geweest waarop zij steeds maar hoopte. Maar dezen avond zal hem een licht opgaan. Wij willen, voor vanavond, dat mooi fragment hier overschrijven. Een menschenleeftijd zijn zij nu al >n- dedweg. Rein en Djoeke honderd stappen or eveer. Een beetje voorover gebogen loo pt i zij voort, neen, zij loopen niet, zij krui pen „Waarom ging je alleen?" fluistert Rein. Ja zoo fluistert Rein toch alleen maar In Dj oeke's droomen Pinkend kijkt ze op. „Waarom....?" Zij be zint zich zwaar werk is dat! De hoefslag van een metalen ridder gaat door het bosch, er staan middel-eeuwsche burchten rond-om en witte wachters Een droom moest dit alles zijn: Djoeke voelt de armleuningen van een stoel. „Ik wou", stamelt zij, „ik wou een lichtje aan steken in de hulzen. Rein, in de gedachten daaromZIJ ademt diep, zij loopt moeilijk. „Ik wou ik wou een Kerstboom maken van het dorp, Rein. elk mensch een kaarsen God zou het zien Zij bedenkt zich, en er schrijnt een pijn in haar stfm. „Maar mijn Kerstboom zal toch niet branden. Rein. ikik kan geen enkele glimlach neerleggen voor God. geen enkele, Rein, en niet één vriendelijk woord, niet éénNee, ik ik heb niets meege nomen. ik ik heb niets gekregen, Ik nietik niet Een hoest onderbreekt het, zij blijft hij gend staan, zij loopt onzeker verder. „Is het een droom?" weifelt ze. En Rein kijkt zwijgend naar haar gebo gen schouders, haar gebogen hoofd. En zwij gend steekt hij zijn arm door de hare. Ja, een droom moest het toch zijn! „Ikik wist het allang" zegt hij zon derling „en nounou weet ik het toch eerst Djoeke luistert bevreemd. Het is wonderlijk dat een schorre Jongens stem zoo liefelijk kan klinken. „Dit dénk ik" houdt zij zich voor, „ik ver beeld mij dit". Zij hoest, zij wil naar een blokken vuur omkijken. En Rein's hand sluit zich pijnlijk vast om haar pols heen. „Ik heb spijt van zoo veel," zegt die hand, „van zooveel...." En de sneeuw knappert onder hun voeten, en het heïder-verlichte venster van de pas torie kijkt naar hen uit, een glimlach wacht hen op in de deur En een droom ls dit niet. Wij willen het hierbij laten. Er is nog zoo veel, ook in de bijfiguren, te waardeeren. maar de lezer vindt dit zelf als hij zich even in denkwijs en milieu van den auteur wil In werken gemakkelijk. En zoo ge dezer dagen iets van luchtiger allure van Alie Sme ding lezen wilt. lees dan bovengenoemde kleine verhalen. .„Als de zon weer schijnt" en ..Zijn oude plaats' (uit De Witte Stilte 2> Ge zult er dezelfde quallteiten van goedheid, gevoeligheid en talent in terug vinden. J. H. DE BOIS. 1) Rotterdam. NIJgh en v. Dltmar. 2) Amsterdam, Nederl. Keurboekerij. Lectuur voor onze Jeugd. In de Geïllustreerde Bibliotheek Ons Ge notgen. uitgevers de Gebr. Kiui:man te Alk maar. verschenen enkele nieuwe deeltjes Eén daarvan is LOEKIE EN HAAR CLUBJE, door Elise Bronkhorst. 't Is een rustig, aardig verhaaltje voor onze kleine meisjes. Er ge beurt niet- zoo heel veel ln dit boek. Een aardige oom brengt de vroolijkheld aan. H?t begin is wei een beetje taa:. maar als Dolly bij Loekie ln huls komt. omdat haar moeder voor gezondheid naar bulten moet. begint er een frisschere wind te waaien. Heel fleurig wordt dan een fietsmlsère geschetst, een eersten autotocht en het groo:e nieuws, n.l. dat Dolly een nieuwen vader krijgt. En die nieuwe vader is die vroolijke oom Fred. Dan komen er voor Dolly blijde dagen aan, waar in Loekie en haar clubje ook mogen deelen. De plaatjes van C. Oudenaarden passen zich wel goed bij den tekst aan. In dezelfde serie verscheen TOTTIE's WEEKEND door J H. BrinkgreveEntrop Een niet onaardig boek voor meisjes tus schen 10 en 13 jaar. Die autotocht is het geestigste deel van het boek. Tottle had nog wel gedacht met een fijnen Renault uit tc gaan en de verrassing was wel groot, maar niet bepaald prettig, toen er een vracht-auto voorkwam. Toch heeft ze een dollen dag. De schrijfster heeft er wei slag van om aan de lezeresjes te toonen. hoe men voor weinig geld toch heerlijk van 't buitenleven kan ge nieten. Er valt ook wel wat te leeren ln de beschrijving over week-end. De heldin van ons verhaal Tottie heeft n.l. van haar oom een buitenhuisje geërfd, waar de familie het week-end en de vacanties voortaan gaat doorbrengen en dat nu heel deftig Tottles Week-end gedoopt wordt. Daar buiten wordt veel genoten, maar ook veel geleerd. Daarom ls Tottie's Weekend een boek geworden, dat zeker een welkom Kerst geschenk zal zijn voor onze meisjes. Nog een nieuw boek uit deze serie ls: UIT RIEK EN JETTY'S SCHOOLJAREN door En- ,ny v. d. Heide. 't Eerste hoofdstuk vertelt ons wat van den eersten schooldag va nRlek en Jetty v. Doren. Dan gaan we zoo met de tweelingen verder de schooljaren door. We maken ken nis met een aardige, gezellige tante. n.1. tan te Betsy. Alles gaat zoo echt van een leien dakje tot vader ziek wordt. Maar spoedig komt de zon weer door de wolken. Als drit- ten im Bunde komt nu ook een vriendin op dagen. Annie. De mcederlooze Annie brengt een heerlijke vacantie met de Van Dorentjes in Bergen door. waarin nog avontuurtjes be leefd worden bovendien. Uit Riek en Jetty's Schooljaren ls een rus tig aardig verhaaltje voor meisjes van 10 a 12 jaar. C. Oudenaarden heeft voor geestige illustraties gezorgd. De uitgevers Kluitman zijn verder met vier alleraardigste, vertelsel boeken voor den dag gekomen. Voor me ligt: ZET WIJD JE OOREN OPEN. door C. AsscherPinkhof. De verhaaltjes zijn ln den goeden kindertoon geschreven. Vooral de Geschiedenis van een schooltasch is al bui tengewoon aardig. Ook de versjes zijn een voudig en kinderlijk. De plaatjes van Miep de Feyter zijn ln éen woord schitterend. Het tweede bundeltje van dezelfde schrijf ster heet: OM STIL TE LUISTEREN. Onze kleuters zullen zeker met open ooren luiste ren naar de gezellige verhaaltjes van de Heldekindertjes, die het Boschmannetje ont moetten. en van Nellie en Jacob, den hond en de poes, die zulke trouwe vriendjes van Greet waren. En wat zijn de versjes oox kos telijk. In één woord een vertelselboekje, waar Je nooit genoeg van krijgt. Het derde bundeltje: KNUS IN EEN HOEKJE is al even mooi. De geschledonis van een broek is werkelijk een geschiedenis zonder eind en die zoo echt naar 't leven ge schetst is. Johan. Willem en Daan hebben successievelijk geravot in den stevlgen broek. En zoo groot was zijn soliditeit, dat de werkster hem ten slotte dankbaar aannam voor haar jongetje. Wat zijn die plaatjes toch ln-geestig. Die M'.ep de Feyter kan het! Wat een snuitig kereltje is b.v die Jochem, he: koksmaatje. Een plaatje om ln een lijstje te zetten. Het vierde bundeltje: HOOR EENS EVEN Is ook al weer zoon juweeltje, 't Is alleen jammer, dat de illustratrice de diverse meis jes met zulke lange, dunne beenen heeft ge schetst. Wat ls De das van boor Gijs een pittig verhaaltje. Die Gijs. die zoo'n echte knorrepot was en een kou-kleum bovendien. Zijn wollen das hoort altijd maar de stand jes die hij overal ronddeelt. Maar het too-- vervrouwtje betoovert de das. Ieder woord, dat hij spreekt, wordt door de das nage praat. Eerst zegt hij niets meer en dan p o- beert hij eens om alles wat vriendelijker te zeggen. Ten slotté bemerkt hij wel. dat vriendelijkheid geluk met zich brengt. En dan gaat de tooverij van de das af. Ook de versjes zijn allerleukst. De heele serie is hartelijk aan te bevelen. Bij den uitgever Goddard te den Haag ls een boek van Mevr. Ellze KnuttelFablus verschenen, getiteld HANS EN HANNIE. Het zijn losse verhaaltjes over de jeugd-erva- ringen van Hans. 't Is de schrijfster wel toe vertrouwd om karakterstudies van kinderen te maken. De kinderen uit dezen bundel. Hans. Hannie, Herman en Albert, ze ver schijnen voor ons ten voeten uit. 'k Zou deze schetsjes liever aan 't kind vertellen of voorlezen, dan ze door de kleuters zelf laten lezen. De stijl is over 't algemeen nogal moei lijk. De plaatjes van Llda von Wcdell zijr. wel eens wat overvol, maar zij zijn wel echt kinderlijk. Hans en Hannie ls voor onze kin deren beneden de 10 Jaar wel een heel fij: boekje. Hoe gansch anders ls DE HOOGE BOOG LANCS DE STRAAT. Op de trappen van de Beurs. Ik had gedacht dat d&t in den tegenwoor- digen tijd niet- meer zou voorkomen, maar ja, daar was het toch nog: het soldaat-Je-spe'en. En nog wel op de trappen van Berlage's Beurs! Met z'n zevenen waren ze. deze Amster- damsche Jongens. Ze hadden allen een schako op en waren gewapend met geweren of re volvers. De meesten hadden ook een bande lier om. Ze waren in twee partijen verdeeld: de aanvallende partij bestond uit twee. de ver dedigende uit vier Jongens en dan was er nog een „wacht", die met het geweer op schouder steeds met gestrekten pas on de breede stoep vóór de Beurs heen en weer liep. 't Was avond en deze „soklaten" hadden eigenlijk al lang Sn hun bed moeten Ilgcen. Ze vonden hun spel natuurlijk „reusachtig" en begrenen niet. of dachten ten minste niet aan de afschuwe'ijke ellende, die aan dit. spel verbonden is. als het werkelijkheid wordt- Aan weerskanten, onder aan de stoep, ach ter de lantaarns, zocht een Jongen, gewapend met twee speelgoed revolvers, dekking voor de .schoten", die uit de gevnarloozo geweren van de verdedigende manschanpen werden gelost en de aanvallers bestookten op hun beurt heftig de verdedigers, van wie er twee zooveel mogelijk ln hoeken gedrongen ston den. tegen de deuren der Beurs aan. terwijl do andere twee met één knie op den stoep lagen, vóró hun kameraden en met de gewe ren gericht op de achter de lantaarns weg schuilende belagers van de Beurs. Bij elk schot maakten de kinderen rare. gillende geluiden die zonder ouhouden over het Beursplein klonken .Die geluiden moes ten waarschijnlijk het .suizen" van de ko gels voorstellen. De wacht trok zich van de geheele schiet partij niets aan en was blijkbaar van mee ning. dat hU zijn taak naar behooren ver vulde als hij maar aldoor heen en weer bleef wandelen. Het was. voor wie verder doordacht dan de Jongens, een navrant spelletje. Ook een beetje zielig en eentonig. Het had bovendien niet de sympathie van de enke'e menschen, die er even naar bleven kijken. Gelukkig! „Weten ze niks beters te spelen?" scham perde een robnste arbeider. ,,'t Most verboje worden, dat soldaatje spe len!" meende een vrouw uit het volk. die waarschijnlijk aan haar eigen bengels dacht. Het bracht dan ook Inderdaad zooiets als verademing, toen de .soldaten" met- een van die eigenaardige, plotselinge overgancen die aan jongens eigen zijn ln eens hun oorlogstuig neergooiden en in een rij achter elkaar begonnen te ..glijden" op den door den regen glad geworden stoep van de Beurs. J. C. E. door Paul Bromberg, uitgegeven door Meu- lenhoff te Amsterdam. Een zeer modern ver haal en zeker ook geschreven voor zeer mo derne bakvlschjes. We vernemen al (lade ik, dat de moeder met twee dochters ln Paters- wclde gaat wonen en de vader ln Amster dam op kamers is, want er hapert Iets aan de verhouding der ouders, 'k Word altijd krlekelig, als lk zoo iets ln een bakvlschboek lees. En 'k vraag me altijd weer af: waarom moeten kinderen nu al iets weten van de groote-menschen-misère? Wanneer ze ln eigen leven deze scheuring kennen, doen ze juist hun best om er niets van naar buiten te laten zien. Els, de oudste, zal ln Groningen gaan stu- deeren. maar er is een drang in haar om c'.e vrouw te leeren kennen, die vader boven haar moeder stelt. De kennismaking valt mee. Dat kan allicht, want de moeder wordt ons geschetst als een vrij slap type, die zich nu niet zoo heel veel aan de opvoeding van haar tweetal laat gelegen liggen. Als Els niet steeds een oogje in 't zeil hield, zou er van het Jongere zusje Til niet veel terecht komen. De schrijver Laat Els wel een waar, maar geen meisjesachtig woord spreken, als zij zegt: „Moeder deed alles te veel in theorie, zoo kwam Je naa;t het leven te staan. Als wij thuis met meer kinderen waren geweest en met minder geld. zou er nooit aan een proef- scheldlng zijn gedacht." Wat een wereldwijsheid voor zoo'n Jong ding! 't Spreekt wel vanzelf, dat er weinig echte levensblijheid in dit boek ls. Alles, wat ElcJe denkt en zegt. vooral wanneer ze Jour nalistiek werk in München verricht, is raak. Haar kritiek op 't ouderpaar ls ?cherp, maar waar. In de gesprekken met haar vader staat zij boven hem. Ziekte van de moeder brengt deze men schen weer tot elkaar. Dat i? alles heel mooi en zuiver beschreven. Maar 'k kan het nu eenmaal geen Jonge-melsjes-Iectuur vinden. Ook de gesprekken van Agnes (vadcr's twee de liefde) en Els behooren thuis ln een groote-menschenboek. Wat dunkt U van de volgende uitlating van Agnes: „Ik geloof, dat de meeste man nen probeeren. of ze ons ln een avontuurtje kunnen trekken. Ze zoeken niet ons. als de vrouw voor hen. maar het avontuur een vrouw voor hen. Dat Is de eerste ontnuente- rlng." Gelukkig staat daar een andere figuur n.l. Juffrouw de Kuvper tegenover. Moedor ls daar om op te knappen Deze on «trouwde dame heeft een beteren kijk op -a man en het huwelijk, 't Is haar vreugde, als de moeder woerkeert in haar gezin, waar de vader haar wacht. Paul Bromberg schrijft boelend, hij heeft wat te vertellen, maar een kinderschrijver ls hij niet. ook niet voor onze groote kinde ren. De Illustraties van Ella Rlemersma doen 't wel heel goed. W. B.Z. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 1 60 Cte. per refel. degelijks Bij minder aangenaam weer en altijd in Kef Icoude jaargetijde, wrijft den Uw gezkKl en Kenden |k*cK in met niet elleen lederen avond, doek ook overdog, voor U neer kuiten geel. Nivee beschermt Uw Kuid tegen Ket ruwe weer en Koudt Keer loepei en zacht. Nivee it niet te vervangen, went Keer bijzondere werking berust op Ket geKalte een Kuidverzorgende Eucerlt, del in geen andere Kuid-creme aanwezig is. Zonder eeniqe glans echter te laten dringt zij snel en volkomen in de Kuid, en alleen de ingedrongen creme ken Keer weldoende werking uitoefenen. Doorat; 15,20,40 en 90 ct Tuben: 45 en 75 ct Pefceco MIL imetartare-C.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 13