GROOT- EN KLEINHANDELPRIJZEN.
NIVEA
Ontvangen boeken.
J. LOTTGERING
HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 29 DECEMBER 1930
VIERDE BLAD
De laatste relatief te hoog?
De middenstander „Keeft het gedaan".
De schuld echter voor een deel hij
het publiek.
Verlangde luxe moet betaald worden.
Binnen afzienbaren ttid Is een rapport te
verwachten over de groot- en kleinhandel-
prijzen, waarin meer in 't bijzonder de vraag
behandeld zal worden: hoe komt het, dat
bij een vrij sterke daling der groothandels-
prijzen de kleinhandelsprijzen eerst veel later
volgen? Dit rapport zal worden uitgebracht
door de professoren Kaag en Polak. Aange
zien het hier een brandende kwestie betref;
en het aantal van hen steeds grooter wordt,
dat niet begrijpt, dat het huishoudelijk budget
niet daalt, zij in het onderstaande een enkele
opmerking over deze zaak gemaakt.
Het eenvoudigste, dikwijls vernomen, ant
woord ls dit: de midden stander, de slot-dis-
tribuant, is niet bereid den detail-prijs te
verlagen en vandaar dat wij nog even duur
leven als voor de inzinking der groothandels-
prijzen. Ik herhaal: deze wijze van antwoor
den is de eenvoudigste en ook die. waarvan
men bij voorbaat kan zeggen, dat succes ver
zekerd ls. De groote massa immers, die dag
in dag uit met dezen detaillist zelf in aan
raking komt, heeft alle aanleiding om hem
de laatste schakel in den keten als de
booswicht aan te zien. Opmerkingen In den
geest als: de winkeliers zijn woekeraars en
uitbuiters, zij zijn het die het leven „duur"
houden, lean men lederen dag hooren. Nu Ls
het buitengewoon moeilijk om, zonder in
details af te dalen, een conclusie in dezen
te trekken, die voor alle gevallen, welke zich
voor doen, als het ware pasklaar is. Het
is ook niet de bedoeling aan de hand van
reeksen cijfers het geschrevene toe te lich
ten. Vandaar dat enkele sterk in het oog
loopende feiten gememoreerd worden, die
nauw verband houden met deze aangelegen
heid.
Wat moet men verstaan onder den detail
prijs? Wat betaalt de huisvrouw feitelijk bij
inkoop harer huishoudelijke benoodigd'heden?
Laat mij trachten het zoo eenvoudig mogelijk
te definieeren: zij betaalt den inkoopsprijs,
vermeerderd met een zeker bedrag. Deze in
koopsprijs, de marktprijs, beïnvloedt dus den
detailprijs: maar laatstgenoemde is daarvan
niet alleen afhankelijk. Immers, de detail
list heeft boven zijn inkoopsprijs nog tal
van andere kosten te betalen. In dat „zeker
bedrag" zijn in de eerste plaats verdiscon
teerd de kosten, welke de winkelier maakt
of heeft voor: opslag, verpakking, thuisbe
zorgen, sorteeren, breuk, transport enz., ter
wijl daarin tevens is opgenomen het bedrag
-hetwelk de schakels - tusscben fabrikant en
detaillist voor hun bemoeiingen krijgen. De
laatste opmerking is natuurlijk koren op den
molen van hen, die gaarne fulmineeren
te-gen het bestaande distributiestelsel. De
fouten daarvan zijn hier evenwel niet aan de
orde. Nu ligt het voor de hand. dat de
detail-prijs, na een ingetreden daling van den
groothandeisprijs indien geen andere fac
toren in het spel waren alleen dan mede
die daling geheel kan volgen, indien de dis
tributie-kosten (boven nader aangeduid)
mededalen. Wanneer nu de detailprijs, sa
mengesteld uit de verschillende factoren,
waarvan de inkoopsprijs (marktprijsi van
- het artikel er een is. in hoofdzaak beheerscht-
wordt door de distributiekosten en niet
door den marktprijs, al maakt deze er een
onderdeel van uit dan is het duidelijk,
dat een dalende of reeds gedaalde markt
prijs maar van weinig invloed kan zijn op
den detail-prijs. Laatstgenoemde wordt im
mers in hoofdzaak, beheerscht door de distri
butiekosten.
Uit het bovenstaande volgt dus, dat er
een zekere verstarring bestaat met betrek
king tot de kosten verbonden aan ons distri
butieapparaat. In zeker opzicht is dit waar
en er zijn genoeg gevallen aan te wijzen, dat
deze distributiekosten onevenredig hoog ge
noemd moeten worden. Toch zou het m.i.
volkomen onjuist zijn daaraan het niet vol
doende dalen der detailprijzen alleen toe te
schrijven. Immers, er is nog een factor, die
van groot belang ls en wel: de kosten der
industriee'.e ondernemingen, buiten den
prijs, welke besteed mc-et worden voor den
aankoop van grondstoffen. Zijn deze „in-
dustrieele" kosten zooals Ik ze eenvoudig-
heidshalve hier zou willen noemen wel in
gelilke mate gedaald als de prijzen der grond
stoffen? Het zou belangwekkend zijn daar
over eens cijfers gepubliceerd te zien. Ik ben
sterk geneigd om aan te nemen, dat het zal
blijken, dat dit niet het geval is. Immers
een der belangrijkste factoren, die dit had
kunnen -bewerkstelligen: loon en kosten voor
sociale voorzieningen, is practlsoh gespro
ken niet gewijzigd. Loonsverlaging heeft
feitelijk niet plaats gehad na den val der
groothandelsprijzen en de kosten der sociale
voorzieningen zijn eerder hooger dan lager
geworden. Zoo zijn er dus twee stoobb'.okken
aan de zijde van den fabrikant de eene, aan
de detaillistenzijde de andere. En Sn die ge
vallen. dat dus de prijs van de grondstof in
het eindproduct een ondergeschikte rol speelt,
is dit stootblok o m. een beletsel voor een vol
doende daling van den kleinhandelsprijs.
Al derde factor volgt de ..loomheid" van den
detailprijs. Hoe het ook zij en welke factoren
ook direct of indirect mede konden werker
om den detailprijs omlaag te brenven, deze is
daartoe als het ware zeer moeilijk te be
wegen. Ten deele is dat het gevolg van het
feit. dat het publiek een zekere prijsstabili
teit prefereert boven herhaaldelijk optredende
schommelingen. Zonder hierop nader -te kun
nen ingaan, zij in dit verband gewezen op
het meer en meer terrein-veroverende
„merk-artikel". waarvan de prijsschommeiin-
gen zeker geen gelijken tred houden met de
wisselingen van de prijzen der samenstellen
de deelen. Iets dergelijks treedt ook on bij de
met-merkartikelen; al ls de invloed daa:
kleiner dan bij het merk-artikel. Het publiez
heeft hier dus een zekeren invloed daaren
boven de fabrikant en de detaillist tenslotte
ook. Men !s gaarne geneigd te generajiseeren
in dien zin. dat men den winkelier verwijt
by dalende marktprijzen het artikel te blij
ven verkoopen voor den vóór dien geldenden
detail-prijs, waardoor hij extra voordeel ge
niet. Het is natuurlijk niet te ontkennen, dat
dit geschiedt al betreft het hier maar een
tijdelijk verschijnsel, maar bovendien zal men
toch de mentaliteit van het koopend pu
bliek niet uit het oog mogen verliezen. Zou
het voorloopig zoo absoluut als uitgesloten
beschouwd moeten worden, dat de detail
prijzen mede omlaag gingen, indien ons
Nederlandsche pubiiek een weinlgje van zijn
gemakzucht liet varen? Die gemakzucht, die
zekere lust tot luxe, de dikwijls optredende
valsche schaamte moeten toch betaald wor
den en vindt men natuurlijk terug in den
detailprijs.
Al heeft- het laatstgenoemde niet direct
te maken met de verhouding van groothan
dels- en kleinhandelsprijs, toch beheerscht
het zonder twijfel den detailprijs. De vraag
komt mij gewettigd voor: is in de andere
West-Europeesche landen de gemakzucht van
het koopend publiek wel zoo ver doorgedreven
als bij ons? Ik geloof van niet: de melkboer
en de groenteboer wenscht men in hoogst
eigen persoon aan huis te zien, niet vandaag
de eene looper en morgen de andere, neen,
bij voorkeur dezelfde; de comestibledhandelaar
komt eerst „hooren" en daarna de bestel
lingen -brengen; de courant wordt ons twee
maal per dag -thuis bezorgd, de outillage van
het winkelbedrijf moet al meer en meer ge-
perfectionneerd worden; uw fiets wordt voor
u door den portier of den chasseur op de
juiste plaats gezet, in gemakkelijke fauteuils
gezeten laat men de gewenschte goederen
de revue passeeren, het stelsel der zichtzen-
dingen is bij lange na de wereld nog niet
uit, men begeeft zich van de eene verdieping
naar de andere per „trottoir roulant", on
dervindt daar aangekomen, andermaal de
vriendelijkheden, die men verwacht, om
dat-ja, omdat men er aan gewoon is
geraakt en niet anders meer weet en omdat
de concurrentie de winkeliers noodzaak:
in dat opzicht niet voor elkander onder te
te doen.
Dat allesal die geneugten, die men
zich als kooper laat welgevallen! moeten toch
betaald worden: men vindt ze in den een of
anderen vorm terug in den gespecificeerden
detailprijs.
Er is natuurlijk voor leder bedrijf een reeks
van factoren, die invloed uitoefenen op de
bepaling van den detailprijs. Ik heb getracht
enkele dier factoren in 't kort te ontleden
en deed dit met de bedoeling om de onjuiste
in vele kringen bestaande algemeene mee
ning té bestrijden, dat de kleinhandelsprijs
den groothandeisprijs niet is gevolgd en dat
dus de winkelier daarvoor verantwoordelijk
gesteld moet worden. Men dient m.i. de door
mij aangehaalde factoren ernstig te bestu-
deeren, alvorens een dergelijk scherp oordeel
uit te spreken. Al geef ik gaarne toe, dat dit
oordeel het gemakkelijkst geveld kan worden
en velen bij voorbaat in dat koor zullen mede
zingen.
MOLLERUS.
LETTEREN EN KUNST
KERSTMIS.
Het is de geschikte tijd om ons met het
laatste werk van Alie van WijheSmeding
bezig te houden, nietwaar? „De dominees
vrouw van Blankenheim" 1) maakt haar
crisis door, daags na het Kerstfeest en in de
beide korte verhalen die ln de keurboekerij
onder den titel „In de Witte Stilte" versche
nen, zijn blijde Kerstvieringen het vertroos
tende slot.
Ook de Domineesvrouw eindigt blijmoedig.
Het goede en schoone overwint wat klein
zielig en weerbarstig was. Misschien zijn voor
een nuchter mensch die overwinningen wel
te fraai, soms, maar Alie Smeding is alles
behalve een nuchter mensch; zij ls voor alles
dichteres en, blijkens haar laatste werk. en
voor zichzelf vermoedelijk nog allereerst,
vrome, God-zoekende en God-vindende
geest.
Zij draagt dit boek op „aan mijn vrienden
en aan mijn vijanden", en beëindigt het al
dus: „geschreven onder de bescherming
Gods, in het groene, vlakke land van de Hol-
landsche polder, tusschen lieden, die van
goeden wille zijn. In de grijze Nleuwveensche
pastorie 1929-'30".
Zoo is er bij voortduring eene groote waar
schijnlijkheid dat hetgeen de domineesvrouw
van Nieuwveen over die van Blankenheim
vertelt, uit persoonlijk-ervaren van de eerste
ontsproten is. Voor later heeft dan dit boek
nog een zekere litterair-historLsche beteeke-
nis. Alie Smeding zal later zekerlijk als „fi
guur" in de Hollandsche letteren beschouwd
worden en al heeft zij zelve nu ook „afscheid
van vroeger" genomen, voor later houdt de
kunsthistorie daar geen rekening mee en
beschouwt misschien de periode van vandaag
weer als een overgang een opgang naar iets
anders.
Hoe dit alles wezen moge, dit nieuwe boek
is er. en is een kunstwerk met een gansch
eigen aangezicht en zooals er in onze litte
ratuur door geen ander gemaakt wordt.
Vermoedelijk zal het voor velen die overi
gens van goeden wille zijn een te-veel
bevatten aan conversatie met dat allerhoog
ste wat op velerlei wijs benoemd kan worden,
«doch waarvan de hoogheid in het gedrang
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 6(V Cts. per regel
VERVEN STOMMEN
Schoenen verven
Hoedenvormen Stoppage
KSKSspssssaaMBHKB
gebracht wordt dooT een te gemakkelijken
omgang ermee wordt niet over de innig
ste genegenheid het minst gesproken! Wat
in de ontmoetingen van Rieuwertje Brand
neg „en détail" verkocht werd, levert de
auteur ons thans „en-gros" en ze bereikt,
aesthetisch gesproken lang niet het gave
effect, dat in TJjne van Hilletje, met dezer
naïeve geloofshouding, bereikt wordt. Ik
meen deze Tijne nog steeds als Alie Smedings
meesterwerk te moeten beschouwen.
Keeren wij thans naar Blankenheim te
rug.
De domineesvrouw doet er haar intrede,
als dominé Aage Roomer's tweede vrouw. De
eerste, was een kind van het Land en leeft
als Onz' Maria eigenlijk voort. Djoeke, de
tweede, zal dat langzamerhand gaan erva
ren. Eerst het dienstmeisje ln de Pastorie,
dan de kostersvrouw Wulk en eigenlijk ieder
van Aage's gemeente, die met haar in aanra
king komt ziet in Djoeke de plaatsvervang
ster. die, als ze haar best doet „onze Maria"
wil naapen en als ze niets doet, voor de
menschen de dame is. die vroeger boeken ge
schreven heeft. Djoeke voert haar strijd met
een bijna onwaarschijnlijke berusting en een
zich voortdurend ln den schaduw terug trek
ken. Aage, haar man. kan evenmin het
„vroeger" vergeten, heeft een lade van zijn
bureau vol reliquteën aan zijn eerste huwelijk.
Een avond laat. vindt Djoeke haar man op
zijn studeerkamer met voor hem uitgespreid
Maria's bruidsjurk, bloemen, schoentjes por
tretten. enz. Aage gaat aan het vertellen,
haalt het verleden terug en samen komen ze
overeen Maria's portret weer beneden op tc
hangen. Over hel geheel genomen is dominee
Aage, en dat zekerlijk tegen de bedoeling van
mevrouw Wijhe, niet erg sympathiek ge
worden. Hij is in dit boek een hyper-nobele
doch heeft voor zulk een verheden natuur
wel wat erg veel tijd noodig om het „vroeger"
voor zichzelf zuiver en voor anderen zonder
leed te constitueeren. En Djoeke's leed en
strijd ontgaat hem te lang en te veel. Eerst
als na een Kerstvoering Djoeke instort en
zwaar ziek wordt brengt haar langzame ge
nezing die zuiverstelling te weeg en kan het
boek eindigen in denzelfden glans van blij
heid. waarmede het is aangevangen.
Wat daartusschen ligt is hier en daar
meesterlijk, van taal zoowel als van beelding.
Alie Smeding hanteert haar materiaal won
derlijk wel. Voortdurend glijdt het verhaal
uit het reëel gebeurende, in het door Djoeke
gedroomde over. Soms wordt de grens zóó
vervaagd, dat men den overgang ternauwer
nood bemerkt. Zij praat met de boomen, den
berg, de bloemen in een zuiver dichterlijke
visie op de natuur niet alleen, doch ook op
zichzelf als werktuig van w^at voor haar het
allerhoogste is. Het is prachtig zooals zij
voortdurend het eigen verlangen naar „an
ders" weet te sussen in afwachtend berusten.
Het kan ons tellens leed doen dat de klaarte
niet vroeger komt.
Den avond voor Kerstmis Ls Djoeke al moe
en afgemat op weg gegaan om bij de men
schen die haar niet mogen, kerstgeschenken
aan te reiken. Rein, de zoon van Aage gaa-t
haar zoeken en brengt haar terug naar huls.
Rein is voor Djoeke nog niet dat geweest
waarop zij steeds maar hoopte. Maar dezen
avond zal hem een licht opgaan. Wij willen,
voor vanavond, dat mooi fragment hier
overschrijven.
Een menschenleeftijd zijn zij nu al >n-
dedweg. Rein en Djoeke honderd stappen
or eveer. Een beetje voorover gebogen loo
pt i zij voort, neen, zij loopen niet, zij krui
pen
„Waarom ging je alleen?" fluistert Rein.
Ja zoo fluistert Rein toch alleen maar In
Dj oeke's droomen
Pinkend kijkt ze op. „Waarom....?" Zij be
zint zich zwaar werk is dat!
De hoefslag van een metalen ridder gaat
door het bosch, er staan middel-eeuwsche
burchten rond-om en witte wachters
Een droom moest dit alles zijn: Djoeke
voelt de armleuningen van een stoel. „Ik
wou", stamelt zij, „ik wou een lichtje aan
steken in de hulzen. Rein, in de gedachten
daaromZIJ ademt diep, zij loopt
moeilijk. „Ik wou ik wou een Kerstboom
maken van het dorp, Rein. elk mensch een
kaarsen God zou het zien
Zij bedenkt zich, en er schrijnt een pijn in
haar stfm. „Maar mijn Kerstboom zal toch
niet branden. Rein. ikik kan geen
enkele glimlach neerleggen voor God. geen
enkele, Rein, en niet één vriendelijk woord,
niet éénNee, ik ik heb niets meege
nomen. ik ik heb niets gekregen, Ik
nietik niet
Een hoest onderbreekt het, zij blijft hij
gend staan, zij loopt onzeker verder. „Is het
een droom?" weifelt ze.
En Rein kijkt zwijgend naar haar gebo
gen schouders, haar gebogen hoofd. En zwij
gend steekt hij zijn arm door de hare.
Ja, een droom moest het toch zijn!
„Ikik wist het allang" zegt hij zon
derling „en nounou weet ik het toch
eerst
Djoeke luistert bevreemd.
Het is wonderlijk dat een schorre Jongens
stem zoo liefelijk kan klinken.
„Dit dénk ik" houdt zij zich voor, „ik ver
beeld mij dit". Zij hoest, zij wil naar een
blokken vuur omkijken.
En Rein's hand sluit zich pijnlijk vast
om haar pols heen. „Ik heb spijt van zoo
veel," zegt die hand, „van zooveel...."
En de sneeuw knappert onder hun voeten,
en het heïder-verlichte venster van de pas
torie kijkt naar hen uit, een glimlach wacht
hen op in de deur
En een droom ls dit niet.
Wij willen het hierbij laten. Er is nog zoo
veel, ook in de bijfiguren, te waardeeren.
maar de lezer vindt dit zelf als hij zich even
in denkwijs en milieu van den auteur wil In
werken gemakkelijk. En zoo ge dezer
dagen iets van luchtiger allure van Alie Sme
ding lezen wilt. lees dan bovengenoemde
kleine verhalen. .„Als de zon weer schijnt" en
..Zijn oude plaats' (uit De Witte Stilte 2>
Ge zult er dezelfde quallteiten van goedheid,
gevoeligheid en talent in terug vinden.
J. H. DE BOIS.
1) Rotterdam. NIJgh en v. Dltmar.
2) Amsterdam, Nederl. Keurboekerij.
Lectuur voor onze Jeugd.
In de Geïllustreerde Bibliotheek Ons Ge
notgen. uitgevers de Gebr. Kiui:man te Alk
maar. verschenen enkele nieuwe deeltjes
Eén daarvan is LOEKIE EN HAAR CLUBJE,
door Elise Bronkhorst. 't Is een rustig, aardig
verhaaltje voor onze kleine meisjes. Er ge
beurt niet- zoo heel veel ln dit boek. Een
aardige oom brengt de vroolijkheld aan. H?t
begin is wei een beetje taa:. maar als Dolly
bij Loekie ln huls komt. omdat haar moeder
voor gezondheid naar bulten moet. begint er
een frisschere wind te waaien. Heel fleurig
wordt dan een fietsmlsère geschetst, een
eersten autotocht en het groo:e nieuws, n.l.
dat Dolly een nieuwen vader krijgt. En die
nieuwe vader is die vroolijke oom Fred. Dan
komen er voor Dolly blijde dagen aan, waar
in Loekie en haar clubje ook mogen deelen.
De plaatjes van C. Oudenaarden passen zich
wel goed bij den tekst aan.
In dezelfde serie verscheen TOTTIE's
WEEKEND door J H. BrinkgreveEntrop
Een niet onaardig boek voor meisjes tus
schen 10 en 13 jaar. Die autotocht is het
geestigste deel van het boek. Tottle had nog
wel gedacht met een fijnen Renault uit tc
gaan en de verrassing was wel groot, maar
niet bepaald prettig, toen er een vracht-auto
voorkwam. Toch heeft ze een dollen dag. De
schrijfster heeft er wei slag van om aan de
lezeresjes te toonen. hoe men voor weinig
geld toch heerlijk van 't buitenleven kan ge
nieten. Er valt ook wel wat te leeren ln de
beschrijving over week-end. De heldin van
ons verhaal Tottie heeft n.l. van haar oom
een buitenhuisje geërfd, waar de familie het
week-end en de vacanties voortaan gaat
doorbrengen en dat nu heel deftig Tottles
Week-end gedoopt wordt.
Daar buiten wordt veel genoten, maar ook
veel geleerd. Daarom ls Tottie's Weekend een
boek geworden, dat zeker een welkom Kerst
geschenk zal zijn voor onze meisjes.
Nog een nieuw boek uit deze serie ls: UIT
RIEK EN JETTY'S SCHOOLJAREN door En-
,ny v. d. Heide.
't Eerste hoofdstuk vertelt ons wat van
den eersten schooldag va nRlek en Jetty v.
Doren. Dan gaan we zoo met de tweelingen
verder de schooljaren door. We maken ken
nis met een aardige, gezellige tante. n.1. tan
te Betsy. Alles gaat zoo echt van een leien
dakje tot vader ziek wordt. Maar spoedig
komt de zon weer door de wolken. Als drit-
ten im Bunde komt nu ook een vriendin op
dagen. Annie. De mcederlooze Annie brengt
een heerlijke vacantie met de Van Dorentjes
in Bergen door. waarin nog avontuurtjes be
leefd worden bovendien.
Uit Riek en Jetty's Schooljaren ls een rus
tig aardig verhaaltje voor meisjes van 10 a
12 jaar. C. Oudenaarden heeft voor geestige
illustraties gezorgd. De uitgevers Kluitman
zijn verder met vier alleraardigste, vertelsel
boeken voor den dag gekomen. Voor me ligt:
ZET WIJD JE OOREN OPEN. door C.
AsscherPinkhof. De verhaaltjes zijn ln den
goeden kindertoon geschreven. Vooral de
Geschiedenis van een schooltasch is al bui
tengewoon aardig. Ook de versjes zijn een
voudig en kinderlijk. De plaatjes van Miep
de Feyter zijn ln éen woord schitterend.
Het tweede bundeltje van dezelfde schrijf
ster heet: OM STIL TE LUISTEREN. Onze
kleuters zullen zeker met open ooren luiste
ren naar de gezellige verhaaltjes van de
Heldekindertjes, die het Boschmannetje ont
moetten. en van Nellie en Jacob, den hond
en de poes, die zulke trouwe vriendjes van
Greet waren. En wat zijn de versjes oox kos
telijk. In één woord een vertelselboekje, waar
Je nooit genoeg van krijgt.
Het derde bundeltje: KNUS IN EEN
HOEKJE is al even mooi. De geschledonis
van een broek is werkelijk een geschiedenis
zonder eind en die zoo echt naar 't leven ge
schetst is. Johan. Willem en Daan hebben
successievelijk geravot in den stevlgen broek.
En zoo groot was zijn soliditeit, dat de
werkster hem ten slotte dankbaar aannam
voor haar jongetje. Wat zijn die plaatjes toch
ln-geestig. Die M'.ep de Feyter kan het! Wat
een snuitig kereltje is b.v die Jochem, he:
koksmaatje. Een plaatje om ln een lijstje
te zetten.
Het vierde bundeltje: HOOR EENS EVEN
Is ook al weer zoon juweeltje, 't Is alleen
jammer, dat de illustratrice de diverse meis
jes met zulke lange, dunne beenen heeft ge
schetst. Wat ls De das van boor Gijs een
pittig verhaaltje. Die Gijs. die zoo'n echte
knorrepot was en een kou-kleum bovendien.
Zijn wollen das hoort altijd maar de stand
jes die hij overal ronddeelt. Maar het too--
vervrouwtje betoovert de das. Ieder woord,
dat hij spreekt, wordt door de das nage
praat. Eerst zegt hij niets meer en dan p o-
beert hij eens om alles wat vriendelijker te
zeggen. Ten slotté bemerkt hij wel. dat
vriendelijkheid geluk met zich brengt. En
dan gaat de tooverij van de das af.
Ook de versjes zijn allerleukst. De heele
serie is hartelijk aan te bevelen.
Bij den uitgever Goddard te den Haag ls
een boek van Mevr. Ellze KnuttelFablus
verschenen, getiteld HANS EN HANNIE. Het
zijn losse verhaaltjes over de jeugd-erva-
ringen van Hans. 't Is de schrijfster wel toe
vertrouwd om karakterstudies van kinderen
te maken. De kinderen uit dezen bundel.
Hans. Hannie, Herman en Albert, ze ver
schijnen voor ons ten voeten uit. 'k Zou
deze schetsjes liever aan 't kind vertellen of
voorlezen, dan ze door de kleuters zelf laten
lezen. De stijl is over 't algemeen nogal moei
lijk. De plaatjes van Llda von Wcdell zijr.
wel eens wat overvol, maar zij zijn wel echt
kinderlijk. Hans en Hannie ls voor onze kin
deren beneden de 10 Jaar wel een heel fij:
boekje.
Hoe gansch anders ls DE HOOGE BOOG
LANCS DE STRAAT.
Op de trappen van
de Beurs.
Ik had gedacht dat d&t in den tegenwoor-
digen tijd niet- meer zou voorkomen, maar ja,
daar was het toch nog: het soldaat-Je-spe'en.
En nog wel op de trappen van Berlage's
Beurs!
Met z'n zevenen waren ze. deze Amster-
damsche Jongens. Ze hadden allen een schako
op en waren gewapend met geweren of re
volvers. De meesten hadden ook een bande
lier om.
Ze waren in twee partijen verdeeld: de
aanvallende partij bestond uit twee. de ver
dedigende uit vier Jongens en dan was er nog
een „wacht", die met het geweer op schouder
steeds met gestrekten pas on de breede stoep
vóór de Beurs heen en weer liep.
't Was avond en deze „soklaten" hadden
eigenlijk al lang Sn hun bed moeten Ilgcen.
Ze vonden hun spel natuurlijk „reusachtig"
en begrenen niet. of dachten ten minste niet
aan de afschuwe'ijke ellende, die aan dit. spel
verbonden is. als het werkelijkheid wordt-
Aan weerskanten, onder aan de stoep, ach
ter de lantaarns, zocht een Jongen, gewapend
met twee speelgoed revolvers, dekking voor
de .schoten", die uit de gevnarloozo geweren
van de verdedigende manschanpen werden
gelost en de aanvallers bestookten op hun
beurt heftig de verdedigers, van wie er twee
zooveel mogelijk ln hoeken gedrongen ston
den. tegen de deuren der Beurs aan. terwijl
do andere twee met één knie op den stoep
lagen, vóró hun kameraden en met de gewe
ren gericht op de achter de lantaarns weg
schuilende belagers van de Beurs.
Bij elk schot maakten de kinderen rare.
gillende geluiden die zonder ouhouden over
het Beursplein klonken .Die geluiden moes
ten waarschijnlijk het .suizen" van de ko
gels voorstellen.
De wacht trok zich van de geheele schiet
partij niets aan en was blijkbaar van mee
ning. dat hU zijn taak naar behooren ver
vulde als hij maar aldoor heen en weer bleef
wandelen.
Het was. voor wie verder doordacht dan de
Jongens, een navrant spelletje. Ook een beetje
zielig en eentonig. Het had bovendien niet de
sympathie van de enke'e menschen, die er
even naar bleven kijken. Gelukkig!
„Weten ze niks beters te spelen?" scham
perde een robnste arbeider.
,,'t Most verboje worden, dat soldaatje spe
len!" meende een vrouw uit het volk. die
waarschijnlijk aan haar eigen bengels dacht.
Het bracht dan ook Inderdaad zooiets als
verademing, toen de .soldaten" met- een
van die eigenaardige, plotselinge overgancen
die aan jongens eigen zijn ln eens hun
oorlogstuig neergooiden en in een rij achter
elkaar begonnen te ..glijden" op den door
den regen glad geworden stoep van de Beurs.
J. C. E.
door Paul Bromberg, uitgegeven door Meu-
lenhoff te Amsterdam. Een zeer modern ver
haal en zeker ook geschreven voor zeer mo
derne bakvlschjes. We vernemen al (lade ik,
dat de moeder met twee dochters ln Paters-
wclde gaat wonen en de vader ln Amster
dam op kamers is, want er hapert Iets aan
de verhouding der ouders, 'k Word altijd
krlekelig, als lk zoo iets ln een bakvlschboek
lees. En 'k vraag me altijd weer af: waarom
moeten kinderen nu al iets weten van de
groote-menschen-misère? Wanneer ze ln
eigen leven deze scheuring kennen, doen ze
juist hun best om er niets van naar buiten te
laten zien.
Els, de oudste, zal ln Groningen gaan stu-
deeren. maar er is een drang in haar om c'.e
vrouw te leeren kennen, die vader boven
haar moeder stelt. De kennismaking valt
mee. Dat kan allicht, want de moeder wordt
ons geschetst als een vrij slap type, die zich
nu niet zoo heel veel aan de opvoeding van
haar tweetal laat gelegen liggen. Als Els niet
steeds een oogje in 't zeil hield, zou er van
het Jongere zusje Til niet veel terecht komen.
De schrijver Laat Els wel een waar, maar
geen meisjesachtig woord spreken, als zij
zegt: „Moeder deed alles te veel in theorie,
zoo kwam Je naa;t het leven te staan. Als wij
thuis met meer kinderen waren geweest en
met minder geld. zou er nooit aan een proef-
scheldlng zijn gedacht."
Wat een wereldwijsheid voor zoo'n Jong
ding! 't Spreekt wel vanzelf, dat er weinig
echte levensblijheid in dit boek ls. Alles, wat
ElcJe denkt en zegt. vooral wanneer ze Jour
nalistiek werk in München verricht, is raak.
Haar kritiek op 't ouderpaar ls ?cherp, maar
waar. In de gesprekken met haar vader
staat zij boven hem.
Ziekte van de moeder brengt deze men
schen weer tot elkaar. Dat i? alles heel mooi
en zuiver beschreven. Maar 'k kan het nu
eenmaal geen Jonge-melsjes-Iectuur vinden.
Ook de gesprekken van Agnes (vadcr's twee
de liefde) en Els behooren thuis ln een
groote-menschenboek.
Wat dunkt U van de volgende uitlating
van Agnes: „Ik geloof, dat de meeste man
nen probeeren. of ze ons ln een avontuurtje
kunnen trekken. Ze zoeken niet ons. als de
vrouw voor hen. maar het avontuur een
vrouw voor hen. Dat Is de eerste ontnuente-
rlng."
Gelukkig staat daar een andere figuur n.l.
Juffrouw de Kuvper tegenover. Moedor ls
daar om op te knappen Deze on «trouwde
dame heeft een beteren kijk op -a man en
het huwelijk, 't Is haar vreugde, als de
moeder woerkeert in haar gezin, waar de
vader haar wacht.
Paul Bromberg schrijft boelend, hij heeft
wat te vertellen, maar een kinderschrijver
ls hij niet. ook niet voor onze groote kinde
ren. De Illustraties van Ella Rlemersma
doen 't wel heel goed.
W. B.Z.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 1 60 Cte. per refel.
degelijks
Bij minder aangenaam weer
en altijd in Kef Icoude jaargetijde, wrijft den Uw gezkKl en Kenden
|k*cK in met
niet elleen lederen avond, doek ook overdog, voor U neer
kuiten geel. Nivee beschermt Uw Kuid tegen Ket ruwe weer en
Koudt Keer loepei en zacht. Nivee it niet te vervangen,
went Keer bijzondere werking berust op Ket geKalte een
Kuidverzorgende Eucerlt, del in geen andere Kuid-creme
aanwezig is. Zonder eeniqe glans echter te laten dringt zij
snel en volkomen in de Kuid, en alleen de ingedrongen
creme ken Keer weldoende werking uitoefenen.
Doorat; 15,20,40 en 90 ct Tuben: 45 en 75 ct Pefceco MIL imetartare-C.