30 JAAR „OP HOOP VAN ZEGEN"
Heijermans
Herdenking
111
1901
1931
HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 12 JANUARI 193(
TWEEDE BLAD
LETTEREN EN KUNST
Herinneringen van den Kaiserlich-Königlicher
Hofball Musikdirektor.
Teékeningen van Wladimir Bieltcine).
Tot achttien Januari concerteert in het
Carlton Hotel in Amsterdam tijdens de
Thé's - en de diners-dansant, Johann
Strauss met zijn orkest. Deze heer Strauss,
die over de gehee'.e wereld als gast-dirigent
en als leider van zijn eigen orkest is opgetre
den, is een telg van de wereldberoemde
Weensche familie waarvan tot nu toe drie
leden den naam Johann droegen. De eerste
Johann Straus had 3 zonen Johann, Jozef
en Eóuard. Met buitengewoon veel succes
bracht deze Jchann ide tweede) de Wiener
Walz weder tot b'.oei.
Van zijn hand zijn de „G'schichten aus
dem Wiener Wald", „Wiener Blut", ,An der
schonen blauen Dcnau", „Die Fledermaus",
„Der Zigeunerbaron" enz. Zijn broer Eduard
was ook K.K. Hofballmusikdirector en diens
zoon Johann (de derde) debuteerde in 1900
met zijn orkest in Weenen.
Hieronder vinden onze lezers het oordeel
van onzen recensent, den heer de Jong over
de prestaties van Jchann Strauss' orkest,
vervolgens een beschrijving van één onzer
redacteuren van een ontmoeting met den
nazaat van de beroemde familie tijdens het
diner dansant in het Carlton Hotel.
De directie van het Carlton-Hotel te Am
sterdam heelt een feestweek georganiseerd,
die behalve op mondain ook op muzikaal ge
bied beteekenis heeft. Want de komst van
Johann Strauss en zijn. orkest in het hotel
paleis beduidt het volledig eerherstel van de
Weener Wals, die door de Jazz verdrongen,
overwoekerd scheen.
Evenals vóór eenige jaren de Amerikaan-
sche Azolta, door een of ander toeval hier
heen gebracht, zich in onze slooten nestelde,
ontwikkelde, alle met elkaar in verbinding
staande wateren bedekte en de oorspronke
lijke vegetatie volkomen steen te verstikken,
evenzoo drong de Jazz, ook een Amerikaansch
import, als een brutale, niets ontziende pa
rasiet in ons muziekleven. Opdringerigheid
en dreun verdreven gemoedelijkheid en me
lodie. Maar geheel verstikken kon het over-
zeesche import onze oude wals niet: zij was,
hoewel in 't nauw gebracht, niet dood. en
gaf in den laatsten tijd weer krachtiger tee
kenen van leven. De „Schóne blaue Donau"
deed zich weer hooren. niet alleen in de
concertzaal als bravourstuk, maar ook in de
danszaal, en de andere beroemde Strauss-
waLsen volgden. De ouderen van ons be
groetten ze als lieve oude bekenden, die
prettige herinneringen wakker roepen: van
velen der jongere generatie, door het jazz-
geschetter op den duur niet bevredigd, ver
wierven ze nieuwen bijval, gunst, bewonde
ring! Behoeft men te twijfelen aan de inner
lijke kracht van muziek die na zooveel de
cenniën, allen modestroomingen ten spijt,
nog daartoe in staat is?
En zoo hebben we ze Zaterdagavond in de
weelderige zaal van het Carlton-Hotel kun
nen hooren en haar werking kunnen be
speuren. Een paar jaren geleden was Joh.
Strauss ook hier ter stede en concerteerde
hij met zijn orkest. Maar dat was toch nog
niet het ware. De voormalige K.K. Hofball-
director verloochent zijn vroeger ambt niet;
zijn orkest is van huis uit een Ball-Orches-
ter. En toen moesten we op onze stoelen blij
ven zitten, prikkelden de wiegende walsen
onze beenspieren tot actie. Bij Strauss be-
hooren Wein, Tanz und Gesang.
De champagne schuimde in de kelken
de paren sloten zich aaneen en wieg
den zich- op de ma'at der melodieën. En
daarvóór, op het podium, stond de tengere
figuur van den laatste der beroemde dynas
tie van Walskoningen, jong in zijn grijsheid,
één en al levendigheid in zijn bewegingen,
maat-aangevend. mede-fiedelend, zelf een
koning in zijn element, als in den tijd toen
hij, de K. K. Hofball-Director maat en tem
po dicteerde aan Allerhöchste Herrschaften,
die willige onderdanen bleken van zijn diri-
geerstaf.
Het diner dansant heeft een zeldzaam
voorkomende gelegenheid geboden om de
werkingen der twee concurreerende soorten
van dansmuziek na te gaan en te vergelijken
In den aanvang werd niet gedanst; maar
hoe voortreffelijk sloot de tafelmuziek van
het Weensche orkest zich bij de zachte in
directe verlichting aan tot een betooverend
geheel; hoe verhoogde zij het genot der ex
quise gerechten zonder een oogenblik te sto
ren. Integendeel: we waren geneigd het ge
praat aan sommige tafels als storend te be
schouwen; we wilden de harmonie der culi-
narische en muzikale genietingen niet ver
stoord zienwe dempten onze eigen stem, als
spreken noodzakelijk was. Maar nauwelijks
was voor Strauss en de zijnen een rustpoos
ingetreden of een fel geschetter en gestamp
deed ons opschrikkeneen jazz-band had
zijn werk aangevangen. Mij stoorde het bruut
geweld; ik moest mijn stem uitzetten om met
mijn tafelgenooten een gesprek te voeren.
Toch was deze band in zijn soort niet slecht
en hij bleek trotsch op zijn naam, die in
groote letters den beker van den reuze-toeter
de sousaphoon sierde.
Een origineel Argentijnsch tango-orkestje
gaf in haar bescheiden klanken welkome on
derbreking van het jazz lawaai; het was het
derde orkest op dien avond.
Later op den avond dansten velen, bij wals
en jazz die elkaar periodiek afwisselden. En
nu was het merkwaardig te zien hoe houding
en beweging der dansenden zich wijzigden
als de wals de jazz verving. Terstond werd
de houding soepeler, de beweging wiegend,
roteerend. Is de roteerende beweging niet de
eenige, natuurlijke, eeuwige, waaraan ook de
zonnestelsels gehoorzamen?
In een der pauzes vonden we gelegenheid
ons met Johann Strauss persoonlijk te on
derhouden. Hij was zeer toegankelijk, spraak
zaam en levendig; alleen op zuiver muzikaal
gebied was niet zooveel uit hem te krijgen.
Hij vertelde van zijn omgang met gekroonde
hoofden en troonopvolgers, van het vóór-
oorlogsche Weenen, van zijn reizen. Daar
kwamen wel amusante muzikale avonturen
te berde: hoe hij bij den Sultan van Turkije
met zijn veertig man had moeten spelen in
een vertrek, waar nauwelijks voor twaalf
plaats was en eenigen op de piano en het
harmonium moesten zitten, en welk een
voorliefde zijn Turksche majesteit voor de
Troubadour. Norma. Boccaccio en Samson
et Dalila had; maar dat waren slechts episo
des. Voor het orkest van Paul Whiteman zei
Strauss veel respect te hebben en van mee
ning te zijn dat de daar verworven instru
mentale techniek ook aan de symphonische
muziek ten goede kon komen, als ze maar
door kundige hand werd toegepast, maar tot
dusver slechts één enkel werkelijk goed werk
voor Jazzorkest gehoord te hebben.
Van de instrumenten rc^mde hij inzonder
heid de barytonsaxophone, die volgens hem
ook in het symphonie-orkest- een plaats zou
verdienen.
Brahms, Bruckner on Mahler had hij per
soonlijk gced gekend. En een oogenblik later
stond de kleine levendige man weer voor het
orkest, en leidde en speelde viool en met zijn
strijkstok maakte hij een gebaar als een ge
neraal met zijn sabel: dc K. K. Hofball-Di-
rektor stond weer voor ons. En men walste
men aplaudisseerde en 'n groote krans werd
hem aangeboden: „Veni, vidi, vici" mag hij
zeggen; wij zeggen „Weenen won!"
KAREL DE JONG
Weenen voor den oorlog: Een hofbal in
Schönbrunn. Kaiserlich-Königlicher Hofball
Musikdirektor Johann Strauss beklimt het
podium. De majesteiten hebben zich onder
algemeene stilte tot luisteren gezet. De
broodmagere gestalte van den jongen Strauss
veert op. in het eerste gebaar van het leider
schap. Met groote suggestieve bewegingen re
geert hij het veelhoofdige apparaat van strij
kers en blazers. De strijkstokken gaan vlug
op en neer. Het licht spat in duizenden
scherfjes uiteen op de ontelbare facetten van
kristallen kandelabres en kronen en verglimt
in heldere glanzen op het oude blauw dat de
wanden versierd met. tientallen consoles
van boven tot beneden bedekt. Zooals het
stramien het weefsel steunt en spant, zoo
steunt de naar Spaansch voorbeeld ingerich
te Oostenrijksche hofetiquette het bal. Op de
seconde wordt het programma afgewerkt.
Iedere buiging, iedere pas, iedere klank staan
onder de opperste regie van een strenge vor-
menregeering.
Carlton in 1930. Strauss dirigeert. En wij
stellen vast dat het prettiger middagmalen
is op de rhytihmen van de Weensche walsen,
dan op de syncopen van den Parijschen Jazz
band, die met de Argentijnen het program
ma van Strauss afwisselt. De tijden zijn ver
anderd. Strauss, die zooeven met van ontroe
ring verdacht-glimmende oogen, zichzelf be
geleidend met wilde gebaren die een 65-jarige
tot eer strekken, herinneringen opdiepte uit
hét vooroorlogsche Weensche verleden, diri
geert de veertig Weensche musici die het
diner opluisteren. Maar hier heerscht geen
Spaansch getinte strenge etiquette (waarop
Strauss zoo gesteld was) maar hoogstens een
ietwat snobbistische wereldsche weilevend
heid.
De tijden zijn veranderd. Maar de Ween
sche wals is den jazz-band ten spijt
onverwoestbaar gebleken en er zou nog heel
wat vergroving en ontaarding moeten plaats
grijpen, alvorens zij de kans liep ten ender
te gaan in de twintigste eeuwsche cultuur.
Voorloopig zijn er bewijzen te over. voor de
veronderstelling dat de tot rust komends
smaak van het publiek der wereldsteden, in
zijn sympathieën begint over te hellen naar
de melodieuze bekoorlijkheden en verfijnin
gen van de wals.
In een korte pauze, aan tafel, staat
Strauss ons te woord. Deze typische verte
genwoordiger van een merkwaardig geslacnt.
verdient, wel nader beschreven te worden. Hij
is een jeugdige 65-jarige. Hij is levendig als
een Zuiderling en spontaan als een jongen
van achttien jaar. Onder de grijze wenk
brauwen schitteren rustelooze oogen. Zijn
echt-Weensche hartelijkheid palmt u spoedig
in, want al is Strauss door zijn schier ontel
bare tournees door de gcheeie wereld, wereld
burger geworden, hij is in hart en nieren
„Wiener" gebleven en hij heeft zich boven
dien nimmer kunnen ontdoen van de typi
sche geaardheid die hem onmiddellijk tot
„Kaiserlich-Könichliger Hofball Miusik-di-
rektor" stempelt. (De jongere generatie kent
dat van de tientallen films der Weensche
aristocratie die men als vluchtheuvel voor
een gebrek aan goede scenario's, heeft ge
bruikt». Ge krijgt- Strayss dan ook gauw op
uw hand, als ge hem zegt dat er maar één
stad op aarde is, die met recht den naam
„STAD" verdient en dat er maar één vrouw
op de wereld bestaat, die met eere den naam
„Vrouw" draagt; de Wienerin"... al behoeft
men ook niet te veinzen om bewondering
voor Weenen te toonen! Johan Strauss en
zijn eohtgenoote glimlachen dankbaar als
ge Weenen prijst en de dirigent komt aan
stonds met een reeks amusante of tragi
sche verhalen, die de bewijzen zijn van de
eeuwige liefde die hen bezielt, die de beko
ring ondervonden van Vrouwe Weenen.
zooals zij schitterde voor den oorlog. „Ik heb
zoo vertelt Strauss in Stockholm een edel
man ontmoet; hij was geen miliioenair maar
milliaraair. Voor den oorlog bezocht hij
regelmatig Weenen. Na den oorlog, na den
ondergang van de dynastie, bezocht hij de
stad van zijn droomen niet meer. In Stock
holm heb ik Weensche walsen voor hem ge
speeld en na afloop trad hij op mij toe en
hij omhelsde mij en de tranen stroomden
hem over de wangen, want ik had hem
Weenen teruggegeven". Dit verhaal is één
van de staakjes die Strauss in zijn rijke
herinnering heeft opgeborgen cn aie nioeuen
getuigen van de onvergankelijke liefde voor
de stad aan de Donau. Het jongste dateert
van eenige weken her. Strauss is zoo juist
uit Londen teruggekeerd, waar hij onder an
deren voor de leden van de Koninklijke
familie heeft geconcerteerd. Vooral de Prins
van Wales was verrukt en geheel gewonnen
voor het ..tegengif van den Jazz". Ook hij
is naar alle waarschijnlijkheid voor goed
een adept van den Strauss cultus. Men noore
wat Strauss er zelf van vertelt: „Toen rk aan
den Prins voorgesteld werd merkte hij op:
..Meneer Strauss, ik spreek heel slecht
Duitsch", waarop ik antwoordde: „Das 1st
ja egal, want ik spreek heel slecht Engeisch".
Maar na het concert snelde de prins naar
mij toe en hij sprak: ..Meneer Strauss, nu
spreek ik al veel beter Duitsch!" Ik maak:e
hem mijn compliment en toen ontwikkelde
zich tusschen ons beiden een heel geanimeerd
gesprek over de beteekenis van het woord
„fesch", dat den prins vroolljk deed knip-
oogen en dat aoo volkomen de beteekenlii.eer
geeft van dat „iets" waardoor Weenen zich
onderscheidt van andere groote en schoone
steden. Toen ik afscheid nam zei ce prins
„En denk er om meneer Strauss, dat u mij
schrijft, wanneer u weer hier komt!"
Strauss raakt op dreef. De eene herinne
ring volgt op de andere. En hij vertelt met
levendigheid en zwier en klinkend enthou
siasme. Hij vertelt hoe hfl in Turkije
aan het hof van Abdul Hamid excellentie
werd. hoe hij vijf en twintig jaar geleden den
Balkan bereisde, wat geen ..Kapelmeister"
vóór hem aangedurfd had, en hoe hij door
drong tot het hof van den Shah van Perzië,
waar men hem alweer met gunsten over
laadde. In bijkans alle hoeken en uithoeken
van de wereld hield Strauss de eer van zijn
grootvader hoog, door als vertolker op te
treden van ,...n scheppingen. Maar hij trad
bovendien eenige honderden malen als gast-
dirigent in vele groote steden van de wereld
op. Wanneer deze man er toe zou kunnen
besluiten zijn memoires op te schrijven dan
zou hij een merkwaardig en belangrijk docu
ment kunnen leveren, dat 0112e kennis ten
aanzien van het zede kun dig bestel van het
begin van de twintigste eeuw aanzienlijk zou
verrijken. Gaat zijn herinnering niet terug
tot den vader van den tegenwoordlgen
koning van Engeland, die dikwijls naar
Weenen kwam en een passie had voor „Die
Fledermaus". tot Brahms, dien hij veelvul
dig ontmoette, heeft hij niet tal van Euro-
peesche majesteiten ontmoet wier lot in 1914
een sinisteren keer nam?
Het gesprek met Strauss dwaalt steeds
weer af naar de jaren voor den oorlog, toen
het keizerlijk hof een grooten staat voerde.
Het is dit magnetisch veld waarin zijn ge
dachten steeds weer onw«enstaanbaar ge
trokken worden. Hij moge dan al in de Jaren
na den oorlog roem geoogst hebben en veel
geld verdiend hebben met zijn tournees door
de Staten en door Europa, het zwaartepunt
van- zijn leven ligt toch bij het koninklijk-
keizeriijke hof. waarvan hij de gedisciplineer
de etiquette liefhad, (hij bekende dat vol
mondig) en de glans en de bekoorlijkheden,
die zonder Strauss niet volledig waren.
Wat daarvan is over gebleven? In 2ijn
brein een „romance sentimemale", een ver
gulde herinnering die wii megen er dan
al om lachen menigeen dïe haar gekend
heeft bij het herdenken tranen van ontroe
ring In de oogen perst.
Wie had in '14 kunnen denken, dat de
Weensche Strauss traditie nog een uitlooper
zou hebben in de dinerzaal van Carlton in
Amsterdam, dat wij thans als een ..tout petit
Paris" vlak bij de hand hebben? Waar een
nazaat van Jon a mi Strauss den scepter zou
zwaaien, terwijl men zich te goed doet aan
de vruchten der samenzweringen van het
leger der koks?
Aan het dessert stelde Strauss op een
stukje papier het programma voor het tweede
deel van het concert samen. Maar hij on
derbrak zijn werk met de wilde wanhoops
gebaren van een gemartelde, telkens wan
neer een kermende saxophones toot of een
roffel van den brutalen Parijschen drummer
zijn gevoelige trommelvliezen beukten
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BAR TELJOR IS STRAAT IB TEL. No. 1076B
Apex Klop-Veeg-Stofzuigers f 175.
HET TOONEEL.
VER. ROTTERDAMSCH-HOFSTAD
TOONEEL.
SOUPER en EEN, TWEE, DRIE!
Adolf Engers.
Het was Zaterdag een allergenoeglijkste
avdhd in onzen Stadsschouwburg. Eerst
„Souper", een fijn geschreven eenacter. vol
van bittere ironie en daarna „Een, twee. drie"
geen moment bitter, één en al uitbundigheid,
meer klucht dan blijspel maar in zijn genre
voortreffelijk en dol-vermakelijk! En beide
stukjes getuigend van een verbluffende kijk
op het tooneel, zooals wij het van Molnar
gewoon zijn.
Het beste deel kregen wij feitelijk vóór de
pauze! Een voorbeeld van een volmaakten
eenacter is Souper, superieur van het begin
tot het eind, een prachtig afgerond geheel.
Een bankdirecteur heeft zijn beste vrienden
en vriendinnen op een souper om zich heen
verzameld om het feit te herdenken, dat hij
40 jaar geleden als eenvoudig, arm jongetje
zijn carrière is begonnen. Hij, de groote geld
man is het middelpunt van den kring De
speeches, op hem uitgebracht, druipen van
honig en stroop; wij hooren een lofzang In
verschillende toonaarden op de rechtscha
penheid van den gastheer. Tot op eens een
commissaris van politie verschijnt, die den
ACENDA
MAANDAG 12 JANUARI
Stadsschouwburg, Wllsonsplein: Abonne
mentsvoorstelling door het Ver. Rot-terd.-
Hofstad-Tooneel. 8 uur.
Gemeentelijke Concertzaal: Openbare ver
gadering V. A R. A. 8 uur.
Schouwburg Janswcg: .Alleen op de we
reld."
Palace: ..Hallo Mexico!" en Wel te rus
tenOp het tooneel: Tholen en Van Lier
8.15 uur.
Luxor Theater: .,De Boemelkapitein" en
..Betty Balfour". Op het tooneel: Duo Calvé,
opera-duet.t.isten 8 15 uur.
Rembrandt Theater: „De diamanten van
Broadway". Op het tooneel: Ir Cook met hefc
groote raadsel: mensch of pop? 7 en 9.15 u.
DINSDAG 13 JANUARI
Stadsschouwburg Wllsonsplein: Herden
kingsavond .,Op Hoop van Zegen", 8 uur.
Schouwburg Jansweg: „Alleen op de we
reld."
Gemeentelijke Concertzaal: Gemeentelijk
Orgelconcert (George Robert en Theodora
Versteegh). 8 uur.
Gebouw Haarl. Kegelbond: Lezing met
filmvertooning The Quaker Oats Company,
8 uur.
Teyler's Museum, Spaarne 16- Geopend op
werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan
dags. toegang vrij.
Bioscoopvoorstellingen.
Op 24 December was het 30 jaar geleden, dat Heijermans' „Op Hoop van
Zegen" voor het eerst in den HoVandschen Schouwburg te Amsterdam werd
vertoond. Zondagavond gaf Het Schouivlooneel een vertooning van het stuk
in den Haarlemschen Stadsschouwburg. Van links naar rechts: Simon 'i:\rr-
mcr Jo. Jetty van Dijk—Rieckcri: KniertjeEsther de Boer—van Rijk),
Cobus Adr. v. d. Horst 1 cn boven SaarL H. Rijken—van Rijk).
(Teekeningen ugn. Mies Bionisinaji