Xs
DE EUROPEESCHE COMMISSIE.
y
BUITENLAND
DE RONDE TAFEL CONFERENTIE.
HAARLEM'S DAGBLAD VRUDAC
VIERDE BLAD
16 JANUARI 1931
Belangrijke rede van Colijn.
„Geenerlei verbetering, integendeel voortdurende achteruitgang."
Dr. H. Colijn.
GENèVE, 15 Jan. (V. D.) Heden is te Genève
de z.g. Europeesche Commissie bijeengeko
men.
Voor Nederland hebben in deze commissie
zitting de Minister van Buitenlandsohe Za
ken Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland en
oud-minister dr. H. Colijn. Deze heeft heden
in de Commissie onder anderen het volgen
de gezegd:
„De Europa-Commissie van den Volken
bond, die het bekende p'.an-Briand behan
delt, gaf in hare eerste bijeenkomst (Sep
tember 1930) den wensch te kennen om op
de hoogte te worden gebracht van de resul
taten der werkzaamheden van de Conferen
tie voor Gemeenschappelijke Economische
Actie.
Daar ik de eer had die Conferentie te pre-
sideeren in de verloopen maand November,
werd mij gevraagd die gewenschte inlichtin
gen te geven in de Januari-vergadering van
de Europa-Commissie.
Ik heb aan dit verzoek gaarne gehoor ge
geven, en meende niet beter te kunnen doen
dan daarbij eerst een blik te werpen op de
Economische Wereldconferentie van Mei
1927, omdat immers de Conferentie Ivoor
Gemeenschappelijke Economische Actie niet
anders is geweest dan een poging om de con-
clusiën en aanbevelingen van de Conferen
tie van 1927 tot uitvoering te brengen".
Spr. beandelde daarna het. karakter van
<Je Wereldconferentie van 1927 en hare be
sluiten en aanbevelingen en voorts drie pun
ten, die hiermee in verband staan:
hoe die besluiten en aanbevelingen wer
den ontvangen;
b. hoe ze werden uitgevoerd;
e. wat de Vergadering van den Volkenbond
ïn 1929 besloot inzake Gemeenschappelijke
Economische Actie.
!Ten aanzien van den
huldigen toestand en de tn verband
daarmede dreigende gevaren
fee Me de heer Colijn;
„De besprekingen op de laatste Conferen
tie toonden duidelijk, dat, misschien met één
enikele uitzondering, de Regeeringen het niet
mogelijk achten op het. oogenblik gemeen
schappelijke onderhandelingen te voeren in
zake onderwerpen op het gebied van in- en
uitvoerrechten. In de sfeer buiten de eigen
lijke tariefkwesties schijnen de regeeringen
nog wel bereid te zijn om samen te werken
aan den arbeid, die door den Volkenbond is
ondernomen op de basis van het Protocol
van Maart 1930.
Dit kan evenwel slechts aangemerkt wor
den als een zeer schrale troost bij de abso
lute mislukking van practisch gesproken al
het economisch werk, dat onder de auspiciën
van den Volkenbond is verricht, afgezien van
de financieele stappen met economische
strekking.
Het moge een onaangename taak zijn deze
onbevredigende resultaten bloot te leggen,
maar zoo is de toestand, en geen enkel be
lang is er mede gediend om de feiten te loo
chenen, die maar al te zeer in het oog sprin
gen.
De poging om de besluiten en aanbevelin
gen van de Wereldconferentie van 1927 in
werking te stel'en, is tot nog toe mislukt,
jammerlijk mislukt. En wij kunnen niet an
ders doen dan dit openlijk erkennen.
Daar is de Conferentie over de behande
ling van vreemdelingen. Een algeheele mis
lukking en geen enkel vooruitzicht van een
gunstiger toestand in de eerste toekomst.
Daar hebt ge de Conventie omtrent in- en
uitvoerverboden van November 1927. Na een
zorgvuldige voorbereiding van het onderwerp
door de Economische Organisatie van den
Volkenbond en na vier weken van ernstige
discussie, werd ze vastgesteld en geteekend
door ruim 20 Staten.
Een tweede Conferentie was noodig in
Juli 1928 en een derde in December 1929 te
Parijs. Het poovere resultaat van eene wor
steling van twee jaren is. dat de Conventie
•in werking gesteld is door zeven Staten, waar
van evjenwel de meerderheid geen verboden
had en naar alle waarschijnlijkheid ook niet
van zins was ze in de toekomst in te voeren.
Door zoo te handelen beoogden deze Staten
hoofdzakelijk de Conventie een jaar in net
leven te houden, maar ik heb weinig hoop
dat het mogelijk zal zijn haar nog verlenging
van leven te verzekeren na 30 Juni as.
Er is immers geen reden, waarom deze
Staten bereid zoucen zijn om zichzelf langer
te binden, terwijl de anderen hardnekkig
weigeren om gebonden te wezen.
De toestand zou natuurlijk anders worden,
zoo vóór Juli a.s. een aantal andere Staten
alsnog tot de Conventie zouden toetreden:
maar om dat ideaal te bereiken zouden nog
zeer vele juridische en practische moeilijk
heden tevoren opgelost moeten worden! En
de beschikbare tijd is kort.
De laatste gelegenheid om den toestand te
onderzoeken zal zijn. wanneer de Conferentie
voor gemeenschappelijke economische actie
voor de derde maal zal samerkomen, waar-
schijnlyk tusschen 15 en 31 Maart.
Tenzij de regeeringen nog haar uiterste
krachten inspannen voor een laatste poging,
noeme men zij niet overdreven pessimistisch,
als ik vermoed, dat de Conventie voor in- en
uitvoerverboden, kind van zooveel zorg, haar
leven zal eindigen na den 30en Juni.
Dat zou zijn, ja, dat zal zeer waarschijn
lijk zijn, de tweede totaie mislukking.
De derde behoeft nauwelijks genoemd te
worden na wat ik reeds gezegd heb. nl. de
mislukking van onze laatste Conferentie.
Wij bleven in gebreke om de handelscon
ventie van kracht te doen worden.
Wij bleven in gebreke om een mogelijkheid
van gemeenschappelijke verlaging der tarie
ven vast te stellen.
Voor zoover betreft de worsteling van de
landbouwende staten in Centraal- en Zuid-
Oost-Europa, hadden we ons tevreden te
stellen met een aanbeveling, dat de finan
cieele commissie van den Volkenbond de mo
gelijkheid zonde in studie nemen van de or
ganisatie van landbouwcredieten in die sta-
.ten.
Dat is alles wat er van te zeggen is.
De Wereldconferentie van 1927 was verre
van voldaan over den toestand, zooal» die
toen was.
Zij sprak haar vonnis uit over de tarieven,
zooals ze toen bestenden. Zij veroordeelde
andere buitensporige vormen, waarin de be
lemmering van den handel zich voordeed,
als dumping, uitvoer-premiën en andere
middelen van verkapt protectionisme.
Dat alles werd ook veroordeeld door bijna
alle verantwoordelijke regeeringspersonen en
hunne uitspraken gingen zelfs vergezeld van
plechtige verklaringen omtrent voorgeno
men verbetering van gedrag.
En nu, na ongeveer vier jaren van harden
arbeid, hebben we ons tevreden te stellen
met te constateeren, dat de huidige situatie,
in plaats van een verbetering van den toen-
maligen stand van zaken te vertoonen, nog
erger is dan in 1927.
Geenerlei verbetering. Integendeel, een
voortdurende achteruitgang. De betreurens
waardige consequentie van dezen staat van
zaken is geweest, dat de bevolking van een
groot aantal landen a'le vertrouwen verloren
heeft in het economisch werk van den Vol
kenbond.
Zij hooren van Conferenties en debatten,
week aan week, en het slot schijnt altijd het
zelfde te zijn: één of twee redevoeringen, die
probeeren de mislukking goed te praten.
Ik stem volkomen toe, dat de critiek in
sommige gevallen ongerechtvaardigd is.
Zij is dikwijls zelfs onbillijk. Onbillijk ten
opzichte van den Volkenbond, die niet meer
kan doen, dan zijne leden hem vergunnen te
doen. Onbillijk tegenover het kostelijke werk
van de economische organisatie van den
Volkenbond. Zij is ook onbillijk in zooverre,
dat men onmogelijk kan verwachten, dat er
op dit terrein van arbeid wonderen zouden
gebeuren binnen twee of drie jaren.
Men kan slechts voorwaarts
terugzien.
Men kan slechts voorwaarts kruipen.
Maar dat kruipen had men tenminste
moeten zien, en de critiek heeft gelijk in
zooverre, dat zelfs een langzaam vooruit
kruipen ontbroken heeft. En dat heeft die
heerschende teleurstelling veroorzaakt.
Ik zal niet uitweiden over de mogelijke
reactie, die deze teleurstelling hebben kan op
het vertrouwen van de volkeren in het werk
van den Volkenbond op andere- terreinen.
Maar ik mag mijn rapport niet eindigen zon
der uwe aandacht te vestigen op een dreigend
gevaar, dat voortvloeit uit deze voortdurende
mislukkingen, in de allereerste plaats voor
het economisoh terrein zelf en ten tweede
in den terugslag er van op den algemeenen
toestand van Europa.
Ofschoon de gedachtengang in een groot
deel van de wereld sedert vele jaren zich be
wogen heeft ten gunste van het protectio
nisme, was de overtuiging dat in het pro
tectionisme alleen heil te vinden was, vol
strekt niet algemeen.
Geheel afgescheiden van het feit, dat een
paar 'landen hun vrijhandel-stelsel hand»
haafden, en dat andere slechts een gematig
den vorm van protectie aanhingen, is er
altijd, zelfs in streng protectionistische lan
den. een meer of minder krachtige propa
ganda gevoerd voor den vrijhandel, welke
propaganda een rem menden invloed gehad
heeft op de voorstanders van het uiterste
protectionisme en ook eenigermate qp de
officieele handelspolitiek van hun Regeering.
Die matigende invloed is aan het afne
men. omdat hij eenigerlei steun ontvangen
heeft van de resultaten te Genève bereikt.
Integendeel, de voorstanders van een ge
matigde handelspolitiek worden geregeld
door hun tegenstanders bespet: zij bezigen
de Geneefsche mislukkingen als argumen
ten ten gunste van hun systeem.
Juist om die reden versiapt langzamerhand
de tegenstand tegen een overdreven protec
tionisme, en neemt, de beweging toe, die
roept om al hooger en hooger tariefmuren.
In ae protectionistische landen, dat spreekt
vanzelf; maar ook in die landen, die altijd
de vrijhandelspolitiek gehuldigd hebben. Bij
gevolg wordt het in die landen steeds moei
lijker om de politiek te blijven handhaven,
die zij steeds voorstonden.
De overtuiging, dat de protectionistische
landen slechts hun eenzijdig belang op het
oog hebben; dat zij de producten van de
andere landen den weg willen versperren, cat
zij bovendien dikwijls het surplus van hun
eigen productie op de mark:, werpen van de
Staten, die open grenzen hebben (dumping'
moet er noodzakelijkerwijze toe leiden, dat
laatst bedoelde landen op den duur hun han
delspolitiek gaan herzien. Vroeger of later
zullen zij blijken niet langer in staat te zyn
om weerstand te bieden aan de protectionis
tische invloeden in eigen land. en zullen
zij ertoe moeten overgaan om ernst te maken
met de reorganiatte van hun handelssysteem
Men heeft dikwijls gezegd: Waarom zouden
we ons druk maken over deze of die handels
politiek?
Het eene land is protectionistisch en het
andere hangt den vrijhandel aan. omdat elk
van hen meent, dat zijn eigen stelsel in het
belang van zijn land is.
Tot op zekere hoogte kan dit beweren niet
regen gesprok en worden. Maar aan den an
deren kant hebben zij. die dit argument ge
bruiken, geen juisten kijk op de mogelijke
gevolgen, die de ineenstorting van de nog
overgebleven vaste punten van den vrijhan
del zal hebben.
Er worden tegenwoordig al stemmen ge-
hoord, die de volkomen afschaffing bepleiten I
vaji handelsverdragen met tarief-bindingen J
en van de maxima van de rechten zelf. Vol
gens deze politici moet dat alles over boord
gegooid worden, teneinde de meest mogelijke
vrijheid te hebben in tarief-aangelegenheden
Zoodra deze nee ren de overhand krijgen, ge
deeltelijk ook omdat de matigende invloe
den tot zwijgen gebracht zijn. dan is het
onvermijdelijk gevolg licht te voorspellen.
Zooals ik in mijn slotrede op de laatste
conferentie gezegd heb:
Indien zekere bestaande hartstochten op
dit terrein die tot nog toe beteugeld zijn
geworden door nationale en internationale
invloeden ontketend en losgelaten worden,
dan zullen deze hartstochten in de toekomst
de overhand houden. En dat- zou tenslotte
ongetwijfeld een algemeer.e tariefsoorlog be-
teekenen in ons werelddeel.
Naar -mijn bescheiden meening zou de
terugslag van zulk een tariefoorlog op den al
gemeenen toestand van Europa noodlottig
zijn.
Om die reden waag ik het den nadruk te
leggen op de absolute noodzakelijkheid om
de laatste gelegenheid die zich nog voordoet,
aan te grijpen door de beginnende bilaterale
onderhandelingen tot een succesvol einde te
brengen.
Indien deze onderhandelingen óók zouden
moeten uitloopen cp een mislukking, dan zal
dat meebrengen, dat het onmogelijk is, de
handelsconventie van Maart van kracht te
doen worden of haar van kracht te doen
blijven na verloop van telkens zes maan
den.
Zelfs een dreigende tarievenoorlog schijnt
een ernstig beletsel te zijn om de volkeren
nader tot eikander te brengen. Bijgevolg
moet verbetering in de economische ver
houdingen tusschen de staten van Europa
de conditio sine qua non zijn om iet ook de
schoone bedoelingen van de Europa-Oom»
missie tot mislukking te doemen.
En ik herhaal mijn overtuiging, dat het
nog mogelijk is. indien de wil maar aan
wezig is, om dadelijk toe te grijpen".
LANGS DE STRAAT.
T wee koninginnen.
Dezer dagen heb
ik de ijskoningin
van ons dorp ont
moet. Ze woont er
gens aan den ande
ren kant van de
Trettach, te midden
van sneeuwvelden
en hooge, besneeuw
de bergen, en het
dak van het huis
ziet eruit, of er een
5;
dikke donzen deken
jCDSPYL/ over uitgespreid ligt,
rW waarvan aan alle
kanten de ijspegels
naar beneden han
gen. Dikke ijspegels,
dunne ijspegels,
glinsterend in de
zon, helder als glas, glanzend als zilver, en
sterk als ijzer. Boven haar huis, tegen de
helling op, groeien hooge sparren, met een
dikke laag sneeuw tot op hun onderste tak
ken; en aan de berken, die een eind. verder
naar beneden groeien, tot aan den oever,
waar het gele riet zijn ruischende pluimen
omhoog heft boven de half bevroren sneeuw
laag. die kraakt en piept onder je voeten,
heeft zij op een goeden dag. toen zij niets
beters te doen had, omdat zij het den gan-
schen nacht al zoo hard had laten vriezen,
dat zelfs de rivier met moeite den strijd
tegen de koude volgehóuden had en steu
nend en zuc-htend. zijn half versteven water
voortgestuwd had over de steenige bedding,
lange slingers van sneeuw gehangen en aan
het einde van elk klein takje heeft zij een
rond balletje gestoken, tot het er werkelijk
heelemaal zoo uitzag als in het sprookje van
de ijskoningin, dat de menschen. die 's win
ters tusschen regen en modder leven, elkaar
vertellen. Dat oude, allermooiste van alle
sprookjes, van twee kleine verblufte men-
schenkinderen, die verdwaalden in het paleis
van de ijskoningin, waar alles schitterde of
het met diamanten bezaaid was
Dit is natuurlijk allemaal maar onzin. We
zijn groote menschen, en we weten dat er
geen ijskoninginnen en geen sprookjes zijn.
en we weten zoo verschrikkelijk veel dingen,
dat je soms ternauwernood weet. hoe je je
door al die wetenschap heen een weg naar
wat moois banen moet. En het ergste van
alles is, dat het altijd nog veel moeilijker is.
om den weg terug weer te vinden. Dat moet
ook.
De ijskoningin, die we ontmoetten, woont
wel tusschen de'bergen, en er hangen wel
ijspegels van haar huis en er ligt wel een
dikke laag sneeuw op de sparren boven haar
hoofd, maar van alle huizen hier hangen ijs
pegels en alle sparren hier buigen hun hoof
den diep onder den last van sneeuw, die uit
den hemel vlok voor vlok op hen neergedaald
ts. De ijskoningin bakte zelf koeken, en
bracht ons zelf koffie, en kwam zelf op een
stoel bij ons zitten, met hae.r kleine fijne
handen gevouwen in haar schoot, en haar
rug zoo recht als de stammen van de den
nen daarbuiten. Haar gezicht was waarlijk
vorstelijk, met een fijnen rechten neus,
scherp getrokken, donkere wenkbrauwen, een
besliste, hooghartige mond. en strakke, glas
heldere grijsblauwe oogen. die met hun
strakken blik alle onrecht en leugen uit haar
omgeving schenen te weren.
Een werkelijke koningin leek ze, die door
een toeval of het noodlot wie weet ooit
welke van de twee het is. die ons leven be
paalt? hier in deze vreemde omgeving was
terecht gekomen, waar ae niet paste en nooit
passen zou. Er gebeuren zooveel wonderlijke
dingen, al leven er dan geen ijskoninginnen,
en al worden er geen Sneeuwwitjes meer door
booze stiefmoeders zoozeer gehaat, dat ze
slechts als door een wonder aan den dood
ontkomen wie weet. waar eenmaal de wieg
van deze koningin van Oberstdorf gestaan
had?
Ze liet ons uit, al pratend over de vele
leden van het Nederlandsche hof, die bij
haar Thee und Kuchen waren komen halen,
al skiënd of wandelend den langen weg langs
de ruischende rivier, onder langs de ruige
berghellingen.
En toen kwam het. „Aber Ihre Königin ist
nicht hier gewesen," zei ze. en het klonk, zoo
niet als een klacht, dan toch als een lang en
stil verzwegen verwijt. Onze koningin was
niet bij haar geweest De bezoekende vorstin
was geen eer komen bewijzen aan de plaatse
lijke koningin
Het leven is vreemd. Ze meende het echt.
Ze was misschien niet beleedigd, maar wel
gekwetst. Diep gekwetst zelfs.
De wereld Is vol wonderlijke menschen.
Daar ginds. tusschen de sneeuwhellingen zit
ze nu, in haar eenzame huis, met haar hoog-
hartigen rechten rug en haar dikken rooden
man. en trekt het zich aan, dat een koningin
haar geen bezoek was komen brengen. Mijlen
ver in den omtrek staat geen huis, en heel in
de verte kan ze misschien de lichten van
Oberstdorf zien glimmen. De ijskoningin.
W. T.
Verantwoordelijkheid bij Indië.
Een reeks verklaringen.
Optimistische toon.
HET BELANGRIJKSTE NIEUWS.
Het belangrijkste nieuws van den dag is
zonder twijfel de groote rode van den heer
Co'ijn in de Europeesche commissie, die te
Genève bijeengekomen is.
De belangrijkste gedeelten van de rede zijn
elders op deze pagina afgedrukt.
Engeland.
De staking: een oplossing
in zicht?
LONDEN. 15 Jan. (V. D.) In den loop van
de heden gevoerde bespreking tusschen de
Minister en de vertegenwoordigers van beide
partijen in het conflict in de mijnbedrijven
van Zuid-Wales. werden verschillende voor
stellen tot een ontwerp-overeenkomst sa
mengevoegd. Er zijn nog enkele kwesties on
opgelost gebleven, doch men hoopt. da', deze
overeenkomst nog een onderwerp van bespre
king zal kunnen uitmaken in de Mijnwerkers
conferentie, die morgen te Cardiff plaats
heeft.
Indien de voorwaarden mochten worden
aanvaard door de conferentie, dan zou het
werk nog Maandag a.s. kunnen worden her
vat.
LONDEN. 15 Jan. (V. D.) Hedenavond
werd r.a moeilijke onderhandelingen ter bij -
legging van de kolenstaklng in South-Wales
een overeenkomst bereikt, die reeds is aan
genomen door de mijneigenaars. De verte
genwoordigers der vakvereenigingen zu len
de overeenkomst voorleggen aan de confe
rentie van gedelegeerden van South-Wales,
welke Zaterdagavond te Cardiff bijeenkomt.
LONDEN. De overeenkomst, welke bij
de onderhandelingen ter bij legging van de
kolenstaking in Southwales bereikt werd, be
helst in hoofdzaak een 7 1 '2 urigen werktijd
op de oude loonschaal voor den duur van
3 jaren.
De Ronde Tafel-conferentie.
LONDEN. 15 Januari (V. D.) De Ronde
tafelconferentie zal Maandag ten einde loo-
Pen-
De premier zal dan de toegezegde verkla
ring nopns de regeeringspolitiek afleggen.
De gisteravond gehouden besprekingen
tusschen de gedelegeerden, waarbij opnieuw
tevergeefs een poging werd gedaan om uit
de impasse te geraken, waarin het minder
hedenvraagstuk is gekomen, zijn heden niet
hervat.
Morgen zal de sub-commissie voor het min
derhedenvraagstuk haar slotzitting houden,
waarna de conferentie in de heden aange
vangen plenaire zitting haar bijeenkomst zal
eindigen.
Heden werden aigemeene beschouwingen
gehouden over de rapporten van verschil
lende sub-commissies.
Rede van Lord Sankey.
Tijdens de discussies zette Lord Sankey
uiteen, dat het rapport der sub-commissie
voor federale structuur, uitging van de op
vatting, dat de commissie het principe zou
erkennen, dat in de toekomst de verantwoor
delijkheid voor de federale regeering bij de
Indiërs zelf zou berusten en dat de constitu
ties der dominions een precedent inhouden
voor een juiste methode, om aan dit prin
cipe uitvoering te geven.
Verklaring der Moslem
delegatie.
Namens de Moslemdelegatie werd een ver
klaring voorgelezen, welke inhoudt, dat het
bij het ontbreken van een overeenkomst tus
schen Hindoes en Moslems, in de provinciale,
zoomin als in de centrale besturen mogelijk
zal zijn voortgang te boeken, ronder behoor
lijke safeguards voor de Moslems, en dat
daar zonder de constitutie voor de Moslems
onaannemelijk zal zijn.
Verklaring van Nawab van
Bhopal.
De Nawab van Bhopal, die hedenmiddag
naar Indië is vertrokken, zeide dat hij vol
verwachting is voor de toekomst. Hij gaf uit
drukking aan zijn dankbaarheid jegens zijn
medevorsten, die de voorstellen voor een fe
deratie op zulk een opmerkelijke wijze had
den goedgekeurd. Hij is van mc-ening. dat de
snelle voortgang der federale idee. door óe
toekomstige historici, als zeer karakteristiek
zal worden aangemerkt.
De constitutioneele positie der bewoners
van de Indische staten, was door de kamer
der Prinsen reeds in studie genomen. In zijn
eigen staat hebben de bewoners reeds funda-
menteele rechten ontvangen, zooals de Ha
beas Corpus, vrijheid van godsdienst, de
vrijheid van het individu en bescherming
van eigendom.
Nawab van Bhopal verklaarde dat zijn
staat geen uitzondering is. Van het groot
ste belang achtte hij, dat de quaestie der op
perheerschappij in overleg met den onderko
ning zou worden opgelost en wel onverwijld
en op een voor de staten bevredigende wijze.
Rede van colonel Haksar.
Colonel Haksar was van meening, dat de
toegekende safeguards waren voorgps'e'd en
aangenomen met het oprechte geloof aan
beide zijden, dat zij in het belang van Indië
zijn. Zij zouden worden opgeheven, zoodra de
ontwikkeling van Indië in een zekere sfeer
hen overbodig maakt.
Een oude moordzaak.
In het begin van November van verladen
Jaar overleed, naar men zich wellicht herin
nert, de vrouw van een boer uit Cornwall aan
arsenicum-vcrglftiging. De verdenking viel op
een vriendin van haar. een weduwe, die kort
na het sterfgeval verdween en sedert onvind
baar was. Thans is zij echter te Torquay op
gespoord waar zij als dlemtbode in betrek-
King was. Zij werd als verdacht van moord
gearresteerd.
Ongeveer een maand na haar verdwijning
werden de lijken van haar tante en haar
zuster opgegraven, daar het vermoeden was
gerezen dat zij geen natuurlijken dood ge
storven warer.. De lijkschouwing ten aanzien
dezer belde vrouwen moet nog plaats hebben,
aldus het Hbld.
De verindisching van het
Indische leger.
De subcommissie voor de verdediging heeft
haar rapport gepubliceerd, waarin zij advi
seert onverwijld maatregelen te nemen voor
een aanzienlijke versterking van de ver
indisching van het leger en de spoedige op
richting van een militaire opleidingsschool
In Indië. De meerderheid der commissie
achtte het niet mogelijk een definitief tempo
voor de verindiscning te bepalen, daar dit
hen die voor dc defensie verantwoordelijk
waren, in moeilijkheden zou kunnen brengen.
Het verslag wijst er ook op dat de factor, die
alle overwegingen beheer-cht. de verant
woordelijkheid was van het comité voor de
rijksverdediging met betrekking tot het on
derzoek van alle defensievraagrtukken. Dit
was niet een speciaal iets voor Indië doch
gold het rijk als geheel.
DuitseMaind.
De salarissen der ambtenaren.
BERLIJN, 15 Jan. (V. D.) In het looncon-
filet tusschen de Rijksregeering en Pruisi
sche regeering eenerzijds en de ambtenaren-
organisaties anderzijds heeft de door het
Rijksministerie van Arbeid ingestelde Com
missie van Arbitrage een arbitrale uitspraak
gedaan, welke voorziet in een sa la ris vermin
dering van 5 pet.
De vertegenwoordigers van beide regeerin
gen hadden aanvankelijk een verlaging van
6 pof voorgesteld.
Roemenië.
Regeeringscrisis aanstaande?
Volgens een N.T.A.-telegram uit Boekarest,
voorziet men in politieke kringen dat het In
a.s. week wel tot een regeeringscrisis zal ko
men. aldus het Hbld. Tusschen de regeering
en den koning moeten n.l. groote meenings-
verrchlllen zijn ontstaan, daar de koning ver^
schillende verantwoordelijke posten met per
sonen wil bezetten, die niet tot de nationale
boerenpartij behooren, welke plannen steeds
meer tegenstand vinden bij de regeering.
Na den terugkeer van den minister van
buitenlandsche zaken Mironercae uit Genève
verwacht men. dat het tot een nieuwe rege
ling zal komen.
Amerika.
Een opmerking over Europa.
NEW YORK. 14 Jan. (Reuter). Albert
Ritchie, de gouverneur van Maryland, die
voor-nemens Is zich democratisch candldoat
te laten stellen bij de presidentsverkiezingen
In 1932, heeft in een rede de volgende opmer
kelijke woorden gesproken.
De landen van Europa zijn onze debiteuren.
Wij zullen geen welvaart genieten, indien zij
ter aarde liggen Voor onzen economi'chen
vooruitgang is het van belar.g. dat wij hen
helpen en de tijd is nabij, dat onze interna
tionale schulden aan een nieuw onderzoek
moeten worden onderworpen.
De gouverneur deed ook een aanval op
Amerika's hooge tarieven op de verbods-
wetten.
De lijkkist van keizer
Constanten gevonden?
Volgens berichten uit Constantinopel moet
een Dultsch archaeoloog erin zijn geslaagd,
de uit Egyptisch porphyr vervaardigde lijk
kist van keizer Constantljn den Grooten te
ontdekken, waarnaar reeds sedert lange jaren
is gezocht, aldus de Tel.
De geleerde ging bij zijn nasporingen af op
een onlangs gevonden beschrijving van de
keizerlijke lijkkist, waarin stond vermeld, dat
men haar aan een massief gouden kruis op
haar deksel kon herkennen. Vele honderden
kisten werden nauwgezet onderzocht en ten
slotte ontdekte de professor cr een. die nauw
keurig met dc beschrijving overeen kwam.
Wel is waar was er geen gouden kruis op aan
wezig, maar volgens de geleerde ls duidelijk
te zien, dat het er eens op is geweest. Na de
inneming van Constantinopel door de Turken
in 1453 werden de grafkelders door de over
winnaars opengebroken en van al hun kost
baarheden beroofd. Ook hot gouden kruis der
lijkkist van den stichter der stad moet bij die
gelegenheid verdwenen zijn.
De sarkophaag van Censtantijn den Grooten
bevond zich in de kerk van de H. Irene, een
door Constantijn gesticht Godshuis, dat
thans als militair museum wordt gebruikt.
Constantljn overleed In 337 n. Chr.. zeven
Jaar na de stichting der nieuwe hoofdstad
van het Oost-Romeinrche rijk, door uitbrei
ding van het oude Byzantium Krachtens
besluit van den Keizer zou de stad voortaan
..Nieuwe Rome" heeten Ter eere van den
stichter noemde het volk hr.ar echter ..Con
stant lnopolls" Constantljn'tad en onder
dezen naam is zij ook door de eeuwen heen
bekend gebleven. Slechte de patriarch der
Grleksche kerk onderteekent ook heden ten
dage nog al zijn stukken met .Aartsbisschop
van Constantlnor.el Nieuw-Romc". Keizer
Constantljn werd aanvankelijk bijgezet In de
Apostelkerk, die op dezelfde plek ."ond, waar
zich thans de moskee van Mohammed den
veroveraar van Constantinopel verhef