Xs DE EUROPEESCHE COMMISSIE. y BUITENLAND DE RONDE TAFEL CONFERENTIE. HAARLEM'S DAGBLAD VRUDAC VIERDE BLAD 16 JANUARI 1931 Belangrijke rede van Colijn. „Geenerlei verbetering, integendeel voortdurende achteruitgang." Dr. H. Colijn. GENèVE, 15 Jan. (V. D.) Heden is te Genève de z.g. Europeesche Commissie bijeengeko men. Voor Nederland hebben in deze commissie zitting de Minister van Buitenlandsohe Za ken Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland en oud-minister dr. H. Colijn. Deze heeft heden in de Commissie onder anderen het volgen de gezegd: „De Europa-Commissie van den Volken bond, die het bekende p'.an-Briand behan delt, gaf in hare eerste bijeenkomst (Sep tember 1930) den wensch te kennen om op de hoogte te worden gebracht van de resul taten der werkzaamheden van de Conferen tie voor Gemeenschappelijke Economische Actie. Daar ik de eer had die Conferentie te pre- sideeren in de verloopen maand November, werd mij gevraagd die gewenschte inlichtin gen te geven in de Januari-vergadering van de Europa-Commissie. Ik heb aan dit verzoek gaarne gehoor ge geven, en meende niet beter te kunnen doen dan daarbij eerst een blik te werpen op de Economische Wereldconferentie van Mei 1927, omdat immers de Conferentie Ivoor Gemeenschappelijke Economische Actie niet anders is geweest dan een poging om de con- clusiën en aanbevelingen van de Conferen tie van 1927 tot uitvoering te brengen". Spr. beandelde daarna het. karakter van <Je Wereldconferentie van 1927 en hare be sluiten en aanbevelingen en voorts drie pun ten, die hiermee in verband staan: hoe die besluiten en aanbevelingen wer den ontvangen; b. hoe ze werden uitgevoerd; e. wat de Vergadering van den Volkenbond ïn 1929 besloot inzake Gemeenschappelijke Economische Actie. !Ten aanzien van den huldigen toestand en de tn verband daarmede dreigende gevaren fee Me de heer Colijn; „De besprekingen op de laatste Conferen tie toonden duidelijk, dat, misschien met één enikele uitzondering, de Regeeringen het niet mogelijk achten op het. oogenblik gemeen schappelijke onderhandelingen te voeren in zake onderwerpen op het gebied van in- en uitvoerrechten. In de sfeer buiten de eigen lijke tariefkwesties schijnen de regeeringen nog wel bereid te zijn om samen te werken aan den arbeid, die door den Volkenbond is ondernomen op de basis van het Protocol van Maart 1930. Dit kan evenwel slechts aangemerkt wor den als een zeer schrale troost bij de abso lute mislukking van practisch gesproken al het economisch werk, dat onder de auspiciën van den Volkenbond is verricht, afgezien van de financieele stappen met economische strekking. Het moge een onaangename taak zijn deze onbevredigende resultaten bloot te leggen, maar zoo is de toestand, en geen enkel be lang is er mede gediend om de feiten te loo chenen, die maar al te zeer in het oog sprin gen. De poging om de besluiten en aanbevelin gen van de Wereldconferentie van 1927 in werking te stel'en, is tot nog toe mislukt, jammerlijk mislukt. En wij kunnen niet an ders doen dan dit openlijk erkennen. Daar is de Conferentie over de behande ling van vreemdelingen. Een algeheele mis lukking en geen enkel vooruitzicht van een gunstiger toestand in de eerste toekomst. Daar hebt ge de Conventie omtrent in- en uitvoerverboden van November 1927. Na een zorgvuldige voorbereiding van het onderwerp door de Economische Organisatie van den Volkenbond en na vier weken van ernstige discussie, werd ze vastgesteld en geteekend door ruim 20 Staten. Een tweede Conferentie was noodig in Juli 1928 en een derde in December 1929 te Parijs. Het poovere resultaat van eene wor steling van twee jaren is. dat de Conventie •in werking gesteld is door zeven Staten, waar van evjenwel de meerderheid geen verboden had en naar alle waarschijnlijkheid ook niet van zins was ze in de toekomst in te voeren. Door zoo te handelen beoogden deze Staten hoofdzakelijk de Conventie een jaar in net leven te houden, maar ik heb weinig hoop dat het mogelijk zal zijn haar nog verlenging van leven te verzekeren na 30 Juni as. Er is immers geen reden, waarom deze Staten bereid zoucen zijn om zichzelf langer te binden, terwijl de anderen hardnekkig weigeren om gebonden te wezen. De toestand zou natuurlijk anders worden, zoo vóór Juli a.s. een aantal andere Staten alsnog tot de Conventie zouden toetreden: maar om dat ideaal te bereiken zouden nog zeer vele juridische en practische moeilijk heden tevoren opgelost moeten worden! En de beschikbare tijd is kort. De laatste gelegenheid om den toestand te onderzoeken zal zijn. wanneer de Conferentie voor gemeenschappelijke economische actie voor de derde maal zal samerkomen, waar- schijnlyk tusschen 15 en 31 Maart. Tenzij de regeeringen nog haar uiterste krachten inspannen voor een laatste poging, noeme men zij niet overdreven pessimistisch, als ik vermoed, dat de Conventie voor in- en uitvoerverboden, kind van zooveel zorg, haar leven zal eindigen na den 30en Juni. Dat zou zijn, ja, dat zal zeer waarschijn lijk zijn, de tweede totaie mislukking. De derde behoeft nauwelijks genoemd te worden na wat ik reeds gezegd heb. nl. de mislukking van onze laatste Conferentie. Wij bleven in gebreke om de handelscon ventie van kracht te doen worden. Wij bleven in gebreke om een mogelijkheid van gemeenschappelijke verlaging der tarie ven vast te stellen. Voor zoover betreft de worsteling van de landbouwende staten in Centraal- en Zuid- Oost-Europa, hadden we ons tevreden te stellen met een aanbeveling, dat de finan cieele commissie van den Volkenbond de mo gelijkheid zonde in studie nemen van de or ganisatie van landbouwcredieten in die sta- .ten. Dat is alles wat er van te zeggen is. De Wereldconferentie van 1927 was verre van voldaan over den toestand, zooal» die toen was. Zij sprak haar vonnis uit over de tarieven, zooals ze toen bestenden. Zij veroordeelde andere buitensporige vormen, waarin de be lemmering van den handel zich voordeed, als dumping, uitvoer-premiën en andere middelen van verkapt protectionisme. Dat alles werd ook veroordeeld door bijna alle verantwoordelijke regeeringspersonen en hunne uitspraken gingen zelfs vergezeld van plechtige verklaringen omtrent voorgeno men verbetering van gedrag. En nu, na ongeveer vier jaren van harden arbeid, hebben we ons tevreden te stellen met te constateeren, dat de huidige situatie, in plaats van een verbetering van den toen- maligen stand van zaken te vertoonen, nog erger is dan in 1927. Geenerlei verbetering. Integendeel, een voortdurende achteruitgang. De betreurens waardige consequentie van dezen staat van zaken is geweest, dat de bevolking van een groot aantal landen a'le vertrouwen verloren heeft in het economisch werk van den Vol kenbond. Zij hooren van Conferenties en debatten, week aan week, en het slot schijnt altijd het zelfde te zijn: één of twee redevoeringen, die probeeren de mislukking goed te praten. Ik stem volkomen toe, dat de critiek in sommige gevallen ongerechtvaardigd is. Zij is dikwijls zelfs onbillijk. Onbillijk ten opzichte van den Volkenbond, die niet meer kan doen, dan zijne leden hem vergunnen te doen. Onbillijk tegenover het kostelijke werk van de economische organisatie van den Volkenbond. Zij is ook onbillijk in zooverre, dat men onmogelijk kan verwachten, dat er op dit terrein van arbeid wonderen zouden gebeuren binnen twee of drie jaren. Men kan slechts voorwaarts terugzien. Men kan slechts voorwaarts kruipen. Maar dat kruipen had men tenminste moeten zien, en de critiek heeft gelijk in zooverre, dat zelfs een langzaam vooruit kruipen ontbroken heeft. En dat heeft die heerschende teleurstelling veroorzaakt. Ik zal niet uitweiden over de mogelijke reactie, die deze teleurstelling hebben kan op het vertrouwen van de volkeren in het werk van den Volkenbond op andere- terreinen. Maar ik mag mijn rapport niet eindigen zon der uwe aandacht te vestigen op een dreigend gevaar, dat voortvloeit uit deze voortdurende mislukkingen, in de allereerste plaats voor het economisoh terrein zelf en ten tweede in den terugslag er van op den algemeenen toestand van Europa. Ofschoon de gedachtengang in een groot deel van de wereld sedert vele jaren zich be wogen heeft ten gunste van het protectio nisme, was de overtuiging dat in het pro tectionisme alleen heil te vinden was, vol strekt niet algemeen. Geheel afgescheiden van het feit, dat een paar 'landen hun vrijhandel-stelsel hand» haafden, en dat andere slechts een gematig den vorm van protectie aanhingen, is er altijd, zelfs in streng protectionistische lan den. een meer of minder krachtige propa ganda gevoerd voor den vrijhandel, welke propaganda een rem menden invloed gehad heeft op de voorstanders van het uiterste protectionisme en ook eenigermate qp de officieele handelspolitiek van hun Regeering. Die matigende invloed is aan het afne men. omdat hij eenigerlei steun ontvangen heeft van de resultaten te Genève bereikt. Integendeel, de voorstanders van een ge matigde handelspolitiek worden geregeld door hun tegenstanders bespet: zij bezigen de Geneefsche mislukkingen als argumen ten ten gunste van hun systeem. Juist om die reden versiapt langzamerhand de tegenstand tegen een overdreven protec tionisme, en neemt, de beweging toe, die roept om al hooger en hooger tariefmuren. In ae protectionistische landen, dat spreekt vanzelf; maar ook in die landen, die altijd de vrijhandelspolitiek gehuldigd hebben. Bij gevolg wordt het in die landen steeds moei lijker om de politiek te blijven handhaven, die zij steeds voorstonden. De overtuiging, dat de protectionistische landen slechts hun eenzijdig belang op het oog hebben; dat zij de producten van de andere landen den weg willen versperren, cat zij bovendien dikwijls het surplus van hun eigen productie op de mark:, werpen van de Staten, die open grenzen hebben (dumping' moet er noodzakelijkerwijze toe leiden, dat laatst bedoelde landen op den duur hun han delspolitiek gaan herzien. Vroeger of later zullen zij blijken niet langer in staat te zyn om weerstand te bieden aan de protectionis tische invloeden in eigen land. en zullen zij ertoe moeten overgaan om ernst te maken met de reorganiatte van hun handelssysteem Men heeft dikwijls gezegd: Waarom zouden we ons druk maken over deze of die handels politiek? Het eene land is protectionistisch en het andere hangt den vrijhandel aan. omdat elk van hen meent, dat zijn eigen stelsel in het belang van zijn land is. Tot op zekere hoogte kan dit beweren niet regen gesprok en worden. Maar aan den an deren kant hebben zij. die dit argument ge bruiken, geen juisten kijk op de mogelijke gevolgen, die de ineenstorting van de nog overgebleven vaste punten van den vrijhan del zal hebben. Er worden tegenwoordig al stemmen ge- hoord, die de volkomen afschaffing bepleiten I vaji handelsverdragen met tarief-bindingen J en van de maxima van de rechten zelf. Vol gens deze politici moet dat alles over boord gegooid worden, teneinde de meest mogelijke vrijheid te hebben in tarief-aangelegenheden Zoodra deze nee ren de overhand krijgen, ge deeltelijk ook omdat de matigende invloe den tot zwijgen gebracht zijn. dan is het onvermijdelijk gevolg licht te voorspellen. Zooals ik in mijn slotrede op de laatste conferentie gezegd heb: Indien zekere bestaande hartstochten op dit terrein die tot nog toe beteugeld zijn geworden door nationale en internationale invloeden ontketend en losgelaten worden, dan zullen deze hartstochten in de toekomst de overhand houden. En dat- zou tenslotte ongetwijfeld een algemeer.e tariefsoorlog be- teekenen in ons werelddeel. Naar -mijn bescheiden meening zou de terugslag van zulk een tariefoorlog op den al gemeenen toestand van Europa noodlottig zijn. Om die reden waag ik het den nadruk te leggen op de absolute noodzakelijkheid om de laatste gelegenheid die zich nog voordoet, aan te grijpen door de beginnende bilaterale onderhandelingen tot een succesvol einde te brengen. Indien deze onderhandelingen óók zouden moeten uitloopen cp een mislukking, dan zal dat meebrengen, dat het onmogelijk is, de handelsconventie van Maart van kracht te doen worden of haar van kracht te doen blijven na verloop van telkens zes maan den. Zelfs een dreigende tarievenoorlog schijnt een ernstig beletsel te zijn om de volkeren nader tot eikander te brengen. Bijgevolg moet verbetering in de economische ver houdingen tusschen de staten van Europa de conditio sine qua non zijn om iet ook de schoone bedoelingen van de Europa-Oom» missie tot mislukking te doemen. En ik herhaal mijn overtuiging, dat het nog mogelijk is. indien de wil maar aan wezig is, om dadelijk toe te grijpen". LANGS DE STRAAT. T wee koninginnen. Dezer dagen heb ik de ijskoningin van ons dorp ont moet. Ze woont er gens aan den ande ren kant van de Trettach, te midden van sneeuwvelden en hooge, besneeuw de bergen, en het dak van het huis ziet eruit, of er een 5; dikke donzen deken jCDSPYL/ over uitgespreid ligt, rW waarvan aan alle kanten de ijspegels naar beneden han gen. Dikke ijspegels, dunne ijspegels, glinsterend in de zon, helder als glas, glanzend als zilver, en sterk als ijzer. Boven haar huis, tegen de helling op, groeien hooge sparren, met een dikke laag sneeuw tot op hun onderste tak ken; en aan de berken, die een eind. verder naar beneden groeien, tot aan den oever, waar het gele riet zijn ruischende pluimen omhoog heft boven de half bevroren sneeuw laag. die kraakt en piept onder je voeten, heeft zij op een goeden dag. toen zij niets beters te doen had, omdat zij het den gan- schen nacht al zoo hard had laten vriezen, dat zelfs de rivier met moeite den strijd tegen de koude volgehóuden had en steu nend en zuc-htend. zijn half versteven water voortgestuwd had over de steenige bedding, lange slingers van sneeuw gehangen en aan het einde van elk klein takje heeft zij een rond balletje gestoken, tot het er werkelijk heelemaal zoo uitzag als in het sprookje van de ijskoningin, dat de menschen. die 's win ters tusschen regen en modder leven, elkaar vertellen. Dat oude, allermooiste van alle sprookjes, van twee kleine verblufte men- schenkinderen, die verdwaalden in het paleis van de ijskoningin, waar alles schitterde of het met diamanten bezaaid was Dit is natuurlijk allemaal maar onzin. We zijn groote menschen, en we weten dat er geen ijskoninginnen en geen sprookjes zijn. en we weten zoo verschrikkelijk veel dingen, dat je soms ternauwernood weet. hoe je je door al die wetenschap heen een weg naar wat moois banen moet. En het ergste van alles is, dat het altijd nog veel moeilijker is. om den weg terug weer te vinden. Dat moet ook. De ijskoningin, die we ontmoetten, woont wel tusschen de'bergen, en er hangen wel ijspegels van haar huis en er ligt wel een dikke laag sneeuw op de sparren boven haar hoofd, maar van alle huizen hier hangen ijs pegels en alle sparren hier buigen hun hoof den diep onder den last van sneeuw, die uit den hemel vlok voor vlok op hen neergedaald ts. De ijskoningin bakte zelf koeken, en bracht ons zelf koffie, en kwam zelf op een stoel bij ons zitten, met hae.r kleine fijne handen gevouwen in haar schoot, en haar rug zoo recht als de stammen van de den nen daarbuiten. Haar gezicht was waarlijk vorstelijk, met een fijnen rechten neus, scherp getrokken, donkere wenkbrauwen, een besliste, hooghartige mond. en strakke, glas heldere grijsblauwe oogen. die met hun strakken blik alle onrecht en leugen uit haar omgeving schenen te weren. Een werkelijke koningin leek ze, die door een toeval of het noodlot wie weet ooit welke van de twee het is. die ons leven be paalt? hier in deze vreemde omgeving was terecht gekomen, waar ae niet paste en nooit passen zou. Er gebeuren zooveel wonderlijke dingen, al leven er dan geen ijskoninginnen, en al worden er geen Sneeuwwitjes meer door booze stiefmoeders zoozeer gehaat, dat ze slechts als door een wonder aan den dood ontkomen wie weet. waar eenmaal de wieg van deze koningin van Oberstdorf gestaan had? Ze liet ons uit, al pratend over de vele leden van het Nederlandsche hof, die bij haar Thee und Kuchen waren komen halen, al skiënd of wandelend den langen weg langs de ruischende rivier, onder langs de ruige berghellingen. En toen kwam het. „Aber Ihre Königin ist nicht hier gewesen," zei ze. en het klonk, zoo niet als een klacht, dan toch als een lang en stil verzwegen verwijt. Onze koningin was niet bij haar geweest De bezoekende vorstin was geen eer komen bewijzen aan de plaatse lijke koningin Het leven is vreemd. Ze meende het echt. Ze was misschien niet beleedigd, maar wel gekwetst. Diep gekwetst zelfs. De wereld Is vol wonderlijke menschen. Daar ginds. tusschen de sneeuwhellingen zit ze nu, in haar eenzame huis, met haar hoog- hartigen rechten rug en haar dikken rooden man. en trekt het zich aan, dat een koningin haar geen bezoek was komen brengen. Mijlen ver in den omtrek staat geen huis, en heel in de verte kan ze misschien de lichten van Oberstdorf zien glimmen. De ijskoningin. W. T. Verantwoordelijkheid bij Indië. Een reeks verklaringen. Optimistische toon. HET BELANGRIJKSTE NIEUWS. Het belangrijkste nieuws van den dag is zonder twijfel de groote rode van den heer Co'ijn in de Europeesche commissie, die te Genève bijeengekomen is. De belangrijkste gedeelten van de rede zijn elders op deze pagina afgedrukt. Engeland. De staking: een oplossing in zicht? LONDEN. 15 Jan. (V. D.) In den loop van de heden gevoerde bespreking tusschen de Minister en de vertegenwoordigers van beide partijen in het conflict in de mijnbedrijven van Zuid-Wales. werden verschillende voor stellen tot een ontwerp-overeenkomst sa mengevoegd. Er zijn nog enkele kwesties on opgelost gebleven, doch men hoopt. da', deze overeenkomst nog een onderwerp van bespre king zal kunnen uitmaken in de Mijnwerkers conferentie, die morgen te Cardiff plaats heeft. Indien de voorwaarden mochten worden aanvaard door de conferentie, dan zou het werk nog Maandag a.s. kunnen worden her vat. LONDEN. 15 Jan. (V. D.) Hedenavond werd r.a moeilijke onderhandelingen ter bij - legging van de kolenstaklng in South-Wales een overeenkomst bereikt, die reeds is aan genomen door de mijneigenaars. De verte genwoordigers der vakvereenigingen zu len de overeenkomst voorleggen aan de confe rentie van gedelegeerden van South-Wales, welke Zaterdagavond te Cardiff bijeenkomt. LONDEN. De overeenkomst, welke bij de onderhandelingen ter bij legging van de kolenstaking in Southwales bereikt werd, be helst in hoofdzaak een 7 1 '2 urigen werktijd op de oude loonschaal voor den duur van 3 jaren. De Ronde Tafel-conferentie. LONDEN. 15 Januari (V. D.) De Ronde tafelconferentie zal Maandag ten einde loo- Pen- De premier zal dan de toegezegde verkla ring nopns de regeeringspolitiek afleggen. De gisteravond gehouden besprekingen tusschen de gedelegeerden, waarbij opnieuw tevergeefs een poging werd gedaan om uit de impasse te geraken, waarin het minder hedenvraagstuk is gekomen, zijn heden niet hervat. Morgen zal de sub-commissie voor het min derhedenvraagstuk haar slotzitting houden, waarna de conferentie in de heden aange vangen plenaire zitting haar bijeenkomst zal eindigen. Heden werden aigemeene beschouwingen gehouden over de rapporten van verschil lende sub-commissies. Rede van Lord Sankey. Tijdens de discussies zette Lord Sankey uiteen, dat het rapport der sub-commissie voor federale structuur, uitging van de op vatting, dat de commissie het principe zou erkennen, dat in de toekomst de verantwoor delijkheid voor de federale regeering bij de Indiërs zelf zou berusten en dat de constitu ties der dominions een precedent inhouden voor een juiste methode, om aan dit prin cipe uitvoering te geven. Verklaring der Moslem delegatie. Namens de Moslemdelegatie werd een ver klaring voorgelezen, welke inhoudt, dat het bij het ontbreken van een overeenkomst tus schen Hindoes en Moslems, in de provinciale, zoomin als in de centrale besturen mogelijk zal zijn voortgang te boeken, ronder behoor lijke safeguards voor de Moslems, en dat daar zonder de constitutie voor de Moslems onaannemelijk zal zijn. Verklaring van Nawab van Bhopal. De Nawab van Bhopal, die hedenmiddag naar Indië is vertrokken, zeide dat hij vol verwachting is voor de toekomst. Hij gaf uit drukking aan zijn dankbaarheid jegens zijn medevorsten, die de voorstellen voor een fe deratie op zulk een opmerkelijke wijze had den goedgekeurd. Hij is van mc-ening. dat de snelle voortgang der federale idee. door óe toekomstige historici, als zeer karakteristiek zal worden aangemerkt. De constitutioneele positie der bewoners van de Indische staten, was door de kamer der Prinsen reeds in studie genomen. In zijn eigen staat hebben de bewoners reeds funda- menteele rechten ontvangen, zooals de Ha beas Corpus, vrijheid van godsdienst, de vrijheid van het individu en bescherming van eigendom. Nawab van Bhopal verklaarde dat zijn staat geen uitzondering is. Van het groot ste belang achtte hij, dat de quaestie der op perheerschappij in overleg met den onderko ning zou worden opgelost en wel onverwijld en op een voor de staten bevredigende wijze. Rede van colonel Haksar. Colonel Haksar was van meening, dat de toegekende safeguards waren voorgps'e'd en aangenomen met het oprechte geloof aan beide zijden, dat zij in het belang van Indië zijn. Zij zouden worden opgeheven, zoodra de ontwikkeling van Indië in een zekere sfeer hen overbodig maakt. Een oude moordzaak. In het begin van November van verladen Jaar overleed, naar men zich wellicht herin nert, de vrouw van een boer uit Cornwall aan arsenicum-vcrglftiging. De verdenking viel op een vriendin van haar. een weduwe, die kort na het sterfgeval verdween en sedert onvind baar was. Thans is zij echter te Torquay op gespoord waar zij als dlemtbode in betrek- King was. Zij werd als verdacht van moord gearresteerd. Ongeveer een maand na haar verdwijning werden de lijken van haar tante en haar zuster opgegraven, daar het vermoeden was gerezen dat zij geen natuurlijken dood ge storven warer.. De lijkschouwing ten aanzien dezer belde vrouwen moet nog plaats hebben, aldus het Hbld. De verindisching van het Indische leger. De subcommissie voor de verdediging heeft haar rapport gepubliceerd, waarin zij advi seert onverwijld maatregelen te nemen voor een aanzienlijke versterking van de ver indisching van het leger en de spoedige op richting van een militaire opleidingsschool In Indië. De meerderheid der commissie achtte het niet mogelijk een definitief tempo voor de verindiscning te bepalen, daar dit hen die voor dc defensie verantwoordelijk waren, in moeilijkheden zou kunnen brengen. Het verslag wijst er ook op dat de factor, die alle overwegingen beheer-cht. de verant woordelijkheid was van het comité voor de rijksverdediging met betrekking tot het on derzoek van alle defensievraagrtukken. Dit was niet een speciaal iets voor Indië doch gold het rijk als geheel. DuitseMaind. De salarissen der ambtenaren. BERLIJN, 15 Jan. (V. D.) In het looncon- filet tusschen de Rijksregeering en Pruisi sche regeering eenerzijds en de ambtenaren- organisaties anderzijds heeft de door het Rijksministerie van Arbeid ingestelde Com missie van Arbitrage een arbitrale uitspraak gedaan, welke voorziet in een sa la ris vermin dering van 5 pet. De vertegenwoordigers van beide regeerin gen hadden aanvankelijk een verlaging van 6 pof voorgesteld. Roemenië. Regeeringscrisis aanstaande? Volgens een N.T.A.-telegram uit Boekarest, voorziet men in politieke kringen dat het In a.s. week wel tot een regeeringscrisis zal ko men. aldus het Hbld. Tusschen de regeering en den koning moeten n.l. groote meenings- verrchlllen zijn ontstaan, daar de koning ver^ schillende verantwoordelijke posten met per sonen wil bezetten, die niet tot de nationale boerenpartij behooren, welke plannen steeds meer tegenstand vinden bij de regeering. Na den terugkeer van den minister van buitenlandsche zaken Mironercae uit Genève verwacht men. dat het tot een nieuwe rege ling zal komen. Amerika. Een opmerking over Europa. NEW YORK. 14 Jan. (Reuter). Albert Ritchie, de gouverneur van Maryland, die voor-nemens Is zich democratisch candldoat te laten stellen bij de presidentsverkiezingen In 1932, heeft in een rede de volgende opmer kelijke woorden gesproken. De landen van Europa zijn onze debiteuren. Wij zullen geen welvaart genieten, indien zij ter aarde liggen Voor onzen economi'chen vooruitgang is het van belar.g. dat wij hen helpen en de tijd is nabij, dat onze interna tionale schulden aan een nieuw onderzoek moeten worden onderworpen. De gouverneur deed ook een aanval op Amerika's hooge tarieven op de verbods- wetten. De lijkkist van keizer Constanten gevonden? Volgens berichten uit Constantinopel moet een Dultsch archaeoloog erin zijn geslaagd, de uit Egyptisch porphyr vervaardigde lijk kist van keizer Constantljn den Grooten te ontdekken, waarnaar reeds sedert lange jaren is gezocht, aldus de Tel. De geleerde ging bij zijn nasporingen af op een onlangs gevonden beschrijving van de keizerlijke lijkkist, waarin stond vermeld, dat men haar aan een massief gouden kruis op haar deksel kon herkennen. Vele honderden kisten werden nauwgezet onderzocht en ten slotte ontdekte de professor cr een. die nauw keurig met dc beschrijving overeen kwam. Wel is waar was er geen gouden kruis op aan wezig, maar volgens de geleerde ls duidelijk te zien, dat het er eens op is geweest. Na de inneming van Constantinopel door de Turken in 1453 werden de grafkelders door de over winnaars opengebroken en van al hun kost baarheden beroofd. Ook hot gouden kruis der lijkkist van den stichter der stad moet bij die gelegenheid verdwenen zijn. De sarkophaag van Censtantijn den Grooten bevond zich in de kerk van de H. Irene, een door Constantijn gesticht Godshuis, dat thans als militair museum wordt gebruikt. Constantljn overleed In 337 n. Chr.. zeven Jaar na de stichting der nieuwe hoofdstad van het Oost-Romeinrche rijk, door uitbrei ding van het oude Byzantium Krachtens besluit van den Keizer zou de stad voortaan ..Nieuwe Rome" heeten Ter eere van den stichter noemde het volk hr.ar echter ..Con stant lnopolls" Constantljn'tad en onder dezen naam is zij ook door de eeuwen heen bekend gebleven. Slechte de patriarch der Grleksche kerk onderteekent ook heden ten dage nog al zijn stukken met .Aartsbisschop van Constantlnor.el Nieuw-Romc". Keizer Constantljn werd aanvankelijk bijgezet In de Apostelkerk, die op dezelfde plek ."ond, waar zich thans de moskee van Mohammed den veroveraar van Constantinopel verhef

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 13