DE GEEST DER KINDERWETTEN?
De wraak der Verdrevenen
HAARLEM'S DACBLAD DONDERDAG 29 JANUARI 1931
Ontstellende cijfers.
k p 29 November 1930 werd te 's-Gra-
venhage op plechtige wijze het feit
herdacht, dat vijf-en-twin tig Jaar
geleden de Kinderwetten in on.s
land werden ingevoerd, die, vooral
wat het penale gedeelte er van betreft, aan
veel verkeerds, veel schadelijks, veel verder
felijks ten opzichte van het kind, dat eenig
strafbaar feit gepleegd heeft, een einde
hebben gemaakt.
Kinderen worden thans op een geheel van
de gewone strafprocedure afwijkende wijze
berecht, terwijl enkele jaren geleden het in
stituut van den Kinderrechter werd inge
voerd. Tal van wetsbepalingen maken het
mogelijk „jeugdige personen", eooals kin
deren in de wet op plechtige wijze worden
genoemd, ter zake van gepleegde strafbare
feiten te behandelen, niet als misdadi
gers maar als „kinderen", die opgevoed
verbeterd en zoo mogelijk tot nuttige en in
de maatschappij bruikbare menschen moe
ten worden gemaakt.
Tuchtscholen en Rijksopvoedingsgestich
ten werden opgericht en dienden, in plaats
van gevangenissen, voor jongens en meisjes,
die een flinke, zoo noodig straffe, maar te
vens doeltreffende en met hun leeftijd over
eenkomende leiding noodig hebben.
Men was tot het inzicht gekomen dat
kinderen nooit misdadigers zijn, hoogstens
een misdadigen aanleg kunnen hebben; dat
in de gevallen, waarin de ouders tekort
schieten in de opvoeding, hetzij door onwil,
hetzij door onmacht, hetzij door het geven
van een slecht voorbeeld, hetzij door het
aanzetten tot of voordeel trekken uit het
plegen van misdrijven door hun kinderen, de
Staat hun taak behoort over te nemen en
door geschoolde ambtenaren-paedagogen in
een voor hen geschikte omgeving het moge
lijke moet doen verrichten om hen van het
verkeerde pad te doen terugkeeren.
In den ouden tijd, onder de Code Pénal,
kwam het meermalen voor dat zeer jeugdige
kinderen tot gevangenisstraf werden ver
oordeeld; ik herinner mij een vonnis van de
(voormalige) rechtbank te Zierikzee, ik
meen van het Jaar 1808, waarbij een vijfjarig
kind tot zeven jaar gevangenisstraf werd
veroordeeld wegens diefstal van eenig
speelgoed
Het Wetboek van Strafrecht van 1886
maakte aan dezen wantoestand gelukkig
een einde en bevat veel mildere bepalingen,
o.a. dat, wanneer een kind beneden acht
tien jaar een misdrijf pleegde, de rechter
kan bepalen dat het kind ter beschikkinc
van de Regeering zal worden gesteld
(dwangopvoeding) zonder toepassing van
eenige straf (art. 38). Ben stap in de goedn
richting dus! De procedure werd geregeld
bij de wet van 15 Jan. 1886 Stbl. No. 7 en
art. 2 daarvan bevatte bijzondere bepalingen
omtrent de voorloopige Inbewaringstelling
van het kind.
Het aantal gevallen waarin art. 38 toe
passing vond bleef echter gering. De in 1905
Ingevoerde Kinderwetten brachten een al-
geheelen omkeer teweeg, maar ook in de
nieuwe artikelen, door deze wet in het
Wetboek van Strafvordering opgenomen
(art. 45-2, art. 79-4 en art. 108-2) vindt men
voorgeschreven dat de plaats, waar een kind.
waarvoor het noodig wordt geacht dat het
voorloopig in bewaring zal worden gesteld,
Kal kunnen zijn de woning van den be
klaagde of een andere, tot het in verzeker
de bewaring stellen geschikte plaats. In het-
bevel zullen alsdan zoodanige bepalingen
worden opgenomen als voor de richtige uit
voering daarvan en het behoorlijk toezicht
noodig worden geoo-deeld.
Het nieuwe Wetboek van Strafvordering
van 15 Januari 1921 bevat gelijkluidende be
palingen in art. 466 e. a.
Een gelukkige bepaling! Terecht heeft
men ingezien dat huizen van bewaring,
waarin volwassenen de voorloopige hechte
nis ondergaan, niet de plaatsen zijn, waar
men kinderen behoort onder te brengen!
Een ongeschikter plaats om een dikwijls nog
zeer jeugdig kind onder te brengen, bestaat
er zeker niet, wanneer het den eersten stap
gezet heeft op den weg naar de misdaad oi
Jiever daarvan, zij het dan meestal ook op
goede gronden, nog slechts verdacht wordt.
Onze huizen van bewaring zijn bestemd
voor hen, die hechtenis moeten ondergaan,
tot „vastzetting", aanhouding, gevangen
neming of -houding van hen. voor wie dit
door de bevoegde macht wordt gelast en
voorts tot verblijf van doortrekkende ge
vangenen en andere, onder verzekerde be
waring vervoerd wordende personen.
Ieder, die met kinderen, welke zwak van
karakter zijn en verkeerde neigingen heb
ben, te maken heeft, weet van hoeveel in
vloed het milieu op hen zijn kan, zoowei ten
goede als ten kwade; men bedenke dan hoe
veel leed men een kind toebrengt, dat, in
den regel toch gewend aan een huiselijk
milieu, aan de verzorging door een vrouw,
aan den omgang met personen van zijn
eigen leeftijd, plotseling wordt overgebraent
naar een gebouw, dat Huis van Bewaring
heet, maar in zijn oog. en ook in dat van
vele anderen, een gevangenis is. (Zooa'.s
men weet zijn vele huizen van bewaring ook
hulps'rafgevangöhis, al vormt deze dan ook
een afgescheiden gedeelte).
En met het oog op de hierboven vermelde
wetsbepalingen, geheel in den geest der
Kinderwetten, zou men dus mogen ver
wachten, dat het een groote uitzondering
zou zijn wanneer een kind in een Huis van
Bewaring in voorloopige hechtenis wordt
gesteld.
Helaas, het tegendeel is waar!
De (officieele) statistiek voor de toepas
sing der Kinderwetten geeft over het jaar
1928 dienaangaande eenige gegevens.
Op tabellen droge cijfers, op bepaalde
wijze in het gelid geplaatst rust nu een
maal het noodlot, dat men ze niet leest,
maar voor het onderstaande vraag ik toch
even aandacht.
Er werden in de onderstaande jaren de
volgende aantallen strafrechterlijke minder
jarigen in huizen van bewaring gehouden;
1924 1925 1926 1927 1928
in een Huis van Be
waring 56 45 40 56 39
in een Observatie-
huis (1) 66 71 74 38 31
in verschillende an
dere inrichtingen 27 21 37 44 50
Hierbij dient nog vermeld te worden, dat
het aantal in preventieve hechtenis gehou
den kinderen in 1928 slechts 120 (2) bedroeg,
in de vier voorafgaande jaren resp. 149. 137,
151 en 138, wat de verhouding nog ongunsti
ger maakt;
Percentsgewijze waren van het totaal aan
tal in een huis van bewaring „gehechten"
opgesloten in: 1924 37.6 pCt., in 1925 32.8
pCt., in 1926 26.5 pCt., in 1927 40.6 pCt. en
in 1928 32.5 pCt.
Dat wil dus zeggen, dat er in den loop
dezer jaren geen noemenswaardige verbete
ring in dezen betreurenswaardigen toestand
is gekomen: in 1928 circa 8 pCt. minder dan
in 1927, circa 5 pCt. minder dan in 1924, on
geveer evenveel als in 1925, maar circa
6 pCt. meer dan in 1926!!
De jaren 1927-28 steken zelfs vergelijken
derwijs nog ongunstiger af dan men. opper
vlakkig gezien, zou mèenen. want in 1927
werden slechts 27.5 pCt. van dergelijke kin
deren in een Observatiehuis geplaatst en in
1928 maar 25.8 pCt., zoodat in 1927 het per
centage der in h. v. b. ingesloten kinderen
ongeveer 13 pCt. hooger is dan het percen
tage der in Observatiehuizen geplaatsten, en
in 1928 nog ca. 7 pCt. hooger.
Ontstellende cijfers inderdaad voor ieder,
die liefde en belangstelling heeft voor het
kind.
Nog droeviger cijfers geeft het volgende
statis'iekje, dat een verdeeling naar den
leeftijd geeft van de in 1928 in een H. v. B.
vastgehouden kinderen:
Jaren:
11 12 13 14 15 16 17 totaal:
jongens 3 2 1 7 8 17 38
meisjes 1 i
Veertien kinderen beneden zestien jaar
derhalve waaronder drie zeer jeugdige be
neden veertien jaar!
En dit alles nadat de Kinderwetten met
haar humanen geest reeds drie-en-twintlg
jaar geleden zijn ingevoerd en de kinder
rechter zes jaar geleden zijn intrede heeft
gedaan.
Bij de herdenking in den Haag werd ge
zegd: „veel is bereikt maar er blijft nog te
wenschen over". Inderdaad! zoolang althans
de rechterlijke macht Openbaar Ministe-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Ziek
door gevatte koude, zwaar gevoel in hoofd
en ledematen. Influenza, üriep, Rheumatische
pijnen, alsook vastzittende hoest: in al deze
gevallen zullen
Mijnhardt's Poeders
U spoedie helpc\ Doos 45 ct. bij Uw Drogist
rie en Kinderrechter althans bij som
mige rechtbanken, niet schijnt in te zien,
dat men, door een kind in een Huis van Be
waring op te sluiten beslist afbrekend werkt
en volkomen in strijd handelt met den geest
der Kinderwetten, die een volkomen schei
ding. in elk opzicht, zoowel bij het vóór-
onderzoek, de behandeling op de zitting van
den kinderrechter, het uitspreken van het
vonnis en het ondergaan van de straf of
den opvoedingsmaatregel eischen tussohen
den volwassene en het kind.
Terecht zegt de heer G. H. Honing in een
artikel in „Hulp voor Onbehuisden", waar
aan ik hier een én ander ontleen: „Wat zou
een kinderrechter doen als een vader eens
zijn kind eenigen tijd in een zóó ongeschikt
milieu opsloot? En zou niet de Minister
van Justitie strenge maatregelen nemen
tegen een particuliere vereeniging, die iets
dergelijks zou doen?"
De bekende Amstjerdamsche kinderrech
ter Mr. G. T. J. de Jongh zegt in zijn boekje
„Kinderrechtspraak is volkszaak":
„Het is vreemd dat bij de invoering der
kinderwetten (November 1922) niet is over
wogen of deze wetten niet de oprichting van
nieuwe gestichten of observatiehuizen
noodig maakten
Het is mij zeer goed bekend dat er en
kele gevallen voorkomen, waarin dadelijke
opsluiting in een huis van bewaring noodig
kan zijn, maar in elk geval make men die
dan zoo kort mogelijk, wat thans niet het
geval is; ook dat opsluiting in een huis van
bewaring veel minder omslachtig is dan in
een observatiehuis, maar men mocht ver
wachten dat slechts bij hooge uitzondering
een kind, vooral een zeer jeugdig kind, in
een H. v. B. zou worden ondergebracht: uit
het bovenstaande blijkt echter het tegen
deel!
Wel zijn de gestichten te Doetinchem
(voor jongens) en te Zeist Cvoor meisjes)
aangewezen voor observatie-huizen, doch uit
den aard hunner bestemming kunnen zij
slechts knapen en meisjes herbergen, wier
vonnis reeds bepaald en uitgesproken is; in
1906 werd door Pro Juventute te 's-Graven-
hage een particulier observatiehuis opge
richt voor jongens wier eventueel vonnis
nog niet bepaald of uitgesproken was, doch
door verschil in inzicht t-üsschen de be
stuursleden onderling werd dit in 1911 ge
sloten.
Niet te ontkennen valt dat het aantal
Observatiehuizen voor kinderen nog gering
is; men vindt z-e in Amsterdam, Rotterdam,
(de Kindersluis)Groningen en nog een
paar andere plaatsen, terwijl er nog enkele
in oprichting zijn o.a. te Zatphen; het Le
ger des Heils heeft te Rotterdam een tehuis
voor jongens, die met den strafrechter in
aanraking dreigen te komen, voorts tehui
zen voor kinderen te Amsterdam en te
Haarlem; van confessioneele zijde bestaan
nog enkele inrichtingen. Tot- nu toe is het
niet gelukt een neutraal observatiehuis voor
meisjes opgericht te krijgen.
De meeste der hierboven genoemde ge
stichten zijn inrichtingen voor minderjarige
verdachten en door den Minister van Justi
tie als zoodanig aangewezen. Art. 497 van
het Wetb. v. Strafrecht bepaalt n.l. dat de
rechter-commissaris een minderjarige tot
een onderzoek naar zijn persoonlijkheid in
een observatiehuis kan plaatsen, doch niet
langer dan zes weken. Algemeen wordt er
kend dat deze termijn in de meeste gevallen
voor een volledig onderzoek veel te kort is.
Daarom wórdt plaatsing in een observatie-
huis in den regel slechts dan gekozen, wan
neer de wet geen voorloopige hechtenis toe
laat of dat hiertegen bezwaren van anderen
aard bestaan; immers bij voorloopige hech
tenis is observatie van langeren duur mo-
leiijk.
Het behoeft geen betoog dat observatie in
een huis van bewaring geen zin heeft!
De Duitsche kinderwetten bepalen dat
voorloopige hechtenis voor kinderen in be
paalde gevallen t-oelaatbaar is doch
alleen, wanneer het doel (voo'koming van
ontvluchting enz.) niet op andere wijze, in
het bijzonder door voorloopige maatregelen
van opvoeding en onderdakbrenging, kan
bereikt, worden. (28 Jugendgerichtgesetz).
Z.g. „Verwahrungsheime" zijn voor opne
ming van deze kinderen bestemd.
In Amerika wordt de eigenlijke preven
tieve hechtenis niet dan bij h o o g e uit
zondering toegepast, meer bezigt men
andere middelen; Chicago maakt zeer veel
werk van zijn „Children detention home",
terwijl Boston met veel succes gebruik
maakt van het systeem van uitbesteding in
gezinnen. Het kind krijgt door de gedwongen
verandering van omgeving het besef, dat er
iets met hem niet in den haak is; deze be
werkt dikwijls dat het niet, onder invloed
van ouderlijke pressie of van aandrang van
vriendjes in zijn ont-kentenis blijft volhar
den en dat het gedwarsboomd wordt in de
uitvoering van zijn eventueel voornemen om
de plaat te poetsen maar het is ander
zijds niet gedwongen verscheidene dagen en
nachten door te brengen in een omgevine
waar het óf voortdurend in aanraking is
met elementen, ook van minder allooi dan
het kind zelf of bij cellulaire opsluiting, in
een omgeving, die al te zeer de huivering
wekkende gevangenissfeer meedraagt, dit
laatste zoo verderfelijk bij jongere kinderen
en bij later gebleken onschuld. De Kinder
rechter te Boston geeft het kind, zoo eenigs-
zins mogelijk, terug aan de ouders tegen de
belofte (onder controle van nakoming) te
zullen verhinderen dat het kind ontsnapt
en het ter terechtzitting te zullen mee
brengen. Is dit onmogelijk dan wordt het
kind toevertrouwd aan een court-home",
dat is een gezin van onbesproken gedrag, dat
zich ter beschikking heeft gesteld voor hel
tijdelijk opnemen van kinderen; de eischen
aan dergelijke tehuizen te stellen zijn onge
twijfeld zeer hoog; meermalen betreft hei
immers zeer lastige, vaak zwakzinnige en
psychopathische kinderen en elscht men
dan ook, naast goede verzorging en voorko
ming van ontsnapping, nauwlettende ob
servatie. Toch blijkt men te Boston geen
moeite te hebben dergelijke tehuizen te
vinden.
Dit stelsel moge misschien enkele nadee-
len hebben, het bezit ongetwijfeld groote
voordeelen; het belang van een individueele
behandeling, gezinsverpleging, speciale ob
servatie en bovendienblijkt het niet
duur te zijn.
Kunnen wij niet iets dergelijks tot stand
brengen? Als wij maar het systeem, om
kinderen in een huis van bewaring op te
bergen, voor goed kwijt raken, is in elk ge
val al veel gewonnen! (3) Hier ligt een
schoone taak voor alle vereenigingen en alle
personen, die het wezenlijk belang van het
kind en daarmede van de maatschappij der
toekomst willen bevorderen.
Dr. J. WACKIE EYSTEN
Voorzitter van Pro Juventute
te Haarlem
(1) Het Nederlandsch Genootschap tot Ze
delijke Verbetering der Gevangenen heeft
indertijd een commissie benoemd on. tot be
antwoording van de vraag: In hoeverre is
de feitelijke functie van wat wij onze par
ticuliere observatiehuizen noemen, uitslui
tend observatie, en in hoeverre functionee-
ren zij mede als kinderhuizen-van-bewa-
ring?
(2) In 1929 155, waarvan door de recht
banken te Maastricht, Tiel Assen en Dor
drecht ieder 1 en door die te Amsterdam 53,
met voor de andere rechtbanken tusschen-
liggende cijfers.
(3) Een hooggeplaatst rechterlijk ambte
naar zei mij eens dat niet alle personen, in
een huis van bewaring opgesloten, evenmin
als alle prostituées slecht zijn, maar dat z. i.
een kind evenmin in een huis van bewaring
thuis hoort als een fatsoenlijk jong meisje
in een verdacht huis.
BINNENLAND
BELEEDIGING VAN EEN
NOTARIS.
AMSTERDAM, 28 Jan. De Vierde Ka
mer der Amsterdamsche Rechtbank deed ne-
den uitspraak in de strafzaak tegen den
45-jarigen koopman A. P., die terecht had
gestaan wegens smaadschrift. Verd. had ten
gevolge van een geschil met den Amsterdam-
schen notaris mr. L. A. M. een artikel in de
„Tribune" van 22 Februari 1930 doen opne
men, getiteld „Dief en Diefjesmaat".
Bovendien had hij van dit artikel in Fe
bruari en Maart afdrukken in vele exempla
ren op openbare plaatsen verspreid.
Het O. M., waargenomen door mr. Massink
eischte f 300 boete subs. 50 dagen hechtenis.
De rechtbank veroordeelde verd. heden tot
een geldboete van f 100 subs. 10 dagen hech
tenis.
DE STRIJD OM HET MUZIEK-
AUTEURSRECHT.
TOEZEGGINGEN VAN DE SACEM.
Naar het Hbld. verneemt hebben de 9 bij
het geschil betrokken orkest- en muiziek-
vereenigingen aan de Société des Auteurs,
compositeurs et éditeurs de Musique te Parijs
de vraag gesteld, wat er zou gebeuren, indien
het aanhangige wetsontwerp tot wijziging
van het muziekauteursrecht zou worden ver
worpen en wat indien het wordt aangenomen.
In het eerste geval zou de Sacem waar*
schijnlijk voor de ministerieele toestemming
tot het innen van de auteursrechten in aan
merking komen, in het tweede het B.U.MA.
De Sacem heeft geantwoord ook indien
zij het monopolie verkrijgt het tarief van
2.2 pet. van het totaal der contributies en
der entrée-gelden, na aftrek van 20 pet ge
meentebelas: ing te zullen handhaven. Door
een nieuw bewijs te geven van haar belang
stelling voor groote symphonie-concerten.
verbindt zij zich bovendien formeel dat dit
percentage voor het orkest van het Concert
gebouw nimmer een maximum van f 55 a
f 60 per concert zal overschrijden.
In het andere geval zal Sacem nooit de
vertegenwoordiging van haar repertoires toe
vertrouwen aan een officieel of semi-offlcieel
bureau. Zij zal zich deze vertegeruwoor»
daging niet laten opleggen en zij zal er de
voorkeur aan geven, haar repertoires terug
te trekken.
TOONEELCRISIS TE AMSTER-
DAM OPGELOST.
Leden van het A. T. accoord
met het voorstel-Polak.
PROTEST TEGEN TERZIJDE STELLING
VAN VERKADE.
Naar wij vernemen is in de Woensdagmid
dag gehouden vergadering van de leden van
het „Amsterdamsch Tooneel" het voorstel
van den wethouder voor de Kunstzaken aan
genomen. Naar men weet houdt dit voorstel
in, dat de contracten van het „Amsiter-
damsoh Tooneel" tot Augustus zullen over
gaan aan de „Koninklijke Vereeniging".
Wij vernemen voorts dat niet met du voor
stel accoord zijn gegaan de dames Nel Stants
en Elout, en de heeren Van Iersel, Huf en
Van Meerten.
Het gevolg van het accoord zal zijn dat
thans de Koninklijke Vereeniging gereorga
niseerd zal worden, waarvoor een commissie
van zes waarvan drie leden van het Am
sterdamsch Tooneel" en drie van de „Ko
ninklijke Vereeniging" deel zullen uitma
ken onder voorzitterschap van den wet
houder voor Kunstzaken voorbereidende
voorstellen zal doen.
Naar ons later nog werd medegedeeld,
zouden de vijf genoemde artisten van het
„Amsterdamsch Tooneel", die het voorstel
van den wethouder niet geteekend hebben,
hun beslissing in beraad hebben gehouden
tot 's avonds 10 uur.
Naar wij nader vernemen is de kleine min
derheid van de leden van het Amsterdamsch
Tooneel, bestaande uit de dames Nel Stants
en Mies Eiout en de heeren Paul Huf, Willem
van der Veer, Hans van Meerten en Bob van
Iersel, welke minderheid In de 's middags
door het gezelschap gehouden vergadering
haar definitief besluit om het bekende voor
stel van den wethouder voor de Kunstzaken
te teekenen, opschortte, na een 's avonds
gehouden beraadslaging alsnog overeen ge
komen, tot onderteekening van genoemd
voorstel over te gaan.
Aanleiding tot dit besluit was, dat deze le
den er niet in konden slagen een anderen
uitweg te vinden.
Officieele verklaring van de minderheid
De heer Defresne verzoekt ons opneming
van het volgende:
Genoemde dames en heeren hebben niet
om pricipieele, doch om zuiver persoonlijke
motieven eenige uren uitstel verzocht en
stemden na verloop van dit uitstel voor de
fusie, zoodat thans alle artisten van het
Amsterdamsch Tooneel naar de Koninklijke
Vereeniging zijn overgegaan.
De positie van den heer Verkade.
In de vergadering van leden van het Am
sterdamsch Tooneel van 27 Januari heeft de
accountant dr. A. Sterraheim namens den
heer Verkade meegedeeld:
le. Dat uit de mededeelingen van den
accountant dr. Sternheim op een vorige ver
gadering, niet moet worden afgeleid, dat de
heer VeTkade zich op eenigjrlei wijze zelf ten
koste van zijn artisten zou hebben bevoor
deeld; daarvan is geen sprake;
2e. Dat de heer Verkade bereid is, zich
persoonlijk ter wille van zijn Gezelschap op
te offeren; zoodat goede en juiste maatrege
len ten bate van dit Gezelschap nimmer be
hoeven te stranden op persoonlijke belan
gen van den heer Verkade.
3e. Dat de heer Verkade als directeur van
de N. V. „Amsterdamsch Tooneel" verplicht is
de belangen van crediteuren, werknemers en
aandeelhouders der N.V. te behartigen, daar
hij hiertoe krachtens zijne functie verplicht
is.
Ten opzichte van de fusie-plannen werd
noch door den heer Verkade noch door Mr.
de Vrieze, noch door dr. Sternheim, eenig ad
vies, in welken zin ook, aan de vergadering
gegeven.
Er is geen sprake van dat van de zijde van
Mr. de Vrieze pogingen zijn aangewend om
de leden van het Gezelschap ertoe te bewe
gen achter den heer Verkade te blijven staan.
Integendeel, uitdrukkelijk is medegedeeld, dat
de Vergadering in hare beslissing geheel vrij
bleef en geen rekening behoefte te houden
met den heer Verkade.
De vijf genoemde leden hebben naar het
Hbld. verneemt het voorstel-Polak geteekend,
evenals de andere leden onder protest tegen
de uitsluiting van den heer E. Verkade aLs
artistiek leider.
FEUILLETON.
Uit het Engelse h van
J. S. FLETCHER.
25)
(Nadruk Verboden).
Oliver had zich intusschen in een groot-en
stoel laten neervallen en zat met een grauw
vertrokken gezicht in zichzelf te mompelen.
Bij het hooren van de stem van zijn zoon,
hief hij het hoofd op en tot zijn onuitspre
kelijke verbazing zag hij achter Louis John
een bleek en bevend meisjesachtig figuurtje
staan.
LouisJolin gaf zijn vrouw een wenk dat ze
naar voren zou komen. Aarzelend voldeed
ze daaraan: zwijgend ging ze op Oliver toe
en als een verlegen kind legde ze haar kleine
hand op zijn arm.
„Altijd paraat als we noodig zijn, vader!"
kondigde Louis John opgewekt aan.
Oliver keek enkele oogenblikken zwijgend
op zijn schoondochter neer Toen boog hij
zich naar voren en drukte haar een kus op
het voorhoofd. Om Louis John's lippen speel
de een verstolen glimlachje en hij klopte zijn
vader joviaal op den schouder.
„Goed zoo!" prees hij. En toen: „Gaat u
mee naar buiten, vader; dan zult u zien wat
een pracht, van een bondgenoot we hebben
meegebracht!"
Half onwillig liet Oliver zich meenemen,
maar toen hij den grooten hond zag, toonde
hij zich even verheugd als Ben zooeven.
„Uitstekend! Prachtig!" verklaarde hij.
„Dat beest van Craddock! Dom, dat ik daar
niet een uur geleden aan gedacht heb. Dan
moeten we maar direct aan het werk gaan;
geen minuut meer verliezen. Ga jij maar
naar tante Benla, liefje", wendde hij zich
tot Margeret Mary, op een vertrouwelijken
toon, alsof hij het jonge vrouwtje dagelijks
sprak, „die arme ziel zal blij zijn dat ze een
beetje gezelschap heeft".
Toen zijn schoondochter de kamer verla
ten had, vervolgde hij, vernieuwde energie
klinkend in zijn stem:
„Ik ga met jullie mee het zal een op
luchting voor me zijn om ook iets te kunnen
doen. Dat stil zitten en afwachten maakt
iemand half krankzinnig! Breng den hond
naar de plek waar het kind het eerst vermist
werd".
„Neen, mijnheer Carsdale", wierp Ravidge
tegen, „dat geeft niets. We moeten beginnen
bij Mirjam Scarp's boerderij",
„Precies", viel Ben zijn zwager bij. Zij is
het uitgangspunt! Waar zij is, is het kind
ook!"
De inspecteur van politie, die zich op een
afstand had gehouden, kwam nu op Oliver
toe.
„Hoort- u eens, mijnheer Carsdale", zei hij
op beslisten toon. „het spijt me heel erg,
maar ik moet mijn manschappen ter be
schikking hebben. Ik ben niet verantwoord,
als ik de waterleiding nog langer onbewaakt
laat in de gegeven omstandigheden. Als uw
mannen
„Die blijven in het moerland om mijn klein
zoon te zoeken", gromde Oliver. „U kunt doen
wat u meent dat uw plicht is!"
De inspecteur verwijderde zich en voegde
zich bij een aantal agenten, die buiten bij
de groote inrijpoort hadden staan wachten.
Een moment later marcheerde de politie
patrouille af in de richting van 't reservoir,
trwijl Oliver met zijn begeleiders zich in de
duisternis naar Mirjam's huis begraven. Over
ai in het rond twinkelden de lichtjes van de
mannen die in den wijden omtrek bezig wa
ren met de opsporing van Oliver's kleinzoon.
Ravidge liep voorop met den hond en toen
ze bij de boerderij kwamen, zei Louis John:
„Ga in het huis en haal het een of ander
van de oude vrouw om den hond lucht aan
te geven: een japon of een omslagdoek of
iets van dien aard.
Nadat de bloedhond een poosje gesnuffeld
had aan een paar kieedingstukken van Mir
jam Scarp, trok hü de riem in de hand van
zijn geleider strak en zette koers in de rich
ting die Ben direct al had aangegeven. Zon
der een moment aarzelen volgde hij het ruige
rulle pad tot den hoek van het stuk bosch
bij Giant's Arrows. En daar begon het dier
op en neer te loopen, steeds maar op en
neer, rondom een miniatuur-grasveldje dat
zich daar bevond.
Ben voegde zich bij Louis John en fluis
terde:
„Uit wat ik gehoord heb, maak ik op dat dit
de plek is waar de kleine jongen het eerst
vermist werd.
Louis John knikte bevestigend.
Op hetzelfde oogenblik trok de hond zijn
geleider het stuk bosch in.
Ben wendde zich nu tot Oliver.
„U weet waar dit stuk bosch uitkomt,
mijnheer Carsdale." zei hij. „aan den rand
van de vallei, bij de rotsen. Het is een tame
lijk slecht begaanbaar, dicht begroeid stuk
terrein, dus u doet beter om met mijnheer
Rawlinson langs den boschrand te loopen,
dan moet u ons tenslotte weer ontmoeten,
tenminste als het beest rechtuit blijft gaan.
Anders hoort u ons wel".
Maar de hond week niet van de rechte lijn
af en Oliver en Rawlinson troffen het dier
en zijn geleiders op de afgesproken plaats,
toen deze uit het bosch te voorschijn kwa
men. En zonder een oogenblik aarzeling te
toonen, vervolgde dc hond zijn weg langs
den rand van de vallei in de richting van
de rotsen en het punt waar Rawlinson en
zijn gast twee avonden geleden Mirjam
Scarp hadden ontmoet bij hun bezoek aan
Oliver's in aanbouw-zijnd huis.
Opeens kreeg Louis John een idee.
„Veronderstel eens", opperde hij, „het is
niet meer dan een veronderstelling, dat ze
naar het nieuwe huls is gegaan
„Waarom zeg je dat?" viel Oliver hem op
geprikkelden toon in de rede. „Wat zou ze
daar moeten doen?"
„Hij gaat den kant van de rotsen uit", riep
Ben opeens, wijzend op den hond.
Het was zooals Ben zeide De hond trok
zijn .geleider het ruwe pad op dat naar de
rotsen voerde, die zich verhieven boven de
weidegronden, die vroeger aan de Scarp's
hadden toebehoord. Van den top van deze
rotsen voerde een ander pad omlaag in de
vallei. Bij het begin daarvan gekomen.
scheen het dier de kluts kwijt te raken
het deed niets dan heen en weer draaien en
rondloopen om een bepaald punt, alsof de
prooi dien het op het spoor was eenige ma
len was gepasseerd langs het stuk grond,
waarover zijn groote ruige kop in trillende
aandacht gebogen was-
HOOFDSTUK XXIV-
De hond trok Ravidge tens'otte ln de
richting van een rots, die -eenigszins afge
scheiden stond van de overige rotsen en daar
een eind bovenuit stak. Zij rees aan de zijde
van het moerland steil omhoog, zóó steil zelfs
dat het onmogelijk leek om haar te beklim
men. Aan den voet gekomen, bleef de hond
stilstaan en zette zijn voorpooten op het ge
steente. Vervolgens keek hij Ravidge met
zijn verstandige oogen aan en begon toen
zacht te janken. Bij het licht van hun lan
taarns keken de mannen beurtelings naai;
het dier en naar den grauwen rotswand vóór
hen.
„Wat zou hij toch willen?" zei Ben zacht.
„Die rots is vrijwel onbeklimbaar en toch
schi,1nt het spoor hierheen te leiden".
„Zou die oude vrouw misschien toch hier
naar boven geklommen zijn?" opperde Ra
vidge.
Louis John wendde zich tot Ben.
„Probeer er eens op te klimmen, Ben", zei
hij. .Jij bent lenig en licht.
Hij nam de hond van Ravidge over. gaf
dezen een teeken om Ben een handje te hel
pen en met behulp van zijn zwager slaagde
Ben er in houvast te krijgen op een uitsprin
gend stuk steen en zoo naar den top te klim
men.
„Ik zie het nut er niet van in", momoelde
hij, terwijl hij zich omhoog werkte. „Wan
neer die oude vrouw werkelijk in deze klim
partij geslaagd is, moet de waanzin haar
kracht hebben gegeven".
Hij had nu een klein plateau bereikt en
keek scherp om zich heen. Plotseling schoot
hem 'n verklaring te binnen van de omstan
digheid dat Mirjam Scarp krankzinnig of
niet de rots beklommen had. Vanwaar
hij stond had men een prachtig vergezicht
over het moerland en de vallei. Zelfs bij het
gedempte licht van de sterren kon Ben de
vage omtrekken van de heuvels in de verte
onderscheiden: den dam. het reservoir in
zijn geheele lengte, de lichten in de stad, het
dak en den schoorsteen van Mirjam Scarp's
boerderij, en onder zich in het dal. het dak
en den toren van Oliver's nieuwe huis. Waar-
schijn'ijk. dacht Ben, had de oude vrouw
den moeilijken tocht hierheen gemaakt. x>m
al deze bekende plekjes te zamen te kunnen
overzien en den aanblik op haar gekrenkten
geest te laten inwerken.
(Wordt vervolgd).