ATERDAGAVO Hl De Zeven Wereldwonderen. WAT ZAL 1931 ONS BRENGEN? _r flHHH Mausoleum te Halicarnossos. ZATERDAG 7 FEBRUARI 1931 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE BLAD VII. Hoe een treurende vorstin de nagedachtenis van haar gemaal eerde.. r et laatste der zeven wereldwonderen uit de oudheid trekt onze gedachten j weer naar Klein-Azië, het centrum II van oude kunst. De Grieken bewoonden in het bloei tijdperk niet allen het zuidelijk deel van het Balkanschiereiland, maar behalve alle eilan den in de' Aegeïsche Zee ook het kustgebied van Klein-Azië. Niettegenstaande die verbrok keling voelden de Grieken zich als één volk, vooral omdat zij dezelfde taal spraken en één godsdienst hadden. Klein-Azië was voor de Grieken in dien tijd van veel beteekenis. Daar was ook de Olym pus waar de goden woonplaats gekozen had den. De sage van den Trojaanschen oorlog, die zich afgespeeld moet hebben omstreeks 1500 jaar voor onze jaartelling, speelde zich ook in Klein-Azië af. De zoon van den Trojaah- schen koning Priamus, Paris, had de vrouw van koning Menaldus van Sparta, de schoone Helena, ontvoerd en om haar terug te krijgen werd Troje 10 jaar door de soldaten van Sparta belegerd. Tenslotte wisten zij door een krijgslist (het houten paard, waarin sol- laten verborgen zaten, dat door de Trojeanen zelf binnen hun veste werd gehaald) de stad te overmeesteren Trojè werd geheel ver woest. Opgravingen hebben nu in Klein-Azië de ruïnes van Troje blootgelegd. Halicarnossos zoekt men thans zonder suc ces op de kaart. Die stad der oudheid is ver dwenen, vervangen door Budrum, een kleine Turksche haven aan de Golf van Kos. Vroe ger vond men hier de Perzische provincie Carië, waarvan Halicarnossos de hoofdplaats was. Halicarnossos werd gesticht door landver huizers uit Argos en Troizene. De stad behoorde tot het verbond der zes Dorische steden in het Zuiden van Klein- Azië, die het heiligdom van Apollo Triopius te Triopion bij Knidos als haar gemeenschap pelijk middenpunt beschouwden. (Ook Rho- dus zie wereldwonder VI behoorde daar- toe). Wegens een vergrijp van een harer bur gers werd Halicarnossos evenwel uit dien bond gestooten. Na de groote Perzische oorlogen werd Hali carnossos lid van het groote bondgenoot schap onder de hegemonie van Athene. 387353 jaar voor onze jaartelling werd dit Perzische gewest bestuurd door koning Mausolus, die zich blijkbaar in de gunst van den Perzischen heerscher verheugde en een zekere mate van zelfstandigheid had. Halicarnossos, aan den voet der bergen, in de onmiddellijke nabijheid der zee gelegen, was toen een stad met schoone paleizen en tempels. Koning Mausolus bouwde ook ver sterkingen en nam met zijn legers aan ver schillende oorlogen deel die in die jaren dit gebied in onrust brachten. Toen de koning stierf besloot de treurende koningin Artemisa om zijn nagedachtenis te Een reconstructie, die veel van die van Stevenson afwijkt. eeren door het laten bouwen van een groot praalgraaf. Zij liet daartoe de meest-begaaf- de kunstenaars uit Griekenland komen, oa. de architecten Satyros en Pythios en de beeldhouwers Scopas, Timotheos, Bryaxis en Leveliares. Hoewel met spoed gewerkt werd, was het praalgraf nog niet voltooid toen de koningin 2 jaar na haar echtvriend stierf. Blijkbaar waren de nalatenschap van het koningshuis niet veel contanten, want er ontstonden moeilijkheden met de financiering van het nog onvoltooide werk. De kunstenaars beslo ten toen het praalgraf te voltooien tot roem van zich zelf! Dit was wel een beetje ij del. maar alge meen was men het er toch over eens, dat de kunstenaars in edele wedkamp er in gelukkige samenwerking iets zeer bijzonders gewrocht hadden! Er zijn beschrijvingen van tijdgenooten der kunstenaars die het praalgraf zelf aan schouwd hebben, maar hun beschrijvingen zijn niet sterk gedetailleerd. Vandaar dat het moeilijk was om later een reconstructie van het kunstwerk te ontwerpen.' Toch is het meermalen geprobeerd. Het gevolg was, dat er reconstructies ontstonden die heel weinig overeenkomst hadden. Om dit aan te toonen geven wij twee die zelfs sterk uiteenloopen. De groote teekening is gemaakt door A. J. Stevenson en geplaatst in het Britsch Mu seum. Algemeen wordt aangenomen, dat hij het best er in geslaagd is om het wonder van architectuur en beeldhouwwerk te recon- strueeren. De oude beschrijvingen maken er melding van dat het praalgraf een rechthoekig bouw werk was, met korte zijkanten. Het beneden gedeelte waarin de grafkamer gemaakt was, had alleen aan den bovenrand een versie ring in den vorm van beeldhouwwerk. Op dit onderstuk rusten 36 Ionische zuilen van wit marmer, dat met een goudgloed overto- gen was. Die zuilen droegen een pyramide- vormig dak, dat uit 24 marmeren trappen be stond en rijk met beeldhouwwerk verfraaid was. Een met 4 paarden bespannen zegewa gen waarin twee personen plaats genomen hadden, vormde de schitterende bekroning van het geheel. Er wordt vermoed, dat dit tweetal koning Mausolus en een godin moes ten voorstellen. Misschien dat koningin Arte misia haar zelf in die godinne-figuur wilde afbeelden als de vrouw die lief en leed met den bewoner van de graftombe in het leven gedeeld heeft. Het praalgraf had een totale hoogte van niet minder dan 44 Meter. Dus ongeveer 2 maal de dakhoogte van de St. Bavo-kerk! Aan den niet zuiver Griekschen oorsprong van het praalgraf is het toe te schrijven, dat. in de compositie de Helleensche graftempel met het Aziatische motief voor het graftee- ken. de trappyramiae, is vereenigd. Het Hel leensche tempelhuis dat op een hoogen teer- lingvormigen onderbouw verrees, rustte een vrij logge pyramide. De zuilen hadden een hoogte van 29 voet, de pyramide haalde 24 1/2 voet. Het vierspan met den koning als menner, dat op de pyramide stond, was 13 1/4 voet hoog. Het beeld van koning Mausolus is bij de verwoestingen door aardbevingen en plunde raars aangericht, als door een wonder ge spaard. Het is zeker, dat het opgedolven beeld inderdaad den koning voorstelt, omdat dezelfde kop op munten uit dien tijd voor komt. Het is waarschijnlijk, dat het bouwwerk tot de 13e eeuw vrijwel onaangetast is ge bleven. Toen had het van een aardbeving veel te lijden. In 1402 kwamen de ridders van den heiligen Johannes Carië in bezit nemen. Zij bouwden te Halicarnossos een kasteel, dat zij aan den Heiligen Petrus wijdden. Om zich daarvoor de bouwstoffen te verschaffen werden de overblijfselen van de oude bouw werken der stad gebruikt. Het wordt aange nomen, dat toen ook de bovenbouw van het praalgraf van koning Mausolus er aan geloo- ven moest. Vast staat, dat in het laatste der 15e eeuw van het bovenstuk van het bouw werk niet veel meer dan een ru,ïne over was. Toen in 1522 Sultan Suleiman zijn veld tocht begon om de ridders uit Klein-Azië en Rhodus te verdrijven, werd het trotsche monument geheel geslecht. De ridders ge bruikten alles wat aan materiaal nog bruik baar was om hun kasteel te versterken. In dienzelfden tijd moeten ook roovers van de gelegenheid gebruik gemaakt hebben om de grafkamer te plunderen. De ridders werden door de Turken uit Klein-Azië verdreven. Zij hebben blijkbaar nog kans gezien om enkele reliefs van het praalgraf op hun vlucht mede te nemen, want die zijn later in Genua teruggevonden. Bovendien werden reliefs en beelden ge bruikt om het kasteel te versieren. In het bijzonder werden daarvoor uit marmer ge houwen leeuwen gebruikt. In de 19e eeuw werden opgravingen te Bu drum verricht. Lord Stratford dolf in 1846 uit de ruïnes een deel van de marmeren pla ten op die tot een fries behoord hebben, dat den strijd tussc'nen de Grieken en de Ama zonen in beeld bracht. Die schat werd over gebracht naar een museum te Londen waar het. aaneengevoegd, een geheele wand be slaat. Een gedeelte van dit fries werd door ons in teekening gebracht. In 1856 vond Sir Charles Newton eenige marmeren leeuwen, die eveneens naar Lon den getransporteerd werden. Ook zijn enkele resten gevonden van de paarden die voor den zegewagen waren gespannen die de hoofd- bekroning vormden. De paarden waren met tuig van verguld brons opgesierd. Dat het praalgraaf van koning Mausolus iets zeer bijzonders is geweest, blijkt wel uit het feit, dat na dien tijd aan alle praalgra ven den naam mausoleum gegeven is. Daar door leeft de nagedachtenis van den koning uit Klein-Azië nog voort. Hiermede zijn wij aan het eind der serie artikelen over de zeven wereldwonderen der oudheid gekomen. Wij zullen in aansluiting daarop de vol gende week nog een beschrijving geven van de tempels der Israëlieten uit dienzelfden tijd. Hoewel die niet als wereldwonderen er kend zijn, kan toch van wonderen der oud heid gesproken worden. C. J. VAN T. Fragment van het fries dat de strijd tusschen Grieken en Amazones in beeld bracht. Gevaren, die de wereld bedreigen. Kunnen we een economischen chaos vermijden? DOOR Sir NORMAN ANGELL, M. P. (den beroemden auteur en publicist). ,i *üi pe geslaagste reconstructie van het praalgraf aar schuilt het gevaar in de mengel moes van gebeurtenissen, die 1930 hebben gekenmerkt? Waar precies is in het licht van deze gebeurtenissen de grootste waakzaamheid noodig? In het kort bijecngevat zijn de overwegen de feiten en factoren van het afgeloopen jaar: le. Een algeheele economische depressie van een diepte en omvang als nooit tevo ren. 2o. Een weer uitbreken van de revolutio naire neiging kwam tot uiting door militaire opstootjes door geheel Spaansch Amerika. Spanje, Indië, China en misschien Rusland: met militairistische bewegingen, zooals het „Hitlerisme" in Duitschland. 3o. ,,De achteruitgang der democratie" en de verdere uitbreiding van de „epidemie der dictatuur", het Fascisme. 4o. De verscherping van economisch en politiek nationalisme kwam tot uiting in de politiek door het Hitlerisme in Duitschland, het extremisme in Indië, onderdrukkings maatregelen tegen de minderheden in Polen. Joego-Siavië en elders: het verzet tegen on O wapening door de geallieerden: en in den handel door verhoogde tarieven vooral in het Britsche Rijk (b.v. Australië, Canada) en het loslaten van het vrjj handelsprincipe in Engeland. In hoeverre zijn de laatste drie punten een gevolg of een resultaat van het eerste? De economische depressie, die de wereld heeft geteisterd, is in haar algemeenheid en hevig heid de gebeurtenis van het jaar, die aiie anderen in de schaduw stelt. Iets dergelijks heeft de geschiedenis nooit eerder gekend. In de drie groote indüstrie-staten van de wereld zijn zeker niet minder dan 10 millioen werkloozen en waarschijnlijk nog veel meer In het rijke Amerika, dat Europeanen tien jaar geleden plachten te beschouwen, als behoorer.de tot een hoogere orde van eco nomische schepping in dit dorado, zijn hondera duizenden werkloozen. veie bankcr. staken haar betalingen, bankiers plegen zelf moord, fortuinen welke in normale omstan digheden safe belegd waren, vervliegen in rook. En nog woedt de depressie voort. Merk op, dat het niet de graad van ar moede of behoefte is, die de tegenwoordige economische crisis kenmerkt. Voor zoover het louter behoefte betreft, heeft de geschiedenis ze veel erger gekend. Dikwijls is er hongersnood geweest over uitgestrekte gebieden, waarbij millioenen menschen omkwamen, zoowel in China, Indië Rusland en zelfs in Europa. Maar zij werden veroorzaakt doordat de natuur te kort schoot. Deze depressie wordt gekenmerkt door twee bijzondere eigenschappen, die zich speciaai voordoen bij het tegenwoordige geslacht: lo. Overproductie van de noodzakelijke levensbehoeften. 2o. de onderlinge afhankelijkheid van ver uit elkaar liggende streken: een malaise aan gene zijde van den Oceaan, veroorzaakt er hier ook een. De menschen gaan elkaar haten, bestrijden en beoorlogen. Niet omdat de eene groep behoefte "neeft aan wat de ander bezit, maar omdat de eene groep zijn producten wenscht op te dringen aan een andere groep, die ze niet wenscht te ontvangen! Dit is een feit van beteekenis in onze wereldploblemen, dat gewoonlijk over het hoofd gezien wordt. Reeds vroeger hebben zij, die trotsch zijn op hun goed inzicht in internationale ge schillen, vastgesteld, dat de oorlog een nood. zakelijk gevolg was van de „struggle for life", want de beperkte oppervlakte van de aarde en daarbij een onbepaald toenemende bevolking waren hiervan ae natuurlijke oor zaken: de oorlog als een strijd om de bron- men voor ruw materiaal of viedsel, werd door hen beschouwd als de uitvoering door de mensch van een „biologische natuurwet". Maar de abstracte theorie van deze realis ten wordt door de simpele feiten van de hedendaagsche internationale gebeurtenissen gelogenstraft. De conflicten, die nu ontstaan, komen niet voort uit het feit dat de ruwe materialen en voedingsmiddelen onthouden worden aan hen die ze noodig hebben. In tegendeel: niets wat de Sovjets tot nu toe gedaan hebben, heeft de Britsche economi sche politiek zoo in de war gestuurd als de Sir Norman AngeU. dumping door het Russische graan in Enge land. Het denkbeeld, dat Rusland zich gereed maakt, om dit land een cadeau te geven (want dit is het feitelijk) van een zeker aantal tonnen voedsel jaarlijks, is verklaard tot een daad zóó boosaardig, zóó onvriend schappelijk, dat hen er de diplomatieke betrekkingen om zou willen afbreken. Het zelfde effect werd bereikt door hout te zenden naar Amerika. Maar terwijl het aanbieden van dese pro* ducten, dezen overvloed, bij de andere landen zooveel woede te voorschijn roept, zou er geen bitterheid of twist ontstaan, wanneer een groote natie, b.v. Rusland, tot de wereld zou zeggen: ..Voortaan zullen we u niets zenden van onzen overvloed en van de vruchten van onzen bodem. Dat wil zeggen, wij zullen op houden iets voor uw markt te zenden. Maar we zullen uw goederen aannemen, wij zullen onze markt openstellen voor alles wat gij wenscht te zenden en dat zullen wij betalen met zooveel goud als we kunnen voortbren gen of met andere middelen, die gij voor ons moogt bedenken!" Een zoodanige verklaring, zou met groote blijmoedigheid door de rest van de wereld worden aanvaard. De meeste Industrleele leiders zouden een zucht van verlichting slaken: geen enkele staat zou denken aan een protest. Maar wat zou zoo*n verklaring beteekenen? Het zou be tee kenen, dat de staat in kwestie tegen de rest van de wereld ge zegd bad: „Voortaan zult gij uitgesloten zijn van alle opbrengst van onze natuurlijke bronnen. De wereld kan behoefte hebben aan de voortbrengselen van onze industrie, van onze bosschen, zeeën en rivieren. De wereld krijgt er niets van. Maar al uw overvloed zullen we nemen". Toch zou dit geen ernstige Internationale verwikkeling geven; het zou geen twist ver oorzaken. Alleen dan. wanneer een staat rijkelijk van zijn overvloed afstaat, niet wanneer zij het zelf houden wil, ontstaat er twist. Dit is één feit. Laten we nog eentge andere feiten beschouwen. Plotselinge prijsdaling ls overal, behalve in de Engelsch sprekende lan den, gepaard gegaan met bepaalde politieke verschijnselen. In Spanje en in Spaansch- Amerika waren het militaire revoluties, in Duitschland. in Polen een daadwerkelijk® dictatuur, zooals ook de Italiaansche dicta tuur het gevolg was van een economische in eenstorting. Iemand merkte hierover op, „De democratie in Europa is naar het Westen gedrongen". Een ander voorspelde naar aan leiding van die neiging: ..Laat de koersen nog 20 pet. dalen en Europa zal verdeeld zijn ln fascistische en communistische dictatu- Maar waarom? Waarom zou de eenvoudige middenstand van een land als Duitschland, waarvan men zou veronderstellen, dat hij in de eerste plaats rust en betrouwbaarheid ln de politiek wenscht, nadat hij de weelde en het middel van bestaan van zijn klasse heeft zien ten gronde gaan door milltairis- tisch nationalisme, zich als maatregel tegen deze vernietiging keeren naar het Hitleris me, een veel heftiger en on verantwoordelij- ker vorm van miUtalrisme dan de zoo juist verdrevene van den Keizer met zijn aan- hapg? Gelooven zij werkelijk, dat de ama teurachtige Mussolinl-lmitatlc en anti-Semi tische demagogie, die het Hitlerisme eigen lijk is, den ontzagelljk gecompliceerden na- oorlogschen toestand op de Juiste wijze kan aanpakken? Waarom moet de economische depressie het nationalisme verergeren, zooals het blijkbaar doet? De psychologie heeft ons geleerd, dat wij ons verstand gebruiken, niet in hoofdzaak met het doel te bedenken wat wij behooren te doen. maar om redenen tc vinden, om te doen wat wij eigenlijk wenschen. Dat wil zeggen, wij gebruiken het om de aandriften van instinct en gevoel redelijk te doen schijnen. Zeker vinden we achter de drijfveeren van wraakgierige en fanatieke Nationalisten, Hitlerianen, Fascisten en Communisten van onze dagen veel meer het verlangen om te voldoen aan de innerlijke zucht naar: wraak, vrees, haat, kuddegeest, partijgeest, prikkel baarheid en ongeduld dan overtuiging dat een van de zoo Juist genoemde bewe gingen een geneeswijze voor onze kwalen zou zijn, In onze boosheid en ons gevoel van onmacht met betrekking tot den tegen- woordlgen loop van zaken zijn wij blij als iemand iets kan vinden, waarop we de schuld kunnen werpen. I-Iitlcr offert de Jo den hiervoor op, de Nationalisten overal alle vreemdelingen, de communisten de „kapi talisten". Aan hun gemoedsgesteldheid ls voldaan, maar daarmee is geen oplossing ge vonden. Met andere woorden: het probleem ls in zijn oorsprong niet een economisch of tech nisch probleem, maar een probleem van de menschelijke natuur in zijn meest elcmen- tairen vorm. De technische en economische wetenschappen zijn noodig, maar de huidig# wereld heeft geen moeite om deze weten-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 15