BAMRUBRIEK. SCHAAKRUBRIEK. m W> *3t n Wi m V m HOCKEY X c® ■H -A üg 96 fi A im w/mb, M Damredacteur: J. w. van Dartelen, Raad- hulsstraat 1, Heemstede. Alle correspondentie deze rubriek betref fende gelieve men te zenden naar bovenge noemd adres. Voor liefhebbers van eindspel-studies plaat sen wij hieronder een zeer leerrijk eindspel van den bekenden Apeldoornschen problemist J. Visser Jr. Dit vraagstuk .werd door den auteur speci aal voor onze rubriek gecomponeerd. EINDSPEL No. 1629. Auteur: J. VISSER Jr., Apeldoorn# Eerste Publicatie.. Diagram. ZWART iH n H M li 11 S C in H 11 11 EP n s ii ii u 1! HS n g§ BS ÜP 18 p Stand ln cijfers: Zwart 3 schijven op: 9, 13 en 16. Wit 1 dam op 26. Wit speelt en wint. Oplossingen van dit vraagstuk worden gaarne ingewacht tot uiterlijk Maandag 16 Februari a.s. bij den redacteur dezer rubriek. OPLOSSINGEN. De auteursoplossing van probleem Nr. 1622 (A- de Weerd, Apeldoorn) luidt: Wit- 35—30; 25—20; 47-41; 46-^41: 41— 37. 37:8; 8—3; 3:16 (Zwart 49—82) 16:49 en wint. Zwart: Steeds gedwongen. Dit vraagstuk werd correct opgelost door: W. C. Groenings. P. G. van Engelen. Mej. A. Schreurs, F. A. Berkemeier. J. van Steenwijk, J. van Looij. C. Visser. Jac. Fr. van Garderen, H. Greeuw. R. Hartgerink, J. P. van Eijk, J. Wielenga. J. C. van Waard. J. v. d. Giessen. J. L. Versteeg en H. van Lunenburg Jr., allen te Haarlem; F. H. Kluen en M. Lieffering. beiden te Heemstede; J. B. Sluiter Jr. te Aer- denhout; M. A. G. Cats en C. Rietman, beiden te Bloemendaal; Barend Dukel en H- de Boer, beiden te IJmuiden; G. L. Gortmans te Am sterdam; W. J. v. d. Voort te Nieuw-Vennep; Geo J. A. van Dam te Wassenaar (Z.H.); W. Hoekstra en P. Kleute Jr., beiden te 's-Gra- venhage. EEN GEESTIGE PARTIJ! PARTIJ No. 1630. gespeeld ln een match ln December 1914 ln het Vereenigd Amsterdamsch Damgenoot- schap tusschen de meesters J. H. Vos met Wit en J. de Haas met Zwart. 1 33—28 2 31—26 17—21 Een zeer goed antwoord. Ook 38—33, 42—38, 4742 en 34—29 kan met goed gevolg gespeeld worden. Met de bedoeling het spel ingewikkeld te maken. Solider is 19 naar 23 of 24. 3 39—33 7—12 4 44—39 18—22 5 34—29 13—18 6 50—44 9—13 .7. 40—34 21—27 Zwart mag met deze afruil niet wach ten, anders volgt 4440 en dan is 21 27 niet zoo goed wegens 28—23. 29—24. 34:21, Zwart 22—28. 18:16, een groote afruil zonder voordeel. 8 32 21 16 27 19—23 Zie voorgaande opmerking. 10 28 19 14 23 Stand fn cijfers: Zwart: 1-6 10-13 15 17 18 20 22-23 en 27. Wit: 26 29 33-43. 45-49. Niet sterk: geeft hiermede het midden prijs. Beter is 37—32 en voortdurend schijf 27 aanvallen. 10—14 1—7 12 41—37 13 47—41 Schijf 47 moest daar tot steun der lijn 29 tot 47 blijven staan. 4641 had dus gespeeld moeten worden. 14—19 14 49—44 Wit ziet niet de gevaarlijke omklem ming die er met den volgenden zet dreigt, anders zou hij wel 29—24 ge speeld hebben. Op 3732 volgt 1924, 22—28 en 24:44. 19—24! Merkwaardig: Wit heeft in een stelling van 18 tegen 18 schMven maar één zet: Op 33—28. 37 28. 38.29 23.32; 24:33; 22:24. 16 32 21 17 41—37 11—16 16 27 7—11 18 46—41 11—16 19 37—32 16—21 Zeer avonturlijk! Beter Is 39. 20 42—37 Stand in cijfers: Zwart: 2-6 8 12 13 16 17 18 20-24 27. Wit: 26 29 31-41 43-45 48. Hf 9 1 ii! 1 s fl II 9 m 3 ®f 9 9 '3t 9 Hf jflj s 5 3 8. 11 3 lü 3 13 3 1 Fout; 3228 Is de zet. Zwart kan dan wel naar dam gaan door: 39—30; 31:22; 22:6 22:23 a; 6—11; 17:46 maar ten koste van 2 schijven. Slaat Zwart direct a. 24:33, dan verliest hij een schijf. Wit mag niet 4137, dan Zwart 32:23; 37:16; 29:20 23—28; 27—32; 20—25; 18—47. 2228 De slagzet die nu volgt is zeer mooi. 21 31 11 Op 33:11 volgt 24:42, Wit 31:22 en 18:49. 6 17. 22' 33 11 24 31 23 36 16 12—17 24 11 22 18 49 Op 16—11, dan Zwart 23—29. 13—18- 8:6. Bij het inleiden dezer combinatie had Zwart aangegeven, dat na den slag 1611 niet kon gespeeld worden. 25 26—31 Sterker Is 41—37 8—12 26 41—37 23—28 Na eenlge zetten gaf Wit op. Wij geven de voorkeur aan: 33—28; 34—30; 39:37 23:32; 24:33. DE OPENINGEN-THEORIE VAN HET DAMSPEL. Toen omstreeks 1900 het damspel in Ne derland begon op te komen, kende men p:ak.isch feitelijk maar één opening, name lijk de Hollandsche opening 3323. De overige acht openingen: 3228 (Ra phaël-opening), 3430 (Fransche opening), 3429, 31—26, 31—27 (Poolsche opening) 3530, 3227 en 3329, beschouwden de spelers uit dien tijd als veel te riskant en men hield zich dus vrijwel algemeen aan de „klassiek" geworden Hollandsche opening. In de laatste jaren echter is deze opening een beetje in de verdrukking geraakt en vooral de spelers met meer moJe:ne spel opvattingen schenken aan de onregelmatige openingen meer aandacht dan aan de histo rische Hollandsche opening. De oorzaak hiex- van is niet moeilijk op te sporen. In de eerste plaats dient een onjuist be grip te worden rechtgezet. De meeste dam spelers meenen te kunnen spreken van de Hollandsche opening indien de partij met 3328 wordt begonnen. Hoe deze fout.eve opvatting in de wereld is gekomen is gemak kelijk te verklaren. De oudere schrijvers als Van Embden Broekkamp en de Haas Battefeld gaver, in hun werken aan dat na 3328 van Wit met 1823 geantwoord meest worden, om dat dit antwoord h. i. het beste was. Wi had dan weder als de beste zet 3127 en zoo kwamen zij tot een t-heoiie die slechte een gering aantal afwijkingen toeliet. Aan dit keurslijf heeft de speltheorie zich nadien gelukkig ontwrongen. Men komt meer en meer terug van de conservatieve theorie dat op Wit 3328 Zwart alleen maar kan antwoorden me. 1823 om niet in 't nadeel te komen. Hoogland, Weiss. Fabre, Bizot, Springer Dr. Molimard en de Jongh zijn met nieuwe varianten gekomen, welke ernstig werden bestudeerd en aan de practijk getoetst en uit deze varianten-doolhof is zoo langza merhand een geheel nieuwe theorie der Hol landsche opening verrezen welke het ver guisde Hollandsche spel in glorie heeft doen herleven. Zoo zien wij dus een botsing tusschen het oude en hot nieuwe, waarbij de leuze: „alles is speelbaar in het openingsspel" door de practijk wordt ontzenuwd. Vandaar dat de studie der openingen voor eiken damspeler onmisbaar is. Toch moe: deze studie niet bestaan uit het „uit het hoofd leeren" van de theoretisch aangege ven spelwijzen. Hoofdzaak is dat men het karakter van de openingen begrijpt, de al- gemeene strekking! De finesses vormen de ciiepere grondslagen, op de uiterlijkheden komt het minder aan. Als basis voor verdere studiën geven wij nu een aantal „historische" varianten der Hollandsche opening. Wij beginnen dan met de allereerste theo rie van Dc Haas Battefeld. 190C 1. 33—28 18—23 2. 31—37 20—24; 3. 34—3C 17—21; 4. 39—33 12—18:5. 37—31 7—12 6. 31—26 14—20; 7. 26 17 11 31: 8. 36 2" 20—25 9. 44—39 25 34; 10. 40 20 15 24 met gelijk spel Eerst in 1913 kwamen de Franiêhe spelers Dr. Molimard en Isidore Weiss meteen nieu we theorie, waarbij de geheele oude speel wijze van de Haas Battefeld werd omver geworpen. Dr. MolimardWeiss. 1913. 2. 33—28. 1823; 2. 39—33 12—18; 3. 31—27 17—21 4. 44—39 7—12; 5. 37—31 21—26: 6 41—37. A., 23—29; 7. 34 23 18 29; 8 33 24 20 29; 9. 3933 B., 1924 gevolgd door 2430 met beter spel voor Zwart. B. Hier kan Wit als volgt gelijk spel be halen: Wit 39—34, 13—18 (1); 34 23 18 29 3530, 913 (of 3025 met zeer interes sant spel, o. i. gelijke kansen. Wit's linker vleugel staat minder goed, maar als com pensatie staat daar tegenover het vooruit geschoven zwarte stuk op 29 hetwelk Wi ernstig kan bedreigen. 1. Zwart 19—23 23 19 14 23 27—22! 12—17 (Of 32—28, 23 41: 46 37. 17 23; 34 32 gevolgd door 3228. 3732 41 enz. met volmaakt gelijke stelling. A. 50—44, 26 37; 42 31 12—17; 47—42 8—12; 41—37 2—8; 34—30 20—24 met bete: spel voor Zwart. Direct hierna kwam de toenmalige we reldkampioen Herm. Hoogland Jr. met eer geheel nieuwe variant, welke later den naam van „kerkhof-zet" verwierf. Hoogland-variant. 1913 1. 33—28 18—23 2. 31—27 20—24 3. 34—3C 17—21: 4. 39—33 12—13; 5 37—31 14—20; 27—22 (de kerkhof zet) 18 27; 7 31 22. Van de nu ontstane positie heeft Hooglanc' destijds een uitvoerige studie gepubliceerd. Een der vele mogelijkheden willen wi. aangeven: 7. Zwart 21—26; 8. 4137 712 9 47—41 12—18; 10 22—17 11 22; 11 28 17 20—25; 12 32—27 25 34; 13 43 20 15 24 14 33—29 24 33; 15 33 29; 23 34; 16 27—21 16 27; 17. 17—11: 6 17; 18. 37—3i 26 37; 19 41 14 10 19 en Zwart verlies, het s^uk op 34. In een partij tusschen Herm. Hoogland Jr met wit en J. de Haas met zwart, gespee.d in het kampioenschap van Nederland 1913 werd door Hoogland een nieuwe variant toe gepast. De partij ging toen evenwel voo. zwart verloren. De ontdekking van deze variant, die, daa: ze van Hoogland afkomstig is, dikwijl „Hoogland"-variant- genoemd wordt, heeft een geweldigen invloed op de on'wikkelln: van ons spel uitgeoefend, daar tal van oudé theoretische wetten hiermede werden ver worpen en nieuwe werden vartges'.eld. Later is gebleken dat de door De Haas te genover Hoogland's systeem gestelde verde diging niet de sterk-te was .hetgeen begrij pelijk is, daar De Haas plotseling tegen over iets nieuws kwam te staan) en thans is de opvatting dat zwart bij het Juiste te genspel minstens gelijk spel kan bekomen Deze variant van Hoogland Is bekem als de Utrecht-variant. 1913 1. 33—28 18—23; 2 39—33 12—18. 3 44—39 712 4. 31—27 20—24: 5 37—31 14—20; 6 41—37 10—14; 7 34—29 23:34; 8 40:29. Deze speelwijze achtte men tot dien tijd nadeelir voor Wit. De theorie dezer variant werd latei vastgelegd als volgt: 8. Zwart 1722; 9 28:17 12:21; ld 27—22 18:27; 11 31:22 21:26. 12 32—28. O-i. is deze variant hoogst Interessant er kan tot schitterende verwikkelingen leiden De kansen zijn ongeveer gelijk. Eerst in 1920 kwam de Fransche kam pioen Marius Fabre met een nieuwe variant, welke voor de Hollandsche spelers een soort openbaring was. Werd tot dien tijd vrijwel uitsluitend de klassieke Hollandsche partij op het centrum uitgevochten. Fabre verplaatste het terrein van den strijd naar de vleugels en met deze nieuwe variant deed toen het later zoo be kende „flanksper zijn intrede. Met deze variant werden de openings moeilijkheden weliswaar voor een groot deel teniet gedaan, doch het spel werd er niel fraaier op. Fabre. 1920 1. 33—28 17—21; 2 31—26 11—17: 3 36—31 18—23 4. 31—27 12—18 5. 39—33 17—22; 6 26:17 22:11; 7 34—30 2 —25; 8 40—34 15—2 9 3429 25:34; 10 29:40 en het spel is on geveer gelijk. Hierna kwamen Springer en Bizot in 192C met een nieuwe variant, waa-mede wedei geheel nieuwe gezichtspunten geopend wer den. Springer-Bizet. 1922 I. 33—28 18—23; 2 34—30 17—21; 3 30—2r 21—26; 4 3C—33 (A). 13—18; 5. 42—31 9—13; 6 47—42 4—9; 7 40—34 11—17; 454.) 7—11: 9 34--3d 17—21; 10. 39—34 2—7 II. 44—39 12—17??; 12 30—24! 20:29 (for ceert schijfwinst); 13 33:24 19:30; 14 35:2' 14—20 (of 28:19 20:29; 16 34:12 (Zwart ad libi'um); 17 3127 (Zwart ad libitum); 18. 37—31 26:28: 19. 38—33 enz. en wint. A. Deze voortzetting is wel kansrijk, echter de juiste theoretische waarde ervan is tol heden nog niet aange'.oond. 0.i. is de zet wel zoo goed als 39—33. Tenslotte kwam in 1925 na al deze „theo rie-omwentelingen" de variant Springer-De Jongh, welke zich tot op heden nog steeds heeft kunnen handhaven. Springer-de Jong. 1925 1. 33—28 18—23 2 34—30 17—21; 3. 30—25 21—26; 4 38—33 12—18: 5. 42—38 7—12: f 47—42 1—7: 7 40—34 11—17; 8 34—30 17—21; 9 4440 20—24; 10 39—34 14—20; 11 25:1< 9:20: 12 30—25 4—9; 13 25:14 9:20 14 49—44 7—11??; 15 34—30 20—25??; 16 28—22!' 25:34 (gedwongen); 17 40:20 15:24. A.; 18 22—17. 11:22; 19 32—28 22:32; 20 37:17 26:37 1. 17:26 en wint. Inderdaad een schitterende combinatie! A. Zwart 18:27 31:22 15:24 22—18 13:22 3328 22:33 38:7 enz. en wint. Bij een vergelijking van de vroegere en moderne partij doet zich het gewone ver schijnsel voor, dat men nu zetten in hef ..Hollandsch""genre als juist beschouwt, die door De Haas en zijn tijdgenooten als on juist werden afgekeurd. Men komt terug van deze theorieën. De nieuwe beweging brengt ons nieuwe varian ten en daardoor komt de groote verandering in de speltechniek. Uit aesthetisch oogpunt is de klassieke Hollandsche partij vlekkeloos. Hrt is de partij waarin het sprankelend vernuft de hoofdrol speelt. Wij zouden nog vele van dergelijke voor beelden kunnen aanhalen, doch het b'ijk reeds voldoende welke geweldige verande ring de theorie in den loop der jaren heeft ondergaan Hel bekende spreekwoord: ..Een goed be gin is het halve werk" geldt voor den dam speler in dubbele mate. Immers een goede opening ls het funda ment. waarop de geheele partij verder word. opgebouwd. Is dit fundament wankel van constructie dan stort onvermijdelijk na korten tijd hei geheele gebouw van damkennis en vernuft ineen. Wij bw/clen deze openings-studies gaarne ln de aandacht onzer damspelende lezers aan, doch tevens heefc deze beschouwhr nog dit voordeel dat ook zij, die ons spe nog nimmer hebben beoefend, na een korte bestudeering van bovengenoemde opemngs- theorieën al direct een partij dam kunnen spelen. Zij hebben zich dan alleen de nummering der velden eigen te maken J. W. VAN DARTELEN Internationale prob'eemoplossings- wedstrijd. De uitslag van den intern, probleemonlos- serswedstrijd. waaraan ook door Nederland werd deelgenomen, luidt: 1. Denemarken 1446 pun'en; 2. Duitschland 1404 pnt.; 3. Britsch-Indië 1331 pnt.; 4. Nederland 1316 pnt.; 5. Frankrijk 1286 pnt.; en Zweden 1133 punten. Simultaan-séance te Aalsmeer. Zaterdagavond gaf J. W. van Dartelen ter gelegenheid van het één-jarig bestaa j der Schaak- en Damclub „Aalsmeer" een zeer druk bezochte simultaanséance voor leden en genoodigden der jub'Teerende vereeniging. Niet minder dan 28 damspelers hadden achter de borden plaatsgenomen toen de simultaanspeler te ruiir^ 8 uur zijn wandeling langs de borden aanving. Na 3 1 2 uur spelen had hij 21 partijen gewonnen, vier partijen verloren tegen J. Jongkind, A. J. P. Sebens, J. P. van Wijk en P. Spaargaren en 3 partijen remise gespeeld tegen D. v. d. Schilde, H. van Andel en A. Kruikenberg. St. Bavo (Hee~»«ter!e)St. Canisius (Wiïnis). Zon^a^rnlMag wertl gesneld te Heemstede in hpt RK. Vereemglne-gebouw. De uitslag was als volgt: St. Bavo St. Canisns B. M. StevensJ. v. Ti'rkenburg 20 J. Warmerdam— v. Leeuwen 11 P. Veen—H. v. Vliet .0—2 J. v. d. ZwanH. v. Nieuwkerk 20 N.N J. Samson 02 E. Sto'voortC. G. de Jong 11 J. D-aijerTh. de Graaf 11 J. VeenB. de Zwart 20 L. J Florl—P v. Zijl 2—0 J. Weijers—H. K. de Graaf 1—1 Totaal 12—8 De stand ls thans: gesp. gew. rem. verl pt. St. Bavo 2 2 0 0 4 St. Canisius 3 2 0 1 4 T.E.P. 2 1 0 1 2 Spaarnestad 3 0 0 3 0 De Uitslagen. WESTELIJKE AFDEELING. Ie klasse: HilversumHaagrch Lyceum Amsterdam't Gooi PROMOTIE AFD. Amsterdam 3Utrecht 2e klasse: Milversum 3H.B.S. 3e klasse: Amsterdam 4't Gooi 3 Victoria 3H.D-M. 3 OOSTELIJKE AFDEELING. Ie klasse: Deventer 1Enschedé Promotie-degradatie. 2e30 klasse: LarenAlkmaar Dames. 2e klasse: Amsterdam 2H.B.S. 2 Fit—Gooi 2 BredaTe Werve Breda H. D. S.Te Werve 0—2 4—0 4—0 1—1 1—1 9—0 5—0 •1—0 0—6 Bredakampioen. Oplossingen, vragen enz. te zenden aan den Schaakredacteur van Haarlem's Dagblad, Groote Houtstraat 93, Haarlem. PROBLEEM No 552 (No. 9 van den wedstrij, 3e ladder). Mat in drie zetten. Stand der stukken: Wit: Kf5, Dg4. Tb2. Ld8. a7. f2. Zwart: Kd7, Lh8, Pa8, c5, có, f3, f6, f7, g2. PARTIJ No 651 Voorgift-partij, gespeeld te Londen in 1788. Wi'Zwart: F. A. D. P h ill dor Lordbeymour (1726-1795). (Henry Coi way Wit geeft Paard bl. tegen 2 zetten, voor. e2—e4 1 »2—f4 2 d7-d5 e4 e5 3 d5-d4 Lfl c4 4 c7 c5 d2 d3 5 e7 e6 c2—c3 6 Pb3-c6 a2 a4 7 Lf8 e7 Pgl—13 8 Pg8—h6 OO 9 0-0 lel d2 10 Kg8 h8 h2 - h3 11 Ph6 f5 g2 -g4 12 PI5 e3 Ld2xe3 13 d4Xe3 Ddl e2 14 Pc6 a5 Lc4-a2 15 c5 c4 d3 d4 16 Pa5 b3 „De pion is de ziel van het spel", dat was de grondstelling, waar alles om draaide bij den grooten Franschen meester. Philidor heeft nu de gewenschte samen hangende en elkaar ondersteunende pionnen- reeks bereikt, ondanks de pogingen van zijn tegenstander om die te verbreken. Zwart ver liest thans twee pionnen door zijn voorbari- gen zet met het Paard Tal dl 17 DdS a5 De2Xc4 18 Pb3 d2 Pf3*d2 19 e3xd2 Tdlxd2 20 a7 a6 La2 bl 21 Verhindert het doel van Zwart, door b5 een pion te winnen. 21 f7 15 b2 b3 22 b7 b5 a4Xb5 23 Da5Xh5 LM d3 24 Db5Xc4 b3Xc4 25 LcS -bï c4 c5 26 Ta8 d8 K"1 h2 27 Lb7 e4 Ld3xe4 28 f5xe4 TdP e2 29 a - a5 Kh2-g3 30 Le7Xc5 Zwart wil zijn Looper offeren om. na d4 X c5, door Td8-d3t en Td3Xc3 de pionnen et'n te breken, terwijl Philidor, getrouw aan zijn leerstelling, de samenhang der middenpion nen verkiest boven de winst van een figuur# Te2Xe4 31 Lc5-e7 Tfl al 32 Td8—a8 h3 h4 33 Tf3 c3 Te4 e3 34 a5—a4 14 -f5 35 a4—a3 f5Xe6 36 a3 a2 d4 d5 37 Le7 c5 Te3 f3 38 Khfl—e8 d5 d6 39 Tc8 f8 e6-e7 40 T18Xf3f Kg3xl3 41 Merkwaardig is het, dat de dubbelpion e5 de werkelijke steun van den aanval blijkt te zijn. 41 Kg8-f7 Kf3-e4 42 K»7-e8 Ke4 d5 43 Lc5Xd6 c5Xd6 44 Ta8 a7 Kd5-e6 45 Ta7-a6 Tal-11 46 TaóXdOf KeöXdó 47 a2 al D. Tfl iS+ 48 In dr. Euwe's Practische Schaaklessen (4e deel), zegt de beroemde Nederlancische mees ter o.a. van Philidor. dat zijn theorie der pi onnen ook thans nog van toepassing is. OPLOSSING PROBLEEM No. 546 (No. 2 van den wedstrijd, 8e ladder). Stand der stukken; Wit: Kg4, Da8. Pa4, c2, c6, e6, f4, g5. Zwart: Kd5. (Ir. A. v. Eel de. 1857- 1913). 1. Da8—a7, enz. Goed opgelost door: C. Dekker en H. Hassebroek, beiden te Am sterdam; Chr. Gerritsen, te Bennebroek; H. de Ruijter. te Bloemendaal; M. D. L. Artz, Gerard Blom. G. Bollebakker, J. W. Brugman, C. v. Dort. H. W. van Dort. C. Duin. L. Ger- meraad. H. M. Hoed Jr., S. Hoeve. F. W. Hoo- gerbeets, J. Hoogeveen. J. ter. Hove, C. P. Koene. F. v. d. Landen, J. Nieuwenhuis. I. Schoon, B. A. Snelleman en R Venema, allen te Haarlem; W. Ouweleen. te Overveen; J. Ger meraad. P. Mars en K. Siegerist. allen te Santpoort; N. E. Rort. te Spaarndam, A. C. de Groot, te Zandvoort (allen 2 punten). CORRES°ON DFNTIE Haarlem. C. H. Gewijzigde drie-zet in dank ontvangen. J. H. De wedstrijdbepal'ngen zijn in de ru briek van 6 Jan- j.l. oogenomen. Vermoede lijk kunt u bij onze administrate nog een nummer krijgen. Eventueel zullen wij uw vragen hier beantwoorden, indien het blad mocln uitverkocht zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 12