HET CONFLICT BIJ „ZANG EN VRIENDSCHAP". „VAN BOL TOT BLOEM". EEN EMOTIEVOLLE ALCEMEENE LEDENVERGADERING. Eerste vertooning voor Bloembollencultuur. HAARLEM'S DACBLAD VRIJDAG 13 FEBRUARI 1931 TWEEDE BLAD Heftige tooneelen in de zaal. ACHT VAN DE ELF BESTUURSLEDEN BLIJVEN IN FUNCTIE. r De Kon. Liedertafel „Zang en Vriend schap" hield Donderdagavond in haar ge- houw aan de Jansstraat een algemeene le denvergadering ter bespreking van het rap port, uitgebracht door den eereraad inzake het bekende conflict tusschen het bestuur dezer vereeniging en den directeur, den heer Lieven Duvosel. De belangstelling der leden bleek, zooals trouwens wel te verwachten was, heel groot te zyn. Van het best.uur waren aanwezig de hee ren Dr. G. E. A. Broese van Groenou, voor zitter; J. Kuyper, vice-voorzitter; W. F. Bremer, penningmeester; L. Schoorl, tweede secretaris; C. Doeven, bibliothecaris; J. Voet, J. Lomans, J, B. van der Velden en G. van Wengen. De bestuursleden C. Warnier, en K. van Eden waren afwezig. De vergadering werd gepresideerd door Dr. Broese van Groenou. Deze opende de verga dering en deelde mee, een verzoek be hebben ontvangen van het lid C. J. Roosen, om de pers niet toe te laten. Het bestuur had ge meend, de pers te moeten uitnoodigen, opdat er een juist verslag van deze vergadering ge publiceerd kan worden. Spreker meende evenwel het voorstel van den heer Roosen alle recht te moeten laten wedervaren; daarom bracht hij het in stemming. Met groote meerderheid stelde de vergade ring de aanwezigheid der pers op prijs. De Voorzitter heette daarna de aanwe zigen welkom. Nu het wel een wee van de Liedertafel van deze vergadering afhangt, gevoelt hij geen lust om een lange rede te houden. Hij meent ook, dat dit hem niet zou passen. „Leden", zei spreker, .hoe ook de uitslag van deze vergadering moge zijn, doet steeds uw plicht, zoolang de Liedertafel bestaat.- Houdt de vaan uwer vereeniging in eere, waar gij ook zijt! Laat den mooien naam van de Liedertafel overal weerklinken in de ware, goede beteekenis van het woord! Hiermee verklaar ik de vergadering voor ge opend." (Applaus). Na het voorlezen van de zeer uitvoerige notulen der vorige vergadering worden eenige ingekomen stukken voorgelezen. 0.a. een van den heer C. Warnier, waarin hij me dedeelt, dat hij zich niet meer beschouwd wenscht te zien als bestuurslid. Hij dankt de overige bestuursleden voor de prettige sa menwerking gedurende de dertien jaar, dat hij bestuurslid is geweest en spreekt de beste wenschen voor den bloei der vereeni ging uit. (Applaus). De Voorzitter vindt het meer dan er gerlijk, dat zulk een hoogst verdienstelijk be stuurslid zich door het huidige geharrewar gedrongen heeft gevoeld, voor zijn functie te bedanken. Tot midden in den nacht heeft hij vaak voor de Liedertafel zitten werken. De heer Warnier heeft nu echter ook ge meend, als lid te moeten bedanken, omdat hij niet meer onder leiding van den heer Duvosel wenschte te zingen Geroep; „Nee, nee, dat staat niet in den brief!" De Voorzitter: „Dat heeft de heer Warnier mij persoonlijk meegedeeld. En ik vindt het hoogelijk te betreuren, dat de heer Warnier ook als ïid bedankt heeft." De heer Dankelman merkt op, den heer Warnier ook te hebben gesproken. Deze had hem gezegd, dat het hem onmogelijk was om als secretaris in zulke onaange name vergaderingen aanwezig te zijn. Toch had hij niet als lid moeten bedanken. Spre ker zegt voorts, dat de heer Warnier in dat gesprek, den heer Duvosel niet besproken heeft. De Voorzitter vindt het jammer, dat zulke oude vrienden de Liedertafei den rug toedraaien. Daarna wordt een brief van den heer Du vosel voorgelezen, waarin deze mededeelt, dat hij naar aanleiding van het uitgebrach te rapport zijn ontslagaanvraag als direc teur intrekt. Hij hoopt met iedereen op loyale wijze te kunnen samenwerken tot heil van „Zang en Vriendschap". (Applaus). Vervolgens wordt voorgelezen het rapport van de commissie voor verificatie over het beheer van den heer Bremer der financiën voor de eeuwfeestviering. Er blijkt een na- deelig saldo te zijn van f 248.81. De com missie brengt hulde aan den penningmeester voor zijn accuraat beheer en adviseert, hem décharge te verleenen. Aldus wordt besloten. De Voorzitter brengt een woord van dank aan den penningmeester en aar. de commissie voor verificatie. Bespreking van het conflict. Aan den heer A. F. Slee bos (die dit schriftelijk aangevraagd heeft) wordt hierop het woord verleend. Hij wil een goede' oplos sing van het conflict zien. Op alle vergade ringen, die nu de laatste maanden gehouden zijn, heeft hij t-ot zijn spijt gemist den man, die den moed had om wit wit en zwart zwart te durven noemen. Anderhalf jaar geleden begon de pret al", zegt spreker, „en toen was men nota bene al bezig met de voorbereiding voor de viering van het eeuw feest. Dat is de schuld van een groepje, dat zich in onze vereeniging gevormd heeft. Een groepje in een vereeniging is als een doode tak aan een mooien boom. Het bestuur had dat tweedracht-zaaien moeten tegengaan, vooral omdat het eeuwfeest gevierd moest worden. Hier zijn leelijke dingen gezegd, zoo wel aan het adres van het bestuur als aan den heer Duvosel. Maar wij hebben hier den naam van „Zang en Vriendschap" te verde digen. Die naam moet onbesmet blijven. Op het achterbalcon van de tram spreekt men tegenwoordig smalend over „het kaartenhuis aan de Jansstraat!" Van avond moet hier eindelijk eens het laatste bedrijf gespeeld worden Dit is een ernstige avond, waarop jnen niet moet afbreken, maar opbouwen. Dat is de plicht van ieder lid. Men heeft op straat over het conflict gesproken, tot zelfs buiten onze stad. Twee uur nadat het be kend was, dat de heer Duvosel als directeur bedankt had, wist een bestuurslid van Apollo" in Amsterdam het al. Het plichts gevoel moet ons op den goeden weg helpen. Vanavond nemen we geen besligging over personen, maar over de Liedertafel. We hebben -toch zoo heerlijk met Duvosel gezon gen! Is men Londen vergeten? Hoe we daar geestdriftig om hem heen stonden en in drie dagen 41 nummers voor het publiek zon gen! Wij voelen er echter ook niets voor om het bestuur weg te werpen als een uitgekne pen citroen. Dit alles is de schuld van het groepje dat reden tot ontevredenheid meen de te moeten hebben. Men heeft den heer Duvosel gesmeekt om het bestuur de hand toe te steken en het bestuur heeft dit ook geprobeerd, maar de heer Duvosel wilde dat niet. Hij wilde een commissie van arbitrage. Ondanks allé moeilijkheden willen wij èn Duvosel én het bestuur behouden. Ik zie daar den heer Andrea het briefje van den heer Van Eden te voorschijn halen De heer Andrea: „Ik protesteer tegen deze woorden. Ik heb toch niets gezegd!" De heer Slee bos: „U moet mij laten uitspreken. Het doet mij zeer, dat de heer Van Eden dit geschreven heeft, want dit verscherpt de situatie. Anderhalf jaar lang heb ik geluisterd naar Duvosel en naar het bestuur en kwam tot de conclusie, dat beide partijen moeilijkheden hebben gehad. Maar mag er dan nooit eens een foutje gemaakt worden! Beide partijen gaan niet vrij uit, maar moeten we daarvoor het vereenigings- leven verwaarloozen! Als men niet bereid is om te vergeten en te vergeven, dan bereikt men niets. De commissie van arbitrage heeft een moeilijk werk geleverd. Ik heb ze bewon derd, dat ze haar handen in dit wespennest durfde te steken. Het waren echter allemaal kleine dingen, die ze gevonden heeft. Van beide partijen heeft ze wat gezegd. ,Als ge niet van goeden wille zijt, dan is er niets te bereiken", aldus heeft ze gerapporteerd. Welnu, het moet vanavond in orde komen! De volgende week Donderdag moeten we weer zingen en niet kiften! Als er geen ver andering komt, dan gaat er veel moois ver loren. Kunt ge den haat dan niet op zij zet ten? Het bestuur heeft erkend, foutjes te hebben gemaakt, maar wij voelen er toch niets voor om het bestuur zóó aan den kant te zetten (applaus). Wanneer we de bruta liteit zouden hebben om het bestuur weg te jagen, dan handelen we niet in den geest van de commissie. Het rapport zegt immers, dat we de zaak zelf moeten opknappen. Ik ben er van overtuigd, dat de commissie nooit met deze uitspraak gekomen was. als ze ge weten had dat we Duvosel en het bestuur willen behouden." (Langdurig applaus). De heer Haverschmidt merkt op, dat men in deze sfeer van prikkelbaarheid en wantrouwen elk woord goed moet overwegen. Spreker heeft een oogenblik vertrouwen ge had in beide partijen. Hij heeft de vergade ringen van beide partijen bijgewoond. Zij kunnen zich echter blijkbaar beter afzon derlijk beheerschen, dan in een gezamenlijke vergadering. Spreker heeft dertig jaar onder het vaandel van deze vereeniging gezongen. Daarom betreurt hij het, dat de Liedertafel op het oogenblik verscheurd wordt door een kanker, die in de ingewanden wroet. ,Die kanker moet worden uitgesneden!" roerpt spreker. „Men moet niet achter alles het slechte zoeken, want dan komt men er nooit. Ik schaamde mij in de laatste vergadering de traan niet, die aan mijn oog ontrolde, toen de voorzitter en de directeur elkaar zoo warm de hand drukten. De strijdbijl moet begraven worden. Wij moeten objectief lce- ren beoordeelen, ook al is dat heel moeilijk. De sfeer van verdachtmaking moet uit deze zaal verdwijnen. Beide partijen hebben schuld en bekennen dit." Spreker verklaart zich tenslotte accoord met het advies in het rapport, om een com missie te benoemen, die een reglement zal samenstellen, regelend de verhouding tus schen bestuur en directeur. De heer J. K u ij p e r, vice-voorzitter, her innert er aan, dat hij achttien jaar bestuurs lid is geweest. Hij dankt, nu hij gaat scheiden, de leden voor het vertrouwen, hem steeds geschonken. „Men heeft van mij gedacht", aldus spreker, ,.dat ik noch vleesch noch visch was. Dat komt omdat ik niemand wilde krenken; ook de oppositiepartij niet. Maar ik wil niet bekend staan als iemand, die van twee valletjes wil eten. Ik wilde op den weg der verzoening blijven en hoopte altijd nog op een goede oplossing. Ik heb den heer Du vosel lang hoog geacht, maar nu vind ik hem wel een beetje klein; hij, die gezegd heeft dat men de kunst hoog moet houden en dat men mensch moet zijn. Dat vond ik toen een fiere houding. Daarom heb ik den laatsten tij d nog steeds gedacht, dat de heer Duvosel tot inkeer zou komen. Nu dat niet gebeurt, ga ik heen! Ik wil echter het contact met de Lie dertafel blijven behouden: daarom blijf ik lid. Er komt misschien nog eens een tijd van kentering. Ik ga nu met het geheele bestuur heen. Onder Duvosel wensch ik niet meer te zingen. De leden weten dus nu, wat ze aan mij hebben!" (Hevige beroering). De heer C. J. Roosen komt op tegen de woorden van den heer Sleebos, die gezegd heeft, dat er niemand was, die zwart zwart durfde te noemen. .Als de heer Sleebos alle laatste vergaderingen had bijgewoond", zegt spreeker. „dan had hij kunnen hooren dat ik het wél gedurfd heb. Met aigemeene stemmen heeft men laatst besloten, den directeur te handhaven. Dat is een bewijs, dat de leden liever Duvosel hebben, dan' het bestuur (Luid geschreeuw: „Neen!"). De heer Roosen: „Vele bestuursleden willen blijkbaar liever de vereeniging opoffe ren aan hun eerzucht om de bestuursfunctie te behouden(gejoel, gelach en luide in terrupties). Het vieze pamflet van den heer Van Eden is een daad van vijandschap jegens den heer Duvosel. Toch maak ik me sterk, dat er tenslotte wel negen van de elf bestuursleden teruggekomen zouden zijn. Nu het conflict eenmaal bulten de deur gekomen is, zou het een blamage voor de Liedertafel zijn. als men het rapport niet opvolgde- Het zou zelfs een schande zijn! De commissie heeft haar uitspraak naar eer en geweten ge daan. En nu moeten we weer beginnen met op te bouwen. Wij willen wel vier bestuurs leden behouden, die niet bij het conflict be trokken waren." Heftige incidenten. Er ontstaat nu zulk een oorverdoovend ge joel, dat 'de laatste woorden van den heer Roosen niet te verstaan zijn. De heer De G r a a f verklaart, dat hij altijd een goed vriend van den heer Duvosel ge weest is. Daarom vindt hij het jammer, dat toen het moment gekomen was en men el kaar de hand drukte, de heer Duvosel nog niet tevreden was. Hij wilde nog een eereraad hebben. .Die eereraad heeft ons geen bevre diging geschon! ?n", zegt spreker. „Wij heb ben besloten, onder geen voorwendsel het be stuur te laten gaan!" (Luid applaus en ge fluit). De heer Andrea bestrijdt de woorden van den heer Kuijper. „De heer Duvosel was van plan", zegt spreker, „om een goed woord te richten tot een paar leden van het bestuur, maar hij heeft dat niet kunnen doen, omdat hij zich nader had onderworpen aan het oordeel van Jhr- Mollerus, die gezegd had, dat de heer Duvosel dit nu niet moest doen". De heer K u ij p e r protesteert heftig. De heer Andrea: „Ik; duld niet, dat er een blaam op den heer Duvosel geworpen wordt! (Applaus). Ik vrees, dat het rapport niet goed wordt begrepen. Daarom zou ik gaarne willen, dat één van die vijf heeren even hier kwam om een nadere toelichting te geven (Geroep: „Ja!" en „Neen!"). De heer Andrea: .,We zouden belachelijk in onze heele stad zijn, als we het rapport van deze hoogstaande menschen (Geroep: „Zijn wij dat dan óók niet'") De heer Andrea (voortgaande): en zoo maar op zij zetten! Dan zou ik me scha men om lid van ,,Zang en Vriendschap" te zijn!" Na deze woorden ontstaat een geweldig ge joel. Vele leden schreeuwen dreigend tegen elkaar. De Voorzitter: „De leden van de com missie hebben zelf gejzegd. dat het geen eere raad was. En zoo wis het dan ook! Er was geen blaam, die den heer Duvisel schond. Het was slechts een commissie van arbitrage. Deze commissie heeft de zaak veel te scherp gesteld. Het ging vóór of tegen het bestuur (heftige protesten). Welnu, hier moet thans gestemd worden vóór of tegen het bestuur!" Er ontstaat een verschrikkelijk tumult. Alle leden zijn van hun stoel opgestaan. Tientallen tegelijk eischen en vragen het woord. De Voorzitter: „Ik geef nu aan niemand het woord meer! Er zal nu gestemd worden!" Eenige leden loopen dreigend en heftig ge- sticuleerend naar de bestuurstafel. Hooren en zien vergaan. De heer L. Schoorl, tweede secretaris, deelt dan mede, dat er een brief van Jhr. Mollerus binnengekomen is, waarin deze mededeelt te hebben begrepen, dat het rap port verkeerd uitgelegd kon worden. De com missie verklaarde zich daarom bereid te komen om het rapport toe te lichten. (Tee kenen van groote verbazing). (Geroep: „Hulde aan die menschen!") De Voorzitter: „Er moet nu gestemd worden!" Wederom spelen zich in de zaal heftige tooneelen af. Vele leden vormen groepen en twisten heftig met elkaar. De Voorzitter hamert vergeefs om stilte. Eerst na ongeveer tien minuten keert de rust eenigszins terug, maar de atmosfeer ls zwaar geladen. DeVoorzittr: ,.Er moet nu gestemd worden vóór of tegen het bestuur1" (Donderend geroep: ..Neen!") De Voorzitter: „Meneer Voet. wil u de namen afroepen?" Nogmaals heftige protesten. Het duurt eenigen tijd eer de Voorzitter een paar stemopnemers kan oproepen. Men wil met alle geweld het stemmen beletten. Eindelijk kan de heer Voet zich verstaan baar maken. De leden berusten nu verder. De eerste stem is vóór. Vele leden zwijgen als hun naam wordt afgeroepen. Ook zijn er eenigen vertrokken. Sommigen roepen: „ik stem niet!" Anderen zeggen: „ik wensch onder deze omstandigheden niet te stem men!" Eén roept er: .ik wil een gedeelte van het bestuur en Duvosel!" Het bestuur blijft. Tenslotte deelt de Voorzitter den uit slag der stemming mede: „Van de 123 aanwezige leden hebben 72 vóór gestemd, één tegen en de rest heeft niet gestemd. De meerderheid is dus vóór Een stem: ,Dat heb je geprovoceerd!" De Voorzitter: „Het bestuur blijft aan. Ik hoop, dat de heer Duvosel nu mee wil wer ken. Als hij dat niet wil, dan moet hij het zelf maar weten! VVe hebben moeite genoeg ge daan. Tot drie maal toe zochten wij toenade ring. maar de lieer Duvosel liet zich daar niet voor vinden. Hij weigerde steeds op onze be stuursvergaderingen te komen. Hij trok zich nergens wat van aan! Toch hoop ik, dat hij nu in het belang van de Liedertafel mee wil werken!" B(j de rondvraag protesteerden eenige leden nog tegen deze stemming. De heer Andrea: „Gaat er een verslag van deze vergadering naar de commissie?" De Voorzitter antwoordt ontkennend. De heer Andrea: „Dus ook geen beleefd heid meer!" De Voorzitter: „We zullen de commissie voor het uitbrengen van haar rapport vrien- de'ijk bedanken!" Hiermee wordt de vergadering te half twaalf gesloten. In een heftig bewogen gemoedstoestand verlaten de leden de zaal. Velen blijven op straat napraten. Drie bestuursleden bedanken. Behalve de heer C. Warnier, die reeds be dankt heeft, deelde de heeren Schoorl en Doeven aan het slot van de vergadering me de, dat ook zij voor hun bestuursfunctie be dankten. ONZE DUURDERE SIGARETTEN. HET ACCIJNSBEDRAG ALS OVERDRUK OP HET BANDJE? De Nederlandsche Bond van Sigarenwinke liers vereenigingen heeft den Minister van Financiën een telegram gezonden, waarin een spoedaudiëntie wordt aangevraagd over INGEZONDEN MEDEDFET.TNGEN a 60 Cts. per regel. STOFZUIGERHU1S MAERTENS Bartcljorisstraat 16 Telefoon 10756 VAMPYR STOFZUIGERS f 105.- het voorstel tot verhooging van de tabak» belasting op sigaretten. Naar het Corr. Bureau verneemt zal van belanghebbende zijde aan den minister gead viseerd worden om den toeslag als overdruk op de banderolles te doen plaats hebben, af gerond in heele centen. Op een doosje sigaretten, dat tot heden voor 40 cent werd verkocht, zal dan een toe slag komen van drie cent. en op een doosje van 50 cent een toeslag van vier cent. EEN DOCUMENT VAN ONSCHATBARE WAARDE. Necterlamdsche "bloemen fn Berlijn, Het resultaat van langdurlgen arbeid van de belde af deelingen van Multifilm (direc teur de heer J. C- Mol) de wetenschappelijke (Mol) en die voor bedrijfsreclame enz. (Chr. Polntl) de film „Van bol tot bloem" werd gisterenavond voor „Bloembollencultuur" en een groote schare genoodigden. in de ge meentelijke concertzaal vertoond. Gisteren reeds hebben wij een uitvoerig overzicht van den inhoud van dit uiterst belangwekkende werk gegeven. Thans volgt de beoordeeling van de nuttige- en artistieke waarde van deze schepping. Voorshands dan zij opgemerkt, dat deze film een document van zeer groote betee kenis is. dat wanneer het eens voor open bare vertooning vrijgegeven kon worden zeker zijn weg over de wereld zou vinden. In aanmerking genomen, dat. de vervaardigers zich aan een opdracht hadden te houden, kan de appreciatie voor de artistieke qualiteiten van dit werk, niet anders dan onvoor waardelijk zeer groot zijn. Het mooie van het succes van Multifilm is bovendien, dat deze film tot het hart van iedereen zal spre ken; dit is niet het werk van een op hol ge slagen modernist, maar de krachtige arbeid van twee bezadigde, maar talentvolle cineas ten. die wars van alles wat gekunsteldheid is en goedkoop effect naar eerlijkheid, de gelijkheid en eenvoud streefden, zonder uit het oog te verliezen, dat een film die in dezen tijd ontstaat, aan een reeks elementaire, kunstzinnige wetten moet voldoen. Een groot geluk is het bovendien, dat J. C. Mol een we tenschappelijk man is, die met groote geleer den heeft samengewerkt op ander documen tair gebied, en die detail na detail zelf de ingewikkelde toestellen heeft uitgevonden voor een deel. en vervaardigd, die noodig zijn voor liet maken van micro- en versnelde films. Wie Mol al eens in zijn studio aan het werk heeft gezien weet, welke enorme moei lijkheden hij met betrekkelijk- eenvoudige middelen heeft moeten ovrwinnen, om die resultaten te bereiken, die hem ln de wereld van de wetenschappelijke film reeds een in ternationale reputatie hebben bezorgd. Maar Mol Ls een eenvoudig man, en dat is de reden, dat de buitenwereld feitelijk te weinig van hem weet. Het deed daarom den insider zoo goed. dat de vertooning herhaaldelijk onderbroken werd door applaus! Telkenmale gaf het groote aantal toeschouwers, (de concert-zaal was tot zoogoed ais de laatste plaats bezet) blijk van enthousiasme en vooral de versnel de films, die van het ontbloeien van hyacin then, tulpen, gladiolen, irissen, werden voort durend beantwoord met. langdurig handge klap. Mol's trouwe medewerker, de heer Chr. Polntl. die naar wij veronderstellen, het grootste deel van het werk bulten de studio heeft opgeknapt heeft het klaargespeeld, binnen de perken van de opdracht een ont zaggelijke hoeveelheid materiaal zoo te ver werken. dat men het met onverflauwde be langstelling van begin tot einde volgt.. Ook Polntl is geen hevig modernist. HIJ weet wat hij doet, maakt het zich zelf uiterst moeilijk, omdat hij altijd sober blijft, maar slaagt er steeds in belangrijke dingen met eenvoudige verbeeldingen, te herscheppen. Een samen werking als die welke bestaat tusschen Mol en Polntl. kan geen andere dan schoone vruch ten dragen. Het centraal bloembollcncomlté, dat voor de Aigemeene vereeniging van Bloembollencultuur de film „Van Bol tot Bloem" deed vervaardigen, kan zich zelf ge- lukwenschen .Het is waarlijk te hopen, dat ook anderen dan vakmcnschen deze film zullen zien. Iedereen toch. zal betooverd worden door de groote schoonheid van vele fragmenten en liet komt ons voor dat vooral de jeugd kennis dient te nemen van dit werk dat ook zoo groote paedagoglsche waarde heeft. Zou dit trouwens Bloembollencultuur en de makers van de film geen groote vol doening schenken? Er zou nog heel veel van deze film te ver tellen zijn. wij vreezen echter in herhalin gen te zullen vervallen, daar men van den inhoud eergisteren reeds in dit blad kennis heeft kunnen nemen. Besluiten wij dus met een laatste woord van lof voor Multifilm en voor Bloembllencultuur Bloembollencultuur, dat de Haarlemsche filmindustrie in staat stelde het oeuvre van de Nederland- schc filmkunstenaars, met een schitte rend werk te verrijken. Deze glorierijke stoet van ontluikende, zich ontplooiende bloemen, de poe zie en dit stoer zake lijke proza van den arbeid op het bollenland, zijn tezamen een Nederlandsch document van onschatbare waarde. Aan de vertooning van de film ging een kort doch zeer gewaardeerd concer: van de Haarlemsche orkest vereeniging. onder leiding van Eduard van Beinum, vooral. L. A. Blocmenverkoopsterin Kopenhagen^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 5