HET CONFLICT BIJ „ZANG EN VRIENDSCHAP".
„VAN BOL TOT BLOEM".
EEN EMOTIEVOLLE ALCEMEENE LEDENVERGADERING.
Eerste vertooning voor Bloembollencultuur.
HAARLEM'S DACBLAD
VRIJDAG 13 FEBRUARI 1931
TWEEDE BLAD
Heftige tooneelen in de zaal.
ACHT VAN DE ELF BESTUURSLEDEN BLIJVEN IN FUNCTIE.
r De Kon. Liedertafel „Zang en Vriend
schap" hield Donderdagavond in haar ge-
houw aan de Jansstraat een algemeene le
denvergadering ter bespreking van het rap
port, uitgebracht door den eereraad inzake
het bekende conflict tusschen het bestuur
dezer vereeniging en den directeur, den heer
Lieven Duvosel.
De belangstelling der leden bleek, zooals
trouwens wel te verwachten was, heel groot
te zyn.
Van het best.uur waren aanwezig de hee
ren Dr. G. E. A. Broese van Groenou, voor
zitter; J. Kuyper, vice-voorzitter; W. F.
Bremer, penningmeester; L. Schoorl, tweede
secretaris; C. Doeven, bibliothecaris; J. Voet,
J. Lomans, J, B. van der Velden en G. van
Wengen.
De bestuursleden C. Warnier, en K. van
Eden waren afwezig.
De vergadering werd gepresideerd door Dr.
Broese van Groenou. Deze opende de verga
dering en deelde mee, een verzoek be hebben
ontvangen van het lid C. J. Roosen, om de
pers niet toe te laten. Het bestuur had ge
meend, de pers te moeten uitnoodigen, opdat
er een juist verslag van deze vergadering ge
publiceerd kan worden. Spreker meende
evenwel het voorstel van den heer Roosen
alle recht te moeten laten wedervaren;
daarom bracht hij het in stemming.
Met groote meerderheid stelde de vergade
ring de aanwezigheid der pers op prijs.
De Voorzitter heette daarna de aanwe
zigen welkom. Nu het wel een wee van de
Liedertafel van deze vergadering afhangt,
gevoelt hij geen lust om een lange rede
te houden. Hij meent ook, dat dit hem niet
zou passen. „Leden", zei spreker, .hoe ook
de uitslag van deze vergadering moge zijn,
doet steeds uw plicht, zoolang de Liedertafel
bestaat.- Houdt de vaan uwer vereeniging
in eere, waar gij ook zijt! Laat den mooien
naam van de Liedertafel overal weerklinken
in de ware, goede beteekenis van het woord!
Hiermee verklaar ik de vergadering voor ge
opend." (Applaus).
Na het voorlezen van de zeer uitvoerige
notulen der vorige vergadering worden
eenige ingekomen stukken voorgelezen. 0.a.
een van den heer C. Warnier, waarin hij me
dedeelt, dat hij zich niet meer beschouwd
wenscht te zien als bestuurslid. Hij dankt de
overige bestuursleden voor de prettige sa
menwerking gedurende de dertien jaar, dat
hij bestuurslid is geweest en spreekt de
beste wenschen voor den bloei der vereeni
ging uit. (Applaus).
De Voorzitter vindt het meer dan er
gerlijk, dat zulk een hoogst verdienstelijk be
stuurslid zich door het huidige geharrewar
gedrongen heeft gevoeld, voor zijn functie
te bedanken. Tot midden in den nacht heeft
hij vaak voor de Liedertafel zitten werken.
De heer Warnier heeft nu echter ook ge
meend, als lid te moeten bedanken, omdat
hij niet meer onder leiding van den heer
Duvosel wenschte te zingen
Geroep; „Nee, nee, dat staat niet in den
brief!"
De Voorzitter: „Dat heeft de heer
Warnier mij persoonlijk meegedeeld. En ik
vindt het hoogelijk te betreuren, dat de heer
Warnier ook als ïid bedankt heeft."
De heer Dankelman merkt op, den
heer Warnier ook te hebben gesproken. Deze
had hem gezegd, dat het hem onmogelijk
was om als secretaris in zulke onaange
name vergaderingen aanwezig te zijn. Toch
had hij niet als lid moeten bedanken. Spre
ker zegt voorts, dat de heer Warnier in dat
gesprek, den heer Duvosel niet besproken
heeft.
De Voorzitter vindt het jammer, dat
zulke oude vrienden de Liedertafei den rug
toedraaien.
Daarna wordt een brief van den heer Du
vosel voorgelezen, waarin deze mededeelt,
dat hij naar aanleiding van het uitgebrach
te rapport zijn ontslagaanvraag als direc
teur intrekt. Hij hoopt met iedereen op
loyale wijze te kunnen samenwerken tot heil
van „Zang en Vriendschap". (Applaus).
Vervolgens wordt voorgelezen het rapport
van de commissie voor verificatie over het
beheer van den heer Bremer der financiën
voor de eeuwfeestviering. Er blijkt een na-
deelig saldo te zijn van f 248.81. De com
missie brengt hulde aan den penningmeester
voor zijn accuraat beheer en adviseert, hem
décharge te verleenen.
Aldus wordt besloten.
De Voorzitter brengt een woord van
dank aan den penningmeester en aar. de
commissie voor verificatie.
Bespreking van het conflict.
Aan den heer A. F. Slee bos (die dit
schriftelijk aangevraagd heeft) wordt hierop
het woord verleend. Hij wil een goede' oplos
sing van het conflict zien. Op alle vergade
ringen, die nu de laatste maanden gehouden
zijn, heeft hij t-ot zijn spijt gemist den man,
die den moed had om wit wit en zwart
zwart te durven noemen. Anderhalf jaar
geleden begon de pret al", zegt spreker, „en
toen was men nota bene al bezig met de
voorbereiding voor de viering van het eeuw
feest. Dat is de schuld van een groepje, dat
zich in onze vereeniging gevormd heeft. Een
groepje in een vereeniging is als een doode
tak aan een mooien boom. Het bestuur had
dat tweedracht-zaaien moeten tegengaan,
vooral omdat het eeuwfeest gevierd moest
worden. Hier zijn leelijke dingen gezegd, zoo
wel aan het adres van het bestuur als aan
den heer Duvosel. Maar wij hebben hier den
naam van „Zang en Vriendschap" te verde
digen. Die naam moet onbesmet blijven. Op
het achterbalcon van de tram spreekt men
tegenwoordig smalend over „het kaartenhuis
aan de Jansstraat!" Van avond moet hier
eindelijk eens het laatste bedrijf gespeeld
worden Dit is een ernstige avond, waarop
jnen niet moet afbreken, maar opbouwen.
Dat is de plicht van ieder lid. Men heeft op
straat over het conflict gesproken, tot zelfs
buiten onze stad. Twee uur nadat het be
kend was, dat de heer Duvosel als directeur
bedankt had, wist een bestuurslid van
Apollo" in Amsterdam het al. Het plichts
gevoel moet ons op den goeden weg helpen.
Vanavond nemen we geen besligging over
personen, maar over de Liedertafel. We
hebben -toch zoo heerlijk met Duvosel gezon
gen! Is men Londen vergeten? Hoe we daar
geestdriftig om hem heen stonden en in drie
dagen 41 nummers voor het publiek zon
gen! Wij voelen er echter ook niets voor om
het bestuur weg te werpen als een uitgekne
pen citroen. Dit alles is de schuld van het
groepje dat reden tot ontevredenheid meen
de te moeten hebben. Men heeft den heer
Duvosel gesmeekt om het bestuur de hand
toe te steken en het bestuur heeft dit ook
geprobeerd, maar de heer Duvosel wilde dat
niet. Hij wilde een commissie van arbitrage.
Ondanks allé moeilijkheden willen wij èn
Duvosel én het bestuur behouden. Ik zie
daar den heer Andrea het briefje van den
heer Van Eden te voorschijn halen
De heer Andrea: „Ik protesteer tegen
deze woorden. Ik heb toch niets gezegd!"
De heer Slee bos: „U moet mij laten
uitspreken. Het doet mij zeer, dat de heer
Van Eden dit geschreven heeft, want dit
verscherpt de situatie. Anderhalf jaar lang
heb ik geluisterd naar Duvosel en naar het
bestuur en kwam tot de conclusie, dat beide
partijen moeilijkheden hebben gehad. Maar
mag er dan nooit eens een foutje gemaakt
worden! Beide partijen gaan niet vrij uit,
maar moeten we daarvoor het vereenigings-
leven verwaarloozen! Als men niet bereid is
om te vergeten en te vergeven, dan bereikt
men niets. De commissie van arbitrage heeft
een moeilijk werk geleverd. Ik heb ze bewon
derd, dat ze haar handen in dit wespennest
durfde te steken. Het waren echter allemaal
kleine dingen, die ze gevonden heeft. Van
beide partijen heeft ze wat gezegd. ,Als ge
niet van goeden wille zijt, dan is er niets te
bereiken", aldus heeft ze gerapporteerd.
Welnu, het moet vanavond in orde komen!
De volgende week Donderdag moeten we
weer zingen en niet kiften! Als er geen ver
andering komt, dan gaat er veel moois ver
loren. Kunt ge den haat dan niet op zij zet
ten? Het bestuur heeft erkend, foutjes te
hebben gemaakt, maar wij voelen er toch
niets voor om het bestuur zóó aan den kant
te zetten (applaus). Wanneer we de bruta
liteit zouden hebben om het bestuur weg
te jagen, dan handelen we niet in den geest
van de commissie. Het rapport zegt immers,
dat we de zaak zelf moeten opknappen. Ik
ben er van overtuigd, dat de commissie nooit
met deze uitspraak gekomen was. als ze ge
weten had dat we Duvosel en het bestuur
willen behouden." (Langdurig applaus).
De heer Haverschmidt merkt op, dat
men in deze sfeer van prikkelbaarheid en
wantrouwen elk woord goed moet overwegen.
Spreker heeft een oogenblik vertrouwen ge
had in beide partijen. Hij heeft de vergade
ringen van beide partijen bijgewoond. Zij
kunnen zich echter blijkbaar beter afzon
derlijk beheerschen, dan in een gezamenlijke
vergadering. Spreker heeft dertig jaar onder
het vaandel van deze vereeniging gezongen.
Daarom betreurt hij het, dat de Liedertafel
op het oogenblik verscheurd wordt door een
kanker, die in de ingewanden wroet. ,Die
kanker moet worden uitgesneden!" roerpt
spreker. „Men moet niet achter alles het
slechte zoeken, want dan komt men er nooit.
Ik schaamde mij in de laatste vergadering
de traan niet, die aan mijn oog ontrolde,
toen de voorzitter en de directeur elkaar zoo
warm de hand drukten. De strijdbijl moet
begraven worden. Wij moeten objectief lce-
ren beoordeelen, ook al is dat heel moeilijk.
De sfeer van verdachtmaking moet uit
deze zaal verdwijnen. Beide partijen hebben
schuld en bekennen dit."
Spreker verklaart zich tenslotte accoord
met het advies in het rapport, om een com
missie te benoemen, die een reglement zal
samenstellen, regelend de verhouding tus
schen bestuur en directeur.
De heer J. K u ij p e r, vice-voorzitter, her
innert er aan, dat hij achttien jaar bestuurs
lid is geweest. Hij dankt, nu hij gaat scheiden,
de leden voor het vertrouwen, hem steeds
geschonken. „Men heeft van mij gedacht",
aldus spreker, ,.dat ik noch vleesch noch
visch was. Dat komt omdat ik niemand wilde
krenken; ook de oppositiepartij niet. Maar ik
wil niet bekend staan als iemand, die van
twee valletjes wil eten. Ik wilde op den weg
der verzoening blijven en hoopte altijd nog
op een goede oplossing. Ik heb den heer Du
vosel lang hoog geacht, maar nu vind ik hem
wel een beetje klein; hij, die gezegd heeft dat
men de kunst hoog moet houden en dat men
mensch moet zijn. Dat vond ik toen een fiere
houding. Daarom heb ik den laatsten tij d
nog steeds gedacht, dat de heer Duvosel tot
inkeer zou komen. Nu dat niet gebeurt, ga ik
heen! Ik wil echter het contact met de Lie
dertafel blijven behouden: daarom blijf ik lid.
Er komt misschien nog eens een tijd van
kentering. Ik ga nu met het geheele bestuur
heen. Onder Duvosel wensch ik niet meer te
zingen. De leden weten dus nu, wat ze aan
mij hebben!" (Hevige beroering).
De heer C. J. Roosen komt op tegen de
woorden van den heer Sleebos, die gezegd
heeft, dat er niemand was, die zwart zwart
durfde te noemen. .Als de heer Sleebos alle
laatste vergaderingen had bijgewoond", zegt
spreeker. „dan had hij kunnen hooren dat ik
het wél gedurfd heb. Met aigemeene stemmen
heeft men laatst besloten, den directeur te
handhaven. Dat is een bewijs, dat de leden
liever Duvosel hebben, dan' het bestuur
(Luid geschreeuw: „Neen!").
De heer Roosen: „Vele bestuursleden
willen blijkbaar liever de vereeniging opoffe
ren aan hun eerzucht om de bestuursfunctie
te behouden(gejoel, gelach en luide in
terrupties). Het vieze pamflet van den heer
Van Eden is een daad van vijandschap
jegens den heer Duvosel. Toch maak ik me
sterk, dat er tenslotte wel negen van de elf
bestuursleden teruggekomen zouden zijn. Nu
het conflict eenmaal bulten de deur gekomen
is, zou het een blamage voor de Liedertafel
zijn. als men het rapport niet opvolgde- Het
zou zelfs een schande zijn! De commissie
heeft haar uitspraak naar eer en geweten ge
daan. En nu moeten we weer beginnen met
op te bouwen. Wij willen wel vier bestuurs
leden behouden, die niet bij het conflict be
trokken waren."
Heftige incidenten.
Er ontstaat nu zulk een oorverdoovend ge
joel, dat 'de laatste woorden van den heer
Roosen niet te verstaan zijn.
De heer De G r a a f verklaart, dat hij altijd
een goed vriend van den heer Duvosel ge
weest is. Daarom vindt hij het jammer, dat
toen het moment gekomen was en men el
kaar de hand drukte, de heer Duvosel nog
niet tevreden was. Hij wilde nog een eereraad
hebben. .Die eereraad heeft ons geen bevre
diging geschon! ?n", zegt spreker. „Wij heb
ben besloten, onder geen voorwendsel het be
stuur te laten gaan!" (Luid applaus en ge
fluit).
De heer Andrea bestrijdt de woorden van
den heer Kuijper. „De heer Duvosel was van
plan", zegt spreker, „om een goed woord te
richten tot een paar leden van het bestuur,
maar hij heeft dat niet kunnen doen, omdat
hij zich nader had onderworpen aan het
oordeel van Jhr- Mollerus, die gezegd had,
dat de heer Duvosel dit nu niet moest doen".
De heer K u ij p e r protesteert heftig.
De heer Andrea: „Ik; duld niet, dat er
een blaam op den heer Duvosel geworpen
wordt! (Applaus). Ik vrees, dat het rapport
niet goed wordt begrepen. Daarom zou ik
gaarne willen, dat één van die vijf heeren
even hier kwam om een nadere toelichting te
geven
(Geroep: „Ja!" en „Neen!").
De heer Andrea: .,We zouden belachelijk
in onze heele stad zijn, als we het rapport
van deze hoogstaande menschen
(Geroep: „Zijn wij dat dan óók niet'")
De heer Andrea (voortgaande): en
zoo maar op zij zetten! Dan zou ik me scha
men om lid van ,,Zang en Vriendschap" te
zijn!"
Na deze woorden ontstaat een geweldig ge
joel. Vele leden schreeuwen dreigend tegen
elkaar.
De Voorzitter: „De leden van de com
missie hebben zelf gejzegd. dat het geen eere
raad was. En zoo wis het dan ook! Er was
geen blaam, die den heer Duvisel schond. Het
was slechts een commissie van arbitrage.
Deze commissie heeft de zaak veel te scherp
gesteld. Het ging vóór of tegen het bestuur
(heftige protesten). Welnu, hier moet thans
gestemd worden vóór of tegen het bestuur!"
Er ontstaat een verschrikkelijk tumult.
Alle leden zijn van hun stoel opgestaan.
Tientallen tegelijk eischen en vragen het
woord.
De Voorzitter: „Ik geef nu aan niemand
het woord meer! Er zal nu gestemd worden!"
Eenige leden loopen dreigend en heftig ge-
sticuleerend naar de bestuurstafel. Hooren en
zien vergaan.
De heer L. Schoorl, tweede secretaris,
deelt dan mede, dat er een brief van Jhr.
Mollerus binnengekomen is, waarin deze
mededeelt te hebben begrepen, dat het rap
port verkeerd uitgelegd kon worden. De com
missie verklaarde zich daarom bereid te
komen om het rapport toe te lichten. (Tee
kenen van groote verbazing).
(Geroep: „Hulde aan die menschen!")
De Voorzitter: „Er moet nu gestemd
worden!"
Wederom spelen zich in de zaal heftige
tooneelen af. Vele leden vormen groepen en
twisten heftig met elkaar.
De Voorzitter hamert vergeefs om
stilte.
Eerst na ongeveer tien minuten keert de
rust eenigszins terug, maar de atmosfeer ls
zwaar geladen.
DeVoorzittr: ,.Er moet nu gestemd
worden vóór of tegen het bestuur1"
(Donderend geroep: ..Neen!")
De Voorzitter: „Meneer Voet. wil u de
namen afroepen?"
Nogmaals heftige protesten.
Het duurt eenigen tijd eer de Voorzitter
een paar stemopnemers kan oproepen. Men
wil met alle geweld het stemmen beletten.
Eindelijk kan de heer Voet zich verstaan
baar maken. De leden berusten nu verder.
De eerste stem is vóór. Vele leden zwijgen
als hun naam wordt afgeroepen. Ook zijn er
eenigen vertrokken. Sommigen roepen: „ik
stem niet!" Anderen zeggen: „ik wensch
onder deze omstandigheden niet te stem
men!" Eén roept er: .ik wil een gedeelte van
het bestuur en Duvosel!"
Het bestuur blijft.
Tenslotte deelt de Voorzitter den uit
slag der stemming mede:
„Van de 123 aanwezige leden hebben
72 vóór gestemd, één tegen en de rest heeft
niet gestemd. De meerderheid is dus vóór
Een stem: ,Dat heb je geprovoceerd!"
De Voorzitter: „Het bestuur blijft aan.
Ik hoop, dat de heer Duvosel nu mee wil wer
ken. Als hij dat niet wil, dan moet hij het zelf
maar weten! VVe hebben moeite genoeg ge
daan. Tot drie maal toe zochten wij toenade
ring. maar de lieer Duvosel liet zich daar niet
voor vinden. Hij weigerde steeds op onze be
stuursvergaderingen te komen. Hij trok zich
nergens wat van aan! Toch hoop ik, dat hij
nu in het belang van de Liedertafel mee wil
werken!"
B(j de rondvraag protesteerden eenige
leden nog tegen deze stemming.
De heer Andrea: „Gaat er een verslag
van deze vergadering naar de commissie?"
De Voorzitter antwoordt ontkennend.
De heer Andrea: „Dus ook geen beleefd
heid meer!"
De Voorzitter: „We zullen de commissie
voor het uitbrengen van haar rapport vrien-
de'ijk bedanken!"
Hiermee wordt de vergadering te half
twaalf gesloten.
In een heftig bewogen gemoedstoestand
verlaten de leden de zaal. Velen blijven op
straat napraten.
Drie bestuursleden bedanken.
Behalve de heer C. Warnier, die reeds be
dankt heeft, deelde de heeren Schoorl en
Doeven aan het slot van de vergadering me
de, dat ook zij voor hun bestuursfunctie be
dankten.
ONZE DUURDERE SIGARETTEN.
HET ACCIJNSBEDRAG ALS OVERDRUK OP
HET BANDJE?
De Nederlandsche Bond van Sigarenwinke
liers vereenigingen heeft den Minister van
Financiën een telegram gezonden, waarin
een spoedaudiëntie wordt aangevraagd over
INGEZONDEN MEDEDFET.TNGEN
a 60 Cts. per regel.
STOFZUIGERHU1S MAERTENS
Bartcljorisstraat 16 Telefoon 10756
VAMPYR STOFZUIGERS f 105.-
het voorstel tot verhooging van de tabak»
belasting op sigaretten.
Naar het Corr. Bureau verneemt zal van
belanghebbende zijde aan den minister gead
viseerd worden om den toeslag als overdruk
op de banderolles te doen plaats hebben, af
gerond in heele centen.
Op een doosje sigaretten, dat tot heden
voor 40 cent werd verkocht, zal dan een toe
slag komen van drie cent. en op een doosje
van 50 cent een toeslag van vier cent.
EEN DOCUMENT VAN ONSCHATBARE WAARDE.
Necterlamdsche "bloemen fn Berlijn,
Het resultaat van langdurlgen arbeid van
de belde af deelingen van Multifilm (direc
teur de heer J. C- Mol) de wetenschappelijke
(Mol) en die voor bedrijfsreclame enz. (Chr.
Polntl) de film „Van bol tot bloem" werd
gisterenavond voor „Bloembollencultuur" en
een groote schare genoodigden. in de ge
meentelijke concertzaal vertoond. Gisteren
reeds hebben wij een uitvoerig overzicht van
den inhoud van dit uiterst belangwekkende
werk gegeven. Thans volgt de beoordeeling
van de nuttige- en artistieke waarde van
deze schepping.
Voorshands dan zij opgemerkt, dat deze
film een document van zeer groote betee
kenis is. dat wanneer het eens voor open
bare vertooning vrijgegeven kon worden
zeker zijn weg over de wereld zou vinden. In
aanmerking genomen, dat. de vervaardigers
zich aan een opdracht hadden te houden, kan
de appreciatie voor de artistieke qualiteiten
van dit werk, niet anders dan onvoor
waardelijk zeer groot zijn. Het mooie van
het succes van Multifilm is bovendien, dat
deze film tot het hart van iedereen zal spre
ken; dit is niet het werk van een op hol ge
slagen modernist, maar de krachtige arbeid
van twee bezadigde, maar talentvolle cineas
ten. die wars van alles wat gekunsteldheid
is en goedkoop effect naar eerlijkheid, de
gelijkheid en eenvoud streefden, zonder uit
het oog te verliezen, dat een film die in dezen
tijd ontstaat, aan een reeks elementaire,
kunstzinnige wetten moet voldoen. Een groot
geluk is het bovendien, dat J. C. Mol een we
tenschappelijk man is, die met groote geleer
den heeft samengewerkt op ander documen
tair gebied, en die detail na detail zelf
de ingewikkelde toestellen heeft uitgevonden
voor een deel. en vervaardigd, die noodig
zijn voor liet maken van micro- en versnelde
films. Wie Mol al eens in zijn studio aan het
werk heeft gezien weet, welke enorme moei
lijkheden hij met betrekkelijk- eenvoudige
middelen heeft moeten ovrwinnen, om die
resultaten te bereiken, die hem ln de wereld
van de wetenschappelijke film reeds een in
ternationale reputatie hebben bezorgd. Maar
Mol Ls een eenvoudig man, en dat is de reden,
dat de buitenwereld feitelijk te weinig van
hem weet.
Het deed daarom den insider zoo goed. dat
de vertooning herhaaldelijk onderbroken
werd door applaus! Telkenmale gaf het
groote aantal toeschouwers, (de concert-zaal
was tot zoogoed ais de laatste plaats bezet)
blijk van enthousiasme en vooral de versnel
de films, die van het ontbloeien van hyacin
then, tulpen, gladiolen, irissen, werden voort
durend beantwoord met. langdurig handge
klap. Mol's trouwe medewerker, de heer Chr.
Polntl. die naar wij veronderstellen, het
grootste deel van het werk bulten de studio
heeft opgeknapt heeft het klaargespeeld,
binnen de perken van de opdracht een ont
zaggelijke hoeveelheid materiaal zoo te ver
werken. dat men het met onverflauwde be
langstelling van begin tot einde volgt.. Ook
Polntl is geen hevig modernist. HIJ weet wat
hij doet, maakt het zich zelf uiterst moeilijk,
omdat hij altijd sober blijft, maar slaagt er
steeds in belangrijke dingen met eenvoudige
verbeeldingen, te herscheppen. Een samen
werking als die welke bestaat tusschen Mol en
Polntl. kan geen andere dan schoone vruch
ten dragen. Het centraal bloembollcncomlté,
dat voor de Aigemeene vereeniging van
Bloembollencultuur de film „Van Bol tot
Bloem" deed vervaardigen, kan zich zelf ge-
lukwenschen .Het is waarlijk te hopen, dat
ook anderen dan vakmcnschen deze film
zullen zien. Iedereen toch. zal betooverd
worden door de groote schoonheid van vele
fragmenten en liet komt ons voor dat vooral
de jeugd kennis dient te nemen van dit werk
dat ook zoo groote paedagoglsche waarde
heeft. Zou dit trouwens Bloembollencultuur
en de makers van de film geen groote vol
doening schenken?
Er zou nog heel veel van deze film te ver
tellen zijn. wij vreezen echter in herhalin
gen te zullen vervallen, daar men van den
inhoud eergisteren reeds in dit blad kennis
heeft kunnen nemen. Besluiten wij dus met
een laatste woord van lof voor Multifilm en
voor Bloembllencultuur Bloembollencultuur,
dat de Haarlemsche filmindustrie in staat
stelde het oeuvre van de Nederland-
schc filmkunstenaars, met een schitte
rend werk te verrijken. Deze glorierijke
stoet van ontluikende, zich ontplooiende
bloemen, de poe zie en dit stoer zake
lijke proza van den arbeid op het bollenland,
zijn tezamen een Nederlandsch document van
onschatbare waarde.
Aan de vertooning van de film ging een
kort doch zeer gewaardeerd concer: van de
Haarlemsche orkest vereeniging. onder leiding
van Eduard van Beinum, vooral.
L. A.
Blocmenverkoopsterin Kopenhagen^