Zwartrokken
en
Keifdraj
er s.
H.D. VERTELLING
Biographieen in
een notedop.
DE BARMHARTIGE SAMARITAAN.
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbe
houden).
Een tragedie.
Het dorpje Cornjum bij Leeuwarden
verheugt zich In het bezit van een
vrij groot park, dat in heel Friesland
bekend is door zijn rijkdom aftn
zeldzame planten. In het voorjaar
worden er heel wat planten trommels gevuld
met gele anemoontjes, wilde tulpen, hcl-
wortela en longenkruid, ondanks de waak
zaamheid van den ouden landarbeider, die ae
dubbeltjes van de bezoekers in ontvangst
nemen en tegelijk de flora en fauna bescher
men moet. Het ..Cornjummer bosch" is niet
aangelegd op kosten van de vier- of vijf
honderd Comjummers, die na den langen
werkdag op akkers en weiden 's avonds meer
belang in hun bedsteden, dan In gele ane
moontje- en wilde tulpen stellen, afgezien
van de uit den aard der zaak al niet toereken
bare verliefde paartjes- Het park is de vroe
gere slottuin van de Martenastate. thans een
vrij simpel gebouwtje, waarvan enkel het
torentje nog wat kasteelachtig aandoet, eer
tijds een hooge. fraaie „stins". achtereenvol
gens door vele geslachten Frlesche edelen be
woond. Men heeft het Cornjummer bosch
nooit anders gekend dan met zijn roeken- en
relgerkolonies. Van de oude stins is niets
meer over dan een brokstuk muur en zijn
adellijke bewoners liggen allen onder de uit
gesleten zerken op de begraafplaats achter
liet bosch. waarop ge slechts met moeite de
fraai klinkende namen ontcijferen kunt. De
roc-ken en de reizigers zijn er nog en bouwen
elk Jaar weer hun takkennetten in de hoogste
toppen. De meest hardnekkige vervolging
heeft de vogels niet kunnen verdrijven. De
roeken en de reigers zijn er nog en bouwen
omdat zij in den broedtijd veel belang stellen
in den inhoud van de in de knotwilligen op
gehangen eendekorven. De reigers moeten
het ontgelden, omdat een gedeelte van de
paling uit de tochtslooten in hun krop ver
dwijnt. inplaats van in de fuiken hun eind af
te wachten. Daarom waren er altijd wel ge
weerdragers te vinden om een dienst aan ae
gemeenschap te bewijzen door hun schiet-
kunst op de zwartrokken en de kuifdrapers te
probeeren. ZIJ deden dit bij voorkeur in den
tijd, dat de Jongen er waren, zoodat deze ver
hongerden in de nesten, als de ouden ergens
in een slootwal met een schot hagel door de
vleugels te crepeeren lagen, of dienct deden
als vogelverschrikker op de omliggende wei
den. Zelfs de prachtige reigers werden daar
voor gebruikt; hier en daar zag men ze han
gen aan een langen stok, een touw om de
pooten, met half ontplooide vleugels en de
fijne hals met den langen speer-navel recht
naar beneden. Daar draaiden ze dan gestadig
om hun e'.gen as en droogden uit tot een arm
zalig vcerenbundeltje, waar geen vogel ter
wereld ook maar in het ni'nst bang voor was.
Bovendien werden van tijd tot tijd Jongens
op de nesten losgelaten, die elkaar later met
de roekeneieren om de ooren sloegen en de
groene reigereleren aan verzamelaars in de
stad verkochten, tot groote winst van de
Co-nlnmmer snoepwinkels.
Niettegenstaande alle uitroeiïngspoglngen
zijn de vogels ceb'even. Zij schijnen*iets van
dezelfde konpigheld te hebben, die men aan
hun adellijke berehermheeren uit vroeger
dagen placht, toe te schrijven, Zij waren er,
zijn er en zullen er blijven, zoolang het Corn
jummer botch bestaat. Oo 't oogenbllk staat
het er zelfs heel goed met hen voor. nu er
dank zij enkele vogelvrienden eindelijk is b?-
paaVi, dat de vogels er ongestoord mogen
broeden.
De roeken zijn er c'venlijk het heele Jaar
door te vinden, 's Winters zwerven ze wel
langs de Waddenkusten, maar meestal komt
OVER OPENHARTIGHEID TE
HOLLYWOOD.
Hollywood is plotseling tot de ontdekking
gekomen, dat het publiek er prijs op stelt,
niet voor den mal te worden gehouden.
Wanneer een filmster vroeger zijn biografie
aan de openbaarheid prijs gaf. zorgde hij er
voor. nooit te verklappen, dat. hij wel eens
handenarbeid verricht had. of dat hij ooft
een fout in het leven had begaan.
Een aardig voorbeeld hiervan vormt een
Jong Hongaarsch Israëlitisch danser, die door
een groote filmmaatschappij, een jaar of acht
geleden, werd geëngageerd. Hij had absoluut
geen Joodsche trekken, doch een uitgesDroken
Spaansch type. Dus ging hij zitten en dlschte
den verslaggevers een fabeltje op van zijn
lieven ouden grootvader, die om hem zat te
treuren op zijn middeleeuwsch Spaansch,
kasteel, enz., enz., Het was een mooi ver
haaltje. doch niet half zoo romantisch en op
windend als de werkelijke levensloop van den
jongenman, die jarenlang gewj-steld had
om zijn bestaan, te New-York failliet gegaan
was. bij liefdadigheidsinstellingen gevoed was.
als sneeuwruimer werkte, in kroegen danste,
om een paar dollars te verdienen.
Niettemin was de ..biografie", zooals die in
bladen verscheen, volkomen in overeenstem
ming met wat de reclamechefs beschouwden
als ..De wensch van het Publiek".
Onder de acteurs bestond de meening, dat
het publiek hen niet langer zou vereeren.
wanneer het vernam, dat zulke vooraan
staande artisten, wel eens hard hadden moe
ten werken voor hun broodje. Totdat iemand
ontdekte, dat 't publiek niet langer geloofde
aan de verhalen van de glorierijke voorgesehie
denls der sterren. Het bleek, dat de menschen
juist meer op hadden met iemand, die zich
na langdurig worstelen een plaats in cle
wereld veroverde. Het publiek beschouwt zijn
helden en heldTnnen graag als gewone jonge
mannen en vrouwen, die niet altijd even
luxueus konden leven.
EEN NIEUW VOERTUIG.
De nieuwste uitvinding op het gebied van
voertuigen is de „auto-waggon", waarmede
onlangs op Engelsche spoorwegen proeven
zijn genomen.
Deze auto-waggon heeft twee stellen wie
len een stel met dikke luchtbanden, als een
auto en één met uitstekende randen, zoodat
zij op rails kunnen ioopen.
Het nieuwe voertuig zal dan men-schen de
moeite besparen, van hun hulzen naar de
spoorwegstations te loonen. Des morgens
komt het de passagiers van hun huizen ha
len zij n~men m-ieen hun kaartles of too-
n?n hun abonnementskaarten. Wanneer de
au-.owaggon vol passagiers is. rijdt hij naar
een bijzonder soort perron b'j het station,
vanwaar hij onmiddellijk op de gewone rails
gaat.
Des avonds gebeurt hetzelfde, in omge
keerde richting.
er 's avonds een grooter of kleiner troep sla
pen ln ae iepen, zoo legen net eind van Fe
bruari komen er steeas meer en begin Maart
ls de nestoouw in vohen gang. Dan is net
vooral ln den morgen een lawaai van belang,
gaat het telkens op een vrijen en vechten,
oat de veeren stuiven. In April, als de eieren
in de nesten liggen, komt er rust in de roe-
kenbuurt. Overal kunt ge de wijfjes zien zit
ten broeden, den snavel en den staart juist
over den nestrand stekend Hier en daar zit
een mannetje op wacht om dadelijk de heeie
bende bij elkaar te schreeuwen, ais ge onder
de boomen loopt en eens tegen de stammen
schopt.
De reigers betrekken eind Februari de oude
nesten weer. Groote, slordig dooreengewerkte
takken vloertjes, die enkel wat opgehoogd be
hoeven te worden. Ze nestelen ln den stilsten
uithoek van het bosch en maken lang zoo'n
herrie niet als hun zwarte buren, al kunnen
ze wel eens in een lenteroes geraken en
maken ze dan op de onhandige, dunne stelt-
pooten wonderlijke sprongetjes door de iepen-
kruinen. Over't algemeen zijn ze eenzelvig.
Ze nestelen wel bij elkaar, maar trekken er
steeds alleen op uit; vechten onderling wei
nig, maar staan elkaar ook niet bij. Dat laat
ste komt hun vaak duur te staan, want de
roeken hebben een ingeboren haat tegen de
reigers en zijn er altijd op uit hun het leven
zoo lastig mogelijk te maken. Tallooze malen
heb ik 't gezien, hoe daar een eenzame reiger
statig kwam aanwieken uit het verre blauw
en plotseling roeken uitzwermden en den
vijand tot diens nest toe ..hinderlijk volgden"
met vleugelslagen en snavelstooten. De reiger
verweert zich meestal slecht, maar soms
wordt het hem te bar en dan schiet de sterke
snavel plotseling als een apeerstoot uit. Een
rake stoot doet een roek dood naar omlaag
dwarrelen. Toch kunnen ze het plagen niet
laten; het moet wel een zeer opwindende
f.port voor hen zijn. Bovendien stelen de kaal-
snavels maar al te vaak een of meer van de
groote, groene relgereieren. Opvallend is het
alweer, dat een reiger wel tot het uiterste toe
zijn eigen leghel zal verdedigen, maar kalm
zitten blijft, als het nest van een buurman
tijdens diens afwezigheid leeggeplunderd
wordt.
Na de betrekkelijk rustige broedperiode
ontstaat in beido kolonies weer de grootste
drukte, als de jongen er zijn. De jonge roeken
kunnen flink schreeuwen, maar leggen het
ver tegen de reigertjes af, zoowel wat klank
volume als variatie in toonhoogte en klank
kleur betreft. Klepperen kunnen de jeugdige
kuifdragers ook heel aardig; soms zou men
denken dat een gezelschap ra tel jongens in
de boomkruinen een onderlingen wedstrijd
hield. Die jonge reigers zijn even karaktere:-
tiek als de ouden, maar ontstellend leelijk
met hun naar alle kanten uitstaand dons
haar, waartusschen schubben en vischresten
gaan kleven.
In Juni houden de Jonge roeken al in troe
pen hun vliegoefeningen. De jonge reigers
blijven niet lang bij elkaar, 's Zomers kunt ge
ze al aan de slootkanten zien staan loeren,
onbeweeglijke, grillig gevormde silhouetten,
iets lichter in kleur dan de volwassen vogels.
Alleen in de kwelders en de slikgronden langs
cle Waddenkust visschen ze vaak ln troepjes
van tien tot vijftien stuks, al bewaren ze dan
ook nog een betrekkelijk grooten onderlingen
afstand. Aan zee, waar vrijwel elke vogelsoort
groepsgewijs leeft, zoeken zelfs de eenkennige
reigers eikaars gezelschap, alsof ze zich moe
ten aaneen sluiten tegenover de geweldige
eenzaamheid van de zoute wateren.
Dit valt natuurlijk geheel bulten de „re
clame." Wanneer we van de „Samaritaine",
van het beroemde Parijsche warenhuis spre
ken, dan bedoelen we natuurlijk geenszins
om gratis publiciteit te maken; nu het zes
tig jaar geleden is dat het magazijn werd
geopend is een enkel woord over deze groot-
sche instelling toch op zijn plaats. Want de
..Samaritaine", al is en blijft het dan ook een
winkel, is daarbij méér: een grootscha so
ciale instelling welke niet alleen aan hon
derdduizenden werk verschaft, maar waar
aan allerlei nuttige instellingen zijn verbon
den. Niet minder dan vijf en zestig procent
van de winsten worden jaarlijks uitslui
tend besteed voor liefdadige doeleinden. En
wanneer men weet dat er per jaar een be
drag van één milliard zeshonderd millioen
omgaat, dan kunt ge dadelijk wel nareke
nen welke fantastlsohe sommen er worden
besteed om overal leed te verzachten en in
nood te hulp te komen.
De oprichte-s van de .Bamar". Cognacq en
zijn vrouw, zijn enkele jaren geleden gestor
ven, maar zij hebben zulke maatregelen
getroffen dat het voortbestaan van de tal
looze liefdadige instellingen welke ze in "urn
arbeidzaam leven stichtten is verzekerd. En
om dat mogelijk te maken heeft Cognacq,
een waar zakengenie, een soort zaken-testa
ment nagelaten, waarin precies wordt voor
geschreven hoe de zaken moeten worden
gedreven ook na zijn dood. Want, zoo zei hij.
de kosten van de hospitalen. Lighallen. scho
len, sportparken, vacantiekolonies etc. moe
ten steeds door het magazijn worden opge
bracht. In de bijna zestig jaren dat ik de
zaak drijf is bewezen, dat slechts mat m'ln
systeem en door elk van m'Jn parsonael di
rect bij de winsten te betrekken, winsten
kunnen worden gemaakt, terwijl we toch
goedkcoper dan een ander kunnen verkoo-
pen. Elke employé, hoe ondergeschikt zijn
baantje ook ls, moet hart voor de zaak heb
ben en dat is slechts mogelijk wanneer hij in
de winsten deelt. Cognacq heeft gelijk ge
kregen. Zestig jaar geleden zooals 'n oude
door GRACE GOLDEN
Zij was weg!
Er was geen twijfel mogelijk. Toen Betty,
het dienstmeisje dien morgen om zeven uur
de kamer van de dochter des huizes binnen
ging met een kan wann water en haar, als
gewoonlijk, wilde wekken, vond zij het bed
leeg en de kamer ln wanorde. Kledingstuk
ken lagen overal verspreid en de laden der
linnenkast stonden open: het was een chaos!
De meid. een oude getrouwe, wie het liet
en leed der familie zeer ter harte ging (zij
diende immers reeds zes weken bij mevrouw
Johnson), schudde wanhopig het hoofd, zett*
de waterkan op haar gewone plaats bij de
waschtafel neer en stelde mevrouw van de
afwezigheid harer dochter in kennis.
Mevrouw vreesde het ergste! Zij behoefde
zelf niet naar boven te gaan om zich te
overtuigen. Zij voelde, dat Eileen weggegaan
was. Waarheen
„Was Henry gisteravond maar wat vrien
delijker geweest tegen dat jongmensch",
snikte de bedroefde moeder. ..als hij wat toe
geeflijker geweest was zou ons lief kind nog
hier zijn! Nu is ze het huis uit.geloopen
misschien wel met hem! Henry! Henry! Kom
toch hier!"
En Henry kwam. De wanhopige moeder
en de trouwe dienstbode legden hem het ge
val tegelijkertijd uit.
„O Henry" riep mevrouw en zc kon haar
tranen niet bedwingen, „zou Eileen met den
Jongen Brown gevlucht zijn? Waarom was je
ook zoo kort tegen hem? En heb Je den blik
van verstandhouding gezien, dien zij wissel
den, toen hij weg ging? Wat moeten we toch
doen?"
„Wat we moeten doen?" hernam haar
echtgenoot. „Natuurlijk de politie opbellen en
alles vertellen. Die schavuit! Maar hij zal er
voor boeten!"
Meneer Johnson sprak met zulk een ver
heffing van stem, dat de Dc-ensche dog op
het lawaai af was gekomen en nu boven aan
de trap bleef zitten wachten op de dingen,
die komen zouden. Er was zeker iets heel
ernstigs gebeurd, want zóó had hij zijn
meester nog nooit te keer hooren gaan.
„Laten we niets aanraken", zei meneer,
toen zijn woede wat bedaard was. „voordat
de politie de kamer in oogenschouw heeft ge
nomen". (Meneer had namelijk in zijn jeugd
veel detective-romans gelezen en hij wist
dus precies wat er gedaan moest worden in
een geval als dit>.
Hij verwisselde zijn kamerjapon tegen een
pak, waarmee hij zich op straat vertoonen
kon en liet zijn vrouw, die maar steeds zat
te snikken en een flauwte nabij was, in de
hoede van de gedienstige achter.
Na eenigen tijd kwam hij terug.
Voor de vrouwen leek het of er uren ver-
loopen waren na zijn heengaan. Inderdaad
was hij nauwelijks drie kwartier weg ge
weest.
De jonge man, die den heer Johnson ver
gezelde, was geen gewone politie-agent: het
was een detective. Hij had een boekje in de
hand, waarin hij alle bijzonderheden no
teerde. (Behalve zijn ontmoeting boven aan
de trap met den Deenschen dog. die hem
allesbehalve vriendelijk was tegemoet getre
den, maar dit betrof ook meer een persoon
lijk feit).
Mevrouw legde hem alles nog eens goed ui'
en nam hem mee naar de kamer van haar
dochten, waar de detective alles met het oog
van een kenner waarnam.
„Heeft zij geen' briefje achtergelaten?"
vroeg de man.
Men zei hem, dat geen briefje gevonden
was.
,.Hebt u wel gekeken onder het bijouterie-
doosje op de toilettafel?" vroeg hij vervol=
prent het ons toonde zag men op den
Pont Neuf een klein joden-koopmannetje,
die ln een omgekeerde parapluie allerlei
snuisterijen te koop aanbood. Hij was een
handige prater, wist merkwaardig vlug zijn
koopwaar van de hand te dóen. en zijn jon
ge vrouw hielp hem ijverig. Het echtpaar
leeft uiterst zuinig, legt zooveel mogelijk
opzij, en zoo huren ze in de Rue Turbigonde
helft van een klein cafétje, om daar, op een
paar omgekeerde kisten, hun koopwaar uit
te st-allen. Men waagt zich aan goedkoope
stofjes, aan wat betere artikelenmen
krijgt van den kroegbaas vergunning om
een uithangbord aan te spijkeren om zoo
de klanten te trekken: de zes vierkante me
ters krijgen den naam ,La Samaritaine". Al
spoedig en door hun handelsgenie, èn door
hun beminnelijkheid lokken de Cognacq's
een trouwe clientèle naar hun winkeltje en
zoo maakt men dat eerste jaar reeds een
omzet van 300.000 francs. Maar ze ploeteren
dan ook dag en nacht. Als een klant 't ma
gazijn verlaat en het touwtje van zijn pakje
weggooit, dan is zij er als de kippen bij om
het touwtje op te rapen: dat kan nog die
nen. Zuinigheid met vlijt. De zes vierkante
meters zijn een oppervlak van 47.000 vier
kante meters geworden, hetgeen met de éta
ges een oppervlakte van 233,000 M2 ver
koopruimte maakt. De twee verkoopers,
Cognacq e.n zijn vrouw moesten het perso
neel uitbreiden tot achtduizend verkoop
sters en vendeurs. Cijfers om van te duize
len. Per jaar drukt men zes en dertig mil
lioen catalogi waarvoor 2,925 ton papier.
535 wagons elk van 5 ton noolig zijn. Men
ontvangt bij de enorme administratie per
Jaar tien millioen brieven. Voor de kleine
stukjes stof (stalen), welke in de prijscou
ranten worden geplakt, worden 287.000 me
ters stof aan stukjes geknipt. Per jaar ver
zendt men vier millioen 800.000 postpakket
ten; 5 millioen 603.030 pakjes worden oer
jaar door de drie honderd bostelautos be
zorgd. Die wagens leggen per jaa- een af
stand var. 5 millioen 230 000 K.M. of 130 maal
den omtrek van de aarde af. Deze enkele
cijfers geven reeds een indruk van de or
ganisatie van zoo'n onderneming. Maar Cog
nacq en thans zijn opvolgers letten ook op de
kleintjes. Het oprapen en de verkoop van elf
gens. „Daar worden zulke dingen meestal ge
deponeerd".
Neen, niemand had er aan gedacht Juist
daar te kijken.
Zonder aarzeling liep de detective nu naar
de toilettafel, nam het kleine doosje op en
werkelijk lag daar een klein briefje. Voo
de oogen der verbaasde ouders vouwde hij
het epistel open en las hun de bevestiging
van hun vermoeden voor. Het meisje was in
derdaad weggegaan!
Het briefje luidde als volgt:
„Ik weet dat u het niet goed zult vinden,
maar ik zou geen oogenblik meer kunnen
leven als ik steeds aan het voorwerp mijner
droomen zou moeten denken, zonder het ln
mijn bezit te hebben. Ik kon het dan ook in
huls niet langer uithouden en ben al heel
vroeg weggegaan. Ik was bang, dat hij an
ders weg zou zijn. Eileen".
„P.S. U begrijpt natuurlijk, dat ik dien
blauwen crêpe de Chine japon bedoel, die in
den uitverkoop bij Wilson ligt. Het ls een
snoes! De uitverkoop begint om 9 uur, dus
ik ben vast niet te laat!" E.
„2e P.S. Wacht maar niet op mij met de
lunch!" E.
EEN PAUZE OM TE DINEEREN!
Het tooneelstuk ..Strange Interlude" van
Eugene O'Neill, dat thans in het Lyric Theatre
in Londen wordt opgevoerd, heeft iets nieuws
gebracht, n.l. een vroeg begin, dan een pauze
van een uur om te dineeren en daarna het
vervolg en slot van de voorstelling.
Bij de meeste stukken zijn zulke bijzondere
maatregelen niet noodig. Maar toch moet. als
Shaw's „Man and Superman" en Shake
speare's ..Hamlet" in hun geheel worden ge
geven. ook vroeg begonnen worden. En om
..Bach to Methuselah" in zijn geheel te zien.
moet de toeschouwer niet één avond, maar
vijf avonden opofferen.
Zulke stukken met pauzes voor het diner
hebben overigens hun gevaren. Dit heeft
Bernard Shaw eens ondervonden, toen hij
nog tooneelcriticus was. Hij kwam aan den
schouwburg maar kreeg om de een af andere
reden geen programma. Bij de groote pauze
ging bij met de andere schouwburgbezoekers
weg. Hij vergat echter terug te gaan (het
stuk had hem niet kunnen boeien) zoodat hij
slechts twee bedrijven gezien had van een
stuk, dat er vier had. De geschiedenis vertelt
niet. hoe zijn critlek er den volgenden dag
uitzag!
HOEVEEL WEEGT DE AARDE?
Hoeveel weegt de aarde en hoe is het mo
gelijk haar te wegen?
Een Engelsch natuuronderzoeker, Sir
James Jeans, heeft onlangs deze vragen be
antwoord. De gewone weegmeühode is na
tuurlijk uitgesloten, maar wiskundigen
kunnen de aantrekkingskracht berekenen,
die de aarde uitoefent op de maan en an
dere hemellichamen. En dan komen zij tot
een cijfer van 6 duizend trillioen ton: een
6, gevolgd door 21 nullen! (1 ton is 1016
K.G.)
Maar de aarde is slechts klein, vergeleken
met andere hemellichamen. Zij is een dwerg
in vergelijking met Jupiter en Saturnus en
deze zijn weer klein als men de zon als
maatstaf aanneemt.
Wie een idee zou willen hebben van het
gewicht van de zon, zou de aarde kunnen
vergelijken bij een stuiver en de zon bij
een centenaar (pl.m. 50 K.G.) steenkool.
Zelfs wanneer de zon „koel" genoeg was, zoo
dat menschen er op konden leven wat de
atmospheer betreft, dan nog zou geen men-
schelijk wezen er op kunnen bestaan want
de aantrekkingskracht zou zoo geweldig
zijn,, dat ieder door zijn eigen gewicht zoo
plat als een pannekoek zou worden.
lederen dag verliest de zon, door het licht
en de warmte, die zij afgeeft. 360.000 millioen
ton aan gewicht. En dit heeft zij nu al gedu
rende millioenen jaren gedaan en zal zij nog
vele millioenen jaren doen.
honderd duizend K.G. oud (gebruikt) papier
dat achteloos door de klanten in het maga
zijn wordt weggeworpen (voor het transport
daarvan alleen zijn 220 wagens elk van 5 ton
noodig), van 76.000 K.G. touwtjes, het nog
maals gebruiken van eenzelfde papier en
een zelfde touwtje levert- een jaarlijksche
bezuiniging van een milliloen op.
Het groote verdriet van de Cognacq's is
geweest dat hun huwelijk kinderloos bleef.
Met hart en ziel gaven ze zich toen aan de
ontwikkeling van hun „Samaritaine". Maar
niet om zich te verrijken om een luxe leven
te leiden, doch uitsluitend om hun steeds
aangroeiend fortuin te gebruiken om ellen
de te stillen. Toen de oude Cognacq op 88-
jarigen leeftijd stierf had hij in heel zijn le
ven geen enkelen dag vacantie genomen.
Maar er was ook geen dag voorbij gegaan
dat hij niet zelf, en zijn vrouw eveneens,
in het magazijn was om desnoods persoon
lijk een klant te bedienen.
Vijf en zestig procent van de inkomsten,
zoo zeiden we reeds worden per jaar be
steed voor liefdadige doeleinden. In 1914
maakte de eigenaar van zijn onderneming 'n
naamlooze vennootschap en stond de helft
van zijn aandeelen aan zijn personeel af, dat
zoodoende in de winsten deelt. Sterft een
employé dan wordt zijn aandeel door de an
deren opgekocht. De Cognacq's begonnen
een kliniek te stichten i.Maternité) voor
jonge moeders. Er zijn 90 bedden en per jaar
werden er 1600 nieuwe wereldburgers gebo
ren. En daarop volgde de bouw van een
tehuis voor oude mannen en vrouwen; hon
derd en twintig grijsaards vinden hier een
rustigen levensavond. Een tehuis, met daar
aan verbonden huishoudschool voor 120
jonge meisjes. Een tuinbouwschool altijd
weer met een daaraan verbonden tehuis
voor honderd leerlingen. Een rusthuis in de
bergen (Haute Savoie) voor honderd jonge
meisjes. Een weeshuls in Monnetier-Salèves
voor 60 weezen. Op kosten van de „Samar"
worden elk jaar 500 kinderen gratis voor
twee maanden naar een vacantlekolonie ge
zonden. Om tegemoet te komen in den wo
ningnood heeft Cognacq in Levallois-Perret
moderne huizen laten bouwen, waar slechts
een zeer laag huurprijsje wordt gevraagd,
maar waar alleen groote gezinnen met veel
kinderen worden toegelaten. Niet minder
dan 236 groote gezinnen werden zoo uit den
nood geholpen. Een tweede huizengroep
zelfde doel plaats biedend aan 400 ge
zinnen, volgde. Elk jaar wordt een prijs van
10.000 tot 25.000 francs uitgekeerd aan elk
gezin in Frankrijk dat m?er dan vijf kinde
ren heeft: gemiddeld krijgen 333 families
dat welkome extratje.
Dat is het werk van de Cognacq's thans
van de .Barna:". Men zal ons niet van „gra
tis reclame maken" verdenken, wanneer
we even deze feiten releveeren nu hier dit
jubileum wordt gevierd.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
H. W. MESDAG.
1831—1915.
Maandag. 23 Februari is het honderd jaar
geleden, dat Hendrik Willem Mesdag ge
boren werd.
Mesdag is de zeeschilder uit de Haagse he
School. Het heeft vrij lang geduurd, voor
Mesdag zijn genre gevonden had, hij was
zelfs reeds op heel wat ouderen leeftijd, dan
andere beginnende schilders, toen hij in de
kunst zijn levensdoel zocht Want de zoon
van den directeur der Handelsbank Mesdag
en Zoon te Groningen was van jongsaf han
delsman geweest, werkzaam in de zaken van
zijn vader. Teekenen, waar de jongen reeds
zelf grooten aanleg voor getoond had, moest
een liefhebberij blijven, en niet eens een
liefhebberij, waar veel tijd voor over was.
Nochtans beoefende hij haar naar hartelust,
zoodra er maar één oogenblikje voor te vin
den was. Als schooljongen had hij les gehad
van den bekenden C. Buys, die ook een leer
meester van Israëls was. Na de schooljaren
had hij zelfs op Buys' atelier geschilderd en
uit dezen tijd is nog over een aantal ko
pieën in zwart krijt van Engelsche gra
vures. Later was het de directeur der Gro
ninger Teekenacademie Egenberger. die hem
bijstond in het maken van landschappen,
die nochtans geen groote artistieke visie ver
raden.
Reeds 35 jaar geworden nam H. W. Mesdag
eindelijk het ingrijpende besluit om den han
del er aan te geven en zich geheel aan de
schilderkunst te wijden. De eenige, die hem
in het denkbeeld steunde, was eigenlijk zijn
vrouw, Sient-je van Houten, de dochter van
mr. S. van Houten, die later ook als schil
deres bekendheid heeft gekregen. Vrienden
en kennissen, waaronder een deskundige als
Israëls, raadden hem de démarche af, om
het beslissende er van en om zijn leeftijd.
Doch Mesdag hield vol en weldra vond hij
daadwerkelijken steun bij zijn neef Laurens
Alma Tadema, den schilder, die in Brussel
werkte. Na een intermezzo te Oosterbeek,
waar de hem zeer toegenegen J. W. Bilders
werkte, kwam Mesdag in de Belgische hoofd
stad, onder leiding van Tadema en Willem.
Roelofs. Met. scrupuleuze nauwgezetheid
werkte de studecrende schilder aan zijn ont
werpen en hij vond daarbij een gewaardeer
de medewerkster in zijn vrouw. Mesdag ex
poseerde veel, meest landschappen., doch nog
was de belangstelling, waarmee van de nog'
In dogmatieke dorheid verstarde studies werd
kennis genomen, matig.
In een vacantie, doorgebracht op het eiland
Norderney is het eindelijk, dat hij voor goed
zijn genre vindt, de zee. De nieuwe studies
werden te Brussel met verrassing ontvangen.
In 1869 vestigde Mesdag zich nu in den Haag,
waar ook mr. S. van Houten was gaan wo
nen, en zoo was hij in de gelegenheid om
iederen dag naar Scheveningen te gaan,
naar de visscherspinken en de onstuimige
golven, de oneindige lucht die hij zoo uitste
kend heeft getroffen.
Behalve portretten heeft Mesdag daarna
weinig meer geschilderd dan de zee. Op den
Parijschen Salon van 1870 zond hij twee
groote doeken in en voor de „Brisants de la
Mer du Nord" kreeg hij de gouden medaille.
Het had gehangen naast den beroemden
Courbet! En een groote aanmoediging was
hem de persoonlijke hulde, gebracht door
Millet, die lid van de jury was. Een ander
jurylid, de schilder Chaplin, kocht het doek.
Daarmee was Mesdag's naam als kunstenaar
gevestigd.
Miskenning en gebrek heeft Mesdag niet
gekend. Zijn doeken gingen grif naar alle
deelen van de oude en nieuwe wereld, twee
maal kocht de Fransche regeering een zijner
schilderijen voor de nationale musea. „Avant
l'Orage" en „Ondergaande Zon".
In 1876 hielp hij met Mauve en Maris de
Teekenmaatschappij te 's-Gravenhage op
richten en jaarlijks waren op de exposities
zijn aquare'len vertegenwoordigd.
De voornaamste musea kochten Mesdags.
Doch ook de schilder zelf leede een verzame
ling aan en wel van zijn Haagsche tijdge-
nooten en van de meesters uit ae Barbizon-
sche school. In 1903 schonk hij de verzame
ling aan den Staat, die er het Mesdagmu
seum aan de Laan van Meerdervoort te Den
Haag van maakte.
Ook in jaren was Mesdag rijk gezegend,
hij was 84 jaar, toen hij 10 Juli 1915 te Den
Haag stierf.
Zoo Mesdag, de eenvoudige, voor alles ware,
stemmingsschilder en realist, niet een der
grootsten was uit de Haagsche School, in
zijn stad was hij, bestuurslid van „Pulchri"
ln elk geval een der populairste kunstenaars
figuren.
MAAK HET KORT!
In Engeland is men er tegenwoordig op uit,
toespraken aan diners, op conferenties enz.,
zoo kort mogelijk te maken. Om cr zeker van
le zijn, dat de sprekers niet tóch de sluizen
hunner welspekendheid te wijd zullen open
zetten, zijn hier en daar contróle-sigqialen
ingevoerd. Het zijn lichtsignalen, zooals ze
ook bij de regeling van het verkeer worden
gebruikt.
Een stel van die signalen bestaat uit een
groen lichtje, dat gaat branden als de spreker
kan beginnen; een geel lichtje, dat hem ver
lof geeft, door te gaan en een rood. dat hem
het sein van ophouden geeft.
Een ander stel signalen geeft den spreker
verlof gedurende een bepaa'den tijd door te
gaan. dèn gaat een groen lichtje branden,
ten toeken dat hij binnen één nvnuut moet
eindigen. Als deze minuut voorbij ls. gaat
een rood lichtje branden en dan moet de
spreker onverbiddelijk paan zitten.
Zou dit denkbeeld ook niet bij ons In ver
schillende officleele colleges kunnen worden
ingevoerd! Niemand zal beweren, dat het niet
noodig is!
VAN PARAPLUIE TOT PALEIS.
HET WERK DER COCNACQ'S.
(Van onzen Parijschen correspondent.)