Zwartrokken en Keifdraj er s. H.D. VERTELLING Biographieen in een notedop. DE BARMHARTIGE SAMARITAAN. (Nadruk verboden; auteursrecht voorbe houden). Een tragedie. Het dorpje Cornjum bij Leeuwarden verheugt zich In het bezit van een vrij groot park, dat in heel Friesland bekend is door zijn rijkdom aftn zeldzame planten. In het voorjaar worden er heel wat planten trommels gevuld met gele anemoontjes, wilde tulpen, hcl- wortela en longenkruid, ondanks de waak zaamheid van den ouden landarbeider, die ae dubbeltjes van de bezoekers in ontvangst nemen en tegelijk de flora en fauna bescher men moet. Het ..Cornjummer bosch" is niet aangelegd op kosten van de vier- of vijf honderd Comjummers, die na den langen werkdag op akkers en weiden 's avonds meer belang in hun bedsteden, dan In gele ane moontje- en wilde tulpen stellen, afgezien van de uit den aard der zaak al niet toereken bare verliefde paartjes- Het park is de vroe gere slottuin van de Martenastate. thans een vrij simpel gebouwtje, waarvan enkel het torentje nog wat kasteelachtig aandoet, eer tijds een hooge. fraaie „stins". achtereenvol gens door vele geslachten Frlesche edelen be woond. Men heeft het Cornjummer bosch nooit anders gekend dan met zijn roeken- en relgerkolonies. Van de oude stins is niets meer over dan een brokstuk muur en zijn adellijke bewoners liggen allen onder de uit gesleten zerken op de begraafplaats achter liet bosch. waarop ge slechts met moeite de fraai klinkende namen ontcijferen kunt. De roc-ken en de reizigers zijn er nog en bouwen elk Jaar weer hun takkennetten in de hoogste toppen. De meest hardnekkige vervolging heeft de vogels niet kunnen verdrijven. De roeken en de reigers zijn er nog en bouwen omdat zij in den broedtijd veel belang stellen in den inhoud van de in de knotwilligen op gehangen eendekorven. De reigers moeten het ontgelden, omdat een gedeelte van de paling uit de tochtslooten in hun krop ver dwijnt. inplaats van in de fuiken hun eind af te wachten. Daarom waren er altijd wel ge weerdragers te vinden om een dienst aan ae gemeenschap te bewijzen door hun schiet- kunst op de zwartrokken en de kuifdrapers te probeeren. ZIJ deden dit bij voorkeur in den tijd, dat de Jongen er waren, zoodat deze ver hongerden in de nesten, als de ouden ergens in een slootwal met een schot hagel door de vleugels te crepeeren lagen, of dienct deden als vogelverschrikker op de omliggende wei den. Zelfs de prachtige reigers werden daar voor gebruikt; hier en daar zag men ze han gen aan een langen stok, een touw om de pooten, met half ontplooide vleugels en de fijne hals met den langen speer-navel recht naar beneden. Daar draaiden ze dan gestadig om hun e'.gen as en droogden uit tot een arm zalig vcerenbundeltje, waar geen vogel ter wereld ook maar in het ni'nst bang voor was. Bovendien werden van tijd tot tijd Jongens op de nesten losgelaten, die elkaar later met de roekeneieren om de ooren sloegen en de groene reigereleren aan verzamelaars in de stad verkochten, tot groote winst van de Co-nlnmmer snoepwinkels. Niettegenstaande alle uitroeiïngspoglngen zijn de vogels ceb'even. Zij schijnen*iets van dezelfde konpigheld te hebben, die men aan hun adellijke berehermheeren uit vroeger dagen placht, toe te schrijven, Zij waren er, zijn er en zullen er blijven, zoolang het Corn jummer botch bestaat. Oo 't oogenbllk staat het er zelfs heel goed met hen voor. nu er dank zij enkele vogelvrienden eindelijk is b?- paaVi, dat de vogels er ongestoord mogen broeden. De roeken zijn er c'venlijk het heele Jaar door te vinden, 's Winters zwerven ze wel langs de Waddenkusten, maar meestal komt OVER OPENHARTIGHEID TE HOLLYWOOD. Hollywood is plotseling tot de ontdekking gekomen, dat het publiek er prijs op stelt, niet voor den mal te worden gehouden. Wanneer een filmster vroeger zijn biografie aan de openbaarheid prijs gaf. zorgde hij er voor. nooit te verklappen, dat. hij wel eens handenarbeid verricht had. of dat hij ooft een fout in het leven had begaan. Een aardig voorbeeld hiervan vormt een Jong Hongaarsch Israëlitisch danser, die door een groote filmmaatschappij, een jaar of acht geleden, werd geëngageerd. Hij had absoluut geen Joodsche trekken, doch een uitgesDroken Spaansch type. Dus ging hij zitten en dlschte den verslaggevers een fabeltje op van zijn lieven ouden grootvader, die om hem zat te treuren op zijn middeleeuwsch Spaansch, kasteel, enz., enz., Het was een mooi ver haaltje. doch niet half zoo romantisch en op windend als de werkelijke levensloop van den jongenman, die jarenlang gewj-steld had om zijn bestaan, te New-York failliet gegaan was. bij liefdadigheidsinstellingen gevoed was. als sneeuwruimer werkte, in kroegen danste, om een paar dollars te verdienen. Niettemin was de ..biografie", zooals die in bladen verscheen, volkomen in overeenstem ming met wat de reclamechefs beschouwden als ..De wensch van het Publiek". Onder de acteurs bestond de meening, dat het publiek hen niet langer zou vereeren. wanneer het vernam, dat zulke vooraan staande artisten, wel eens hard hadden moe ten werken voor hun broodje. Totdat iemand ontdekte, dat 't publiek niet langer geloofde aan de verhalen van de glorierijke voorgesehie denls der sterren. Het bleek, dat de menschen juist meer op hadden met iemand, die zich na langdurig worstelen een plaats in cle wereld veroverde. Het publiek beschouwt zijn helden en heldTnnen graag als gewone jonge mannen en vrouwen, die niet altijd even luxueus konden leven. EEN NIEUW VOERTUIG. De nieuwste uitvinding op het gebied van voertuigen is de „auto-waggon", waarmede onlangs op Engelsche spoorwegen proeven zijn genomen. Deze auto-waggon heeft twee stellen wie len een stel met dikke luchtbanden, als een auto en één met uitstekende randen, zoodat zij op rails kunnen ioopen. Het nieuwe voertuig zal dan men-schen de moeite besparen, van hun hulzen naar de spoorwegstations te loonen. Des morgens komt het de passagiers van hun huizen ha len zij n~men m-ieen hun kaartles of too- n?n hun abonnementskaarten. Wanneer de au-.owaggon vol passagiers is. rijdt hij naar een bijzonder soort perron b'j het station, vanwaar hij onmiddellijk op de gewone rails gaat. Des avonds gebeurt hetzelfde, in omge keerde richting. er 's avonds een grooter of kleiner troep sla pen ln ae iepen, zoo legen net eind van Fe bruari komen er steeas meer en begin Maart ls de nestoouw in vohen gang. Dan is net vooral ln den morgen een lawaai van belang, gaat het telkens op een vrijen en vechten, oat de veeren stuiven. In April, als de eieren in de nesten liggen, komt er rust in de roe- kenbuurt. Overal kunt ge de wijfjes zien zit ten broeden, den snavel en den staart juist over den nestrand stekend Hier en daar zit een mannetje op wacht om dadelijk de heeie bende bij elkaar te schreeuwen, ais ge onder de boomen loopt en eens tegen de stammen schopt. De reigers betrekken eind Februari de oude nesten weer. Groote, slordig dooreengewerkte takken vloertjes, die enkel wat opgehoogd be hoeven te worden. Ze nestelen ln den stilsten uithoek van het bosch en maken lang zoo'n herrie niet als hun zwarte buren, al kunnen ze wel eens in een lenteroes geraken en maken ze dan op de onhandige, dunne stelt- pooten wonderlijke sprongetjes door de iepen- kruinen. Over't algemeen zijn ze eenzelvig. Ze nestelen wel bij elkaar, maar trekken er steeds alleen op uit; vechten onderling wei nig, maar staan elkaar ook niet bij. Dat laat ste komt hun vaak duur te staan, want de roeken hebben een ingeboren haat tegen de reigers en zijn er altijd op uit hun het leven zoo lastig mogelijk te maken. Tallooze malen heb ik 't gezien, hoe daar een eenzame reiger statig kwam aanwieken uit het verre blauw en plotseling roeken uitzwermden en den vijand tot diens nest toe ..hinderlijk volgden" met vleugelslagen en snavelstooten. De reiger verweert zich meestal slecht, maar soms wordt het hem te bar en dan schiet de sterke snavel plotseling als een apeerstoot uit. Een rake stoot doet een roek dood naar omlaag dwarrelen. Toch kunnen ze het plagen niet laten; het moet wel een zeer opwindende f.port voor hen zijn. Bovendien stelen de kaal- snavels maar al te vaak een of meer van de groote, groene relgereieren. Opvallend is het alweer, dat een reiger wel tot het uiterste toe zijn eigen leghel zal verdedigen, maar kalm zitten blijft, als het nest van een buurman tijdens diens afwezigheid leeggeplunderd wordt. Na de betrekkelijk rustige broedperiode ontstaat in beido kolonies weer de grootste drukte, als de jongen er zijn. De jonge roeken kunnen flink schreeuwen, maar leggen het ver tegen de reigertjes af, zoowel wat klank volume als variatie in toonhoogte en klank kleur betreft. Klepperen kunnen de jeugdige kuifdragers ook heel aardig; soms zou men denken dat een gezelschap ra tel jongens in de boomkruinen een onderlingen wedstrijd hield. Die jonge reigers zijn even karaktere:- tiek als de ouden, maar ontstellend leelijk met hun naar alle kanten uitstaand dons haar, waartusschen schubben en vischresten gaan kleven. In Juni houden de Jonge roeken al in troe pen hun vliegoefeningen. De jonge reigers blijven niet lang bij elkaar, 's Zomers kunt ge ze al aan de slootkanten zien staan loeren, onbeweeglijke, grillig gevormde silhouetten, iets lichter in kleur dan de volwassen vogels. Alleen in de kwelders en de slikgronden langs cle Waddenkust visschen ze vaak ln troepjes van tien tot vijftien stuks, al bewaren ze dan ook nog een betrekkelijk grooten onderlingen afstand. Aan zee, waar vrijwel elke vogelsoort groepsgewijs leeft, zoeken zelfs de eenkennige reigers eikaars gezelschap, alsof ze zich moe ten aaneen sluiten tegenover de geweldige eenzaamheid van de zoute wateren. Dit valt natuurlijk geheel bulten de „re clame." Wanneer we van de „Samaritaine", van het beroemde Parijsche warenhuis spre ken, dan bedoelen we natuurlijk geenszins om gratis publiciteit te maken; nu het zes tig jaar geleden is dat het magazijn werd geopend is een enkel woord over deze groot- sche instelling toch op zijn plaats. Want de ..Samaritaine", al is en blijft het dan ook een winkel, is daarbij méér: een grootscha so ciale instelling welke niet alleen aan hon derdduizenden werk verschaft, maar waar aan allerlei nuttige instellingen zijn verbon den. Niet minder dan vijf en zestig procent van de winsten worden jaarlijks uitslui tend besteed voor liefdadige doeleinden. En wanneer men weet dat er per jaar een be drag van één milliard zeshonderd millioen omgaat, dan kunt ge dadelijk wel nareke nen welke fantastlsohe sommen er worden besteed om overal leed te verzachten en in nood te hulp te komen. De oprichte-s van de .Bamar". Cognacq en zijn vrouw, zijn enkele jaren geleden gestor ven, maar zij hebben zulke maatregelen getroffen dat het voortbestaan van de tal looze liefdadige instellingen welke ze in "urn arbeidzaam leven stichtten is verzekerd. En om dat mogelijk te maken heeft Cognacq, een waar zakengenie, een soort zaken-testa ment nagelaten, waarin precies wordt voor geschreven hoe de zaken moeten worden gedreven ook na zijn dood. Want, zoo zei hij. de kosten van de hospitalen. Lighallen. scho len, sportparken, vacantiekolonies etc. moe ten steeds door het magazijn worden opge bracht. In de bijna zestig jaren dat ik de zaak drijf is bewezen, dat slechts mat m'ln systeem en door elk van m'Jn parsonael di rect bij de winsten te betrekken, winsten kunnen worden gemaakt, terwijl we toch goedkcoper dan een ander kunnen verkoo- pen. Elke employé, hoe ondergeschikt zijn baantje ook ls, moet hart voor de zaak heb ben en dat is slechts mogelijk wanneer hij in de winsten deelt. Cognacq heeft gelijk ge kregen. Zestig jaar geleden zooals 'n oude door GRACE GOLDEN Zij was weg! Er was geen twijfel mogelijk. Toen Betty, het dienstmeisje dien morgen om zeven uur de kamer van de dochter des huizes binnen ging met een kan wann water en haar, als gewoonlijk, wilde wekken, vond zij het bed leeg en de kamer ln wanorde. Kledingstuk ken lagen overal verspreid en de laden der linnenkast stonden open: het was een chaos! De meid. een oude getrouwe, wie het liet en leed der familie zeer ter harte ging (zij diende immers reeds zes weken bij mevrouw Johnson), schudde wanhopig het hoofd, zett* de waterkan op haar gewone plaats bij de waschtafel neer en stelde mevrouw van de afwezigheid harer dochter in kennis. Mevrouw vreesde het ergste! Zij behoefde zelf niet naar boven te gaan om zich te overtuigen. Zij voelde, dat Eileen weggegaan was. Waarheen „Was Henry gisteravond maar wat vrien delijker geweest tegen dat jongmensch", snikte de bedroefde moeder. ..als hij wat toe geeflijker geweest was zou ons lief kind nog hier zijn! Nu is ze het huis uit.geloopen misschien wel met hem! Henry! Henry! Kom toch hier!" En Henry kwam. De wanhopige moeder en de trouwe dienstbode legden hem het ge val tegelijkertijd uit. „O Henry" riep mevrouw en zc kon haar tranen niet bedwingen, „zou Eileen met den Jongen Brown gevlucht zijn? Waarom was je ook zoo kort tegen hem? En heb Je den blik van verstandhouding gezien, dien zij wissel den, toen hij weg ging? Wat moeten we toch doen?" „Wat we moeten doen?" hernam haar echtgenoot. „Natuurlijk de politie opbellen en alles vertellen. Die schavuit! Maar hij zal er voor boeten!" Meneer Johnson sprak met zulk een ver heffing van stem, dat de Dc-ensche dog op het lawaai af was gekomen en nu boven aan de trap bleef zitten wachten op de dingen, die komen zouden. Er was zeker iets heel ernstigs gebeurd, want zóó had hij zijn meester nog nooit te keer hooren gaan. „Laten we niets aanraken", zei meneer, toen zijn woede wat bedaard was. „voordat de politie de kamer in oogenschouw heeft ge nomen". (Meneer had namelijk in zijn jeugd veel detective-romans gelezen en hij wist dus precies wat er gedaan moest worden in een geval als dit>. Hij verwisselde zijn kamerjapon tegen een pak, waarmee hij zich op straat vertoonen kon en liet zijn vrouw, die maar steeds zat te snikken en een flauwte nabij was, in de hoede van de gedienstige achter. Na eenigen tijd kwam hij terug. Voor de vrouwen leek het of er uren ver- loopen waren na zijn heengaan. Inderdaad was hij nauwelijks drie kwartier weg ge weest. De jonge man, die den heer Johnson ver gezelde, was geen gewone politie-agent: het was een detective. Hij had een boekje in de hand, waarin hij alle bijzonderheden no teerde. (Behalve zijn ontmoeting boven aan de trap met den Deenschen dog. die hem allesbehalve vriendelijk was tegemoet getre den, maar dit betrof ook meer een persoon lijk feit). Mevrouw legde hem alles nog eens goed ui' en nam hem mee naar de kamer van haar dochten, waar de detective alles met het oog van een kenner waarnam. „Heeft zij geen' briefje achtergelaten?" vroeg de man. Men zei hem, dat geen briefje gevonden was. ,.Hebt u wel gekeken onder het bijouterie- doosje op de toilettafel?" vroeg hij vervol= prent het ons toonde zag men op den Pont Neuf een klein joden-koopmannetje, die ln een omgekeerde parapluie allerlei snuisterijen te koop aanbood. Hij was een handige prater, wist merkwaardig vlug zijn koopwaar van de hand te dóen. en zijn jon ge vrouw hielp hem ijverig. Het echtpaar leeft uiterst zuinig, legt zooveel mogelijk opzij, en zoo huren ze in de Rue Turbigonde helft van een klein cafétje, om daar, op een paar omgekeerde kisten, hun koopwaar uit te st-allen. Men waagt zich aan goedkoope stofjes, aan wat betere artikelenmen krijgt van den kroegbaas vergunning om een uithangbord aan te spijkeren om zoo de klanten te trekken: de zes vierkante me ters krijgen den naam ,La Samaritaine". Al spoedig en door hun handelsgenie, èn door hun beminnelijkheid lokken de Cognacq's een trouwe clientèle naar hun winkeltje en zoo maakt men dat eerste jaar reeds een omzet van 300.000 francs. Maar ze ploeteren dan ook dag en nacht. Als een klant 't ma gazijn verlaat en het touwtje van zijn pakje weggooit, dan is zij er als de kippen bij om het touwtje op te rapen: dat kan nog die nen. Zuinigheid met vlijt. De zes vierkante meters zijn een oppervlak van 47.000 vier kante meters geworden, hetgeen met de éta ges een oppervlakte van 233,000 M2 ver koopruimte maakt. De twee verkoopers, Cognacq e.n zijn vrouw moesten het perso neel uitbreiden tot achtduizend verkoop sters en vendeurs. Cijfers om van te duize len. Per jaar drukt men zes en dertig mil lioen catalogi waarvoor 2,925 ton papier. 535 wagons elk van 5 ton noolig zijn. Men ontvangt bij de enorme administratie per Jaar tien millioen brieven. Voor de kleine stukjes stof (stalen), welke in de prijscou ranten worden geplakt, worden 287.000 me ters stof aan stukjes geknipt. Per jaar ver zendt men vier millioen 800.000 postpakket ten; 5 millioen 603.030 pakjes worden oer jaar door de drie honderd bostelautos be zorgd. Die wagens leggen per jaa- een af stand var. 5 millioen 230 000 K.M. of 130 maal den omtrek van de aarde af. Deze enkele cijfers geven reeds een indruk van de or ganisatie van zoo'n onderneming. Maar Cog nacq en thans zijn opvolgers letten ook op de kleintjes. Het oprapen en de verkoop van elf gens. „Daar worden zulke dingen meestal ge deponeerd". Neen, niemand had er aan gedacht Juist daar te kijken. Zonder aarzeling liep de detective nu naar de toilettafel, nam het kleine doosje op en werkelijk lag daar een klein briefje. Voo de oogen der verbaasde ouders vouwde hij het epistel open en las hun de bevestiging van hun vermoeden voor. Het meisje was in derdaad weggegaan! Het briefje luidde als volgt: „Ik weet dat u het niet goed zult vinden, maar ik zou geen oogenblik meer kunnen leven als ik steeds aan het voorwerp mijner droomen zou moeten denken, zonder het ln mijn bezit te hebben. Ik kon het dan ook in huls niet langer uithouden en ben al heel vroeg weggegaan. Ik was bang, dat hij an ders weg zou zijn. Eileen". „P.S. U begrijpt natuurlijk, dat ik dien blauwen crêpe de Chine japon bedoel, die in den uitverkoop bij Wilson ligt. Het ls een snoes! De uitverkoop begint om 9 uur, dus ik ben vast niet te laat!" E. „2e P.S. Wacht maar niet op mij met de lunch!" E. EEN PAUZE OM TE DINEEREN! Het tooneelstuk ..Strange Interlude" van Eugene O'Neill, dat thans in het Lyric Theatre in Londen wordt opgevoerd, heeft iets nieuws gebracht, n.l. een vroeg begin, dan een pauze van een uur om te dineeren en daarna het vervolg en slot van de voorstelling. Bij de meeste stukken zijn zulke bijzondere maatregelen niet noodig. Maar toch moet. als Shaw's „Man and Superman" en Shake speare's ..Hamlet" in hun geheel worden ge geven. ook vroeg begonnen worden. En om ..Bach to Methuselah" in zijn geheel te zien. moet de toeschouwer niet één avond, maar vijf avonden opofferen. Zulke stukken met pauzes voor het diner hebben overigens hun gevaren. Dit heeft Bernard Shaw eens ondervonden, toen hij nog tooneelcriticus was. Hij kwam aan den schouwburg maar kreeg om de een af andere reden geen programma. Bij de groote pauze ging bij met de andere schouwburgbezoekers weg. Hij vergat echter terug te gaan (het stuk had hem niet kunnen boeien) zoodat hij slechts twee bedrijven gezien had van een stuk, dat er vier had. De geschiedenis vertelt niet. hoe zijn critlek er den volgenden dag uitzag! HOEVEEL WEEGT DE AARDE? Hoeveel weegt de aarde en hoe is het mo gelijk haar te wegen? Een Engelsch natuuronderzoeker, Sir James Jeans, heeft onlangs deze vragen be antwoord. De gewone weegmeühode is na tuurlijk uitgesloten, maar wiskundigen kunnen de aantrekkingskracht berekenen, die de aarde uitoefent op de maan en an dere hemellichamen. En dan komen zij tot een cijfer van 6 duizend trillioen ton: een 6, gevolgd door 21 nullen! (1 ton is 1016 K.G.) Maar de aarde is slechts klein, vergeleken met andere hemellichamen. Zij is een dwerg in vergelijking met Jupiter en Saturnus en deze zijn weer klein als men de zon als maatstaf aanneemt. Wie een idee zou willen hebben van het gewicht van de zon, zou de aarde kunnen vergelijken bij een stuiver en de zon bij een centenaar (pl.m. 50 K.G.) steenkool. Zelfs wanneer de zon „koel" genoeg was, zoo dat menschen er op konden leven wat de atmospheer betreft, dan nog zou geen men- schelijk wezen er op kunnen bestaan want de aantrekkingskracht zou zoo geweldig zijn,, dat ieder door zijn eigen gewicht zoo plat als een pannekoek zou worden. lederen dag verliest de zon, door het licht en de warmte, die zij afgeeft. 360.000 millioen ton aan gewicht. En dit heeft zij nu al gedu rende millioenen jaren gedaan en zal zij nog vele millioenen jaren doen. honderd duizend K.G. oud (gebruikt) papier dat achteloos door de klanten in het maga zijn wordt weggeworpen (voor het transport daarvan alleen zijn 220 wagens elk van 5 ton noodig), van 76.000 K.G. touwtjes, het nog maals gebruiken van eenzelfde papier en een zelfde touwtje levert- een jaarlijksche bezuiniging van een milliloen op. Het groote verdriet van de Cognacq's is geweest dat hun huwelijk kinderloos bleef. Met hart en ziel gaven ze zich toen aan de ontwikkeling van hun „Samaritaine". Maar niet om zich te verrijken om een luxe leven te leiden, doch uitsluitend om hun steeds aangroeiend fortuin te gebruiken om ellen de te stillen. Toen de oude Cognacq op 88- jarigen leeftijd stierf had hij in heel zijn le ven geen enkelen dag vacantie genomen. Maar er was ook geen dag voorbij gegaan dat hij niet zelf, en zijn vrouw eveneens, in het magazijn was om desnoods persoon lijk een klant te bedienen. Vijf en zestig procent van de inkomsten, zoo zeiden we reeds worden per jaar be steed voor liefdadige doeleinden. In 1914 maakte de eigenaar van zijn onderneming 'n naamlooze vennootschap en stond de helft van zijn aandeelen aan zijn personeel af, dat zoodoende in de winsten deelt. Sterft een employé dan wordt zijn aandeel door de an deren opgekocht. De Cognacq's begonnen een kliniek te stichten i.Maternité) voor jonge moeders. Er zijn 90 bedden en per jaar werden er 1600 nieuwe wereldburgers gebo ren. En daarop volgde de bouw van een tehuis voor oude mannen en vrouwen; hon derd en twintig grijsaards vinden hier een rustigen levensavond. Een tehuis, met daar aan verbonden huishoudschool voor 120 jonge meisjes. Een tuinbouwschool altijd weer met een daaraan verbonden tehuis voor honderd leerlingen. Een rusthuis in de bergen (Haute Savoie) voor honderd jonge meisjes. Een weeshuls in Monnetier-Salèves voor 60 weezen. Op kosten van de „Samar" worden elk jaar 500 kinderen gratis voor twee maanden naar een vacantlekolonie ge zonden. Om tegemoet te komen in den wo ningnood heeft Cognacq in Levallois-Perret moderne huizen laten bouwen, waar slechts een zeer laag huurprijsje wordt gevraagd, maar waar alleen groote gezinnen met veel kinderen worden toegelaten. Niet minder dan 236 groote gezinnen werden zoo uit den nood geholpen. Een tweede huizengroep zelfde doel plaats biedend aan 400 ge zinnen, volgde. Elk jaar wordt een prijs van 10.000 tot 25.000 francs uitgekeerd aan elk gezin in Frankrijk dat m?er dan vijf kinde ren heeft: gemiddeld krijgen 333 families dat welkome extratje. Dat is het werk van de Cognacq's thans van de .Barna:". Men zal ons niet van „gra tis reclame maken" verdenken, wanneer we even deze feiten releveeren nu hier dit jubileum wordt gevierd. HENRY A. TH. LESTURGEON. H. W. MESDAG. 1831—1915. Maandag. 23 Februari is het honderd jaar geleden, dat Hendrik Willem Mesdag ge boren werd. Mesdag is de zeeschilder uit de Haagse he School. Het heeft vrij lang geduurd, voor Mesdag zijn genre gevonden had, hij was zelfs reeds op heel wat ouderen leeftijd, dan andere beginnende schilders, toen hij in de kunst zijn levensdoel zocht Want de zoon van den directeur der Handelsbank Mesdag en Zoon te Groningen was van jongsaf han delsman geweest, werkzaam in de zaken van zijn vader. Teekenen, waar de jongen reeds zelf grooten aanleg voor getoond had, moest een liefhebberij blijven, en niet eens een liefhebberij, waar veel tijd voor over was. Nochtans beoefende hij haar naar hartelust, zoodra er maar één oogenblikje voor te vin den was. Als schooljongen had hij les gehad van den bekenden C. Buys, die ook een leer meester van Israëls was. Na de schooljaren had hij zelfs op Buys' atelier geschilderd en uit dezen tijd is nog over een aantal ko pieën in zwart krijt van Engelsche gra vures. Later was het de directeur der Gro ninger Teekenacademie Egenberger. die hem bijstond in het maken van landschappen, die nochtans geen groote artistieke visie ver raden. Reeds 35 jaar geworden nam H. W. Mesdag eindelijk het ingrijpende besluit om den han del er aan te geven en zich geheel aan de schilderkunst te wijden. De eenige, die hem in het denkbeeld steunde, was eigenlijk zijn vrouw, Sient-je van Houten, de dochter van mr. S. van Houten, die later ook als schil deres bekendheid heeft gekregen. Vrienden en kennissen, waaronder een deskundige als Israëls, raadden hem de démarche af, om het beslissende er van en om zijn leeftijd. Doch Mesdag hield vol en weldra vond hij daadwerkelijken steun bij zijn neef Laurens Alma Tadema, den schilder, die in Brussel werkte. Na een intermezzo te Oosterbeek, waar de hem zeer toegenegen J. W. Bilders werkte, kwam Mesdag in de Belgische hoofd stad, onder leiding van Tadema en Willem. Roelofs. Met. scrupuleuze nauwgezetheid werkte de studecrende schilder aan zijn ont werpen en hij vond daarbij een gewaardeer de medewerkster in zijn vrouw. Mesdag ex poseerde veel, meest landschappen., doch nog was de belangstelling, waarmee van de nog' In dogmatieke dorheid verstarde studies werd kennis genomen, matig. In een vacantie, doorgebracht op het eiland Norderney is het eindelijk, dat hij voor goed zijn genre vindt, de zee. De nieuwe studies werden te Brussel met verrassing ontvangen. In 1869 vestigde Mesdag zich nu in den Haag, waar ook mr. S. van Houten was gaan wo nen, en zoo was hij in de gelegenheid om iederen dag naar Scheveningen te gaan, naar de visscherspinken en de onstuimige golven, de oneindige lucht die hij zoo uitste kend heeft getroffen. Behalve portretten heeft Mesdag daarna weinig meer geschilderd dan de zee. Op den Parijschen Salon van 1870 zond hij twee groote doeken in en voor de „Brisants de la Mer du Nord" kreeg hij de gouden medaille. Het had gehangen naast den beroemden Courbet! En een groote aanmoediging was hem de persoonlijke hulde, gebracht door Millet, die lid van de jury was. Een ander jurylid, de schilder Chaplin, kocht het doek. Daarmee was Mesdag's naam als kunstenaar gevestigd. Miskenning en gebrek heeft Mesdag niet gekend. Zijn doeken gingen grif naar alle deelen van de oude en nieuwe wereld, twee maal kocht de Fransche regeering een zijner schilderijen voor de nationale musea. „Avant l'Orage" en „Ondergaande Zon". In 1876 hielp hij met Mauve en Maris de Teekenmaatschappij te 's-Gravenhage op richten en jaarlijks waren op de exposities zijn aquare'len vertegenwoordigd. De voornaamste musea kochten Mesdags. Doch ook de schilder zelf leede een verzame ling aan en wel van zijn Haagsche tijdge- nooten en van de meesters uit ae Barbizon- sche school. In 1903 schonk hij de verzame ling aan den Staat, die er het Mesdagmu seum aan de Laan van Meerdervoort te Den Haag van maakte. Ook in jaren was Mesdag rijk gezegend, hij was 84 jaar, toen hij 10 Juli 1915 te Den Haag stierf. Zoo Mesdag, de eenvoudige, voor alles ware, stemmingsschilder en realist, niet een der grootsten was uit de Haagsche School, in zijn stad was hij, bestuurslid van „Pulchri" ln elk geval een der populairste kunstenaars figuren. MAAK HET KORT! In Engeland is men er tegenwoordig op uit, toespraken aan diners, op conferenties enz., zoo kort mogelijk te maken. Om cr zeker van le zijn, dat de sprekers niet tóch de sluizen hunner welspekendheid te wijd zullen open zetten, zijn hier en daar contróle-sigqialen ingevoerd. Het zijn lichtsignalen, zooals ze ook bij de regeling van het verkeer worden gebruikt. Een stel van die signalen bestaat uit een groen lichtje, dat gaat branden als de spreker kan beginnen; een geel lichtje, dat hem ver lof geeft, door te gaan en een rood. dat hem het sein van ophouden geeft. Een ander stel signalen geeft den spreker verlof gedurende een bepaa'den tijd door te gaan. dèn gaat een groen lichtje branden, ten toeken dat hij binnen één nvnuut moet eindigen. Als deze minuut voorbij ls. gaat een rood lichtje branden en dan moet de spreker onverbiddelijk paan zitten. Zou dit denkbeeld ook niet bij ons In ver schillende officleele colleges kunnen worden ingevoerd! Niemand zal beweren, dat het niet noodig is! VAN PARAPLUIE TOT PALEIS. HET WERK DER COCNACQ'S. (Van onzen Parijschen correspondent.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 14