H.D. VERTELLINGEN
VOOR DE FORENSEN.
Het Genootschap van
den Octopus.
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAC 26 FEBRUARI 1931
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
door
WILLY VAN DER TAK.
Fooien
Dc kleine, ietwat gebochelde kellner met
het bleeke gezicht en den scherpen neus
wierp tersluiks een blik uit de breede lage
ramen op het heen en weer schietende be
weeg van voorljijstappende mannen en vrou
wenfiguren in de straat, en terwijl hij met
een zwaai blad en leege glazen van een vrij
gekomen tafeltje afschoof en de hooge, kwasi
zilveren vaas met een enkele narcis er in in
het midden zette, keek hij tersluiks op de
klok Elf uur. Monsieur le Comte was laat.
Monsieur le Comte was in dat kleine res
taurant aan de altijd drukke straat een be
kende, en zeer gewaardeerde figuur. Hij gaf
er het cachet aan van zijn ouden adel; en
de romantiek van zijn veelbewogen leven, dat
nu langzaam en vredig naar zijn einde kab
belde in een tweetal armoedige kamers, die
hij voor weinig geld en veel goede woorden
ergens in één van de faubourgs had gehuurd,
leverde stof tot veel fluisterende, met steel-
sche blikken en beamende knikjes gekruide
gesprekken van den eigenaar en zijn kellners
met zijn eeuwig wisselenden, eeuwig komen
den en gaanden stroom van cliënten. „Ah
oui, monsieur le comte zat hier bijna iederen
morgen. Een enkelen keer sloeg hij over
en aan het eind van de maand werd hij dik
wijls in een paar dagen niet gezien. Hij
scheen maar zeer weinig geld te hebben
Neen. hij was in het minst niet spraakzaam,
wisselde om precies te zijn iederen morgen
een paar woorden met Pierre, die hem altijd
bediende, en zat de rest van den tijd zwijgend
het raam uit te staren. Een wonderlijk man.
Maar een gentilhomme!" en met precieus
gebaar van zijn lange vingers knipte Mon
sieur Lacrose. eigenaar van het kleine restau
rant in de Rue de Greuelle, een gat van
bewondering in de lucht, en spoedde zich
naar achteren om een oogje in het zeil te
houden bij het afladen van zijn nieuwe zen
ding wijn.
Monsieur le Comte was in dat kleine res
taurant waarlijk een zeer geliefde figuur.
Pierre zwenkte met het blad op zijn ééne uit
gestrekte arm tusschen de tafeltjes door, en
voelde opeens een schokje van vreugde langs
zijn rug gaan, toen achter hem de tochtdeur
open zeefde, en hij, omkijkend over zijn
schouder, de lange magere gestalte van mon
sieur le Comte naar zijn vaste tafeltje bij het
raam zag stappen. Hij zag er niet goed uit,
vond Pierre. Oud en moe. De koude wind
buiten had den rechten, fijnen neus rood ge
blazen en de gelige, ingevallen wangen geel
gelaten; de zwarte kringen rond zijn oogen
leken breeder en zwarter dan ooit. En Pierre
haastte zich naar de eenzame figuur bij het
raam, hielp hem haastig bij het uittrekken
van de kale, zwarte winterjas, en boog zich
bijna moederlijk over het tafeltje heen.
„Monsieur le Comte wenscht koffie?"
En terwijl hij wegliep om zelf een wakend
oogje te houden op het bereiden van de kof
fie van mansieur le Comte, waarvoor hij zich
bijna verantwoordelijker voelde dan voor de
opvoeding van zijn drie snaterende kleine
kinderen thuis, liep hij tersluiks langs den
winterjas, die hij net had helpen uittrekken.
Daar binnen in één van de zakken rinkelde
iets zacht en zilverig. Een glimlach .vloog over
Pierre's gezicht en iets dat bijna een warme
gloed leek, kleurde even het bleeke geel van
zijn gezicht. Daar in die jaszak zaten nu
hij had het van dag tot dag precies nage
teld achttien losse zacht tinkelende franc
stukken. Fooien van Monsieur le Comte voor
Pierre, den kellner, hem overhandigd met
het aristocratisch nonchalante schuifgebaar
van de lange magere vingers, dat hij zich zelf
met zijn oogen dicht precies zou kunnen
voorstellen.
Eens in de week, soms tweemaal, een franc
fooi voor Pierre, den kellner, die hem be
diende. Maar Pierre wilde geen fooien van
monsieur le Comte, dien hij adoreerde en
die het geld heelemaal niet missen kon, en
iederen franc had hij, twee minuten, nadat
hij hem met een nederig knikje en een dis
creet bedankje in ontvangst genomen had, in
den zak van dc overjas van monsieur le
Comte ia ten glijden, als die met zijn stramme
bewegingen zijn armen in zijn mouwen boog.
Achttien francs zaten er in. Hij streek zacht
tegen de jas, toen hij het kopje koffie met
een sierlijke zwaai voor monsieur le Comte op
tafel zette. De francstukken dansten zacht.
Monsieur le vicomte staarde mismoedig het
raam uit.
En terwijl hij aan den anderen kant van
het zaaltje tegen het buffet geleund stond,
met zijn linkerbeen over zijn andere gesla
gen en zijn servet ineenrollend en weer af
draaiend tusschen zijn beide onbewuste han
den, keek Pierre naar de stille figuur bij het
raam, die hij zoo was gaan lief hebben. Het
uur, waarop de kans bestond, dat monsieur
le comte langs de ramen zou stappen en door
de draaiende tochtdeur zichzelf en zijn fijn-
besneden gezicht en de afgetrokken hooghar
tigheid van zijn gebaren binnen de lawaaiige,
roerige drukte van het restaurant dragen
zou, was het uur van den dag, waar Pierre
naar uitkeek, op hoopte, op leefde. Het uur,
dat hij zich den ganschen dag verder her
inneren kon, terwijl hij zich reppend op
haastige voeten, onderdanig buigend, gedien
stig en voorkomend glimlachend bestellingen
in ontvangst nam, glazen en koppen kunstig
balanceerend aandroeg, leege borden en scho
teltjes afredderde, en bemorste tafatjes
schoon maakte met één zwaai van zijn ser
vet. Het uur, dat in Pierre's weinig roman
tische kleine kellnersziel was als een zachte
glimlach, die een klein beetje straalde en
verlichtte naar alle kanten en die aan iede
ren dag zijn beteekenis gaf. Het uur. waarop
monsieur le vicomte kwam. en aan altijd het
zelfde tafeltje zat. en naar buiten keek met
bijna altijd dezelfde gelaten glimlach om zijn
mond, en Pierre wenkte om zijn kopje kof
fie. En Pierre glimlachte, want de figuur aan
den overkant wendde zich half naar hem
om, zoodat een lichtflits over het zilvergrijze
haar schoof, en maakte een wenkend gebaar
naar hem. Monsieur le comte wilde betalen!
Pierre snelde haastig tusschen de tafeltjes
door naar hem toe.
Maar monsieur le comte wilde wel betalen,
maar en hij keek Pierre niet aan, terwijl
hij het hem te breedvoerig-en met afgewende
oogen uitlegde hij had zijn geld vergeten.
Hij had net tot zijn schrik ontdekt, dat hij
het waarschijnlijk thuis had laten liggen, en
Pierre zou hem een groot genoegen doen, als
hij tot den volgenden dag wilde wachten. De
oude dag begon hem parten te spelen, zei hij
met een schertsenden glimlach naar Pierre,
die zwijgend en zonder te durven opkijken
voor hem stond. In Pierre's hart was het
koud. Monsieur le comte, zijn monsieur le
comte, die liegen moest, omdat hij geen geld
had om zijn kopje koffie te betalen!
Zwijgend knikte hij, en zwijgend strekte hij
zijn hand uit naar de zwarte, kaal wordende
winterjas van den ouden comte. In de jas
rinkelde iets, zilverig, zacht. Zijn francstuk
ken! Hij schudde eens. Het rinkelde luider.
Monsieur le comte had zich half verrast om
gedraaid.
Over Pierre's wangen vloog een gloed. „Ik
geloof, monsieur", zei hij aarzelend, „ik geloof
datu had het waarschijnlijk per ongeluk
in deze jaszak
De oude comte boog zijn onthutste gezicht
zoo diep over de jas heen. dat Pierre het niet
meer zien kon Toen hief hij het op, verbaasd,
verbluft „Ja, Pierre, maarNee, maar dat
is nietToen herstelde hij zich. „Eh bien,
Pierre, hoeveel krijg je? En hier dat is
voor jou". En met het nonchalante schuifge
baar schoven de lange magere vingers een
blinkend zilveren francstuk op het tafeltje.
„Voila, e'est pour vous".
Pierre heeft hem nog. Hij ligt tusschen de
eerste tand van zijn jongste jongen en een
lok van het haar van zijn oudste meisje, dat
stierf, toen ze vijf was. in een doosje in zijn
kast. De franc van monsieur le vicomte.
Monsieur le vicomte, die al drje jaar dood is,
maar die tot drie weken voor zijn dood iede
ren morgen bij Pierre zijn koffie bestelde.
„DE DELFT".
De jury voor het bal-masqué van de Haar-
lemsche Zwemvereeniging ,De Delft" is
samengesteld uit de heeren: J. Josseaud, J.
van Eden en H. Tuninga.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN ft 60 Ct«. per regel.
CONTANT OF TERMIJNBETALING zonder rente of andere kosten
Karpetten, Gordijnen, Bedstellen, enz. Balatum a f 1,09 per el
MEUBELFABRIEK A. F. DE BOER
Haarlem Koninginneweg 18 (filiaal) geen winkel
Prima kwaliteit. Buitengewoon lage prijzen
LANGS DE STRAAT.
Het Kijkspel.
Er zijn talrijke straat-artisten; violisten,
harmonicaspelers, schilders, snelteekenaars.
Ze doen dikwijls niet onder voor hun colle
ga's, die „binnenhuis" artist zijn geworden,
omdat het lot hen gunstig was. En ze zijn
zeker moediger en wijzer dan de thuiszittende,
werklooze altisten, die als miskend genie pre-
fereeren den hongerdood te sterven.
Onder straat-artisten schuilt dikwijls wer
kelijk talent. En als we er weer een ontdekken
zijn we nieuwsgierig wat hij zal presteeren.
Zoo ontdekte ik in een zomer op een van
onze waddeneilanden een „artist". Bij aan
komst op het smalle piertje zag ik hem al
in ae verte staan. Het was een échte, met
zwarten baard en flambard. Hij had een boek
in zijn hand waarin hij scheen te teekenen.
En naast hem stond iets. ja wat was dat?
Het leek wel een klein model poppenkast.
Toen ik dichter bij kwam werd ik er niet
veel wijzer uit. En gesjouw met koffers, be
groetingen. en zoo voor beletten mij het
nader te onderzoeken.
Dien avond een heerlijken zomeravond
was er bal-masqué in het paviljoen van
de eiland-badplaats. De artist was er ook,
maar hij bleef buiten op het terras, keek dooi
de ramen naar binnen. Hij droeg nu een
hoogen hoed. Zonderlinge dracht voor een
zomeravond aan zee. Of was dit zijn maske-
radetooi?. Hij krabbelde weer wat in een
schetsboek.
„Een teekenaar", vertelde men. „Hij maakt
portretten en probeert diet te verkoopen.
Maar ,".e lijken nooit. Hij heeft ook een kijk
spel".
O, ja. de poppenkast! En de hooge hoed?
Wel, die zette hij zoo nu en dan eens op in
zijn qualiteit van speleigenaar. Hij was direc
teur van het spel; daar hoort ouder gewoonte
een hooge hoed bij.
Terzijde van het terras, op een duinpaadje,
zag ik de poppenkast weer staan. Een klein
meisje, waarschijnlijk het dochtertje, stond
er naast.
Ik wou toch wel eens kijken. Het entree
kostte blijkbaar niets, want het meisje liet
me er kalm naar toe gaan.
Ik keekOch. wat een teleurstelling!
Het was een soort poppenkamer. maar dan
een heel leelijke. Hei-blauwe kartonnen meu
beltjes, Ik draaide me om om terug te gaan.
„Jiüffrouw, voor het kijkspel", zei het
meisje.
Ik vond het zelfs geen halfje waard, en
wou doorloopen.
Maar vinnig zei ze: ,,Je moet betalen,
je hebt er immers naar gekeken".
De man kwam ook toegeloopen; hij zag
er dreigend uit met dien zwarten baard. Een
kijkspel en ik had er naar gekeken. Ja, ik
was moreel verplichtVlug stopte ik het
meisje wat in haar hand.
Binnen werd ik lachend opgewacht. Ja,
men kende dat bij ondervinding. Overval, op
de meest onverwachte oogenblikken en op
elk uur van den dag, kon men tegenover
het kijkspel komen te staan. En aangezien
een mensch nu eenmaal gewend is te kijken,
was je dan al meteen den „artist" wat ver
schuldigd. Had je naar zijn kijkspel gekeken
of niet. Je had van zijn kunst genoten en
je betaalde er niet voor? Dat was gewoon
iemand bestelen.
BEP OTTEN.
(Reeds in een deel van een vorige
oplaag opgenomen)
DAMMEN.
PERSOONLIJKE KAMPIOENSCHAPPEN.
HAARLEM EN OMSTREKEN.
Dinsdagavond werden de afgebroken en
uitgestelde partijen van bovengenoemde
wedstrijden voortgezet.
De uitslagen luiden als volgt:
Hoofdklasse: P. G. van Engelen remise met
F. A. Berkemeier; J. van Looij wint van W.
Stróo; F. A. Berkemeier wint van Clir. F.
Visse.
lste klasse: K. Leibbrand wint van T.
Kerkman; J. v. d. Giessen remise met L.
Koetsier; Joh. Fabel Jr., wint van J. van
Berkum; J. P. van Eijk wint van T. Kerk
man.
De partij K. LeibbrandH. Greeirw werd
afgebroken.
2de klasse: W. van Pelt wint van H. Berg
huis; II. van Luneneburg Jr. wint van W. J.
A. Matla; W. van Pelt remise met J. Balk.
De partij J. H. ReedijkJ. Balk werd afge
broken.
Derde klasse: Jac. Fr. van Garderen wint
van J. Groen; Th. Wesselman wint van H. C.
Stappers; A. Kiel wint van H. G. J. Andries-
sen.
De partij Th. WerdlerC. Dikkeboom werd
afgebroken.
Het buiten wonen in vroeger eeuwen en nu.
De voordeelen van de nieuwe belasting-heffing voor forensen,
De omgeving van Haarlem heeft altijd veel
aantrekkelijks gehad voor Amsterdammers.
In de gouden eeuw betrokken verscheidene
rijke kooplieden uit de AmsteLstad mooie
buitens in de streek tusschen Beverwijk en
Lisse. Voor de reis moest gébruik gemaakt
worden van de postkoets, zoodat natuurlijk
alleen de machtige heeren zich de weelde
konden veroorloven van het buiten wonen.
Niet zelden hadden die kooplieden behalve
hun landgoed in ons lustoord in dien tijd
was deze streek veel rijker aan natuurschoon
dan tegenwoordig nog een patriciërswo
ning in de hoofdstad.
Zij behoefden dus niet eiken dag heen en
weer te trekken, 's Winters bleven zij geheel
in Amsterdam wonen, maar 's zomers wer
den op het kantoor of de beurs alleen de
dringendste zaken afgedaan, om zooveel mo
gelijk te kunnen genieten van het heerlijke
buitenleven.
Maar zulke voorrechten genoten slechts
enkele honderdtallen. De menschen die el-
ken dag op hun post moesten zijn. waren
gedwongen om in Amsterdam te wonen.
De moderniseering van de verkeersmidde
len heeft de stroom Amsterdammers die
hier kwamen wonen sterk doen toenemen.
De trein en de tram brengen de menschen
nu even gauw, soms nog gauwer, uit het
Amsterdamsche handelscentrum, naar hun
landhuisje in onze omgeving, dan naar een
der Amsterdamsche buitenwijken. In 16 mi
nuten brengt de electrische trein den Am
sterdammer in Haarlem! Verder bestaan er
vrij goede verbindingen dank zij de electri-
ficeering van de spoorlijn, met Heemstede,
Bennebroek, Vogelenzang, Bloemendaal, Sant
poort en Velsen. Over de verbinding met
Zandvoort bestaan klachten, maar er is toe
gezegd, dat de nieuwe zomerdienstregeling
verbetering zal brengen.
De electrische tram vervoert ook heel wat
abonnés die in Amsterdam werken en in
Haarlem, Halfweg en Heemstede wonen. De
tram doet er wel langer over dan de trein,
maar velen wonen, dichter bij de tram, ter
wijl bovendien de tram meer in het centrum
van Amsterdam komt.
Bovendien zijn voor de forensen „snel
trams" ingevoerd, om al thans e enigszins aan
de concurrentie van den trein wat. rijtijd be
treft, het hoofd te kunnen bieden.
Er zijn natuurlijk nadeelen verbonden aan
het forens-zijn. De man moet er het heen-
en-weer trekken voor over hebben, om vrouw
en kinderen eiken dag van het heerlijke bui
tenleven te laten genieten. Bovendien geniet
hij er 's avonds van en Zaterdagsmiddags en
Zondags! De vrije huizen met tuin in onze
stad en omgeving zijn veel genoegelijker ter
bewoning dan de étage-woningen en huur
kazernes in Amsterdam. Geen wonder dus
dat het aantal Amsterdammers dat naar
buiten trekt geregeld grooter wordt. De om
geving van Haarlem strijdt in deze met het
Gooi om de gunst. Vooral in den laatsten
tijd gata de balans sterk overhellen ten gun
ste van het Westen. Dit komt omdat de trein
verbinding met Haarlem gunstiger is dan
met vele steden in het Gooi. Eenigen tijd ge
leden heeft de Haarlemsche wethouder van
openbare werken en volkshuisvesting Mr. J.
Gerritsz er in den raad de aandacht op ge-
gevestigd. dat zich den laatsten tijd zeer veel
Amsterdammers te Haarlem vestigen. Hij
merkte daarbij op, dat het over het algemeen,
middenstanders zijn. die voor de gemeente-
financiën meer inbrengen dan zij kosten.
Nadat de wethouder dit medegedeeld heeft
is de stroom Amsterdammers blijven vloeien.
Wij hebben onlangs een beschouwing in dit
blad gegeven over de vraag „of Haarlem
ver-Amsterdamd wordt?" Wij hebben toen,
nadat het Bureau voor den Burgerlijken
Stand en de Bevolking voor ons een statis
tiek gemaakt had, uitgerekend, dat zich per
jaar ruim 2000 Amsterdammers meer te
Haarlem vestigden, dan Haarlemmers te Am
sterdam. Dus ruim350 gezinnen!
Voorheen was het een nadeel van het fo
rens-zijn, dat men meer belasting betalen
moest. De gemeente waar men woonde eisch-
te 2 3 van de belasting die men als gewoon
inwoners aan de gemeentekas zou moeten
betalen en de gemeente waar men werkte
kwam ook om 2,'3. Feitelijk betaalde de' fo
rens dus 1/3 belasting meer dan een inge
zetene die werk en woning in één gemeente
had.
Nu de wet op de nieuwe financieele ver
houding tusschen rijk en gemeenten 1 Mei
a.s in werking treedt, is de forensen-belas
ting vervallen.
Wij hebben door onze belasting-medewer
kers laten uitrekenen hoeveel een Haar
lemmer die in Amsterdam werkt na 1 Mei
per jaar aan de gemeente Haarlem moet be
talen en daarnaast hoeveel hij vroeger per
jaar aan Haarlem en Amsterdam tezamen
betaalde.
FORENSEN EN DE BELASTING.
Dat de wetswijziging waarbij de forensen
belasting is afgeschaft en een nieuwe ge
meentebelasting (de gemeentefondsbelas
ting) is tot stand gekomen, vooral voor de
forensen van beteekenis is, blijkt uit onder
staand overzicht.
De cijfers betreffen alleen de gemeente
belasting); niet dus de rijksinkomstenbelas
ting, op welke belasting thans geen gemeen-
te-opcenten meer mogen worden geheven en
die daardoor dus voortaan in alle gemeen
ten gelijk is.
Voor het beantwoorden van de vraag in
welke gemeente de minste belasting moet
worden betaald, komen voortaan ter verge
lijking alleen in aanmerking de personeele
belasting- en de gemeentefondsbelasting met
de daarop door de gemeente geheven opcen
ten, benevens de gemeente opcenten op de
vermogensbelasting.
Vergelijkend overzicht betreffende de ge
meentebelasting volgens de oude en de nieu
we regeling.
Inkomen
(Gehuwd
persoon met
2 niinderj.
kinderen
1500.—
2000
2500.—
3000.
4000.
5000.—
6000.—
7000.—
8000.—
9000.—
10.000.—
15.000.—
20.000.—
25.000.—
30.000.—
35.000.—
40.000.—
45.000.—
50.000.—
60.000.—
70.000.
80.000.—
90.000
100.000.—
GEMEENTE HAARLEM.
'I* gem. op
centen en
gem. ink. belast.
10.67
21.50
36.83
53.50
86-83
122.17
158.83
195.50
234.67
275.50
316.33
539.67
795.33
1084.33
1406.67
1762.33
2155.17
2589.33
3065.17
4103.50
5225.17
6430.17
7646.17
8871.17
Forensen
belasting te
Amsterdam
12.—
32.—
52.—
72.
113.6
157.60
205.20
254.80
306.80
362.40
422.—
768.80
1128.80
1488.80
1848.80
2208.80
2568.80
2928.80
3288.80
4008.80
4728.80
5448.80
6168.80
Totaal
22.67
53.50
88.83
125.50
200.43
279.77
364.03
450.30
541.47
637.90
738.33
1308.47
1924.13
2573.13
3255.47
3971.13
4723.97
5518.13
6353.97
8112.30
9953.97
11878.97
13814.97
15759.97
Getn. Fonds
belasting
193112
13.70
25.38
47.85
70.08
115.44
171.
232.54
294.88
367.20
446.60
523.60
1001.52
1488.24
1977.60
2457.60
2937.60
3417.60
3897.60
4377.60
5337.60
6297.60
7257.60
8217.60
9177.60
Vermindering
857
28.12
40.98
55.42
84.99
108.77
131.49
155.42
174.27
19150
214.73
306.95
435.89
595.53
797.87
1033.53
1306.37
1620.53
197657
2774.70
3656.37
462157
5597.37
6582.37
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
FERGUS HUME.
(Nadruk verboden.)
21)
Nu Perris zoowel het parfum ais het schrift
herkende en bovendien wist dat Dick op
kamers woonde in het West-End, in de buurt
van Earl Street, was het hem al spoedig dui
delijk wat hem te doen stond. Hij wachtte
tot het donker was en Stuurde Dick* die
wel bij zijn moeder zou zijn een kort, drin
gend briefje of nog dien zelfden avond op
Horn Hall te komen.
Hij vertelde mevrouw Cargoe en Laura,
dat Hurker de meening was toegedaan, dat
Sir Gregory een bezoek aan een van zijn
vrienden bracht en binnen enkele dagen wel
weer thuis zou komen. De dames waren hier
door een beetje gerustgesteld en besloten
Arden's uitnoodiging om dien avond naar
den schouwburg te gaan, toch maar aan te
nemen.
Nauwelijks waren zij uitgegaan, of Dick
verscheen. Hij drukte Perris hartelijk de
hand. stak een sigaret op en liet zich be-
hagelijk in een fauteuil vallen.
„En Perris" begon hij luchtig, „wat is er
aan de hand, kerel?"
„Ik wilde je eens onder vier oogen spre
ken". antwoordde Perris bedaard.
„Zoo? Ga je gang hoor! Waarmee kan ik
je van dienst zijn?"
„Waarom heb je Sir Gregory op den hoes
van Earl Street, opgewacht, en waar heb je
hem heengebracht?" vroeg Perris. die beslo
ten iud om njuur niet dc deur in huis ic
vallen.
Dick liet verschrikt zijn sigaret uit zijn
vingers glijden en werd doodsbleek.
„Wat ehwat bedoel je?" stotterde hij.
„Precies wat ik zeg. Je wilt zeker wel zoo
vriendelijk zijn om mijn vraag te beant
woorden, nietwaar?"
„Natuurlijk." Drum had zich spoedig her
steld en rookte onder het spreken zijn siga
ret op. „Als je mij alleen maar wilt vertellen,
hoe je er bij komt om mij zoo iets te vra
gen."
„Sir Gregory is plotseling verdwenen en
zooals je begrijpt willen mevrouw Cargoe en
juffrouw Horn graag weten wat er met hem
gebeurd is."
.Hoe kan ik dat weten?"
„Omdat jij hem opgewacht hebt".
.Hoe kom je daarbij?" vroeg Drum
nieuwsgierig, maar tegelijkertijd voorzich
tig.
Perris haalde den bewusten brief te voor
schijn. „Dat is jouw schrift, je woont op
kamers in de buurt van Earl Street en deze
brief ruikt naar het parfum, die jij ge
bruikt."
„Dat schijnt grooten indtruk op je te heb
ben gemaakt, merkte Dick spottend op
„Zal ik je eens wat zeggen, meneer Richard
Drum", verklaarde Perris kalm maar na
drukkelijk: „Je bent ean groote schurk! Mar
garet heeft mij verteld
..Margaret is altijd onbillijk tegenover
mij", viel Dick hem geprikkeld in de rede,
„Nu iemand, die vervalschingen
Drum sprong woedend op.
„Dat is jaren geleden gebeurd en ik zie
niet- in, waarom je oude koeien uit de sloot
gaat halen. Als je soms van plan bent om
daarop dooT te gaan, dan ga ik weg." En
hij stond op en liep naar de deur.
>rAls je deze deur uitgaat", waarschuwde
Perris, „dan zal ik je onmiddellijk laten ar
resteeren op grond van het feit, dat je de
hand hebt gehad in de verdwijning van Sir
Gregory Horn",
Drum bleef besluiteloos bij de deur
staan.
„Als je dat deed, dan zou je moeder's hart
breken", zei hij norsch.
,Daar zorg jij zelf wel voor", was het snij
dende antwoord. „En het zou heel wat beter
zijn. dat jij nu achter slot en grendel werd
gezet, dan dat daarmee gewacht wordt tot
je een nieuwe misdaad hebt begaan."
„Ik bega geen misdaden".
„Zoo? En die octopus op dezen brief dan,
meneer Drum?"
„Ik begrijp heusch niet wat je bedoelt,"
stotterde Dick doodsbleek.
.Pardon, dat doe je wel. Ga zitten en
vertel mij precies, hoe het komt, dat jij lid
bent van het El Nuestro genootschap?"
Drum bleef Perris een oogenblik stijf
van schrik aanstaren.
.Hoe ehhoe weet jij dat!" stotterde
hij.
„Dat doet er niet toe. Of wou jij soms ont
kennen dat. die octopus het embleem is van
het El Nuestro genootschap en dat jij daar
lid van bent?"
„Denk jij soms, dat dat parfum daar iets
mee te maken heeft?" vroeg Drum zenuw
achtig. om het antwoord op Perris vraag te
ontwijken.
„Ja. dat denk ik inderdaad," zei Perris
scherp, terwijl hij den ander strak aankeek.
„Voor ik je bij mevrouw Drum ontmoette,
had ik dat parfum nog nooit geroken. Dat
verhaal, dat die flesch in de koffer gebro
ken is, was een leugen.
Iedereen kan zien. dat het pak. dat je aan
had spiksplinternieuw was. En na dien
avond heb Je er wel voor gezorgd geen pak
meer aan te trekken, dat naar dat. parfum
rook. Ik veronderstel, dat je andere cos-
tuuxns geen dienst doen als herkenningstee-
ken voor de mede-leden van het genoot
schap"
„Je denkt dus, dat de leden elkander her
kennen aan den reuk van dat, parfum?"
„Juist! Wat heb je nog meer te zeggen?"
Dick bleef nog steeds besluiteloos bij de
deur staan.
„Ik heb niets meer te zeggen", antwoord
de hij.
„Niet? Dan zal ik je laten arresteeren."
„Waarom? Ik heb niets op mijn geweten."
„Jawel. Het El Nuestro Genootschap heeft
je opgedragen Sir Gregory in een val te lok
ken. J ij weet waar hij op het oogenblik is".
„Ik weet niets".
„Vertel dat aan de politie". En Perris stak
zijn hand uit om op den belknop te druk
ken.
,Howacht even", schreeuwde Dick.
Hij zweeg weer en er kwam 'n boosaardige
glimlach op zijn gezicht. „Ik zal je alles ver
tellen", zei hij toen.
Perris trok zijn hand terug van den bel
knop en wenkte Drum voor zijn schrijf
bureau te gaan zitten.
.Dat is verstandig van je", merkte hij
koel op.
„Ja, ik bén verstandig", glimlachte Drum.
„Veel verstandiger nog dan jij denkt. Neen
dank je, ik zal niet gaan zitten, want ik
ga onmiddellijk heen,"
„Je zult deze kamer niet verlaten voordat
Sir Gregory in veiligheid is."
Dick haalde de schouders op.
,Dan zul je mij hier moeten laten tot mor
genavond."
„Je weet dus waar hij is?"
„Ja".
„Je bent lid van het El Nuestro Genoot
schap?"
„Ja".
„En dat parfum is een herkenningsteeken
voor de leden van het genootschap?"
Drum knikte.
„Weet jij, wie dien moord gepleegd heeft?"
„Neen."
„Ik geloof toch van wél. Jij was immers
degeen die Giles en ik in het kreupelhout
zagen?"
.Misschien wel en misschien niet" ant
woordde Drum schouderophalend. „Kijk eens
hier Perris, ik geef toe dat je mij te glad
bent af geweest en ik zie wel, dat ik groote
kans loop om gearresteerd te worden. Ont
moet mij morgenavond tegen half 9 voor
Fenchurch Street Station en zorg ervoor, dat
er in Pitsea om half tien een auto voor ons
gereed staat."
„Waarom?" vroeg Perris wantrouwend.
„Om je te helpen Sir Gregory te bevrij
den uit de handen van het El Nuestro Ge
nootschap. Hoogstwaarschijnlijk zal het een
wilde jacht worden, want verschillende le
den van het genootschap hebben een auto,
Het is een heel waagstuk, maar toch zal ik
doen wat ik beloof. Zorg. dat je vroeg ge
noeg aan Fenchurch Street Station bent
voor den trein van 8.41 en laat verder alles
maar aan mij over."
„En -welke waarborg heb ik, dat jij je aan
die afspraak zult houden?"
Drum aarzelde een oogenblik, haalde toen
een stuk papier uit zijn zak en overhandigde
dat aan Perris. Het was een chèque ten be
drage van vijfhonderd pond sterling, door
„Deze chèque heb ik van Horn gekregen
Sir Gregory geteekend.
onder voorwaarde, dat ik hem zou helpen
ontsnappen. Daar ik in groote geldverlegen
heid zit, kun je wel besrijpen, dat ik de kans
om die chèque te verzilveren niet graag zou
laten voorbijgaan".
Perris dacht een oogenblik na en stak toen
kalm de chèque in zijn portefeuille.
„Afgesproken", zei hij. „Dit houdt ik als
onderpand, wij ontmoeten elkaar dus voor
het Fenchurch Street station. Ik zal zorgen
dat er een auto klaar staat."
„En denk eraan", waarschuwde Drum,
„als je de politie er In haalt, breng je het le
ven van Sir Gregory in gevaar."
,Maar hoe verklaar je
.Morgenavond zal Sir Gregory je alles
verklaren", viel Drum hem in de rede, tot
zoolang moet je geduld hebben."
En haastig verliet hij de kamer.
(.Wordt vervolgd).,