Brieven nit Tyrol. Op zwerftocht met Dr. van der Sleen. Naar de Rivièra. ii. VILL. herfst 1930. 1930 en nóg oorlogsslachtoffers. Van morgen kom ik in den tuin van mijn boerenherberg om te on bij ten. Daar zit een oude kerel met een glas jenever of zooals het hier heet: ..Schnaps" aan een ta fel. Dat heb ik al meer gezien en ga dus zonder my er om .e bekommeren, aan een tafel daar naast zitten, om op mijn ontbijt te wachten. Ondertusschen komen ook de andere zomergasten naar buiten. Van morgen kom ik in den tuin van mijn boerenherberg om te ontbijten- Daar zit een oude kerel met een glas jenever of zooals het hier heet: „Schnaps" aan een tafel. Dat heb ik al meer gezien en ga dus zonder mij er om te bekom meren, aan een tafel daar naast zitten, om op mijn ontbijt te wachten. Ondex- tusschen komen ook de andere zomergas ten naar buiten. Het oorlogsslacht. Ik weet niet meer pre offer cies, hoe het kwam Ik weet niet meer precies, hoe het kwam. maar plotseling begon ik mij voor dien kerel te interesseeren. De evenementen, die wij be leven. bestaan altijd uit zulk een oneindigen en onoverzienbaren keten van observaties, zinswaarnemingen, gedachten, gevoelens, ver beeldingen, die elkaar in razende vaart af lossen, dat het onmogelijk is, naderhand alles precies te reproduceercn, wil men niet ten koste der waarheid zijn fantasie te hulp roepen. Dus, om eindelijk te beginnen, het was een mannetje van over de vijftig, in een smerig en verscheurd pak, open hemd, een gek hoedje op zijn hoofd en een ge weldige, zwavelgele snor, die zijn mond be dekte. Daardoor zag zijn van zon en alcohol vuurrood gezicht er uit, alsof het in vlam men stond. Deze indruk werd nog versterk', door de grijze baardstoppels aan kin en kaak, die op asch leken, waar de gloed van de huid nog onder glom en door de gaten in jas en hoed, die de vlam van zijn snor aangevreten kon hebben. Hij scheen zich ook altijd tegen dien brand te verweren, want hij zwaaide met plotselinge bewegingen zijn hoofd heen en weer of naar boven, als om het vuur door den wind'te blusschen. Af en toe goot hij uit zijn vuistgroot borrelglas iets van het water heldere vocht op zijn snor-vlam, maar (wat te verwachten was) die vlam werd niet gebluscht, maar deed de vloeistof in haar zengende hitte verdwijnen. Het mannetje keek nieuwsgierig en ver- Polizeibetriefs en Kanzlei-sekretar uit München. trouwelijk om zich heen en had blijkbaar het verlangen een gesprek te beginnen (zoo als vele menschen, vooral menschen, die in de tweede helft van hun leven zijn en door eenzaamheid en doordat zij de schuchterheid der jeugd hebben verlo *an, altijd bereid zijn, den eerste den beste hun levensgeschie denis in twee minuten te vertellen). Maar de heeren „Geheimrate, Obermedlrinalrate, Oberingenieure, Kanzleisekretare, Polizei- betriebsassistenten", die hun vacantle hier doorbrachten en hun dames toonden niet den wensch met den dronkelap te conver seeren. En dus was hij gedwongen enkele on samenhangende woorden door zijn snor de lucht in te laten gaan. Toen zag hij, dat ik hem observeerde, dus blijkbaar belangstelling voor hem hal en direct richtte hij het woord tot mij en be gon om onbegrijpelijke reden op de Italia nen te schelden. Onmiddellijk werd het pu bliek opmerkzaam en de vijandige stem- De Ober viedizinalrat en vrouw uit Augsburg, de Ceheimrat uit Hiimberg. ming tegen den verachten dronkelap smolt weg: of beter: veranderde in de gemeen schappelijke vijandige stemming tegen een andere natie (die juist hier In Tyrol wegens de annexatie van Zuid-Tyrol dooi' Italië groot is) en, ziedaar! plotseling waren dc heeren Obermedizinalxate, enz. en de dron kelap één hart en één ziel. Nu zijn juist de vijandigheden tusschen de bevolkingen van enkele landen, of tusschen partijen, ais: Duitschland-Frankrijk, Oos- tenrijk-Italië enz. mijn zwakke punt, omdat ik dan altijd den drang voel, vredesapostel te spelen en de gekke beweringen van den een over den ander tegen te spreken. Dus begon ik (minder om het dronken mannetje wijzer te maken, maar om de meneeren, die er om heen zaten, eventjes op hun teenen te trappen) een vurig pleidooi voor Italië, na tuurlijk tot het mannetje, maar zoo, dat iedereen het kon hooren. Het volgende ge sprek werd zoo luid gevoerd, dat de heeie bevolking van ons hotelletje ieder woord kon verstaan. „Och", zei het mannetje, „och, u kunt mij niets vertellen. Ik ben 12 jaar in Russische gevangenschap geweest". („Waarom scheld je dan op de Italianen en niet op de Rus sen?" wilde ik vragen, maar inplaats daar van staarde ik heb verschrikt aan). Hij ver volgde. zonder dat ik vroeg: „Ik ben in '14 gevangen genomen en ben in '26 terug ge komen. Ik ben in Wladiwostock geweest („Wladiwod-stok" zei hij), - en in Siberië en ook in Zuid-Azië. <Wat hij onder Zuid- Azië verstond, wist ik niet). Toen ben ik terug gekomen Mijn vrouw was met een ander getrouwd". Stilte. Toen vroeg ik bruusk zonder medelijden of ironie te too- nen, omdat ik dat de meest geschikte manier vond, om gewoon zakelijk met hem te spre ken: ,,En wat heeft u gedaan?" De dames en heeren keken mij verschrikt aan ol glimlachten. „Nu, ik heb haar de trap afgegooid". (Hoe gaat die scène in „Rivalen". „Karl und Anna" „Heimkehr"?). Hij vond het blijkbaar niet erg. dat ik zoo brutaal vroeg, dus ik ver volgde: „En welke huwelijksband is nu ver- fa -oken, die met u of die met dien anderen man?" Hier mengde zich de meneer Oberlandesgerichtsrat in het gesprek en be gon te doceeren, dat natuurijk het tweede huwelijk onwettig was, daar de eerste man nog leefde. „Oh", zei het mannetje, „ik ben van haar gescheiden! Kijkt u eens: Onze kinderen van voor den oorlog zijn al groot en kunnen zelf hun kost verdienen, maar zij heeft toch met dien anderen man kleine kinderen en die moeten toch verzorgd worden. Zij is in vierentwintig getrouwd voor den tweeden keer. twee jaren voordat ik terug kwam. Het heeft mij den laatsten stoot gegeven" En hij nam zijn glas en leegde het, waarbij ik vreesde, dat hij achterover zou slaan met zijn stoel, zoo verschrikkelijk zwaaide hij met zijn hoofd. Maar hij zette het glas weer op tafel, met een plotselingen ruk op een heel andere plaats dan ik verwacht had, en veegde met de hand zijn snor af. Ik bood hem een sigaret aan. Hij schrok van die vriendlljkheid. Dat was hem blijk baar in lang niet meer gebeurd. „Neen, dank u, dank u beleefd". zijn stem trilde, „maar ik mag niet rooken van den dokter". „Maar alcohol mag u drinken?" vroeg ik. De dames en heeren slikten een lachuitbarsting in. „Tja, wat zal ik u zeggen! Toen ik uit Siberië terug kwam ben ik naar een dokter gegaan, omdat ik zenuwlijder ben. Epilepti sche aanvallen en zoo. (Hij zei ..eliptLsche"). Ais ik één sigaar gerookt heb, val ik op den grond. Zoo gaat het ook met den alcohol Eén glas Schnaps mag ik per dag drinken. Na het tweede heb ik een aanval. Nou ik ben toen naar den dokter gegaan. Die lveeft mij onderzocht. Toen zei hij tegen mij„Wat heb je daar?" (Daarbij trok hij met een ruk jas, vest en hemd naar boven en toonde een groot en gruwelijk lidteeken boven zijn heup). „Ik zeg: Daar heb ik een granaat splinter in gehad, dokter. Een stuk zit er nog in. Nou, toen heeft de dokter mij onaer de Röntgen-stralen gezet u weet toch wat dat is? en heeft gezegd: „Da. moet geopereerd worden!" „Neen" zeg ik. „ik laat mij op mijn ouden dag niet meer open snijden". Toen zei de dokter, (er waren nog vijf andere dokters bij): „Goed jongen, dan moet ik je maar zoo laten. Je bent niet meer te helpen, die kerel is een ruïne", zei hij tegen de andere dokters, „daar kan niks meer ge repareerd worden", en tegen mij: „Weet je wat, ouwe, je bent niet meer te helpen, Je bent een wrak. Dus neem de flesch en maak Je daarmee een goeden ouden dag!" Toen zei ik: „Ja, dokter, dat kost geld. Ik krijg 15 shilling werkloozensteun, daarvan moet Ik 10 shilling huur betalen en dan blijft niet veel over". „Wat wil Je dan doen?" vroeg de dok ter. „Nou, bedelen dokter. En, ziet U, nu bedel lk en als ik geld heb, koop ik een Schnaps en als ik geen geld heb koop ik géén. Vaak geven de vrienden mij brood. Daar heb ik niet veel aan. Maar nooit meer dan één glas Schnaps per dag, anders lig Ik op den grond." Ik kon niet meer zeggen. Wel was duidelijk te merken, dat dit verhaal uit een meng-el van fantasie en waarheid bestond, dat hij dc feiten en zijn wenschen tot een mooie ge schiedenis vervormd had maar wat moet het leven aan een mensch misdaan hebben, om hem zoover te brengen, dat hij zulk een geschiedenis als zelfbehoud moet uitvloden! Plotseling zei lk: „Zeg, wil U wat verdie nen?" Ja, natuurlijk! Ik heb nooit gelegen heid, wat te verdienen. De boeren nemen Jonge kerels als knechten, ik val bij den eer sten den besten keer om, lk ben niks meer." „Goed dan, wilt U een uur voor mij posee ren? Dan zal ik U teekenen". Naiat hij het begrepen had, vond hij het bert. Ik liep naar binnen, om mijn teekengereedschappen te- halen en toen ik terugkwam, had hij brood, boter en spuitwater op zijn tafel staan! Toen hij zag, dat lk één seconde een blik daarop had geworpen, glimlachte hij sluw en verlegen en zocht In zijn zak. om een paar kleine geldstukken te voorschijn te halen, die hij langzaam sorteerde, daarbij verwachtend, dat lk zou zeggen: .laat maar. Dat komt wel in orde!" Dat plezier ueed ik hem. Ik begon te teekenen. Daarbij werd niet veel gesproken. Het was een beetje moeilijk door de onoohoudelljke slingerbewegingen van zijn hoofd. Midden ln de stilte van het teekenen, zei een meneer, die aan een andere tafel zat en met zijn ontbijt en een krant bezig was: „Vergeet niet, het borrelglas c-r bij te teeke nen!" Het gezicht van mijn model werd plotselink bleik. Toen draaide hij zijn hoofd om en riep: „Meneer., ik zou U hierop een antwoord kunnen geven, maar ik zal dat niet doen!" De meneer kroop achter zijn krant. Ik teekende woedend verder en dacht er aan. dat dc menschen altijd, als het hun niet lukt. zich aan de gewaarwording der misère te onttrekken, een excuse voor zichzelf en voor hun eigen betrekkelijken welstand of niet-ongelukkig-zijn zoeken, door direct een reden te vinden, om den ongelukkige de schuld voor zijn ongeluk zelf toe te schuiven. De meest geliefde hulpmiddelen daarvoor zijn: de idee van drankzucht en niet-willen- werken. Als ik zeg, dat de menschen zich aan de gewaarwording van misere trachten te onttrekken bedoel ik de gewaarwording der „Werkelijkheid van misère." Want in romans, films en tooneelstukken sluiten rij hun geest niet af voor het ongeluk n zijn dan ook gaarne bereid, andere ook psy chologische verklaringen aan te nemen, maar zoodra de werkelijkheid komt, is het uit met hun goeden wil. Na een uur was de teekening af Ik gaf hem een paar schilling het vaste tarief Hij rei: ..Dank U wel; dag meneer!" pakte zijn stok en wankelde weg, den berg op, naar een ander dorp. AOA. oogst er met de hand kar. worden geplukl Smaragdgroen naast de roode aarde strekt zich dan de Etang de Berre voor ons uit. waar langs de oevers glinsterend witte zout- hoopen van veel zon cn veel warmte verha len en nog juist kunnen wij constateeren, dat. tie mandarijntjes nog aan de boomen han gen. voordat wij binnenrijden in den nevel van rook. die boven Marseille hangt. Maar daar zijn wij heel gaviw weer uit ook cn de prachtige kust tusschen Marseille en Toulon baadt overal in het zonlicht, dat heerlijk glinstert op het water als wij de eene baal na de andere rond rijden. Dan gaat het weer landwaarts ln. als na Toulon het voorge bergte der Maures zijn stelle rotsen vlak aan zee verheft. Landwaarts ln. door olijven- boomgaarden en dennenbosschen. waaronder de mooie roode helde bloeit, afgewisseld door velden van geel bloelende gaspeldoren. Ook een kleine witte alyssa bloeit overal als on kruid langs velden en wegen en zendt haar zoete geuren tot in de wandelgangen van den trein. En precies om kwart over één. Juist vier-cn-twlntlg uur nadat wij de per rons van Haarlem zagen voorbij flitsen, stap pen wU uit In Saint Raphael, een aardig stadje, half vLsscherspIaats en half bad plaats, dat gewoonlijk onze eerste halte is in het land van de zon. Binnen een kwartier is onze bagage op een hotelkamer onderge bracht en wandelen wij onder de palmen langs de blauwe zee. Saint Raphael ligt een eind landwaarts in aan een grootebaai, waarvan vooral dc Oos telijke punt, BÓuiouris genaamd, scherp en ver ln zee uitsteekt. Daarvóór liggen nog twee eilandjes, naar hun vorm Lion de Terre en Lion do Mer genoemd en deze vooral laten grootendecls onbegroeid als ze zijn door de steeds er omheen spelende golven, duidelijk de roode kleur zien van den steen, die ons vertelt, dat wij staan aan he: begin van het prachtige Estorelgebergte. Mooie villa's en mooie hotels liggen langs den oever van de baal. In de vlllatulnen is alles wintergroen. Waaier- en dadelpalmen, verschillende dcr.- neboomen. agave en vijgencactus, maar ook theerozen en helliotroop. anjelieren cn viool tjes: in vollen bloei, in den vo'len grond. In de Kerstdagen! Een breede boulevard loopt langs zee en draagt op het trottoir een prachtige rij Canarische dadelpalmen hier en daar afgewisseld met Tamarisken. En dan nog de zee Het prachtige heldere water, dat langzaam komt aandcinen uit de own zee. waar nog al wat beweging is. misschien als terugslag van de golven, die Algiers hebben geteisterd. Maar hier ln de baal s'cehts kleine golfjes, vlak bij de kust. Wel schuimt het rondom de rotsen, die voor de kust in het water liggen Wel bruisen de golven soms met veel wit schuimvertoon tusschen de rotsen en den Llon dc Terre door, maar het is vrijwel windstil en dus gaat alles rustig en kalm evenals de groote deining van do Stil'e Zuidzee aan Java's kusten. Maar zoover zijn wij nog niet. Juist in de bocht een paar honderd meter vóór de land tong. die de baal in het Oosten begrenst en voor ruwe zeeën beschut, ligt een plekje waarheen wij steeds, wanneer de Riviera ons trekt, een pelgrimstocht maken. Daar is een schelpenstrandje, zoo kleurig, zoo rijk aan allerlei soorten, groot en klein, grof en fijn. doorzichtig als glas. schitterend wit, geel, bruin, paars, tot koraalrood aan toe: een schelpenstrandjc, zoo rUk als ik er geen tweede ln Europa ken. De meeste soorten zijn niet grooter dan een centimeter, maar ledereen. die er komt Is er verrukt van en gaat er weer heen. En wij ook die dit heer lijke p'ekjc voor de tiende of twaalfe maal bezoeken, kruipen weer een uur lang op onze kniecn door schelpgruis en roode steentjes cn gaan weer met zakken vol breekbare waar verder. Tot waar de roode rots weer werkt en kaal uitsteekt onder het groene denne- bosch, kaal gebrand als ze Is door het over- spattend schuim der sterk zouto Middelland- schc zee. Hier. om den kop van het kleine voorgebergte waalt een frissche wind. zoodab wij ons een beschut plekje zoeken achter de denneboomen en de hooge heide, die den rug bedekt. Daar vielen wU ons neer, met den neus ln een struik lavendel, die bij de min ste kneuzing zijn heerlijken geur verspreidt en kijken ver uit over de wijde blauwe zee of dichtbij naar het nauwe kanaal vlak voor ons. dat dc Lion de Terre van onze rots scheldt. Daardoor komen telkens de groote golven brullend cn bruisend en overstortend heen zetten en vullen telkens even de engte met een breede band van wit schuim. Rechts van ons ligt de baai. waar het ook nog druk wordt op den namiddag. Verscheidene vis- schersbootjes liggen er voor de kust. Do eigenaar staat er ln te roeien Heel langzaam met bedaarde riemslagen duwt hij het bootje voorwaarts cn kijkt voortdurend scherp over boord ln de diepte. Dan laat hij den riem los en grijpt een langen stok waaraan, uiteen - spreidend, vier dunnere stokjes zijn vastge maakt. Met die vier uitstekende punten ruapt hij de zee-egels van den bodem op uit twee a drie meter diep water Twee franken het dozijn brengen die nog on en straks vin den we ze, keurig open gehakt met een glas witten wijn en een ha'ven meter brood als goedkoope lunch op een tafeltje aangeboden: voor den liefhebber even aanlokkelijk als de mandjes aardbeien bij Beverwijk of de tafels met kersen in de Betuwe. Meer drukte en vrooiykheid ln de baal ge ven echter de vliegtuigen. Saint Raphael is een der grootste Fransche militaire vliegha- vens aan de Mlddellandsche zee en eiken dag crkelt en zwenkt een half dozijn vliegtuigen, boven de baal rond. daalt bonzend op de lange deining en vliegt weer op met luid ron kenden motor, waarvan het geluid door de omliggende bergen wordt weerkaatst: want ook aan de overzijde der baal liggen heuvels en bergen. Daar liggen de Maures. vrijwel ge heel met donkere dennebos-schen begroeid, waarachter nu de zon bezig is onder te gaan. Het wordt meteen snel kouder en kan wel weer flink gaan vriezen vannacht, maar wij hebben al een paar uur 'ekker van het zon netje geprofiteerd. We zijn heen gewandeld over rotsen cn grind en zand. vlak langs den zeeoever: thans gaan wij terug lancs den as- nhaltweg. die het begin is van de Corniche d'Or. om nog even te genieten van de tal- loo7.e bloeiende planten In tuinen en parken. Violier cn leeuwenbek, jucca's en bloeiende palmen. lelden telkens weer onze aandacht af van de kleurenpracht van den Wester- hemel. Jammer dat het al zoo vrpeg donker wordt! Het Is maar net vier uur. als wij het hotel binnengaan, maar dan kunnen de kin deren nog even rusten vóór het eten. En dat deden ze. róó goed. dat ze om zeven uur met geen mogHUkheld wakker waren te kriigen. Na het eten nog even naar zee. Het is koud maar n'et onaangenaam wan', er Is geen wind. Uit den opvallend donkeren hemel stra'en de sterren fonkelender en schitte render dan wU het in Holland ooit cezien. waar de lucht nooit zoo helder is als hier en meestal de waterdarao het. licht verspreidt. Orion prijkt aan den Zutderhemel. maar de Stier en de Blejaden staan ook al hoo^ aan den hemel ten teeken. dat betere tilden na deren en de winter al weer zijn langsten tijd heeft gehad. Dat belooft voor morgen weer een mooien zonnigen dag. VAN DER SLEEN. No. 1. Roode rotsen en blauwe zee. Het kanaal tusschen Lion de Terre en den vasten wal b\j St. Raphael. iezoo, ik heb vijf-en-zeventig spreek beurten achter den rue waar"-" ~>- ventig over Indlë; ik heb er vijf-en- twintig geweigerd om vee vacantie te kunnen nemen en dan staan er weer 75 op het lijstje. Dus gaan wy naar de Riviera in de hoop daar een tempe ratuur te vinden, die ons in staat ste't onze vrije dagen buiten door te brengen. Het be gin is goed. Wij missen achtereenvolgens eon tram en twee treinen, zoodat wij het malheur dat toch ook komen moet, al vast hebben gehad en nog wel tot driemaal toe, dus vol scheepsrecht. De Pullman-trein brengt ons toch nog op tijd ln Parijs, om onze gereser veerde plaatsen in de P.L.M. in te nemen en onder weg zie je door de mist overal even weinig als in Holland. Een volle trein tegen de Kerstdagen! Behalve ons vieren (man. vrouw, en twee kinderen) is er nog een echt paar voor Nice en een jonge geschi'derde dame, die afgeeft tegen de kussens en dus aan elk station bijgeverfd moet worden. Zoo als gewoonlijk valt ledereen tegen den mor gen ln diepen slaap en worden wij om zeven uur wakker als de zon probeert een licht wolkenfloersje te doorbreken wat haar ge lukt tegen dat wij ons behoorlijk met een natte spons hebben bewerkt. De zon! Die hadden wij ln vier weken niet gezien en nu schijnt ze over de droge, koud uitziende vel den van de Rhönevallel cn toovert overal rose tinten op huizen en muurtjes en op de kalkrotsen aan den overkant van de Rhóne, die prachtig diep groen door haar steenbed ding slingert. Donker groene cypressen staan er ook ln het landschap en als wij Avignon naderen met zijn prachtige tegen de heuvels aangebouwde paleizen sieren reeds enkele waaierpalmen de tuintjes. Als wij in Avignon stoppen verdwijnt het ijs, dat tusschen Dijon en Lyon. waar het vroor dat het kraakte, zich op de raampjes gevormd had al heel spoedig cn warmen wij ons op het koude perron aan hecte choco lade met zonnestralen. Dan gaat het verder, eerst nog langs üe Rhóne met die heerlijke teere bruggen, die ons telkens het verhaal van Tartarin en zijn manmoedigen tocht over de brug naar Beaucalre ln het geheugen roepen. BIJ Arles buigen wU Oostwaarts af door de roode ve'den, die grootendeels met wijnstok zijn beplant, maar waar thans ook olijven de aandacht beginnen te trekken en wel eigenaardige lage struiken met een ho rizontaal uitgebreide kruin, zoo laag, dat de Het nieuwe zegel van de Paus. Het werd kort geleden officieel en met eenlg ceremonieel in het vaticaan voor het eerst gebruikt. Dc beeldhouwer Aurelio Mistruzzt heeft het ontworpen. Amerikaansche fantasieëneen Amerikaansch uitvinder heeft een model geconstrueerd van een vliegtuig, dat door ontploffende raketten voortgestuwd moet worden en waarmede hij een snelheid hoopt te bereiken, die voldoende is om in tien dagen de maan te bereiken. Het ding ziet er echter niet bijzonder betroute baar uit cn het is de vraag of dit monstrum zich van den grond zal kunnen verheffen....

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 17