STATEN-GENERAAL. VOOR DE FORENSEN. DE PERSONEELE BELASTING. PHILIPS' RADIO TOESTELLEN HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 12 MAART 1931 TWEEDE BLAD Hoe de Nederlander een eeuw geleden reisde. Een herinnering uit de Camera Obscura. Hildebrand heeft in de Camera Obscura het Hollandsche leven van een eeuw geleden met vaardige pen geteekend. In „Varen en rijden" vertelt hij hce onze voorouders reisden. „Men is zoo schreef hij in 1837 bezig in mijn vaderland spoorwegen aan te leg gen. Het heeft heel lang geduurd eer men er toe komen kon. De plannen varen bij ons le lande nog altijd niet de trekschuit; de lijn breekt wel zesmaal eer zij hun bestem ming bereiken Die verzuchting van Hildebrand is te ver klaren. In 1830 had reeds de eerste perso nentrein tusschen Manchester en Liverpool geloopen. Eerst acht jaar later werd de eerste spoorlijn in Nederland geopend, na melijk tusschen Haarlem en Amsterdam! Hildebrand vertelt dan verder van zijn ongeduld. .,Wat in 't bijzonder de spoorwe gen aangaat; ik zit er al sedert jaren pal op te wachten. Niet omdat ik er een com mercieel of financieel belang bij heb. maar alleen omdat er tot nog toe geen middel van vervoer bestaat, dat mij bevalt". Dan beschrijft Hildebrand hoe in zijn tijd gereisd werd in trekschuit en diligence. De Trekschuit. De trekschuit, 't Is waar, men kan er in lezen, domino spelen, dammen en, zoo de schipper inkt aan boord heeft (de vulpen was nog niet uitgevonden!) zelfs schrijven, ofschoon het tafeltje in de roef daartoe wat te ver van de zitplaats verwijderd is. Dan is er iets weeheidsaanbrengends in de bewe ging der schuit, dat uw belangrijkste boek vervelend maakt, en uw esprit de jeu ver flauwen doet maar vooral is er in de trek schuit een praatgenius van een ellendig soort. De schuitpraatjes bestaan geregeld uit dezelfde Ingrediënten en vallen eenstem mig in denzelfden toon. Schuitanecdoten zijn volkomen onverdragelijk; en dan dat afgrijselijk dikwijls herhaald gevraag: ..hoe ver zijn wij al. schippertje?" en dat eeuwige ,.dat betalen moest je afschaffen", als de man om zijn geld komt. Veroordeel de pas sagiers niet te lichtvaardig, zoo zij tot. zulk een laagte van geest afdalen. Neem zelf een zitplaats in het roefje en gij zult zien. dat gij onwillekeurig even diep kunt zinken. Zoodra men de trekschuit binnenstapt en het deurtje doorgekropen is, en zijn muts opgezet en zijn hoekje gekozen heeft, is het alsof er vanzelf een geest van bekrompen heid, van kleinheid, op ons valt. Zoodra dat graf zich over ons sluit, schaamt men zich geen enkele flauwheid meer. Men gevoelt lust om met belangstelling te spreken over het schelen der klokken, den prijs der levensmiddelen of al weer het gewichtig vraagstuk te behandelen, of het na het mid dagmaal beter is te gaan wandelen of wel een dutje te doen. Ik geloof niet. dat iemand ooit een geesti ge gedachte gehad heeft in een trekschuit. Integendeel; de roef is de ivare atmosfeer voor alle mogelijke vooroordeelen, de ge schikte bewaarplaats voor alle verouderde begrippen, de kweekschool van allerlei lee- lijke. lage gebreken. Daar zijn voorbeelden van menschen, die door te veel in trekschui ten te varen, lafhartig, kruipend, gierig, koppig en kwelgeesten zijn geworden. Over het algemeen is de roef alleen ge schikt voor handwerkslieden die een teutig •bedrijf hebben, goede luitjes die een erfenis gaan halen, de vrouw met een broodje in den breizak, den man met een snuifdoos met speelwerk, kleine renteniertjes van 50 tot 60 jaar, die zilveren pijpedoppen en palm houten akertjes bij zich hebben, eerlijke boekhouders, die 25 jaar op hetzelfde kan toor hebben gediend en ten bewijzen daar van een zilveren tabaksdoos toonen met in scriptie; moeders met slapende kindeven en die er ..eentje thuis gelaten hebben, dat nog maar 8 jaar oud is en al Fransch kan", breiende huishoudsters, die „uwé" en „ik heeft" zeggen; kameniers, die voor haar me vrouwen door willen gaan en van ons bui ten spreken, waaraan zij bij een of andere brug moeten worden afgezet, en waar, tot haar groote beschaming, een tuinmans knecht ze met een zoen ontvangt en halve zieken, die een ..profester" gaan raadplegen Zoo gaat Hildebrand nog eenigen tijd door. Hij vertelt van het meubilair in het roefje en vermeldt, dat ook de kwispeldoor. een spuwbak je dat toen een onmisbaar meu bel was in elke Hollandsche huiskamer waar lange pijpen gerookt werden, niet ontbrak. Er waren in dien tijd grappenmakers, die hun medepassagiers zenuwachtig maakten door te spreken overde gevaren die het reizen met trekschuiten opleverde! De Diligence. De trekschuit HaarlemAmsterdam deed over den tocht 3 a 4 uur. naar gelang van de weersomstandigheden en de kracht van het jagerspaard. Bovendien was er steeds veel oponthoud te Halfweg. De vaart liep namelijk niet van Haarlem naar Amsterdam. Te Halfweg was een dam van eenige hon derden meters. De Halfweggers hadden In dertijd geen toestemming gegeven om de vaart door te graven. Nu waren alle reizigers genoodzaakt even te Halfweg te pleisteren! Nog jaren nadat ae spoorwegverbinding tusschen Haarlem en Amsterdam tot stand gekomen was bleef de trekschut den concur rentiestrijd volhouden. Ongeveer 30 jaar ge leden is het veer opgeheven. L pe trekschuit naar Leiden heeft ook den strijd om het bestaan tot omstreeks 190C volgehouden. Wij geven nu weer het woord aan Hilde brand om over het reizen met de diligence te vertellen. „Op de diligence reist men met officieren in politiek; met studenten; met heeren die naar een audiëntie gaan; met schoolopzieners en leden van provinciale commissiën; met mannen van de beurs: met paardenkoopers en aannemers in wijde blauwlakensche cloaks; met handelsreizi gers schitterende door een breeden ring aan den voorsten vinger (meestal een amethist); zij rijden achteruit, zijn zeer familiaar met de conducteurs, kennen de paarden bij naam: met dichters, die een lezing gaan doen; met fiere dames, die het half beneden haar stand rekenen in diligences te reizen en zich door stuurschheid van dien hoon wreken; met jonge meisjes die verlegen worden en 't half kwalijk nemen als een vreemd heer beleefd jegens haar is; met weldadige tantes, die aan de plaats harer bestemming door een half dozijn kinderen, die zij sinds Jaren bederven, worden afge haald; met koopvaardijkapiteins met lange Curacacsche sigaren, met. Jagers, die meer bezorgdheid voor hun geweer dan voor uw teenen koesteren; met woelwaters, die eeuwig tusschen de wielen zitten en u op sommen hoeveel land zij in één week gezien hebben Hildebrand deelt die bezoekers in drie klassen in, slapers, rookers en praters. Het was soms een onhoudbare atmosfeer als er in de kleine ruimte door vele mannen ge rookt werd. Voor de dames bestonden geen rookcoupés. Het was soms of er uit de pijpen stankgas kwam! De wagens rammelden ontzettend. Is het ironie dat Hildebrand zegt. dat de straatwe gen uitstekend waren, maar de diligences zoo slecht? Meer dood dan levend kwamen de passagiers op hun plaats van bestem ming aan! Tenslotte verheugt Hildebrand zich op de komst van den spoortrein. ..Spoorwegen! heerlijke spoorwegen! Op u zal niet gerookt worden, want daar is geen adem! Op u zal niet geslapen worden; want daar is geen rust! Op u zal niet gebabbeld worden, want daar is geen tijd. Zoo daar op u ook onaan genaamheden en jammeren zijn. zij zullen den tijd niet hebben ons te bereiken, wij geen gelegenheid hebben om ze gewaar te worden! Maar komt! komt heerlijke spoorwegen! Daalt als een tralienet neder op onze pro vincies! Vernietigers aller groote afstanden! ver smaadt de kleine afstanden van ons ko ninkrijkje niet! Ja; laten de zangen onzer dichters het weldra in verrukte tonen uitgalmen: „De spoorweg kwam. de spoorweg kwam". Dan eerst als de Nederlandsche natie langs uwe gladde banen door elkander ge schoten zal worden als een partij wevers spoelen. zal er welvaart en bloei en leven en spoed in ons aller dierbaar vaderland heer- schen". Hoe de heffing na 1 Mei 1931 wordt. Wij geven thans een overzicht van de ver schuldigde personeele belasting naar de huurwaarde in de gemeenten Haarlem. Bloe- mendaal, Heemstede en Velsen, in verband met de wijzigingen in de belastingheffing, door de herziening van de financieele ver houding tusschen rijk en gemeenten. Ter vergelijking worden ook de cijfers van het vorige belastingjaar gegeven. Bij dit overzicht dient in het oog te wor den gehouden dat als voorbeeld is genomen een gezin met 2 kinderen; de cijfers zijn dus hooger of lager. Indien de kindertaftrek lager of hooger is (omgekeerd evenredig dus). Het meubilair is buiten aanmerking gelaten, om dat dit voor ieder perceel verschillend is en de waarde dus buiten verband staat met de huurwaarde. De pers. belasting is tengevolge der wetswij ziging van rijks-belasting, gemeente-belas ting geworden. Niettemin wordt de wet voor de uitvoering als een rijkswet beschouwd en wordt zij als voorheen door de rijksadmi nistratie uitgevoerd. De grondslagen der wet blijven dezelfde, maar de gemeenten hebben het recht som mige bepalingen te wijzigen, zooals le de classificatie der gemeente; 2e. het heffingspercentage der huurwaar de en van het meubilair; 3e. de belasting wegens dienstboden, paar den. motorrijtuigen, pleziervaartuigen en biljarten Van deze bevoegdheid heeft de gemeente Haarlem gebruik gemaakt door wijziging van het percentage voor de huurwaarde, waar voor dit van 10 pet is veranderd in 812 pet., terwijl de gemeenten Bloemendaal, Heem stede en Velsen in dezelfde klasse zijn ge plaatst als Haarlem (3e klasse). Er mogen op de pers. belast, voortaan al leen gemeente opcenten worden geheven; de rijks- en provinciale opcenten zijn dus ver vallen. De opcenten vermeld voor 1930 zijn zoowel rijles- en provinciale als gemeente opcenten. HUUR WAARDE (aftrek voor 2 kinderen) 400 500 600 700 800 900 1000 1250 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000 HAARLEM 1930 hoofdsom 70-50 opc. 1931 hoofdsom 50 opc. 6.73 12.85 25.09 41.72 55.40 87.12 112.52 128.48 184.41 238.03 342.95 437.95 532.95 627.95 722.95 817.95 912.95 SS.71 111.57 174.70 225.51 324.90 414.90 504.90 594.90 6S4.90 774.90 864.90 BLOEMENDAAL 1930 hoofdsom 70-90 opc. 1931 hoofdsom 100 opc. 12.85 15.57 34.58 51.12 65.52 88.58 109.61 126.24 149.45 209.95 257.45 352.45 447.45 542.45 637.45 732.45 7.92 15.12 46.36 61.56 118.44 135.24 194.12 250.56 361.— 461.— 561.— 661. 761. 861. 961. HEEMSTEDE 1930 hoofdsom 20-40 opc. 1931 hoofdsom 65 opc. 9.07 10.99 25.19 36.92 47.32 65,27 80.70 93.02 110.12 154.70 189.70 259.70 329.70 399.70 469.70 539.70 609.70 679.70 6.53 12.47 24.35 38.25 50.79 66.66 79.S6 97.71 111.57 160.15 206.71 297.82 3S0.82 462.82 545.32 627.82 710.32 792.82 VELSEN 1930 hoofdsom 4 80-145 opc 1931 hoofdsom ■180-125 opc. 42.64 66.74 85.54 114.22 141.22 162.78 192.72 270.72 331.97 454.47 676.97 699.47 821.97 944.47 1066.97 11S9.47 7.13 13.84 27.90 45.20 61.87 83.63 103.09 131.47 152.14 218.38 281.88 406.12 518.62 631.12 743.62 856.12 968.62 1081.12 TWEEDE KAMER 11 Maart. De Nijverheidsonderwijswet in wijziging. Het beroeps- recht voor het bijzonder nijver heidsonderwijs. Moet de onderwijsraad al of niet worden ingeschakeld? Minister of Kroon? Minister Terpstra heeft den middag ge opend met een verdediging van zijn ont werp tegen de algemeene beschouwingen van de Kamer. Hij deed 't niet onverdien stelijk. Lang was er door de Kamer immers ge sproken over de vraag, of het wenschelijk was zooals dat in de Lager Onderwijswet is opgenomen ook voor het Nijverheids onderwijs objectieve normen vast te leggen. Objectieve eischen. die. wanneer daaraan werd voldaan door een nijverheidsschool aanvragende gemeentebesturen, de regee ring zouden nopen tot het- schenken van subsidie. De minister heeft zich in de vraag naar de wenschelijkheid niet verdiept. „Ik behoef me daarin niet. te verdiepen" zei hij daarmede menig netelig knooppunt voorbij loopende. „Ik behoef me daarin niet te verdiepen" zei de bewindsman om dat zulks volledig onnoodlg is. Onnoodig te spreken over de wenschelijkheid. wijl de onmogelijkheid vaststaat om tot het stellen van objectieve eischen als voorwaarde voor subsidieverlening, te komen. En zulks ten gevolge van de buitengewoon ingewikkelde en zeer variabele structuur van het N. O. Alleen reeds de bepaling van het aantal leerlingen levert moeilijkheden in verband met de verdeeling der leerlingen over de verschillende vakken. Moeilijk had de minister 't op dit punt niet. immers, eendeels wil de Kamer niet komen tot het vastleggen van objectieve eischen voor de subsidieerlng van het- Nij verheidsonderwijs, anderdeels was gisteren a! reeds gebleken, dat de Kamer zich bij het uitblijven van die eischen had neergelegd, wijl ze practisch van zulke eischen niet veel verwachtte. Ook minister Terpstra mengde zich fn de strijdvraag uit het ministerschap van Dr. de Visser, de strijdvraag, welke de heer Tilanus uit het graf weer heeft doen herrijzen. Dr. de Visser betoogde destijds, dat het stopartikel in de N.O.-wet (welk artikel de minister thans gaat wegnemen) niet noodig was. wijl hij toch de touwtjes van de Rijksbeurs volkomen in zijn macht had. Dus toch zelf bepalen kon of hij geld voor een nieuwe Nijverheidsschool geven zou of nïet, dus toch zelf rekening zou kunnen houden met den stand van 's Rijks geldmiddelen. M.a w. werd nu eenvoudig het stopartikel geschrapt, dan zou volgens den heer Tilanus de oude toestand herleven en, wat hij zou toejuichen, de eenige verantwoor delijkheid voor het toestaan van een aange vraagde school zou op den minister komen te rusten, geadviseerd als deze zou kunnen worden door den N.O.-Inspecteur en zijn departement. Neen, zei de minister. hij beriep zich op het oordeel van heel de Kamer vrijwel, uit 1924 zóó gemakkelijk staat 't niet: ae minister heeft de touwtjes niet in handen, het imperatieve voorschrift van het eerste lid van art. 15 maakt duidelijk, dat de minister gedwongen is tot subsïdieering. wanneer een gemeenteraad een nieuwe nijverheidsschool noodig oordeelt „Ik kan, juist omdat ik de touwtjes in handen wil houden" zei Mr. Terpstra „de oude wetsbepaling niet her stellen. Bovendien, al was de uitleg van Dr. de yisser juist, dan nog zou ik ae oude wet niet terug willen, omdat !k het volledig vrij' zijn van den minister niet wil. omdat Ik al thans eenlgermate vaste lijn in het toekennen van subsidies brengen wil". Wel zijn in het nieuwe ontwerp de mogelijkheden van scho lenstichting afhankelijk gemaakt van den toestand van 's Rijks kas maar er zijn enkele remmen, voor al te groote gemakke lijkheid van de regeering om van het argu ment van een slechten flnancleelen toestand gebruik te maken. De minister liet niet na, daarop alle licht te laten vallen. Op het feit. dat de Kamer steeds bij begrooting of inter pellatie zich kan doen hooren. Wat van be- teekenis is. nu het nieuwe artikel 25 in ieder geval een veel minder stringente bedoeling heeft, dan het oude stopartikel. Op de duide lijkheid ook. waarmee de factoren zijn aan gewezen. waarvan de beslissing van de be slissing van den minister afhankelijk ls. Op het, tegen eenzijdigheid waarborgende advies van den Onderwijsraad. En in de laatste plaats op den eisch. dat elke afwijzing van een aanvraag tot nieuwe scholensüchting met redenen moet omkleed zijn. De minister deed voorts gevoelen, dat men de wet niet verkeerd lezen moet. Niet staat er. dat de Kroon zal gaau uitmaken, welke bedragen er voor het Nijverheidsonderwijs kunnen worden ter beschikking gesteld. Er staat, dat de Kroon bepaalt, hoe een door den minister als financieel mogelijk aange wezen bedrag, over het totaal der onder scheidene aanvragen moet worden verdeeld. Tegenover den heer Gerhard, die den On derwijsraad liever niet ingevoegd zag in de. den minister adviseerende colleges, merkte de bewindsman op. dat dan alleen de Gede puteerde Staten overblijven. Maar is het nu te verwachten, dat in dat college altijd één, al is 't. niet meer dan één deskundige op het gebied van het Nijverheidsonderwijs zal zit ten? De Kamer heeft geen replieken gehouden bij de algemeene beschouwingen. Zij ziet immers al de kwesties, rondom art. 25 bij dat artikel terug. De Kamer is reeds de bespre king van dat artikel aangevangen. Tot slot van den middag. Vandaag hebben nog alleen de indieners van amendementen op art- 25 deze verdedigd. Morgen de discussie daarover. De amendementen op dit artikel? Ze zijn de volgende: De heer Gerhard wil volledig den Onder wijsraad van het adviseeren der Kroon uit schakelen. Gezien de stemming in de Kamer heeft dit amendement weinig kans. De heer Suring wil bij afwijzing van een aanvrage ook het advies van den Onderwijs raad aan den afwijzenden brief toevoegen. Aanneming hangt af van wat de bewinds man zeggen zal. De Kamer aarzelt. De heer Lovink wil de gedachte van den heer Tilanus in de wet zetten: „de minister alleen beslist. Ook dit amendement geven we weinig kans. En ten slotte hiervoor zal de Kamer nog het meest gevoelen poogt de heer van Rappard soepelheid te betrachten voor reeds bestaande cursussen op land- en tuinbouw gebied. Deze moeten niet, bU e.v verplaatsing, opnieuw bij de regeering om toestemming en subsidie behoeven aan te kloppen. Uitvoerig heeft de Kamer echter een an der artikel onder de loupe genomen, artikel 22. Dit artikel brengt in de N. O.-wet een nieuw soort beroepsrecht. Tot dusver moest ieder die bij het N. O. werkzaam was. wan neer hij of zij iets op het. hart hadden, in beroep komen bij de Gedeputeerde Staten. Thans heeft de minister voorgesteld voor de leerkrachten bij het bijzonder N. O. eigen beroepsinstanties in het leven te roepen, in den vorm van commissies, zooals zij reeds bij het L. O. sedert 1905 werken. De heer Oud heeft daartegen geoppo neerd. Hij wees er op (de heer Van Wijnber gen heeft het niet bestreden) dat het be roep, zooals dat tot nu toe geregeld was. op volkomen ongestoorde wijze verliep. Waar om nu die aparte instantie, terwijl het N.O. toch veel minder met de onderscheiden le vensbeschouwingen verband houdt, dan het L.O. vroeg de heer Oud. En de llnksche groepen hebben het aile gevraagd, want toen de artikelen, die het bijzonder beroep regel den. in stemming kwamen was de geheele linkerzijde togen. Met 4230 stommen wer den de artikelen aangenomen. De stemmen kwamen van de lib., de v. d. en de s. d. frac ties. Het argument van den minister en den heer van Wijnbergen vóór het beroep was eerst de analogie met de L. O.-wet. daarna een heenwijzen naar de andere levensge woonten in rechtsche kringen. In de nieuwe beroepsregeling had de be windsman een bepaling opgenomen van de zen Inhoud: „Van dit recht op beroep zijn uitgesloten de directrices en leeraressen, die wegens het aangaan van een huwelijk wor den ontslagen, tenzij dit ontslag heeft plaats gevonden, nadat zij den 45-jarlgen leeftijd hebben bereikt." Minister Terpstra. die zich als onervaren parlementariër onder de ministers natuurlijk op zijn departement deugdelijk voorbereidt, hield, nadat mej. Groenéweg en de heer Suring tegen deze be paling oppositie hadden gevoerd, een heel betooc om aan te toonen. dat ontslag bij huwelijk toch wel gewettigd kon wezen. Nie mand had daarvan wat gezegd. Men wilde de bijzondere Nijverheidsscholen vrijheid laten om huwende onderwijenessen te ontslaan. Maar waartegen men wel oppositie voerde, dat was tegen de willekeur van schoolbestu ren. willekeur zou mogelijk zijn. wanneer een gedupeerde niet in beroep zou mogen komen bij ontslag wegens huwelijk. Een schoolbestuur zou de eene leerares kunnen ontslaan, de andere behouden. De oud-minister Heemskerk, een zuiver reageerende jurist, heeft, zooals hij 't zoo dikwijls reeds deed. de uitweg gewezen. Hij betoogde en zijn amendement, van dit be toog het gevolg, werd met algemeene stem men aangenomen hij betoogde, dat alle vrees voor willekeur zou zijn weggenomen, wanneer de bepaling zou luiden, dat van het recht op beroep zijn uilgesloten de directri ces en leeraressen. die en nu komt het nieuwe die „op grond van een wettelijke of reglementaire bepaling" worden ontsla gen wegens het aangaan van een huwelijk. Dat was de uitweg! EERSTE KAMER. De begrooting van minister Ver schuur. Versche cadetjes. tand- technici en arbeidsconventies. Gistermiddag begon de Senaat de discussie over ae begrooting van minister Verschuur. Vandaag werd zij gedurende den geheelen dag voortgezet. Morgen zal zij opnieuw aan dacht vragen, omdat er blijkbaar na het ant woord van den minister nog veel animo is voor repliek- Minister Verschuur begon zijh rede van antwoord met morgengedachten ter inwij ding. Hij begon zijn rede methet ver sche cadetje. Men weet, de heer van der Lan- INGEZONDEN MFDF.DEELÏN GEN a 60 Cts. per regel. Stofzuigerhuis MAERTENS BARTELJOR IS STRAAT 16 - TEL. 10756 de had daarvoor gepleit. De heer Hermans leverde tegen dit pleidooi vandaag het te genwicht met herinneringen aan de moeiten van den strijd, die uiteindelijk bekroond Ls geworden met de afschaffing van den bak- kersnachtarbeld, De s. d. Senator geloofde niet aan de mogelijkheid thans van „liet ver sche kadetje" zonder een terugvallen, voor een belangrijk gedeelte. In de oude ellende. Zoo denkt echter de minister er blijkbaar niet over. want al wil Mr. Verschuur van bak- kersnachtarbeid niet weten hij heeft in onderzoek de vraag of het wellicht mogelijk is, ten gevolge van modernere bedrljfsmctho- den den verkoop 's morgens vroeger dan 10 uur aan te vangen. Eenige vervroeging schijnt in leder geval wel mogelijk. Pegasus, onze dichter, zal het kunnen be grijpen. dat de minister de kwestie van de tandtechnicl een ietwat pijnlijke zaak noem de. We kunnen het ons wel begrijpen, dat de tandtechnicl. die bij het laatste examen zijn afgewezen, pogen toch nog hun praclljk to mogen uitoefenon. We begrijpen ook. dat er nog steeds volksvertegenwoordigers van daag de heeren Hendrix en Moltmaker ge vonden worden, die op tegemoetkomendheid bij de regeering aandringen. Maar evenzeer kunnen we 't ons indenken, dat de regeering die een wet rfchtig uitvoerde, meende dat daarna de tandtechnici. die niet zoo gelukkig waren om door hun examen te komen, n'et op clementie moeten blijven aandringen. Er zijn ten slotte noodzakelijk in acht te nemen grenzen van bekwaamheid En toch er zijn opnieuw kansen in aan tocht. Want, deelde de minister mee. over wogen wordt de bij het examen geslaagde tandtechnici toe te laten voor het tanda:ts- examen en de afgewezen tandtechnicl toe te laten tot de studie voor tandarts. Men weet: dit is de gedachte van Prof. Aalberse In de Tweede Kamer. Prof. van Embden heeft uitvoerig geklaagd over de geringe straffen, die werden toebe deeld aan overtreders van de Arbeidswet en de Veiligheidswet Nu is dit een heel moeilijk gegeven, precies de straf te bepalen, de rlch- tlge verhouding aan te brengen tusschen straf en schuld. De minister volstond met het wij zen op de zwaarte van het probleem. De heer Serrarens vroeg meer geld*door- subsidie voor de tuberculose-bestrijding. Meer geld zal voorloopig niet ter beschikking ge steld kunnen worden, deelde de bewindsman mee. Ook in zijn hart leefde de wensch meer te mogen doen. Maar hij mocht toch con- Stateeren, dat in de laatste 25 jaren de sterf e cijfers tengevolge van tuberculose gedaald zijn van 19 6 tot 7.5. Des ministers circulaires op het gebied van den woningbouw zijn bezien door Dr. Wlbaut en Mr. Slingenberg. Dr. Wibaut weoscfote ruimer vleugelslag, wensch te een zoodanige uitvoering van de Woningwet, dat ook aan 7alide arbeiders een tegemoetkoming in de huur zou k innen worden toegekend. Men weet het is een oude strijdvraag, of de Woningwet zulke tegemoetkoming toestaat. Hoe dit nu ook zijn moge: de minister wil er niet van weten. „Ge behoeft ook" meende Mr. Slingenberg „niet zoover te gaan". Maar doe althans lets en leg niet oen zoo sterke rem aan het met steun bouwen van woningen voor groote gezinnen, maak dien bouw niet. afhankelijk van de opruiming van een gelijk aantal krotten. Mr. Slingenberg die de goede parlementsgewoonte heeft, om niet alles te laken, maar het goede ook weet te waardeeren, dankte den minister voor de circulaire, die het in eigendom verkrijgen van een woning door arbeiders mogelijk maakt. Hij hoopte, dat de bewindsman op dien weg zou voortgaan. De minister heeft voorts betoogd, n. a v. pleidooien van de heeren Serrarens en Danz, dat het tempo van de uitbreiding van de werkingssfeer der Arbeidswet in de laatste jaren werkelijk niet te wenschen overlaat. De heer Serrarens had er over geklaagd, dat er zoo weinig internationale conventies op het gebied van den arbeid ter ratificatie aan het Parlement worden aangeboden. De mi nister deeide mee. dat in 1931 weer een aantal bij de Kamer zal inkomen (minimum-leeftijd voor stoker en txemmer. die conventie i. z. werkloosheid en arbeidsbemiddeling en vier conventies betreffende den arbeid van schepelingen). In ons land zullen dan 17 van de 26 Internationale conventies geratificeerd zijn. Dat is werkelijk een mooi getal on derstreepte de bewindsman, die met het buitenland ging vergelijken. Op nog een ander punt vergeleek hij met het buitenland. Hij wilde de conventie van Washington i.z, den achturendag wel doorvoeren, maar dat kan alleen, wanneer de buitenlandschc con currentie het mogelijk maakt. En veelal Ls de werkduur in het buitenland hooger dan hier. Wel eens hooger. ook wanneer men naar den schijn de conventie ratificeerde. Het :s in ons land nog zóó, dat een wetsontwerp ook wordt nageleefd. Van het particulier initiatief verwacht op het gebied van <ie vacantle de minister ai- les. INTIMUS. AGENDA DONDERDAG 12 MAART Rozekruisersgenootschap. Genezingsdienst. 8.15 uur N V. De HaarL Hypotheekbank. Ged. Oude Gracht 65. Alg. verg. aandeelhouders. 3.30 u. St. Elisabeths Gasthuis: Algemeene leden vergadering der Haarlemsche Vereenlglng Maatschappelijke Zorg voor Zieken. 8 uur. Palace: „De blonde Nachtegaal". Tooneelf „Tribolo en Smiles" (komieken» 8 15 uur. Luxor Theater: „De Mascotte" en ..Het recht zegeviert". Tooneel: Angelo Jaconelli, (accordeon virtuoos). 8.15 uur. Rembrandt Theater: ,.Das Lied 1st aus"', Tooneel: Astro (Jongleur). 7 en 9 15 uur. IJ muiden: Witte Kruisgebouw. Kenne- merlaan 125 Ledenvergadering Het Witte Kruis, afd. Velsen. 8.30 uur. VRIJDAG 13 MAART Bioscoopvoorstellingen. Nieuw programma Teylcr's Museum, Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan dags. toegang vrij. Hcemsted e-A erdenhout: Voor stelling van het Marionetten Theater „De OJyf Tack". 8.15 uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 5