ATERDAGAVO
OUD-HAARLEM.
De mensch onderworpen aan de machine.
ZATERDAG 21 MAART 1931
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIJFDE BLAD
Wat gespaard bleef.
HET FRANS HALSMUSEUM.
Het Frans Hals
museum heeft in
het vroegere oude
.mannenhuis op het
Groot Heiligland een
waardig onderkomen
gevonden. De stukken
van onze 17e eeuw-
sohe meesters zijn
daar in een passen
de omgeving, want
ook het gebouw is
uit die gouden eeuw.
Het oude mannen
huis is in 1608 on=
der architectuur van
van Campen) en Lie-
fvader van den be
roemden bouwmees
ter Bieter Jaccfrsz.
van Campen en Lie
ven de Key, gebouwd
Het is miet uit te
maken welk aandeel
de beide architecten
in heb ontwerp ge
had hebben. De heer
A. W. Weissman De vroegere eetzaal
schrijft in zijn studie over oude gebouwen
te Haarlem: „Als Lieven de Key de ontwen
per is, dan heeft hij zich van een gansch
andere stijl bediend dan die van zijn andere
bouwwerken. Immers de westelijke vleugel,
die van de oorspronkelijke stichting neg over
is, vers toont veeleer de vormen die Hendrik
de Keyser in 1606 aan het Oost-Indische Huis
te Amsterdam had toegepast. Van de forsche
profileeringen, die van de Key zoo kenmer
kend zijn, vindt men aan dezen gevel niets
ierug".
In het laatst der 17de eeuw is de bekro
ning van den gevel veranderd. De koepel, d.e
•uit het dak rijst, moet omstreeks 1820 ge
maakt zijn. Hij is wellicht voor een, die vroe*
ger bestond, in de plaats gekomen. De deur
met omlijsting is een rijk werk der 18e eeuw.
De gang, die van de binnenplaats naar he:
Groot Heiligland leidt, is met twee portieken
van gebakken en gehouwen steen versierd.
Vooral dat aan de binnenplaats, hetwelk
boven de pilasters karakteristiek gebeitelde
maskers vertoont, is merkwaardig. Het portiek
aan het Groot Heiligland heeft eenvoudiger
vormen, Dorische pilasters en een leeuwen-
masker als sluitsteen.
De eetzaal, die fraaie balksleutels met
fcraagsteenen van 1608 bevat, prijkte voor
heen met een steenen beeld van een cud man,
dat nu weder op den voorgevel aan -het Groot
Heiligland is geplaatst.
Midden-gedeelte van den gevel op de
binnenplaats.
In den loop der jaren veranderde het ge
bouw van bestemming. De oudjes trokken
er uit en de kinderen kwamen er binnen.
Het huis werd toen ingericht voor het Ge
reformeerde Weeshuis. Het beeld stond toen
in de eetzaal. J. Keune, binnenvader, hing
op het voetstuk een kaart met het volgende
versje:
„Gij Vreemdeling of Stadgenoot, die gaarne
oudheen ziet,
En wordt genoodlgd in deez5 zaal. vereeet
mij, graasaard, niet.
'k Stond op den gevel van dit huis: twee
eeuwen sterk en frisch
En waarom nu aan deze plaats? Zoo vraagt
elkeen gewis.
Regenten van dit Godsgesticht beschouwden
mijnen stand
Gevaarlijk; want niet lang geleen ontviel
mij kruk en hand.
En nu was ik mijn steunsel kwijt. Men
huivert op 't gezicht:
O, valt die oude man eens neer. hij doodt
een kind wellicht.
Misschien verplet hij man of vrouw! Ver
beelding schildert hier
t Ontroerd armoedig huisgezin. Vol jammer
en getier!
Die beelden moeten daar van daan, was
der Regenten-taal.
'k Kwam daardoor van den geveltop in deze
z ruime zaal.
En hier sta ik nu zoo gerust. Hier blaakt de
zon mij niet,
En storm en hagel, sneeuw noch vorst,
baart mij hier ooit verdriet.
Al heb ik een geplooid gelaat. En oude klee
derdracht,
Neen, kinderen! weest voor mij niet bang,
ik mor niet als gij lacht.
Dat Huis blijve eeuwen nog bestaan: Men
jage mij nooit hier vandaan".
Toen in 1912 het Weeshuis naar het nieu
we gebouw in de Oiieslagerslaan werd over
gebracht is het oude maar nu stevig ver
ankerd weer op zijn hooge staanplaats
aan den gevel teruggebracht!
Aan het weeshuis op het Groot-Heilig-
Jan<i zijn vele herinneringen verbonden. De
van het wees- en armen huis.
bekende Haarlemsche letterkundige en schil
der Jac. van Looy is er opgevoed. In het
boekje Jaapje zijn verschillende tafreeltjes
uit dit weeshuis beschreven.
Oude schouio.
Allan vertelt over de geschiedenis van het
gebouw het volgende:
„Onder de vele gebeurtenissen waarvan
de Groote Houtstraat nog steeds de herin
nering bewaart, behoort de plechtige intocht
der Rederijkers genoemd te worden die hier
in 1606 plaats greep, toen men van de ste
delijke regeering de vergunning had gekre
gen een loterij te houden, uit de winsten
waarvan men den grond heeft gelegd van
het voormalige oude mannenhuis (thans
Al an schreef dit in 1880 het Gerefor
meerde Weeshuisi op het Groot Heiligland.
Om zooveel mogelijk toevloed van volk te
krijgen had de overheid een zoogenaamd
„Landheerlijk juweel" een concours van Re
derijkers) uitgeschreven. Toen vooral lever
de de Groote Houtstraat een recht levendig
schouwspel op. Verbeeldt u. de leden van
niet minder dan 14 Rederijkerskamers, in
costuum en versierd met de banieren en
blazoenen, trokken door de stad. Voor de
St. Jorisdoe'en ithans het Proveniershuis)
stond de Stedemaagd van Haarlem van jon
ge meisjes omringd, om de Rederijkers het
welkom toe te roepen. De feesten zelf had
den op de Groote Markt plaats".
Er is in 1912 toen het museum in het ge
bouw werd ondergebracht veel verbouwd en
aangebouwd. Er werd evenwel zooveel mo
gelijk van het oude gespaard. De poort die
Een doorgang.
toegang geeft tot het museum Is vrijwel
weer in den oorspronke'.ijken staat terugge
bracht. Daarnaast zijn huisjes in 17de eeuw
schen stijl opgetrokken, die een eigenaardig
cachet aan de straat geven, vooral omdat
de mooie Gasthuishuisjes aan den overkant
gelegen zijn.
De groote gevel aan de binnenplaats
hierboven afgebeeld is vrijwel onge
schonden. Het is een mooi staaltje van bouw
kunst der 17de eeuw dat voor het nageslacht
bewaard gebleven is.
C. J. VAN T.
LANGS DE STRAAT.
De Amerikaan.
Amsterdam.
De Leidschestraat om zes uur.
Men zegt, dat het in Londen en Parijs
drukker, voller is. Maar hoe kan dat? Wat
is voller dan vol? Ja, als de Leidschestraat.
een breede boulevard was, dan zou men
denkelijk wel kunnen constateeren, dat
Amsterdam lang niet het aantal inwoners
heeft bereikt van bovengenoemde wereld
steden. Maar in deze smalle si-raat, waar
aan iederen kant van de tram net éen
auto kan passeeren, is het zoo tusschen zes
en half zeven, de sluitingstijd der kanto
den. één massa van auto's, fietsen, trams,
Geen speld tusschen te krijgen. En ook
aan wandelaars ontbreekt net niet. Of
wandelaars kan men het eigenlijk niet noe
men, het zijn zich voortnaastende men-
schen. 's Middags was het tijd voor de wan
delaars, om zes uur lóópt ieder naar huis.
En daardoor is er geen stagnatie, het loopt
vlot in de ware beteekenis.
Tenminste als er geen zondaars zijn
tegen de verkeersregelen. Natuurlijk moet
iedereen rechts houden. En natuuzlijk
dov je dat ook; waarom zou je onnoodige
botsingen met de passeerenden en met
verkeersagenten uitlokken?
Maar er zijn menschen, die niet willen
doen als iedereen, die beslist weigeren
zich bij de massa te voegen. En zoo was er
een mijnheer, met sportbroek en zonder
hoed een vrijgevochten type. die op dat
drukke uur verkoos links te houden. Hij
botste werkelijk onophoudelijk, maar dat
scheen hem niets tc kunnen schelen Tot hij
ook botste figuurlijk dan met een
agent.
„Rechts houden, mijnheer".
De man stond stil, beleedigd.
„Waarom?"
De agent wLst zoo gauw geen antwoord.
Wat was dat voor een achterlijke vraag?
Een klein kind kon daar zelf het antwoord
op bedenken.
„U belemmert het verkeer, mijnheer",
zei de agent toen „en dat op zoo'n druk
uur."
De man haalde zijn schouders op, liep
door aan den linkerkant.
.Mijnheer, als u niet luistert zal ik u
moeten bekeuren".
Met een minachtenden lach keerde de
mijnheer zich weer om. „Zooiets beleef je
alleen in Holland" snauwde hij, „ik kom
pas uit Amerika en daar houdt iedereen
links, daar zullen ze je niet bekeuren".
Weer was de agent even perplex.
„Amerika, dat is pas een land", zei de
mijnheer hard en keek triomfantelijk rond.
Hij wou eens goed laten merken hoe be
reisd hij wel was. En hij had gehoor ook,
want er waren natuurlijk nieuwsgierigen bij
men staan. Maar het gehoor grinnikte,
grinnikte nog harder toen de agent vroeg
of hij in Amerika dan wel eens had ge
probeerd rechts te houden.
„Daar gaat het niet om", zei de man
kopoig. hoewel hij toch scheen in te zien.
dat hij zich belachelijk maakte. Hij liep
tenminste weg, stak over naar den rechter
kant. nog namopperend over dat land,
waar je geen. links mocht houden.
BEP OTTEN.
De slavernij der menschheid.
Wat zal het einde zijn?
door KAREL CAPEK.
(den beroemden Tsjechischen schrijver:auteur van „R. U. R." en schepper van de Robots**).
DUIZELIGHEID OP GROOTE
HOOGTE.
Hoe komt het. dat iemand die uit een raam
van een hoog gebouw naar beneden kijkt, zich
vaak duizelig voelt worden en daar absoluut
geen hinder van heeft als hij uit een vlieg
machine die hoog in de lucht zweeft, kijkt
naar de ..landkaart", daar ver beneden hem?
Deze vraag is dikwijls gesteld. Het antwoord
schijnt te zijn. dat niets den man in het
vliegtuig met de aarde verbindt. Zoo worden
matrozen, die mastklimmcn leeren, ook dik
wijls door duizeligheid geplaagd, wanneer zij
langs den mast naar beneden zien. maar dit
gevoel verdwijnt, als zij den blik recht voor
zich uit of naar boven richten.
Admiraal Marte Kerr vertelde onlangs eens,
dat hij niet den minsten last van duizelig
heid had toen hij leerde vliegen, maar toen
hij eens in de mand van een ballon zat en
de touwen zag, die de ballon nog met de
aarde verbonden, voelde hij dezelfde duizelig
heid van iemand die van de bovenste ver
dieping van een hoog gebouw naar de be
neden liggende straat kijkt.
MILLIOENEN BOEKEN.
De beroemde bibliotheek van het Britrch
Museum bevatte 40 jaar geleden 1.000.000
boeken en thans zijn er belangrijk meer dan
drie maal dat aantal. Nauwkeurig is het ge
tal niet bekend; de boeken in deze geweldige
bibliotheek zijn inderdaad ontelbaar. Wan
neer een ruwe telling moet plaats hebben
meten de beambten de lengte der planken en
vermenigvuldigen de totaaluitkom:t van die
meting met een gemiddeld aantal boeken
„per meter". Aan een zuivere telling kan niet
begonnen worden.
De boeken in het Britsch Museum liggen
op vijftig mijl planken en jaarlijks moet
hieraan één mijl toegevoegd worden.
Er moet natuurlijk zorg worden gedragen
dat de boeken in goeden staat blijven. Dit is
niet zoo gemakkelijk, als men weet, dat er
exemplaren bij zijn van 500 jaren. Voor het
ïchoonhouden van deze oude boeken is één
bepaalde ambtenaar aangesteld, die nu ge
durende 14 jaar al niets anders doet dan deze
oude, kostbare boeken „voor bederf vrij
waren". Hij past een zeer eenvoudige metho
de toe: hij wascht ze met water en zeep en
nog nooit is daar een boek door bedorven.
Overigens wordt voor de boeken uit la teren
tijd tegenwoordig een dankbaar gebruik van
den stofzuiger gemaakt. Men heeft uitgere
kend, dat met deze moderne schoonmaak-
methode ongeveer 5000 boeken ln twee uur
onder handen kunnen worden genomen.
De catalogus der bibliotheek van het
Britsch Mu eum bestond oorspronkelijk uit
enkele boekdeelen en thans uitduizend.
Een nieuwe uitgave van den catalogus is nu
in bewerking. Zij zal 200.000 pond sterling
kosten en er zullen 10 jaren arbeid aan be
steed moeten worden.
Kan de mensch er aan ontkomen een slaaf
der machine te worden? Een vraag, die in
onze dagen wel eens aan de orde mag gesteld
worden, maar het schijnt volgens de berich
ten betreffende de werkloosheid over de ge-
heele wereld, dat het er eigenlijk om gaat
niet om aan de overheersching door de ma
chine te ontsnappen, maar om zoo spoedig
mogelijk weer siaaf der machine te wórden!
Een slaaf van de machine! Er ls een zekere
waarheid in deze uitdrukking Jaren geleden,
werkte mijn broeder als wever aan een
Jacquard-machine. Hij had schilder willen
worden en het was. toen, dat hij voelde een
slaaf van de machine te zijn.
Een man, die aan een machine, die ln actie
is, staat te werken, is werkelijk in zekeren zin
de slaaf ervan. Hij moet haar bedienen, voor
nieuw materiaal zorgen; hij moet een zeker
aantal monotone bewegingen uitvoeren.
Maar erger dan dit is, dat als de machine
niet werkt, de man ook niet werkt. Deze af
hankelijkheid van de machine is de moeilijk
ste en meest tragische kwestie voor den ar
beider. Wie is eigenlijk de baas van de ma
chine? Tot op zekere hoogte de eigenaar;
maar hij zal de machine niet voort laten
gaan met goederen te produceeren, zonder op
de klanten te letten.
De markt is de baas. en de fabrikant kan
die markt net zooveel beïnvloeden, als hij
het zijn barometer kan. Het dalen en stijgen
der prijzen op de internationale markt heb
ben we even weinig in onze macht als
het weer.
Wie beheerscht de markt? Soms ls het de
oorlog in China, soms de katoenoogst in Bra
zilië of de hemel mag weten wat. Dan zijn er
hooge prijzen, tarieven, concurrentie en an
dere factoren, waarvoor ln den regel niemand
aansprakelijk is.
De redenen, waarom machines stilstaan of
werken, en waarmee de levensstandaard der
arbeiders op en neer gaat, zijn ver te zoeken
en moeilijk te begrijpen.
Wanneer we werkelijk meester van de ma
chine willen worden, moeten we eerst en
vooral meesier van de markt zijn.
De geschiedenis van het menschdom Ls de
historie van krachtige en steeds hernieuwde
pogingen om de heerschappij over de natuur
krachten, landen en zeeën te veroveren. Tot
nog toe is nog niets van deze energie gebruikt
om het menschelijke brein in de gelegenheid
te stellen meester te worden over iets wat
menschelijker en gemakkelijker te bereiken
is: de internationale markt.
Het leven der menschen wordt door de in
ternationale markt beïnvloed (zonder dat zij
zich dit bewust zijn en zonder dat zij zich er
tegen kunnen verdedigen), op dezelfde wijze
als dit geschiedt door het klimaat en natuur
rampen.
Tot op zekere hoogte, zal de mensch er aan
kunnen ontkomen, de slaaf der machine te
zijn. als hij maar weet te ontsnappen aan de
macht van die nooit overwonnen en ruwe
markt.
Ik twijfel er niet aan, dat dit binnen het
bereik der menschheid is, al zal onze genera
tie de kracht daartoe nog niet hebben.
In een ongelukkige periode van mijn leven
was ik door de omstandigheden gedwongen,
weliswaar nuttig werk te verrichten (een
aantal stukken te typen)maar werk, dat me
in het minst niet Interesseerde. Het was ver
schrikkelijk. De schrijfmachine bezondigde
zich met hardnekkige boa-aardigheid aan
blunders in de spelling, geen letter was op dc
plaats waar mijn vingers zochten, het lint
liep vast, kortom de machine maakte mij
duidelijk, dat zij niet van plan was mij te ge
hoorzamen. Het was duidelijk, dat ik niet de
minste geschiktheid had voor nuttig werk.
Hoe het ook zij, in mijn wanhopige worste
ling met de rebelsche machine, werd ik er mij
met jmart van bewust: ik was haar slaaf!
Ik ontkwam aan deze slavernij door mij
met nutteloos werk: literatuur te gaan bezig
houden. Sindsdien heb ik ieder die een
schrijfmachine gebruikte, met verbazing
gadegeslagen.
Zij spelen er op, als Cortot op de plano. Zij
maken niet den Indruk de slaven der schrijf
machine te zijn, maar eerder haar meester.
Zij kunnen er zoo op tikken, dat ik hen be
gin te verdenken, dat zij van de machine
houden en dat zij hun werk doen met be
lang.5 telling en ambitie.
Sedert dien geloof ik', dat iemand die een
machine bedient met handigheid, gemak en
nauwkeurigheid, er de meester van ia Mees
terschap is, in moreele beteekenis. de trioniph
over de slavernij. Het is slechts ongeschoold,
ruw en onnauwkeurig werk, dat het werk
der slaven is.
De zuiver mechanische ontwikkeling van
de wereld leidt naar werk waar grooter be
kwaamheid voor geëischt wordt- In dezen zin
zullen we de wereld vrij maken van de sla
vernij der machine: door volmaakter en fijner
bewerktuigde machines, die meer door den
menrchelijken geest dan door handigheid
worden bediend.
Maar als wij over de beheersching van den
mensch door de machine spreken, is het niet
omdat menschen verplicht zijn machines te
bedienen, maar omdat zij er niet goed genoeg
voor betaald worden. De mensch ls geen
slaaf, omdat hij werkt, maar omdat hij in
totaal niet voldoende beloond wordt voor zijn
werk. De slecht betaalde klerk ls de slaaf
van zijn kantoor, juist zooals de slecht be
taalde werkman de slaaf van zijn fabriek ls.
Slavernij is slechts een naam voor een on
voldoenden levensstandaard. In psychologi
sche termen: slavernij Ls een permanente
staat van ontevredenheid. Iemand is een
slaaf van de maatschappij, wanneer zij hem
niet bevalt. Hij is een slaaf van zijn plichten
als het hem geen voldoening schenkt ze te
volvoeren. De eenige manier om aan slaver
nij te ontkomen is: de ontevredenheid af te
schaffen! En dit op alle mogelijke manieren!
Maar het zou onoprecht zijn, geen melding
te maken van de pogingen, om den levens
standaard van diegenen, die slecht betaald
worden en onder ongunstige voorwaarden
leven, te verhoogen. Er is nog behoefte aan
staatkundige en nationale vrijheden, die
waarde verleenen aan het leven van diege
nen. die in dit aard che traneVal vertoeven.
Maar vóór dit alles gaan de middelen die de
zielen der ontevredenen trachten te redden.
Dat zijn: de godsdienst, de kunst, de cultuur,
de vreugde en de schoonheid van het leven-
Alles, dat de waarde van het leven verhoogt,
verbant een zeker deel van de ontevreden
heid der ziel en van de afschuwelijke sla
vernij.
METEORSTEENEN.
Op ieder uut van den dag en van den
nacht wordt de oppervlakte van onze aard:
gebombardeerd met steenen uit de groote
wereldruimte. Sommige zijn zeer klein. Wij
zien ze als verschietende sterren In he
luchtruim. Zij branden op door de wrijving
in hun snellen gang door de lucht en berei
ken den grond als asch.
Maar andere zijn enorm groot. In h-2
Museum van Natuurlijke Historie te Londen
wordt er een bewaard, die 300 pond weegt én
slechts een fragment was van een meteoor
steen, die vele tonnen (1 ton is 1016 K.G.)
woog en in Afrika neerkwam.
Groote meteoorsteenen zijn betrekkellj!
zeldzaam, ofschoon er in het genoemde mu
seum toch 12 zijn van vrij grooten om van;
en die in de laatste 100 jaren in E gelun
zijn gevallen. Een die te Cranbourne neervie
woog over de 3>4 ton en in Hongarije kwam
er in 1866 een terecht, die een gat van 11
voet maakte. Meestal valt er slechts één
steen tegelijk maar het heeft ook wel me
teoorsteenen geregend. Eéns viel er in cen
traal Europa een „bui" van meer dan
100:0) steenen, die met geweldige krach
neerstortten. Wonder boven wonder werd
niemand gedood of zelfs maar gewond.
De wetenschap gelooft dat meteoorsteenen
kleine fragmenten zijn van een „wereld", d:e
eens bestond tusschen Mars en Jupiter. Dj
grootere fragmenten vormen de „asteroï
den", de kleine planeten, waarvan wij er
honderden kennen.
WAT LONDEN EET.
Londen, de grootste stad ter wereld, mac
er aanspraak op maken, de grootste hoeveel
heden voedsel te verorberen. De cijfers over
het jaar 1930, die bekend zijn gemaakt door
de directie van het Londensche havenbedrijf
geven een goed beeld van Londen's geweldi
gen eetlust.
Londen gebruikte in 1930 1.400.000 ton
tarwe. Niet minder dan 280ó Lange goederen
treinen van 50 tien-ton-wagens zouden noo-
dlg zijn om deze hoeveelheid te vervoeren.
Wanneer ieder uur zulk een trein uit de
dokken vertrok, zou ruim 16 weken na het
vertrek van den eersten, dc laatste trein de
dokken verlaten.
Iedere week heeft Londen 25.000.000 ton
brooden noodig en ruim 3000 ton boter. In
den loop van een jaar koopt Londen tezamen
bijna 5.0 :0.000 ton levensmiddelen.
Wij geven hier nog eenige belangwekken
de cijfers van London's ..levensmiddelen-
rekening" voor één jaar: 218.000 ton meel,
120.000 ton kaas. 621.000 ton groente en
fruit, 491.0u0.000 pond thee, 73.000 ton eieren.
874,000 ton suiker (één ton ls 2000 Engelsche
ponden of 1016 K.G).
Tot goed verstand diene dat deze laatst
genoemde hoeveelheden niet door Londen
alléén geconsumeerd worden. Zij worden wel
:n de Londensche haven aangevoerd, maar
dienen voor de voeding van ongeveeT 1/3
van Engeland's bevolking
NIEUW GEBRUIK VAN RUBBER.
Het „eet meer fruit" zal nu wel langza
merhand worden vervangen door: „gebruik
meer rubber!" De rubberfabrikanten bre
ken zich het hoofd met het uitdenken van
nieuwe toepassingen van rubber en onlangs
is te Belfast een standbeeld opgericht ter
eere van J. B. Duniop, den uitvinder van
de luchtbanden. Dit standbeeld was ge
heel vervaardigd van.... rubber!
ZooaLs gezegd wordt van alles uitgedacht
om het rubbergebruik te doen toenemen.
Een gehee! nieuw denkbeeld is: het. aanleg
gen van rubberwegen. Verschillende proe
ven waren op dit gebied al genomen, maar
het bleef bij proefnemingen op kleine
schaal, omdat de methode tenslotte te
duur bleek. Nu wordt echter bericht dat
een scheikundige op Malakka een nieuwe,
goedkoope manier heeft uitgevonden om de
ruwe rubber geschikt te maken voor we
genmateriaal.
Rubberwegen hebben ln leder geval één
groot voordeel: zij zijn zoogenaamd „ge-
ruischloos" en er zou dus heel wat minder
geraas op straat zijn, als in onze groote
steden wegen van rubber werden aange
legd. Rubber trottoirs zouden ook voor de
voetgangers het loopen gemakkelijker en
aangenamer maken.
Het Allernieuwste is: kauwgom van rub
ber.
In 1926 werd ontdekt dat rubber kon
worden verkregen van den euphorbla-booin
in Zuid-Afrlka. Toen deze rubber nader
werd onderzocht bleek, dat zij het voor
naamste bestanddeel van kauwgom bevat
te en nu levert Zuld-Afrika groote hoeveel
heden euphorbia-rubber aan Amerika
voor dc vervaardiging van kauwgom.