CANADEESCHE BRIEVEN.
Amsterdamsche Stadsbeelden.
De Dam.
VOOR
HAARLEM'S DAGBLAD
Ieder weet hoe gevaarlijk het is boeken uit
te leencn, want er bestaat minstens vijftig
percent kar.s, dat men ze nooit terugziet. Dat
de leener het uit eigen beweging terugbrengt,
is weihaa.t buitengesloten; öe leenheer wil
den ander niet zoo spoedig lastig vallen, 't
raakt in 't vergeetboek en als hij zich ten
slotte zooveel moed heeft ingeblazen om den
leener er in alle bescheidenheid aan te her
inneren, dat hij nog zekere eigendomsrech
ten op het boek meent te hebben, kijkt de
anCtr verbaasd, herinnert zich het boek n'.et
en toont zich lichtelijk verontwaardigd, dat
er nog over gesproken wordt; hij meent, dat
de uitieener er toch niets meer aan heeft en
ter. lotte b'.ijkt. dat hU het allang aan zijn
zoontje heeft afgestaan.
Wat U en mij met een boek gebeurt, kan in
't groot met een stadhuis gebeuren, zoodat
er eindelijk een schare Juristen aan te pas
moet komen om uit te maken, dat het huls,
dat je voor jezelf liet bouwen, toch eigenlijk
je eigen huis is, waartegen de gebruiker dan
aanvoert, dat dat allemaal goed en wel is,
doch dat je dan toch wel moreel verplicht
bent eerst een ander huis voor hem te bou
wen en het schijnt er niet gauw in te willen,
dat hij, als hij een huis wil hebben, er ook
zelf een mag neerzetten.
In dit stadium zijn we nu ongeveer geko
men met de Paleis Raadhuiskwestie en het
trotsere gebouw, symbool van Amsterdam's
vroegere grootheid en macht, staat daar
dood als een meubelstuk onder een housse.
Bens per jaar wordt de housse er half afge
trokken, als er een paar groote paardehokken
worden neergezet en een roode baldakijn
tegen den gevel wordt gebouwd. Dan is er
wat militair gedoe en wat gerij van menschen
met bestèrde borsten en bepalmde kragen.
Dan valt voor den opmerkzamen toeschouwer
een verre schittering van lichtkronen waar
te nemen en plokken de menschen zonder
sterren en palmen, jongens met kousegaten
AZs er wat te doen is tn het Stadhuis.
boven de klompen, oude vrouwtjes met een
zelfgemaakt oranje:trikJe op het zwarte
kleedje, werkontberenden en toevallige pas
santen op het middenstuk en kijken, ook als
er niets te zien valt dan twee stappende ma
riniers, de'bajonet op het geweer en twee
staar.de cavaleristen met stormhelmen en ge
trokken sabel, leden van de eerewacht. Soms
verdikken zich de rijen, voor welker verbre
king gehelmde politiemannen waken, als daar
auto's voorrijden met koninklijke wapens
versierd en de menschen rekken zich de
halzen om te zien, wat zij al zoo dikwijls
zagen.
Na een week is dat alles voorbij, baldakijn
en schilderhuizen verdwijnen nadat de mari
niers met volle muziek de Kalveir.traat zijn
ingezwenfct, huls-toe. De housse wordt weer
dichtgetrokken.
Eens per week, op Maandagmiddag leeft er
iets op in den koepel, als de heer Vincent de
tonen van z'n carillon een uur lang over de
omgeving doet klateren in Hollandsche lie
deren
Hoe anders zou het zijn, als daar een stads-
bt stuur zetelde, als de deuren den geheelen
dag geopend waren, geen ramen met neer
gelaten gordijnen als blinde oogen staarden.
Laten wij hopen. Amsterdam is 't hart van
Nederland, de Dam het hart der hoofdstad,
maar alleen als dat hart klopt, 't Is de be
geerte van ieder rechtgeaard Amsterdammer,
dat de Dam Iets grootsch zij en veel is er ge
daan om het aanzien te verhoogen. Het mo
nument, dat eertijds in het midden troonde,
door sommigen-mot een peperbus vergeleken,
maar algemeen bekend als Naatje, kon niet
meer bekoren; eerstens voelde men er na
een eeuw niets meer voor, dagelij ltsch aan de
afsc.ieiding van België te worden herinnerd,
omdat wij zoomin als de Belgen op een her
eon: ging gesteld zouden zijn en we niets
togen dc Zuidelijke buren hebben en tweedens
vonden de moesten dat monument heelemaal
geen kunstproduct. Begon Naatje zelf ook
te vervelen ea ze liet de armen niet hangen,
maar er zelfs een vallen en wellicht had zij
zich verder willen ontleden, wat men heeft
voorkom n door haar naar beneden te halen.
Hoe 't zij, Naatje verdween en met
haar' dc fontein met de waterspuwendc
leeuwen een rare liefhebberij voor een
leeuw trouwens en men maakte een groot
steenen veld, waar kleine, venijnige keien of
bazalt teenen in sierlijke bogen werden ge
legd, maar waar je nu na alweer zooveel
Jaren nog niet met dunne zolen over moet
gaan. Maar men had meer gesloopt en zoo
gaapte de Dam tot de Warmoesstraat toe.
Dit zou echter maar tijdelijk zijn, want op
het vrijgekomen terrein tusschen Vijgendam
en Vi scheredam zou een monumentaal ge
bouw verrijzen. En zoo geschiedde, dat in de
grijze oudheid men begon te graven en men
haalde uit den grond oude sluipdeuren en
groef tot er 'een diepe kuil was ontstaan, die
zich met water vulde. De gravers vertrokken
en de helers kwamen, maar zij voltooiden hun
werk niet en vertrokken. En toen kwamen er
geen bouwvakarbeiders meer. waait er zou
geen gebouw verrijzen, vermoedelijk om de
zelfde afdoende roden, waarom zoo velen
«oen. eigen huis laten zetten: een tekort aan
contanten. Maar dc kuil bleef en het water
bleef, alles door een hooge schutting aan
het spiedend oog der voorbijgangers onttrok
ken, doch Moeder Natuur laat niet af te
bouwen, omdat bij haar geld geen rol speelt
en omdat zij nu eenmaal precies weet hoe t
VRIJDAG 27 MAART 1931
hoort, schiep ze in den poel rietbosschen en
andere waterplanten. En zij bevolkte deze
bosschen met veel groote ratten, die daar
hun lustig spel speelden. De straatjeugd, niet
weerhouden door hooge schuttingen met
prikkeldraad, vermelde zich in de rimboe en
de bezoekers van de lunchroom in det Bijen
korf zagen er op neer en vonden zich ver
plaatst aan den zoom der wildernis.
Helaas mocht dit zoo niet blijven en na vele
Jaren werd de schutting gesloopt en de poel
gedempt en de stactetüinlieden bouwden er
een verzonken tuin met in 't midden een
vlaggestok, waarop goe.lgeef che bollen' an-
delar;n zorgden, dat de vr.emdeling in 't
vcorjaar de schatten van Kennemcr's bollen
land in de hoofdstad kon bewonderen.
Dit alles zal slechts tijdelijk zijn. maa- ge
weet: niets is zoo bestendig als het tijdelijke
en wellicht zullen dus onze kindskinderen
nog evenzeer zich kunnen vermelen in de
schoonheid van onzen Damtuin.
De poppenkast.
We kunnen niet van den Dam stappen
zander de poppenkast te zien, trouwens de
verige Katrijn, die met heupgezwaai, Amster-
ijverige Katrijn, die met heupgezwaai, Amster-
om het etablissement heendraait, zou geen
gelegenheid tot ontsnappen laten. Bij de drie
eerste rijen stalles, ingenomen door de bjoem
der Jordaanjeugd zou de centenbak geen
succes hebben, alleen misschien in omge
keerde richting, als de practische vorm van
het instrument daar niet voor waakte. Trou
wens die voorste rijen vormen met de pop
penkast een onafscheidelijk geheel en de
toeschouwers zijn ook min of meer medewer
kenden, vandaar hun vrij kaartjes. Als Jan
Klaassen met geweldige stem vraagt: „Wat
moet er met hem gebeuren??" antwoordt de
stalles: .Aar» de galg!" of „In de kist!" en
hoe meer klappen er worden uitgedeeld, hoe
grooter de bijval. De Jongelieden, die de be
taalde plaatsen innemen, zijn daar veelal
achtergelaten door moeders, die gingen bijen
korven en er zeker van konden zijn na afloop
harer expeditie-de jeugd nog in den open-
luehtschouwburg te zullen vinden, want zoo
hardnekkig kan geen moeder in 't winkelen
zijn of ze moet het in.. Ausdauer afleggen
tegen de zonen bft de poppenkast.
Het heeft wel lang geduurd, eer de exploi
tant van dit miniatuur-theater verlof kreeg
om dagelijks op den Dam te staan, want waar
er sprake is van zorg voor orde en verkeer, is
de overheid vaak bezield met een ongeloof
lijke benepenheid en zoo heeft lang de ge
dachte voorgezeten, dat de poppon-kast-
vertooningen aanleiding zouden geven tot
verstoring der heilige orde. Had Jan Klaas-
sen dan iets gedaan om die vrees te wetti
gen, hij, de historische Amsterdamsche fi
guur? Ja, ik weet. dat in den ouden tijd Jan
ztch in de politiek mengde, zoodat burge-
meesteren hem wel eens aan de ooren moes
ten trekken, maar waar tegenwoordig ieder in
het artikel politiek handelt, kan Jan daarmee
niets meer verdienen en zoekt hij zijn kracht
tn veel klappen uitdeelen en ontvangen en
niemand ergert zich aan de poppenkast. Wat
zeg ik, niemand? Ja' er waren wel lieden, die
zich ergerden, niet om de verfcooniryg. maar
dat komt ook nog wel. doch meer om de aan
wezigheid van een aapje, 'dat met apenwijs-
geerigheid de verrichtingen der spelenden
volgde en nu en dan daadwerkelijk optrad.
Dit vertoonen van den aap nu, die misschien
wel eens wat te lijden had van de gure wind
vlagen, doch niettemin gezond bleef, bracht
er sen timen teele dames toe brieven te schrij
ven aan den burgemeester met verzoek die
dierenmishandeling te doen ophouden, Ja een
kunstschilder was bij 't zien van den aap
alsof er nooit een der apen voor 't voetlicht
is getreden zoo onaangenaam getroffen,
dat hij er een stuk over in de krant schreef.
Weet echter gij, die ingezonden artikelen
wilt plaatsen, dat
,Als iemand timmert aan de straat,
Daar ieder komt, daar leder gaat.
Die staat dan uit aan alle kant
Het oordeel van het gansche land".
En zoo geschiedde dan ook dat een kunst
broeder op het artikel reageerde, doch hij
deed dat op de vriendelijke wijze kunstbroe
ders eigen ongeveer al? volgt, niet In de
krant, maar per geïllustreerde briefkaart:
„Neef Jaap uit Vinkeveen had in de krant
geschreven:
„Jan Klaassen heeft een. aap; dit beestje
heeft geen baan.
„En weet je, wat Jan Klaassen zei?
„Jaap schildert stukken met rijstebrij;
„Het lijkt wel pap met bessensap.
.Presteer eerst wat goeds in Je eigen bedrijf
„En blijf Jan Klaassen van het lijf.
„En 't aapje riep: „Jaap. ga nu heen,
„Vertel 't ze maar in Vinkeveen,"
Dit was van hatelijkheid niet vrij te plei
ten. maar 't bewijst, dat een Amsterdammer
geen aanval op z'n privileges aanvaardt.
Het aapje met zijn loerende oogjes, de on
schuldige oorzaak van dit twistgeschrijf,
heeft het toor.eel zonder een tiental af
scheid sv co rs te 1 linge n verlaten en is in „Artis"
ondergebracht.
A. HEEROMA.
DE TERAARDEBESTELLING
VAN HERMANN MUELLER.
INDRUKWEKKENDE PLECHTlGHfc.il>.
BERLIJN, 26 Maart (V. D.) Hedenmiddag
heeft onder enorme belangstelling van de
zijde van de Sociaal-democratische Part-ij,
Rijks- en Pruisische autoriteiten. Rijksbanier
Zwart-Rood-Goud en vele partijgenooten uit
binnen- en buitenland, de teraardebestelling
olaats gehad van het stoffelijk overschot van
den oud-Rijkskanselier Hermann Muller.
De Partijvoorzitter Wels nam het woord
en huldigde Müller als den leider van het
helrleger van den arbeid, het kantoorperso
neel. de vrije vakbonden, de arbeidersjeugd
en de Arbeïderssport alsmede van de in het
Centraal Verbond der Verbruiksvereenigln-
ven vereenigde consumenten.
Uit naam van de buitenlandsche vertegen
woordigers werd daarop nog het woord ge
voerd door Var.aervelde uit Brussel, die aan
den heldentijd der socialistische beweging
herinnerde en Harmann Muller huldigde als
den medstrijder van Bebel Jaurès en als een
wegwijzer voor de toekomst.
In de I.lndenstrasse werd de rouwstoet ge
formeerd. De lijkwagen werd geflankeerd
door leden van de Rijkstoanier en de Socialis
tische Jeugd. Er was een schat van bloem
stukken en kransen, waaronder ook van den
President der Republiek, de Rijks- en Prui
sische Regeering en den Republikeinschen
Landbond. Terwijl de muziek de Treurmarsch
van Chopin speelde zette de stoet zich in be
weging.
Rijkskanselier Bruemtvg legde een krans op
de lijkkist, met de woorden' ,In naam der
Rijksregeering leg ik deze krans op de baar
van Hermann Müller, op de plaats, waar hij
tpt heil van Rijk en Volk onbaatzuchtig en
trouw gearbeid heeft. Deze laatste groet geldt
een man. wiens verscheiden ons volk diep en
smartelijk heeft getroffen en wiens herinne
ring het vol dankbaarheid in eere zal hou
den".
Toen de lijkwagen het Presidentieel Palels
casseerde, stond de President der Republiek
Von Hindenburg geheel alleen op 't bordes,
om den doode de laatste eer te bewijzen.
Op de groote stoep van het Rijksdaggebouw
waar eveneens de vlag halfstok woei, sprak
de President Loebe gevoelvolle woorden ter
huldiging van de nagedachtenis van Her
mann Müller en hechtte eveneens een krans
aan de kist. t
De stoet zette vervolgens den tocht naar
het Crematorium voort. Van het Rijksdag
gebouw af volgden alle Rijksministers den
stoet. De aankomst bij het Crematorium had
eeTst tegen acht uur plaats. In de Gericht-
strasse hadden zich leden van den Rijks
banier met fakkels opgesteld. Terwijl de
Rijksban ierkapel treurmuziek ten gehoore
bracht werd de kist in de hall gebracht en
met kransen bedekt opgebaard.
De Rijksdagafgevaardigde Breitsdheid sprak
een rede uit, waarin hij den dooden vriend
en leider namens de -fiactia, een laatsten
groet bracht.
DE GROOTMEESTER DER
MALTHEZER ORDE OVERLEDEN
ROME, 26 Maart (V. D.) De Grootmeester
van de Souvereine Orde van Malta, Prins Ga-
leazzo von Thun und Hohensteln is in den
ouderdom van 81 jaar overleden.
De thans ontslapene werd in 1850 te Triëst
geboren en heeft te Innsbruck en Praag, ge
studeerd. Zijn loopbaan in de Malthezer Orde
ving Ln 1875 aan. Hij werd destijds door het
Groot-Prioraat van Bohemen in de Orde ge
recipieerd. Reeds tien jaren later werd hij
als vertegenwoordiger van het Groot-Prio
raat van Bohemen en Oostenrijk naar den
Orderaad te Rome afgevaardigd, waar hij
een begin maakte met de organisatie van de
orde. In 1905 werd hij tot Grootmeester ge
kozen. Hij zet'.e toen het werk van zijn voor
ganger voort. De Malthezer Orde kwam toen
vot nieuwen bloei. Prins von Thun und Hohen
stein slaagde er in nieuwe afdeellngen van
de Orde te stichten in Nederland, Polen, Hon
garije en de Vereenigde Staten. Hij was
alom bekend door zijn charitatief werk. Se
dert vele jaren liet zijn gezondheid te wen-
schen over, zoodat hij zich practlsch uit het
orciewerk moest terugtrekken. In Maart van
het vorige jaar vierde hij zijn. jubileum als
Grootmeester der Orde.
DE SCHILDER VOERMAN
80 JAAR.
AMERSFOORT, 27 Maart (V.D.) De
kunstschilder L. Voerman zal morgen zijn
80sten geboortedag vieren. Voerman mocht
door koning Willem III in 1875 de ko
ninklijke subsidie ontvangen. Voerman
heeft van zich doen spreken, toen hij o.m.
Jongkind ln Holland helft geïntroduceerd
terwijl hij voorts het oeuvre van den Hon
gaar Mancaksky en zijn tijdgenooten expo
seerde. In 1895 organiseerde hij te Hilver
sum de eerste groote tentoonstelling van
werken van Goolsche schilders. Voerman,
die thans te Amersfoort woont, zal door
vele vrienden en bewonderaars worden ge
huldigd.
NIEUWE TERREINEN VOOR DEN
PROVINCIALEN WATERSTAAT.
Het bestuur van Stad en Lande heeft, naar
de Tel. meldt, besloten een terrein aan den
Rijksweg onder Laren voor 100.000 te ver-
koopen aan den Provincialen Waterstaat
van Noord-Holland voor de vorming van een
prise d'eau. De afgevaardigden der niet-
scharenden stemden tegen, daar zij de op
komende ge'.den verdeeld wenschten te zien,
hetgeen onder de vigeerende wet niet moge
lijk is". Met deze penningen zal het effecten
bezit van Stad en Lande worden uitgebreid,
dat mede voor latere vcrdeellng gereserveerd
blijft.
AANBESTEDING
Hedenmorgen werd door den Rijkswater
staat alhier aanbesteed: het verhoogen en
verzwaren van de zeeweringen langs de
Zuidkust van Vlieland met bijkomende wer
ken. Ingekomen waren ncge ninschrljvineen.
De laags", e was die van G. W. Boltje, te Hee-
xenveen, voor 33.800.
De winter zooals hij werd
voorgesteld. Sneeuwvreugde
en sneeuwlast. Een stadsbeeld
in den winter. Nationale en
buitenlandsche wintersport.
De Canadesche winter heeft geen goeden
naam. Het zou een goedkoope aardigheid zijn
om evenals Uilenspiegel van zichzelf zei
van den Canadeeschen winter te zeggen: hij
heeft het er dan ook naar gemaakt. Veeleer
moet voor een belangrijk deel de schuld ge
schoven worden op foutieve of overdreven be
richtgeving. Ook wordt niet altijd voldoende
beseft dat, hoewel Canada in het Noorden
zich uitstrekt tot de Poolzee, het zuidelijkste
puntje op dezelfde breedte ligt als b.v. Bar
celona en Rome. De hooge zonnestand, die
hierdoor ontstaat, bezorgt ons niet alleen in
den zomer de hittegolven, maar heeft in den
winter tot gevolg, dat het bijna onverander
lijk 's middags dooit Tegenwoordig leeren
duizenden immigranten, dat. speciaal de be
woners van Noord- en Midden-Europa bij
zonder geschikt zijn voor het Canadeesche
klimaat.
Maar vroeger meende men de menschen
ernstig te moeten waarschuwen tegen een
onherbergzaam, guur land, dat niet voorbe
stemd was om ooit bewoond te worden.
Naar aanleiding van het plan qm den At-
lantischen en den Grooten Oceaan door een
spoorweg te verbinden (waarvoor het geld uit
Engeland moest komen), verscheen er in
1881 in „Truth" een brief, waarmee de naam
van dat blad geen eer werd aangedaan.
„De Canadian Pacific zal, wan
neer het ooit zoover komt, loopen door
een land, dat zeven a acht maanden van
het jaar ingevroren isBritsch Co
lumbia is een kaal, koud bergland, dat de
moeite van het ko'onlseeren niet waard
is en dat eigenlijk nooit bewoond had
moeten wordenDe menschen, die
naar Manitoba zijn getrokken zijn niet
bestand tegen den winter. Mensch
en vee vriezen er dood en wat er niet
doodvriest wordt levenslang ongelukkig
door bevroren ledematen. Verder
heerscht er malaria en worden de men
schen tot het uiterste gedreven door in
sectenplagen
Het hoeft geen betoog, dat als de toestan
den zóó waren, er zeker geen tien millioen
menschen gevonden konden worden, die deze
streken wilden bewonen.
Maar ook in onzen tijd zijn we niet vrij
van overdrijven. Rudyard Kipling beschrijft
Canada in een gedicht: „Our Lady of the
snows", maar dit heeft niet tot zijn popula
riteit in Canada bijgedragen. Want hier is
men erg ingenomen met den frisschen, ge
zonden winter en den overvloed van sneeuw,
die ruimschoots gelegenheid geven tot het
beoefenen van allerlei takken van winter
sport. En terecht wordt een abnormaal groo
te koude ontkend. Want wel daalt de ther
mometer herhaaldelijk beneden het Fahren-
heit-sche nulpunt, maar het blijkt toch, dat
de thermometer geen juiste waardeering
geeft van de kwestie: „hoe koud voel ik
het?" Door de groote droogte „voelt" het
minder koud, zoodat we ons hier bij 0 gr.
Fahr. even behaaglijk voelen als in Holland
bij 0 gr. Celsius.
Zelfs kan men den winter niet eens ver
wijten, dat hij lang is. De binnenscheepvaart,
is gemiddeld vier maanden per jaar gestremd
de haven van Montreal is door de zoover
naar het Noorden' gelegen uitmonding van de
St. Laurens iets langer gesloten. Het einde
van den winter komt erg laat,.dO. geweldige
massa's sneeuw hebben tijd nooilg om te
smelten. Maar het begin is ook laat. Tot No
vember blijft het nog warm of althans be
haaglijk. Dan komt een enkel los sneeuw -
buitje, tot einde'ijk in December meestal de
sneeuw komt. Dat beteekent, dat land en
hof met een laag sneeuw bedekt worden, die
niet meer verdwijnt vóór het voorjaar. Van
nu af aan wisselen perioden van koude en
dooi elkaar af, maar het eens gespreide
sneeuwtapijt blijft weerstand bieden aan zon
en warme winden, tot de kalender April aan
wijst. Elke volgende sneeuwbui zorgt weer
voor een frisschen, witten, alles bedekkenden
mantel. En in de straten, waar de sneeuw
door de auto's en de sleden tot één ijsmassa
wordt gestampt, komt er telkens weer een
laagje bij, totdat rijweg en trottoir op één
hoogte liggen en de afscheiding slechts ge
vormd wordt door een hoogen hoop sneeuw.
Want de trottoirs worden schoon gehouden,
d.w.z. de versche sneeuw wordt door een klein
sneeuwploegje naar de kanten geveegd en
vormt daar barrières van een halven meter
hoog.
Wanneer de winkeliers nu hun puien ook
nog schoonmaken ,dan worden die sneeuw-
hoopen vaak een meter of meer hoog; het is
moeilijk om van het trottoir af den rijweg
nog te zien. De rijweg zelf wordt zelden
schoongeploegd, de zich opstapelende laagjes
aangereden sneeuw vormen een prachtige
wegbedekking en wanneer de weg maar vol
doende druk gebruikt wordt, zoodat zich geen
laag losse sneeuw van 20 of 30 cM. kan vor
men, dan is er van blokkeeren geen sprake.
Anders is het natuurlijk geste'.d met de
wegen buiten de bebouwde kommen, waar
slechts weinig verkeer is en die bovendien
meer aan den wind zijn blootgesteld. Wenscht
men dergelijke wegen open te houden, dan is
een geregeld bezoek van een groote sneeuw
ploeg noodzakelijk, die dan, door een zwaren
tractor getrokken, zoo het land afrijdt. Dit
gebeurt echter uitsluitend op de hoofdwegen.
Wilde men ook verbindingswegen vrij hou
den, dan zou dat veel geld kosten, terwijl er
weinig menschen mee gediend zouden zijn.
daar het aantal automobilisten in het koude
jaargetijde aanmerkelijk slinkt. Daar is het
dus een kwestie van geregeld gebruik. Door
de lage temperatuur is de sneeuw droog en
mul als duinzand en dat is voor gewone auto's
een te groot bezwaar. Komt daarbij, dat de
wind een sneeuwdijk van eenige meters hoog
te heeft opgeworpen, dan moet er soms da
gen- met schop en houweel gewerkt worden,
alvorens de weg weer open is.
In de groote steden is het onmogelijk, om
de sneeuw zoo'n belangrijke rol te laten spe
len. De sneeuw heeft daar één vijand: het
verkeer, en het verkeer heeft één vijand: de
sneeuw; ze zijn aan elkaar gewaagd! Aller
eerst zijn er de tramrails, die natuurlijk
sneeuwvrij moeten blijven. Onmiddellijk na
een sneeuwbui, of liever al tijdens de bui. ko
men de tram-sneeuwploegen, die eenvoudig
de sneeuw van de rails op den rijweg depo-
neeren. Maar daar kan die losse sneeuw niet
blijven liggen. Dus komen er onmiddellijk
gemeentelijke ploegen, die dan weer den rij
weg schoonvegen. Daarbij laten ze altijd een
laagje liggen, want de bakkers, melkbezor
gers en vrachtrijders doen hier 's winters
hun rondgangen met sleden en die zouden
dus weinig gebaat zijn met een geheel schoo-
ne straat. Zoo ligt de sneeuw dus in een bree-
den hoogen dijk aan den kant van den weg
en het verkeer kan doorgaan.
Nu komt echter nog het moeilijkste werk:
de sneeuw opruimen. Maar ook dat gaat ge
heel machinaal. Er komt een soort rijdende
baggermachine met een gevolg van vracht
auto's. De baggermachine attakeert den
sneeuwdijk en heeft zich in een oogenb-ik
in een wolk van sneeuw gehuld. De vracht
auto's rijden stuk voor stuk een eindje mee
onder de slurf en begeven zich dan naar de
losplaats. Wanneer er voldoende vrachtauto's
zijn, kan de baggermachine zich voortbewe
gen met een snelheid van ongeveer drie K.M.
per uur. Op die manier blijft er weinig over
van de verkeershindernls.
De opwekkende winter geeft zeer veel gele
genheid tot het beoefenen van wintersport.
De belangrijkste plaats wordt daarbij inge
nomen door hockey. In Nederland onder
scheidt men hockey en ijshockey en noemt
dit laatste dan bandy. Hier is hockey echter
onverbrekelijk met ijs verbonden; overal
waar maar banen zijn en jongens op schaat
sen, wordt dit vliegensvlugge spel gespeeld.
Dat de Canadeezen meesters zijn in hockey
behoef ik u niet te vertellen; de toer van het
Manitoba-sche studenten-team door Europa
is daar een sprekend bewijs van. En mochten
soms de Amerikanen al eens wereldkampioen
worden, dan moet daarbij niet vergeten wor
den dat deze over de middelen beschikken
om de beste Canadeezen tot zich te trekken.
De sport, die door jong en oud beoefend
wordt, is de ski-sport. Dit heeft in de laatste
Jaren het sneeuwschoen-loopen geheel ver
drongen. Oorspronkelijk door de ScancL'na-
viërs Ingevoerd, is het skiloopen ook bij de
Canadeezen zeer populair geworden, tot
schade van de oude nationale sport. Men
hoeft hier niet hoog de bergen in te trekken
voor voldoende sneeuw. Direct buiten de ste
den, en ook in de stad, in de parken, waar
maar hellingen zijn. vindt men de ski-ers.
's Avonds na kantoortijd trekken typistes,
winkelmeisjes, kantoor- en fabriekspersoneel
er op uit om deze sport te beoefenen. En wie
de vlugge ski's ziet en de vele mogelijkheden,
die kan voldoende begrijpen, dat men dit ver
kiest boven het langzame sneeuwschoenloo
pen. Eigenlijk is dit laatste ook geen sport.
Het was eenvoudig een hulpmiddel van den
Indiaan, om zich over versche sneeuw voort-
te bewegen. Een stok werd rond gebogen en
van netwerk voorzien, ongeveer zooals een
groot tennisracket zonder handvat. Snelheid
kan men er niet mee bereiken, glijden is uit
gesloten.
Wie in de ge'egenheid is om de film: „De
zwijgende vijand" (The silent enemy) te zien,
een film, die ook om andere redenen een
tocht naar de bioscoop ten volle waard is
die kan de vervaardiging en het gebruik van
sneeuwschoenen bij de Indianen aanschou
wen. Tevens ziet hij dan den oer-vorm van
de toboggaan, die zich in de laatste jaren
tot een nationale bobslee heeft ontwikkeld.
Want ook de toboggan (klemtoon op de twee
de lettergreep) ls van huis uit een nuttig
heidsinstrument, maar door de vele mogelijk
heden van snelheid en handigheid is het
thans een geliefd sportartikel.
A. G.
Vereenigings-Drukwerk
Handels-Drukwerk
Familie-Drukwerk
Massa-oplagen
Periodieken
DRUKKERIJ
LOURENS COSTER
HAARLEM
UittluKend goed verzorgd drukwerk
Op den tijd dien wij beloven
Tegen billljkeprljzen
mmmBfiiin
SPORT EN SPEL
(Zie ook elders in dit nummer).
VOETBAL
ZATERDAGMIDDAGCOMPETnTEL
Door een 20 overwinning op V.VJJ. 2
werd IJ.F.C. I j.l. Zaterdag wederom Kam
pioen van afdeeling A. Het is een keurige
prestatie van de hekkensluiters geweest om
de schotvaardige voorhoede van IJJ'.C. dus
danig in bedwang te houden, dat zij slechts
twee goals kon maken.
Ook Ulysses I heeft zich kranig geweer^
tegen het sterke V.V.IJ. I; de Haarlemsche
club verloor slechts met 21.
Tweede Jeugd had IJ.F-C. 2 op bezoek. Ook
hier was de score laag, n.l. 10 in 't voordeel
der gastheeren.
De ontmoeting Z.S.V. 2V.V.IJ. 3 vond geen
doorgang.
Voor morgen het volgende programma:
Afdeeling Ai
Ulysses 1-Tweede Jeugd.
Kennemeriand 1—V.V.IJ. 2.
Afdeeling B:
Kennemeriand 2—Telefonia.
V.VJJ. 3—Ulysses 3.
Ulysses krijgt morgen gelegenheid revan
che te nemen voor de 70 nederlaag, welke
zij op 15 November j.l. tegen Tweede Jeugd
leed. Of dit zal gelukken, betwijfelen wij,
doch Tweede Jeugd kan in elk geval op een
warme ontvangst rekenen; op eigen terrein
is Ulysses altijd heel moeilijk te kloppen. De
twee zwakste elftallen uit afd. A. ontmoeten
elkaar morgen aan den Vergierdeweg, n.l.
Kennemeriand I en V.V.IJ. 2. Komt Kenne
meriand volledig uit, dan geven wij dit elf
tal de beste kansen.
"lelefonia is o.i. sterker dan Kennemeriand
2; wij verwachten een kleine zege voor de
bezoekers. Ulysses 3 zal. evenals veertien
dagen geleden, wel van V.V.IJ. 3 weten te
winnen.
Het ziet er naar uit. dat de competitie dit
seizoen zéér laat geëindigd zal zijn: na mor
gen heboen de Uiysses-elftallen nog negen
thuiswedstrijden te spelen, zoodat men eerst
eipde Mei uitgespeeld kan zijn. Een oplossing
zóu zijn door twee elftallen op één middag te
laten spelen; de eerste ontmoeting zou dan
b.v. om half drie kunnen aanvangen en de
tweede om half vijf De betrokken tegen
partijen zouden in dit geval hun medewer
king moeten verleenen.