Drie maanden in Indië.
CANADEESCHE BRIEVEN.
SABANC.
v e stuurman laat u zeggen, dat Sabang
I in 't. zicht is'"
Het begon licnt te worden, toen de
stuurmansleerling met deze woorden
reveille blies. Den vorigen avond had de
eerste stuurman ons gezegd dat het binnen
komen in de Sabangbaai bij het aanbreken
van den dag een der mooiste natuurtafe-
reelen is van de reis naar Indië.
Opstaan dus!
Ik gun me nog even den tijd voor een bad,
imaar den scheerkwast laat ik voorloopig
rusten en ook de anders zoo begeerde koffie
waoht ik niet af. Eerst naar .boven.
De fnLssche morgenlucht doet weldadig aa.n
na het verblijf in de 'benauwde hut; op het
pas gezwabberde promenadedek is (het nog
heerlijk koel; enkele passagiers kijken over
de reeling. Ik heb nu echter geen lust om
me bij hen te voegen voor een praatje, maar
zoek boven op het sloependek een hoekje
op, waar ik stil kan genieten van mijn
entree in Indië.
De zon is nog niet op, maar de kleine
wolkjes aan den Oostelijken horizon zijn al
rood gekleurd. Overigens is de lucht owbe»
welkt. Wind is er bijna niet: de mooie
blauwe zee vertoont slechts enkele rimpel
tjes. Recht vooruit ligt Poeloe Weh en reeds
is de groote .nham, de Sa-bang-baai te zien.
Een verrukkelijk gezicht leveren die bergen,
tot aan den top met woud begroeid, donker
groen met een blauwachtigen sluier van
ochtendnevel. Af en toe zie je een klein
■wit streepje, waar ae zee den groenen mantel
raakt: daar schuimt de branding tegen de
rotsen.
Ver achter ons steekt een klein rond
koepeltje beven het water uit; dat is Poeloe
Rondo, het Noordelijkste eilandje van Neder-
landsch-Indië; in de verte houdt een vracht
boot kcers naar de Straat van Malakka.
Het licht in het Oosten wordt sterker; het
rood der wolkjes gaat over in goud en reeds
boort een enkele zonnestraal door de wol
ken heen, alsof de zon door een bosch schijnt,
schijnt.
w Nog'enkele oogenblikken en de zon rijst
.er -boven uit: „Sumatra drijft in vloeiend
'%oud!ri
We naderen. Aam beide zijden ziet men
reeds de groene bergen. Wat een weelde is
het. weer al dat groen te zien, wanneer je
■terug denkt aan de kale rotsen van de Golf
van Suez, en van Aden.
De baai wordt steeds duidelijker en reeds
kan ik de TriplexfaJbriek en de groote tanks
van dje B.P.M. onderscheiden.
Aan boord is het nog vrij stil. Beneden
hoor ik enkele menschen praten, maar als
ik cm me heen kijk, zie ik toch nog enkele
passagiers stil genieten van het liefelijke
tafereel.
Bij Sabang gekomen, treedt men een andere
wereld in. Europa heeft cris losgelaten, we
behooren nu Indië toe. Altijd weer zullen bij
de invaart van de Sabang-baai de gedachten
hoopvol verwijlen bij alles wat in Indië wacht
-maar ook zullen er in stilte tranen worden
weggepinkt bij ae gedachte aan Holland.
Het. wordt tijd om tollet te maken cn te
ontbijten. De eetzaal is nu heel ongezellig. De
menschen gunnen zich geen tijd om rustig
te ontbijten, maar loopen heen en weer.
roepen familieleden en vrienden en draven
met kijkers en fototoestellen. De eenlgen die
onbewogen op de drukte neerzien, zijn de
Madoereesche jongens, die rustig en ge»
ruischloos als altijd havermouth aandragen
en de gebruikte bordjes en messen meene
men.
We gaan aan wal.
Groote buizen loopen van den wal af het
schip binnen, om aan onze boot nieuiwe
krachten te gevem voor de laatste étappe.
Voorloopig laten we de ka.de met haar tal
rijke kooplieden voor wat ze is en maken een
wandeling na-ar Anak Laoet het bekende
meertje. We verlangen den Indischem -bodem
onder de voeten te voelen en willen de sen
satie, voor het eerst in de tropische natuur
te wandelen, ten volle genieten.
Weldra liggen de Ohineesche toko's achter
ons en wij voelen weer eens ten volle, wat
het zeggen wil om geen oogen genoeg te heb»
ben. Alles is hier nieuw voor ons. doch voor
loopig houdt de plantengroei onze aandacht
wel het sterkst gevangen.
De hellingen aan den linkerkant zijn zwaar
begroeid, zóó dicht, dat er geen doorbreken
aan is. Boomen, struiken en slingerplanten
vormen een muur van groen, zooiat wij ons.
als echte orang baroe verbeelden, tropisch
oerwoud voor ons te zien, niet denkend, dat
we binnenkort een heel wat weelderiger en
grcotschef woud zullen aanschouwen.
Hier en daar stroomt een klein beekje van
de hélling, eigenlijk meer een smal gootje met
water, dat langs den weg voortvloeit en dan
verdwijnt naar de baai.
Bij een huisje, dat aan den weg staat, zien
we eenige kokospalmen (klapper boomen)
waaraan we de kokosnoten in alle stadia van
hun groei kunnen waarnemen: van de kleine
oranje bolletjes aan de bloeiwijze af tot de
groote, bijna rijpe noten toe met hun don
kergroen °n bolster. Pisangstammen schle en
uit den bcöem op en eoreiden de sappig
gresne bladeren in sierlijke bogen naar alle
kanten uit. D? oudere bladeren zijn door den
wind gerafeld en tot op de middennerf Inge
scheurd, alsof een ondeugend kind hier in
Stilte de schaar van moeder heeft beproefd.
Een enk-'e stam draagt den zwaren vruchten
tres. met de groene, over elkaar grijpende
vrachten, terwijl onderaan nog de bloeiwijze
zi- met paarse schutbladen.
Wij noemen de vruchten natuurlijk nog
bananen maar de Indisch-man haalt daar
door zijn schouders op en zegt „pisang
Verreweg de meeste planten die we hier
zien, kennen we echter niet. Het mankte mij
meermalen kriebelig, dat ik van ai die plan»
ten en boomen er slechts enkele bij name ken
de. Wanneer men gewoon is in Holland op de
wandeling zoo'n beetje te botaniseeren, kost
het moeite om het beschouwen van een mooie
plant te staken zonder haar ook maar ©enigs
zins te kunnen classiflceeren.
Zoo wandelen we voort, links de zwaar be
groeide hellingen, rechts het uitzicht over
de door donkergroene bergen omsloten baai,
waar we onze „Johan de Witt" zien liggen.
Af en toe snellen ons auto's voorbij, waarin
passagiers van onze boot zich laten rond
rijden.
Wij weten nog niet, dat een Europeaan in
Indië niet loopt.
Wij zijn verrukt over de nieuwe wereld,
die we zijn ingetreden en genieten van alles
wat we zien zooals kinderen op den eersten
vacantiedag: van den Inlander in z'n kort
sukkeldrafje, die twee zware manden pikelt
aan den zwiependen draagstok, van den
Chinees met z'n sadotje, waarvoor het kleine
paardje zoo kittig draaft over den stoffigen
weg en van een paar jongens die een mand
met- kippen transporteeren.
Langzaam stijgt de weg en de zon begint
warmer te worden. Af en toe worden de tro
penhelmen eens opgelicht, onwennig als we
ons nog voelen met die zware dingen op (het
hoofd.
Nu buigt de weg naar rechts en daalt een
weinig naar een klein cafétje. Het kost moeite
om er voorbij te komen, als we zien dat
medepassagiers zich laven aan f-lesschen limo
nade, maar we houden ons goed. Eerst naar
het meer, dat we al zien blinken tusschen
de boomen. We dalen nog een weinig en wsfh-
delen spoedig langs den moerassigen oever.
Het meer ligt -glad als een spiegel tusschen
de bergen, zwaar met woud begroeid, waarin
apen moeten huizen.
Een klein bootje legt juit aan; de roeier
brengt' een paar manden met kippen aan
wal. Een' kleine jongen drijft t/wee groote
karbouwen voor zich uit, zware donkergrijze
beesten met modderkorsten bedekt. Ze stap
pen log voort, hun snuit recht vooruit stekend
zoodat de breede achterwaarts gebogen horens
in één lijn liggen met den rug.
Links verraden een paar hooge klapper»
boomen de plaats van een huisje in den
boschrand en heel in de verte pagaait een
Inlander z'n boot naar de overzijde.
Een idyllisch piekje, zeker waard can de
eerste foto van Indië te leveren.
Klapperboom met vruchten.
Maar nu gaan we terug naar den Chinees,
die stoelen bijschuift en de bes-tellingen af
wacht. Aangezien we allemaal ongeveer even
veel Maleisen kennen, d.w.z. vrijwel niets,
gaat dat bestellen nog niet bijster vlot, maar
een Chinees is heel pienter als er wat te ver
dienen valt; ik vermoed dat hij ons Hol-
landsch heel wat 'beter begreep, dan wij durf
den denken. Twee van ons groepje willen
klapperwater; men behoort alle dingen te
onderzoeken. En als we op de jonge klappers
wijzen, die voor de deur liggen, neemt de
baas een vervaarlijk hakmes, sla-at den groe
nen bolster aa-n de punt weg tot de -kiemgaten
te voorschijn komen en tikt met de omgebo
gen punt van het mes een -klein gaatje in de
noot. Hij zet het- glas er omgekeerd op, keert
de heele zaak om en laat op deze manier
twee glazen volloopen. Wij vinden het heel
lekker, alleen een beetje lauw, want de noten
hebben bepaald den heelen morgen ln de zon
gelegen.
Op den terugweg gaan we een poos naar
hei. zwembad, aan lederen Indisch-gast be
kend. Het is eer. groote betonnen bak. pl.m. 30
Meter lang. met heerlijk koel water gevuld,
geheel overschaduwd door groote ficus-
boomen. die hun zware wortels als slangen
over den rand van het bassin laten kron
kelen.
Een twintigtal dames en heeren spartelt
in het water, terwijl anderen op den rand
zitten en kiekjes maken. Het is ock een
aardig gezicht, die veelkleurige zwennricots,
waarover de felle zonneplekjes dwarrelen.
Terugkeer end naar de boot hebben we weer
het uitzicht over de Sabang-baai. een prach
tige natuurlijke haven, ruim esn K.M.2 groot,
zoodat een groot aantal schepen hier een lig»
plaats kan vinden.
Toen het in A'jeh wat rustiger scheen te
worden, werd Sabang ingericht tot oceaan-
haven en bunkerstation (1895). De haven
met alle daarbij be'noorende bedrijven word-t
geëxploiteerd door een particuliere onder
neming. de Sabang-Mij.. die een groot© mate
van vrijheid heeft. De Staat heeft ech:er
eenige medezeggingschap en ontvangt een
deel van de winst.
Sabang is zeer belangrijk, als bunker-
haven. Ofschoon Slier onze Indische kolen
voorradig zijn (van de Ombilln en de Bcekit
Asem-mijnen) worden toch ook veel Eviro-
peesche. Aziaxiche en Zuid - Af rikaanschc
kolen verkccht. Buitenland sché kolen kunnen
hier n.l. nog concurreeren met de Indische,
omdat op de laatste zeer hooge vervoer
kosten drukken, door het vervoer per spoor
1 uit het binnenland var. Sumatra naar de
kust. Bovendien staan de meeste Indische
koien in kwaliteit beneden ce Europeerehe,
die verder nog het voordeel hebben, dat ze
tegen lage vrachtprijzen worden aangevoerd
door booten die in Indië lading komen halen
Nu het aantal oliestokers toeneemt, heeft
ae Bataafsche Petroleum Mij. hier een pomp
station en olietanks geplaatst. Aan den Han-
delssteiger kunnen schepen tijdens het lossen
en iaden olie Innemen, wat een belangrijke
tijdbesparing geeft,
He; radiostation van Sabang bewijst in
dezen belangrijke diensten. Op grooten af
stand wordt reeds met de gezagvoerders der
schepen onderhandeld over het leveren van
kolen, olie en drinkwater en doordat Sabang
een vrijhaven Ls. verliezen bunkerende sche
pen geen t-ijd met allerlei formaliteiten, doch
kunnen komen en gaan wanneer ze willen.
Op Sabang is verder een groote reparatie-
werf met een paar droogdokken, waaronder
een van 5000 ton, terwijl hier ook kleinere
zeeschepen worden gebouwd.
Men heeft wel eens de illusie gehad, dat
Sabang de groote ultvoerhaven van Noord-
Siunatra zou worden en men dacht hierbij
in de eerste plaats aan de uitvoerproducten
van Deli.
Sedert het mogelijk bleek, de haven van
Belawan zoo te verbeteren, dat de groote
oceaanstoomers daar aan de kade konden
komen, is die hoop vervlogen.
Wel zal de ontwikkeling van Atjeh onge
twijfeld een gunstigen invloed uitoefenen op
de havenbeweging van Sabang. Dit jonge ge
west biedt nog groote mogelijkheden. Sabang
zal echter z'n beteekerus moeten vinden als
bunkerstation en overlaadhaven waar het
goederen- en personenvervoer o.a. naar
Sumatra's Westkust door de K.P.M.-booten
wordt overgenomen.
We naderen nu weer de lange straat met
ontelbare toko's waar alle mogelijke waren
liggen uitgestald, van het gedroogde vischje
af tot het -mooie helgestreepte t-ricotje toe.
Af en toe ruiken we die ondefinieerbare
mengeling van geuren, die nu een-maal be
hoort bij de Chineesche. eethuizen en waar
in vischlucht en uiengeur om den voorrang
strijden.
En (hot wemelt 'hier van die schattige
Chineesche kindertjes, aardig© ronde ge»
zichtjes met gitzwart, haar en donkere oogen.
Een aantal bedienden van boord slentert
langs de toko's. De jongens doen inkoopen;
ze lachen en maken gekheid met de meisjes
in de winkels en voelen zich blijkbaar zeer
tevreden in het Indische zonnetje met de
thuiskomst Ln het vooruitzicht.
Mijn hutbediende grijnst genoeglijk als
hij me herkent en slentert voort met twee
pakjes tabak onder z'n arm en een groot
pak in z'n hand, dat zeker allerlei heer
lijkheden bevat, want hij snoept er nu en
dan bedachtzaam van.
Aan het eind van de straat stijgt de weg
en buigt naar rechts om. Daar staat het
Sabang-hotel en ook de woningen der Euro
peanen. In de groote tuinen staat de prach
tige paarse Bougainville en ook wel eens
een boom vol oranje-roode bloemen, zoodat
het geheel een groote bloemtuil lijkt, naar ik
meen de Flamboyant.
„Zoo'n boom in mijn tuin!", zucht ik. als ik
aan mijn kleine stadstuintje denk, waar de
dahlia's nu wel zullen bloeien.
Nog even langs de kade om wat eau de
cologne in te slaan. In Sabanz's vrijhaven
is de eau de cologne zeer goedkoop, onge
veer de helft van den prijs in Europa. Groote
flesschen 4711 van twee liter staan er en fles-
schen Coty. waar je de eeuwige dankbaarheid
van je vrouwelijke familieleden meer zou
oogsten. Er worden- dón ook heele ladingen
meegenomen aan boord» Hoe het later ln
Priok met de douane zal gaan? Dat anoet.
ieder maar met zijn eigen geweten uitvech»
ten.
De stoomfluit roept; we stappen aan
boord en weldra glijden we in den warmen
tropen mid dag Sabang uit. Morgenochtend
gaan wc in Belawan van boord.
Wat Indië ons verder nog zal bieden, weten
we niet, doch met volle overtuiging zeggen
we het onzen stuurman na: ..Sabang is ce
schoone poort van ons heerlijke Insulinde".
EEN MODERNE „ARKE NOACHS"
Er is al dikwijls voorspeld dat de wereld
zou vergaan op een bepaalden dag van een
bepaald jaar, maar tot. nu toe is ran deze
voorspellingen nooit iets uitgekomen. Het
einde der wereld is voorspeld tegen de jaren
1000, 1660, 1688. 17 O, 1866 en 1914, doch wij
zijn er nog altijd!
Nu is door een onbekende te Glasgow weer
een circulaire verspreid, waarin gezegd
wordt, dat de wereld óp 1 Mei as. zal ver
gaan.
Een paar jaar geleden gingen eenige
Amerikanen woiien in een moderne ,,ark van 1
Noach", die met helle kleuren was beschil
derd en versierd met sterren en symbo'en
Zij maakten bekend dat er zeer spoedig
een tweede zondvloed zou komen en dat zij
de ark hadden gebouwd om zichzelf cn hun
volgelingen tegen vernietiging te vrijwaren.
Daar de ark slechts 60 voet lang was. had
den zij blijkbaar geen hooge verwachtingen
van het aantal hunner volgelingen Noach
nam, volgens het oude verhaal, van elke
diersoort er twee in zijn ark, maar de ge
noemde Amerikanen wilden van dieren in
hun moderne „drijvende noodwoning" niets
weten.
Doch de zondvloed, die juist een dezer
dagen de aarde en al wat- er op is zou heb
ben verzwolgen, is weggebleven. Waarschijn
lijk Ls er een. fout in de berekening ge
maakt!
DE VOETGANGERS-
INTERNATIONALE
De Voetgangers-Vcreenïging in Engeland,
een organisatie ter besoherming van de rech»
ten van den voetganger, heeft haar zuster
organisaties ln andere landen. De beweging
begin: zich zoodanig uit te breiden, dat de
vorming van een soOrt van Voetgangers-In
ternationale een federatie van alle na
tionale voetgangers-organisaties thans
overwogen wordt.
Een van de bedoelde vereenigingen op het
vasteland van Europa (in Engeland is er nog
geen) houdt zich niet alleen bezig met het be
schermen van de rechten der voetgangers,
maar ook met het bespatten van de gevels
der huizen door het autoverkeer bij nat weer
en met den overlast dien men van de benzine
lucht ondervindt.
Er bestaat weinig kans dat organisaties van
dezen aard iets zullen kunnen uitrichten
Toch ls het pas dertig jaar geleden, dat de
eerste lad'ng benzine in Engeland werd inge
voerd. Vóór dien tijd was benzine alleen in
kleine hoeveelheid in den handel verkrlj ?baar
en de olie-maaischa-ppljen in het Oo*t?n ver
brandden de benzine als afval. Nu Ls het het
mees; waard: volle van alle olieproducten en
alleen in Engeland werden verleden jaar onge
veer duizend millioen gallons '.een gallon is
4y. liter) benzine gebruikt.
Het is algemeen bekend, dat de toepassing
en uitvoering van de drankwet in de Veree-
nigde Staten groote moeilijkheden onder
vindt Iedereen kent de verhalen van de
dranksmokkelaars, van radiokastjes met
mechaniek, waarachter een fiereh met twee
glaasjes verborgen zitten, de „heupflereh".
waarmee de Amerikaan onopvallend zijn
natje kan vervoeren, en andere vernuftige
uitvindingen, een betere zaak waardig.
Minder bekend is het echter, dat ook voor
de Canadeesche regeering deze Amerikaan-
sche wet vele voetangels en klemmen bevat,
en dat een groot aantal Canadeesche burgers
er dagelijks mee in aanraking komt. De op
pervlakkige lezer zal zich afvragen, wat- de
Canadeesche regeering met een Amerikaan-
sche wet heeft te maken, en hoe 't mogelijk
kan zijn, dat een bonafide Canadees door de
„Volstead Act" in moeilijkheden kan gera
ken. En hoewel het natuurlijk voornamelijk
de minder bonafide Canadeezen zijn. die zich
zelf en hun regeering in internationale ver
wikkelingen helpen, toch zit er meer aan vast
dan men wel denkt.
Sedert tien jaar is het in de Vereenigde
Staten verboden sterken drank te maken. In
voorraad te hebben, of ten verkoop aan te
bfeden. Er zijn dus geen distilleerderijen
geen bierbrouwerijen meer. Er mogen mis
schien hier of daar enkele geheime instal
laties zijn, maar die kunnen onmogelijk in
de dorst van alle Amerikanen voorzien. De
drank moet ergens vandaan komen, dus komt
ze uit de naburige staten, die geen drank
verbod hebben, Mexico en Canada. In Cana
da zijn eenige groote bierbrouwerijen en dis
tilleerderijen. die er niet aan denken, om
door smokkelhandel, of zelfs maar du bleu.sen
handel, naam en bestaan in de waagschaal te
stellen. Toch komt van al deze fabrieken een
deel van het product in de Vereenigde' Sta
ten terecht. Misschien weet de fabriek niet
eens hoe. Zij verkoopt uisluitend aan be
trouwbare grossiers. Deze op hun beurt ver-
koopen uitsluitend aan betrouwbare tussen
handelaren, en de laatste doen alleen zaken
met betrouwbare caféhouders. En toch Ls er
ergens een lek. Misschien weet- de tusschen-
handelaar wèl waar 't zit en de caféhouder
niet, misschien omgekeerd, maar het lek ls
er. en door dat lek vloeit een groote hoeveel
heid drank naar de Ver. Staten. Nu staat de
fabrikant voor een moeilijk probleem. Hij
weet dat zijn product ln Amerika overal ver
krijgbaar is. Misschien is het hém wel aan
geboden .toen hij eens op reis in Amerika zijn
haar moest laten knippen, misschien ook
werd het te zijner eere geschonken bij een
huiselijk partijtje. Hij weet, ook dat het pro
duct van zijn concurrent verkrijgbaar is,
misschien bij denzelfden barbier en tegen
denzelfden prijs. Mag hij nu de vraag naar
zijn artikel stimuleeren door reclame? Mag
hij in het droge Amerika den menschen toe
roepen: Drinkt X-whi-ky en IJ-bler?
„Neen", zeggen de autoriteiten, „dat ijmag
niet, dat is de menschen aansporen tot wets
overtreding". „Jawel", zegt de Canadeesche
fabrikant, „dat mag wel. Jullie weten even
goed als ik, dat er ondanks de wet heel wat
wordt gedronken. Nu richt ik mij tot de men
schen, die tóch drinken, en wijs hun op de
goede kwaliteiten van mijn product. Drinken
ze mijn product niet, dan drinken ze dat van
mijn concurrent. Pas ah jullie kimt verhin
deren dat ze drinken, zal ik ophouden met
mijn reclame want dan betaalt 't. niet". „En
bovendien", voegt de Canadees er listig bij:
„ik reken er op dat geregeld een groot aant-al
menschen uit het droge, dus stoffige Amerika
ons komen bezoeken, om hun dorst te les-
schen. Dan moeten ze toch weten wat ze
moeten bestellen? En dat is tenslotte alles
wat Ik hun met mijn reclame vertel.
De minder bonafide Canadees bezorgt zich
zelf en zijn regeering natuurlijk nog veel
meer last. De smokke mandei binren de Ver
eenigde Staten wordt door de Amerikanen
zelf gedreven, maar de grenshar.del ligt. met
het oog op ce persoonlijke veiligheid, voor
namelijk in Canadeesche handen. Voo zoo
ver de grenshandel zich te water afspeelde,
waren er tot voor kort drie belangrijke
operatieterreinen, nJ- op de grenswater-
wegen tusschen de groote meren, dat zijn
dus de Soo tusschen Boven meer en Huron -
meer. de De trol tri vier tusschen het Huron-
meor en het Eriemeer, en de Niagararivier
tusschen het Eriemeer en het Ontariomeer.
Vooral deze laatste twee gelegenheden waren
door de nabijheid van de groote steden
Detroit en Buffalo erg in trek. De territoriale
wateren zijn hier betrekkelijk smal, en het
was dus niet zoo heel moeilijk om met- een
snelvarende boot even over te steken. En de
ultvc n van sterken drank uit Canada was
vrij. Zoolang de lading zich dus op Cana-
deesch grondgebied of in Cnadeesch water
bevond was er niet alleen geen kou aan de
lucht, maar het schip stond zelfs onder be
scherming van de Canadeesche autoriteiten,
ingeval de Amerikaansche commiezen uit
te veel diensijver soms te dicht aan de grens
of over de grens kwamen.
Eigenlijk was dit een groote klucht. Want
de drie optredende personen, de dranksmok
kelaar. de Canadeesche politie en de Ameri
kaansche kustwacht wisten alle drie heel
goed waar het om ging, en toch werd hier
een stukje tooneel gespeeld of men van den
prins (in casu den dranksmokkelaar) geen
kwaad wist. Dat kon zoo niet doorgaan, zoo
dat de Amerikaansche regeering zich tot de
Canadeesche wendde met het verzoek, den
export van sterken drank te verbieden. Dat
bracht de Canadeesche regeering in een
moeilijk parket. Want dat be toekende niet
eenvoudig een wet uitvaardigen, maar het
omvatte ook de handhaving van die wet.
tegen goed uitgeruste en welbewapende
smokkelaarsbenden in snelvarende booten.
Groote verdeeldheid in het Canadeesche
kamp. Moeten we 't doen of moeten wc 't
laten? „Neon". sprak de oppositie, ,.wü kun
nen geen handen vol geld weggooien tot
steun aan een Amerikaansche wet, die de
eigen regeering niet kan en die de burgers
niet willen handhaven". .Jawel", zei de
regeerlng, „maar wij kunnen dien smokkel
handel toch niet oogluikend toelaten en bij
tijden zelfs beschermen?!"
En zoo werd het vorige Jaar de uitvoer van
sterken drank uit Canada verboden en tege
lijkertijd werd een goed Ingerichte kustwacht
ingesteld. Dat was een leelijke streep door <Je
rekening van de dranksmokkelaars. Nu waren
ze nergens meer veilig! Toen bovendien bleek
dat de Canadeesche kommiezen minder om
koopbaar waren dan de Amerikaansche, werd
het veld geruid. Detroit, dat met het er tegen
over liggende Windsor Jarenlang het tooneel
van strijd en overwinning was gewce:t, werd
verlaten. Een korten tijd werd toen de actie
geconcentreerd op Sauit Ste Marie, maar
toen het ook hier niet naar wenseh ging
moest er wat anders op gevonden worden. En
het Ls opmerkèlijk. hoe rehorp het men-ehe-
iljk vernuft is. wanneer het oen slechte zaak
geldt. Even buiten de Canadeesche kust ligt
oen miniatuur eilandje, St. Pierre. Dit eiland-
De Canadeezen en de Amerikaansche Drankwet.
De klucht der territoriale wateren. St. Pierre, de
drankhaven. Wanneer een smokkelaar een eerzaam
burger is.
Je, dat u waarschijnlijk beter uit de geschie
denis en dan in vereeiüglng met Miquelou
dan uit de aardtjkskundc bekend /al zijn,
is dank zij een of ander onbegrijpelijke poli
tieke overeenkomst aan Prankrijk toege
wezen. Dit is nu juist het paradijs van ae
„rumrunners", „bootleggers" of hoe men hen
wil noemen. Hier zijn zij veilig voor do Cana
deesche on Amerikaansche kustwachten en
ver van Frankrijk. Zal Frankrijk zich ooit
kunnen en willen bemoeien met dezen goed
georgauLseerden strijd? Het is niet waar
schijnlijk en dtis Is St. Pierre op het oogen-
blik het .sterke-drank-eentrumDagelijks
gaan er booten de haven in en uit en er
heerscht een groote bedrijvigheid. St. Pierre
is de opslagplaats en vandaar uit vertrekkeu
de schepen met hun kostbare lading. Do
smokkelschcpen hooren ln 't algemeen thuis
in Nieuw Schotland, het deel van Canada
waar de vis-chers er. zeevaarders wonen. Is
de lading aan boord, dan gaat het op de
Amerikaansche kust aan. Tot zoover Ls er no?
geen enkele onwettige daad gepleegd. Maar
nu begint het spelletje dat ln Holland bekend
is als: ..Vader, ik sta op jouw kasteel Komt
het smokkehchip binnen do territoriale wa
teren. dan is de kustwacht er als de kippen
bij om het schip aan te houden of te be
schieten. Lukt 't het smokkelschip om achter
de 12-mijls grens te retlreeren dan Ls het
plotseling een eerzaam Canadeesch schip ge
worden. en Amerikaansche rijksambtenaren
mogen dat onder geen voorwaarde in open
water lastig vallen. Hier ligt dus weer oen
prachtig terrein voor Internationale verwik
kelingen.
Het vorige jaar deed zich zoo'n geval voor
bij de beschieting van de „I'm Alone", een
schip dat onder Canadeesche vlag varende,
ver buiten de territoriale wateren door do
kustwacht werd aangevallen en tot zinken,
gebracht. Canada heeft toen bij de Ameri
kaansche regeering geprotesteerd, en een
Internationale commissie werd benoemd.
Toen deze echter tot de ontdekking kwam,
dat de „I'm alone" wel ls waar onder Cana
deesche vlag voer, maar dat ze eigendom was
van Amerikanen en voer voor Amerikaansche
rekening, had Canada weinig belang meer bij
de afwikkeling en ls de heele zaak in den
doofpot gestopt. Onlangs heeft zich echter
weer een soortgelijk geval voorgedaan, en
ditmaal ls Canada meer geïnteresseerd, daar
het een Canadeesche motorschoener gold.
bemand met Canadeesche burgers, waarvan
er één. de kapitein, ln den strijd Ls gebleven.
De Amerlkoar che kustwacht signaleert de
„Josephine K" op 11.7 mijl (let op het getal)
afstand van de Amerikaansche kust. bezag
kisten met whiskv over te laden in een bar
kas. OogenblikkeHIk worden de schepen be
schoten en als de patrouilleboot Langszij
komt. blijkt dat de kapitein zoo ernstig co-
wond is. dat hij. nauwelijks aan wal zeko-
men zilnde. overlijdt. Natuurlijk beweert de
bemanning van de „Jorefhlnc K.". dat het
schip ver buiten de 12 mljls grens was waar
het plotrellne. zonder waarschuwing, met
scherp werd beschoten.
De kustwacht daarentegen rapporteert,
dat de boot zich binnen de territoriale wate
ren bevond, toen ze werd aangeroepen. Daar
op koerste de boot full speed naar de v© thee
grens toe. achtervolgd door de patrouilleboot.,
die eerst, eenige waarschuwingsschoten het
hooren. Toen het er naar uitzag dat de
schoener zou ontsnappen en de Ameri
kaansche kustwacht. wLri al sinds 1923 dat
deze boot sneller was dan haai' eljircn vaar
tuigen wend pas met scherp geschoten.
Deze twee rapporten zullen tegen eLkaar
uitgewogen moeten worden in een internatio
nale commissie. Zegt. deze commissie* ..bin
nen" dan ls er slechte een smokkelaar dood
geschoten en daarmee is do zaak uit. Maar
zegt. de commlarie: „buiten" dan zal de Ca
nadeesche regeering genoegdoening vragen
aan de Amerikaansche voor den manriae op
een harer burgers ln open zee gepleegd door
een rijksambtenaar. En de Amerikaansche
regeering zal haar eexuses aanbaden en zal
waarschijnlijk een schadeloosstelling b©ta'on
aan de stouw en de kinderen van het slacht
offer.
Is dit een klucht of niet?
A. O.
LONDENSCHE CIJFERS.
Wist u hoeveel brood de Londenaars eiken
dag eten?
Ongeveer 450 mijl. Dat wil zeggen, wanneer
al hun broodjes aan elkaar worden gepast. De
wekelljksche portie ls 25 millioen halve ..pan
netjes" en hoewel zij natuurlijk verschillen
ln omvang en vorm zouden zij. wanneer wij
het „sandwlch"-type als het gangbare aan
nemen, dat ongeveer zeven a acht duini
lang Ls, ln een rechte lijn geplaatst, een uit
gestrektheid van 3100 mijl beriaan.
Het ls opmerkenswaardig, hoe groote hoe
veelheden levensmiddelen jaarlijks aan de
Londen he haven ontladen worden. De cij
fers voor 1930 wijzen, volgens een bericht van
het Londensche Havenwezen voor tarwe een
bedrag van 1.400.326 ton aan. voor meel
218.000 ton, voor gekoeld en bevroren vleesch
660.000 ton en voor boter 100.000 ton.
Verbazingwekkend ls in vergelijking met
deze cijfers dat voor fruit en groente, dat
621.000 ton bedraagt. Karakteristiek voor hot
theegebruik in Engeland ls voorts, dat de im
port van thee te Londen verleden jaar 491
millioen pond bedroeg, dat ls genoeg om
94.320.000.000 kopjes te zetten, oftewel zes of
zeven per dag voor lederen man iedere
vrouw en ieder kind in Engeland cn Wal©*.
HET VEILIGE ONVEILIG SEIN.
De leiding der Engelscbe „Great Western
Railway" heeft besloten om de voornaamste
hoofd spoorwegen en twee duizend locomotie
ven uit te rusten met een nieuw signaal-
stelsel. Hierdoor zal ln do toekomst do veilig
heid van de reizigers niet moer uitsluitend
afhangen van de opiettendhed van den ma
chinist. en zijn geoefendheid om ook bij
slechte weersomstandigheden een onveilig
sein te ontdokken, of van z-Un bekwaamheid
ln het bedienen van de machine in het occn-
bllk de- gevaars. In den vervolge zal de ma
chine zelf het onveilig sein omu^rken en
zelf de remmen In werking nellen
In de nabijheid van e'k sein wordt ©©n
derde rail tinscben de belde snoc-tav— be
vestigd. waarvan de bovenkant ongovrer ©en
decimeter boven de andere rails ul«sri©©kt.
Onder aan de locomotief hanzt een vormde
contact-schoen, welke de rnll aanraakt als
de trein er over rijdt. A!s het sein onveilig
«taat gaat er een electrische uro^m door-
de jocorr>ot'©f. want h©r. slcepstuk wordt oo-
«éllcftt door d© derde rail cn verzet een scha
kelaar. Tn het hul.ri© van den machinist naat
een bel cn de remmen worden automati-ch
aangezet.