MANSION POLISH
H.D. VERTELLINGEN
Het licht op den toren.
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
Kaartenhuis
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
,,Deze kamer ziet er buitengewoon keurig uit, Marie. Wat heb je er aan gedaan".
Mevrouw gaf me een doos Man sion Polish en vroeg me het eens te pro-
beeren. Ik heb er den vloer en de meubelen mee gedaan en die zijn er werke
lijk heel mooi door geworden".
DE WRIJFWAS MET WERELDREPUTATIE.
GEBRUIK DONKERE MANSION VOOR DONKERE HOUTSOORTEN
COMMISSIE VAN TOEZICHT
OP HET L.O.
HAARLEM'S DAGBLAD
d oor M.
Er was nu ruim een jaar verloopen, dat hy
geen druppel alcohol gedronken had. Zelfs *t
onschuldige glas bier had hij hardnekkig ver
meden. Hij had zich Ingeprent, dat onthou
ding de eenige en tevens de onfeilbare weg
tot beterschap was. Men respecteerde zijn
wilskracht en vermeed, hem in verleiding te
brengen.
Het landleven had zeker ook niet weinig
bijgedragen tot zijn herstel. Hij was nu ge
zond en gehard ZUn opgewektheid was te
ruggekeerd en sloeg zelfs vaak in uitbundige
vrooüjkheid over. Hij was dan ook nog jong,
nog geen dertig Jaar.
Zijn ouders waren rijk en hadden er hun
hart op gesteld, hem een academische oplei
ding te laten volgen Dr. Joh. van Manderen.
Dat klonk goed. Later wellicht Prof. van
Manderen. Toe komstd roemen van aanzien
voor hun eenigen zoon, hun eenige kind. Zoo
zou hun geld hem ook geestelijk voordeel op
leveren.
In zijn studententijd was hy echter in aan
raking gekomen met zorgelooee vrienden en,
hoewel van een degelijken aard, had hij er
ondanks zich zelf naar gestreefd, bij zijn ka
meraden ..getapt" te zijn. Door zijn uitbun-
digen aard was hij spoedig tot schromelijke
overdrijving vervallen; van zijn studie kwam
niets terecht en, wat <?rger was, zijn zelf
respect kreeg een leelijken knauw.
Het ontging hem niet. dat zijn ouders hier
zeer onder leden, en toen hij zich niet langer
kon ontveinzen een slachtoffer van drank
zucht te zijn geworden, doofde zijn eerge
voel zoo goed als geheel uit. Zijn stemming
werd steeds gedrukter en slechts nieuwe ex
cessen konden hem een tijdelijke opwekking
bezorgen.
Hij begreep, dat dit op een catastrophe
■moest uitloopen, en ln den grond van zijn
hart hiervoor terugdeinzende besloot hij te
breken met alles, wat hem aan zijn lieder
lijkheid bond, zijn studie, zijn vrienden en
zijn gansche omgeving. Zijn vader, den in-
nerliiken strijd van zijn zoon begrijt>ende, en
gebukt onder zelfverwijt en medelijden, be
zorgde henr een betrekking als leerling-in-
spector op een landgoed in het Oosten van
Duitschland.
In deze nieuwe omgeving was hij er dan in
geslaagd zich te rehablliteeren. Zijn patroon
had er geen doekjes om gewonden, dat hard
werken de boodschap zou zijn. „Ik voel mij
niet geroepen, jonge man, om mislukkelin
gen asyl te verleenen. of om een moreel men
torschap uit te oefenen. Gaat het goed. dan
kan Je vooruitkomen, en anders ga je maar
weer naar huis".
Met deze vleiende toespraak was hij in zijn
werkkring geïnstalleerd maar zijn verstomp
te eergevoel en zijn Instinct van zelfbehoud
waren er door geprikkeld Hij moest, maar hij
wilde ook hard werken. De nieuwe omgeving
en de veranderde leefwijze namen hem ge
heel in beslag. Er kwamen geen aanmerkin
gen. Na verloop van eenige maanden arbeid,
slechts onderbroken door maaltijden en
nachtrust, volgde een vrije dag om te jagen.
Er verliepen nog verscheidene maanden, voor
hij een vrijen dag kreeg om naar de stad te
gaan.
Hij had zich het Poolsch vlug eigen ge
maakt cn daarmede ontzag bij het werkvolk
verworven. Langzamerhand droeg de patroon
hem meer verantwoordelijk werk op en zoo
was er een verhouding van zakelijke waar-
deering tusschen hen ontstaan ,.Herr Con
rad gaat nu naar Buchow, dat ik ln een vrij
troosteloozen toestand heb overgenomen. Hij
zal wel een half jaar noodig hebben, om dc
zaken daar te regelen. Nu moet jij hem hier
vervangen. Laat zien. wat je kan". Dit was
een groot blijk van vertrouwen! Van Man-
deren schreef er over aan zijn ouders, aan
wie hij voelde veel goed te maken te hebben.
Hun antwoord, overvloeiende van dankbaren
trots, sloot hij in zijn portefeuille, om het
steeds bij zich te hebben. Een decoratie, waar
hij mede pronkte voor eigen oog.
Het mooie nichtje van den patroon en de
uitbundige Inspector Van Manderen waren,
ondanks haar spaarzame bezoeken aan het
landgoed, goede maatjes geworden. Zij woon
de in Nakel. Haar vader was apotheker en
had zitting in den gemeenteraad cn in ver
schillende vereenigingen. Haar moeder had
zij nooit gekend. Haar bezoeken aan haar
„oom" werden langzamerhand veelvuldiger.
De patroon had er niets tegen. Sinds zijn il
lusies met den dood van zijn zoon waren ver
vlogen en zijn dochters getrouwd waren, had
hij meer belangstelling voor zijn nichtje op
gevat. Van Manderen was hem meegevallen
en leek hem een goede partij voor Helene. Als
Van Manderen aan zijn verwachtingen bleef
beantwoorden.zou hij hem naar Buchow over
planten en mogelijk zou vader Van Manderen
dan dit landgoed kunnen aankoopen voor
FEUILLETON.
Avonturen van een journalist-detective
gedurende den grooten oorlog.
Vertaald uit het Deenscli
door P- J. AERSSENS
8)
.JBeteekent dit. dat de omstandigheden juist
niet gunstig waren?"
„Tja, dat Is natuurlijk een kwestie van
zuiver persoonlijk inzicht", antwoordde Aaboc.
..Zoo? In ieder geval, de tijd was gunstig,
of was dat niet. Daaromtrent kunnen toch
geen twee verschillende meeningen bestaan?
En ontving Vlggo Hansen opdracht tot ver-
koopen?"
„Zeker, bijna in alle gevallen. De mcesten
van zijn cliënten waren in geidzaken niet zoo
gced thuis cn hi) had hun volle vertrouwen".
..En hij verkocht?"
„Ja".
Vosz dacht een oogenblik na. Hij vroeg dan:
..En het geld?" Werd dat aan de eige
naars afgedragen?"
„Nog niet. De papieren zijn enkele dagen
geleden pas verhandeld en er werd nog niet
uitbetaald. Maar Aaboe wendde zich tot
juffrouw Hellesen, dat is waar ook, juf
frouw. hebt. u gisteren niet een aantal men-
schen moeten aanschrijven, dat het geld te
hunner beschikking lag?"
„Ja. ik heb een lijst met namen ontvan
gen. van hen. aan wie ik dit moest schrij
ven". antwoordde het meisje, dat het gesprek
met veci interesse gevolgd had.
ZATERDAG 28 MAART 1931
zijn zoon. Hoe dit zij, de groeiende verstand
houding tusschen de jonge lieden was hem
niet ongevallig, al liet hij het niet blijken.
De proeftijd was een volledig succes voor
Van Manderen. „Je moet nu Buchow van
Herrn Conrad overnemen en er uit halen,
wat er uit te halen is. Er is veel geld inge
gaan om het land en de Wirtschaft in goede
conditie te brengen, en dat moet je zien terug
te winnen". Dit was een triomf, maar betee-
kende voor den Jongen man tevens een
groote opoffering ten aanzien van zijn ge
moedsbesognes! Nu zou hij Helene in langen
tijd niet terugzien.
Voor zijn vertrek had hij een ernstig ge
sprek met Helene. Hij legde een volledige be
kentenis af en vroeg haar, of zij ondanks dit
alles met hem zou willen trouwen. Helene,
zoowel zijn oprechtheid als zijn zelfbeheer-
sching bewonderende, beloofde hem haar
jawoord, wanneer hij nog een jaar, geheel
op eigen beenen staande, zijn onthoudings
gelofte gestand deed.
Ach, hoe gaarne had zij hem zonder meer
aangenomen. Het was geen zelfzuchtige ge
dachte van haar, hem deze voorwaarde op
te leggen. Zij had vertrouwen genoeg in zijn
goeden wil en zijn geestkracht, maar zij wilde
hem de voldoening schenken, zich zijn bruid
te hebben verworven door het volbrengen
van een taak, die hij, daarvan was zij over
tuigd, met vreugde en toewijding tot een goed
einde zou kunnen brengen en tevens een vol
ledig eerherstel zou beteekenen.
Hij volbracht zijn taak met eere. Wel was
het in alle opzichten een jaar van groote be
proeving voor hem geweest. Zijn werk eischte
onverdeelde toewijding van zon-op tot zon-
onder en de eenzame avonden stelden zware
eischen aan zijn onthoudings-regime; slechts
zijn geregelde briefwisseling met Helene was
hem hierbij te hulp gekomen. Eindelijk ver
scheen dan toch de dag, waarop hij officieel
haar vader om toestemming tot het voorge
nomen huwelijk zou vragen.
Het was een lange, warme rit van Buchow
naar Nakel langs de stoffige, zonnige chaus-
sees. De koetspaarden behoefden echter geen
aansporing; zij kregen steeds volop voer en
hadden weinig te doen, zoodat ze behoefte
hadden er eens stevig den pas in te zetten.
Halitzky was er ook de man niet naar, om
zijn paarden af te beulen. De gToote, stugge
Rus verzorgde de dieren, of ze zijn kinderen
waren. Een zweep hanteerde hij nooit. Hij
sprak met zijn paarden, die hem volkomen
begrepen.
Binnen drie uren waren ze ln Nakel en
hielden stil voor de woning van den apothe
ker. Het aanzoek werd gereedelijk aangeno
men. zooals ook te verwachten was. daar alle
partijen het reeds lang met elkander eens
waren. Van Manderen deelde zijn aanstaan
de vrouwtje nu mede, dat zijn vader in on
derhandeling was met haar oom over den
aankoop van Buchow, en dat zijn advies
daarover was gevraagd. Als het landgoed
haar zou bevallen, zou hij zijn vader raden
den kóóp te sluiten. Hij zelf had er goede
verwachtingen van.
Er viel heel wat te bespreken en te regelen,
nu de kogei door de kerk was. Van Manderen
was een en al opwinding. Hij moest nog den
zelfden avond terug, daar hij het landgoed
niet alleen kon laten.
Er waren volgens afspraak geen genoodig-
den bij den middagmaaltijd, die echter door
de goedige huishoudster-keukenprinses zoo
overdadig verzorgd was, als had het een feest
diner ten hove gegolden. Schoonpapa in spe
meende de gewichtige gebeurtenis feestelijk
te moeten wijden met een plechtige toespraak
en een glas champagne. Helene schrokt Van
Manderen dubieerde een oogenblik. ..De proef
op de som" fluisterde hij haar overmoedig
in, en dronk.
Uit het verhoor van Halitzky bij den Com
missaris van Politie in Crone bleek, dat mijn
heer heel opgewekt was, toen zij uit Nakel
vertrokken. Onderweg had hij het hoogste
lied uitgezongen. Toen ze Crone passeerden
had mijnheer laten stilhouden voor een café.
Hij was erg dronken, toen hij eenigen tijd
later in het rijtuig werd geholpen. „Mijnheer
heeft zich vandaag verloofd; hij drinkt an
ders nooit iets", had hij nog bij wijze van
excuus tegen den kellner gezegd. Mijnheer
was verder heel stil geweest en naar hij dacht
in slaap gevallen Daarop, nog geen vijf mi
nuten voorbij Crone, was plotseling het
schot gevallen. De paarden waren hevig ge
schrokken en hij had de grootste moeite om
de op hol geslagen dieren te kalmeeren en
ongelukken met het rijtuig te voorkomen.
Eindelijk was het hem gelukt de paarden tot
stilstand te brengen. Het was heldere maan
„Ging het om groote bedragen?" vroeg
Vosz verder.
„Ja. flinke sommen. In de laatste dagen
werd zeker voor een bedrag van 50 a 100.000
kronen omgezet, zoowel aandeelen als obli»
ga ties".
..Merkwaardig", mompelde Vosz. „Heeft Vig
go Hansen nooit over zijn voornemen gespro
ken?"
.Neen, nooit".
„Maar waar is het geld nu gebleven? Op
de bank?"
De advocaat had een rekening-courant, bij
de Landsbank filiaal Frederikburgstraat. Daar
zal hij wel een groot gedeelte gedeponeerd
hebben, terwijl de rest. met andere waarde
papieren en het chèqueboek in de brandkast
lag. Maar hoe zit dat eigenlijk? U hebt in
„De Dag" geschreven, dat de kast totaal leeg
geplunderd was".
„Dat is ook zoo. Maar vertelt u mij eens,
bewaarde Viggo Hansen de waarde papieren
dan niet in een safe op de bank?"
„Hij had er wel een. Maar ik meen, dat
hij de laatste dagen, gedurende die groote
transacties, de effecten tijdelijk in de brand
kast had opgeborgen".
„Die zij dus allemaal gestolen. Weet u niet,
wien deze effecten toebehoorden?"
„Neen".
.Dan zult u goed doen even de bank op te
bellen en hen te zeggen, wat hier gebeurd
Is".
„Ja, daar hebt u gelijk ln. Ik zal even de
bank opbellen. Het nummer van d€ reke-
ning*courank heb ik ergens genoteerd. Ik
zal het even opzoeken. Ja, accoord, No.
54512".
Aaboe nam den hoorn van de telefoon.
..Hollo Nummer 515Mag Ik afdeeling
„kas van u? Hallo! Met advocatenkan
toor Viggo Hansen Ik wilde u even mede»
dcelen, dat het chèqueboek cn de effecten
en zoo had hij kunnen constateeren, wat er
gebeurd was, zonder van de bok te komen.
Hij had niet geweten, dat mijnheer een re
volver droeg en was op een dergelijke gebeur
tenis ook niet verdacht geweest. Niet weten
de. wat hem te doen stond, was hij onmid
dellijk teruggereden naar Crone, om zich te
melden bij de politie voor instructies.
Twee dagen later kwam de vader in Crone
om het lijk van zijn zoon naar Holland mede
te nemen. Hij ontving van den Commissaris
van Politie de bezittingen, die op het lijk wa
ren aangetroffen. Den revolver slingerde hij
in de Brahe. In de portefeuille vond nij
eenig geld, het portret van het meisje en
den brief, dien hij zijn zoon bij zijn eerste
succes had geschreven.
STADSNIEUWS
VEREENIGING VAN GEMEENTE
AMBTENAREN.
Dezer dagen hield de afdeeling Haarlem
van de Algemeene Vereeniging van Ge
meente-ambtenaren een goed bezochte le
denvergadering. Bij de opening deelde de
voorzitter, de beer E. W, Goedhart mede. dat
sedert de vorige ledenvergadering 3 nieuwe
leden waren toegetreden.
Hij bracht vervolgens verslag uit van de
laatst gehouden vergadering der commissie
van overleg.
Aan de orde kwamen vervolgens de voor
stellen van het bestuur tot wijziging der per
soneelsformatie. De vergadering hechtte na
enkele besprekingen, daaraan hare goedkeu
ring.
Hierna stelde de voorzitter aan de orde
de behandeling van de door den voorzitter
der commissie van overleg toegezonden richt
lijnen voor de vaststelling van een nieuw
ambtenarenre gl ement.
Ten aanzien van de samenstelling van het
scheidfgerecht sprak de vergadering als haar
oordeel uit. dat het scheidsgerecht zal moe
ten bestaan uit 5 leden en niet zooals werd
voorgesteld uit 3 leden, en dat voorts de be
noeming der leden zoodanig moet geschie
den, dat een volledige waarborg voor onpar
tijdigheid zal bestaan. Daarom werd beslo
ten voor te stellen, dat twee leden worden
gekozen door den raad, uit dubbeltallen, door
Burgemeester en Wethouders in te dienen, en
2 door de gezamenlijke organisaties, op de
wijze door B. en W. nader te regelen. Het
vijfde lid moet worden benoemd door de vier
zooeven genoemde leden. Bij gebrek aan
overeenstemming zou den Kantonrechter te
Haarlem worden verzocht het vijfde lid te
benoemen.
De kwestie of aan een ambtenares, die in
het huwelijk treedt, al dan niet ontslag be
hoort te worden verleend, lokte nogal eenige
discussie uit. Met overgroote meerderheid
werd besloten, dat zal worden voorgesteld,
dat als regel aan de huwende ambtenares
ontslag behoort te worden verleend, doch dat
portefeuille van den advocaat hoogstwaar
schijnlijk gestolen zijn. Wil dus op zijn te
goed niets uitbetalen, indien een zijner ef
fecten of een chèque aangeboden wordt".
Aaboe wendde zich even tot. Vosz. ..Zij zullen
even nakijken". Dan zette hU zijn telefoon
gesprek voort.
„Hallo! Ja. wat zegt u? De portefeuille afge
haald? en zijn tegoed opgenomen?
Wanneer? Gisteren? In den voormiddag?
Door wien? Door hem zelf? Kunt u
zich niet vergissen? Kunt u mij niet zeggen
hoeveel op zijn rekening afgeschreven werd?
Moogt u dat niet? Nu, dat is niet van
zoo'n groot belang. Dank u wel!"
Aaboe wendde zich weer tot Vosz:
„HU heeft zelf het volie bedrag dat hU
credit- stond, opgenomen".
Vosz staarde een oogenblik voor zich uit:
hü wist nu zelf niet meer, wat hij ervan den
ken moest. Plots echter klaarde zyn ge>
zicht op en hU vroeg, zoo langs z'n neus
weg:
„U had daar heelemaal geen vermoeden
van?"
„Ik!" Aaboe staarde hem verbaasd aan.
„Neen, niet 't minste". HU wierp een onder
zoekenden blik op Vosz, of er mogelijk iets
meer achter deze vraag kon schuilen. „U
hebt toch kunnen zien, hoe verrast ik was,
toen ik 't hoorde".
Een zekere argwaan had Vosz deze vraag
:ngegeven en dit vage antwoord was niet vol
doende om zUn argwaan weg te nemen. Speel
JU komedie, ventje, dacht Vosz. Maar hU
vond het maar het verstandigst om niets te
laten merken. Vlug ving hy weer aan. nieuwe
vragen te stellen, welke echter meer het
karakter hadden van een Informatie dan van
een verhoor.
„U zaagt den advocaat voor het laatst, toen
hy gisteren zijn kantoor binnenging?"
«Ja",
daarbU de mogelijkheid moet worden open
gelaten dat in uitzonderingsgevallen van dien
regel kan worden afgeweken.
Tenslotte droeg de ledenvergadering het
bestuur op, aan den voorzitter der commissie
van overleg mede te deelen, dat zy er haar
leedwezen over uitspreekt, dat in verschillen
de gevallen geen rekening wordt gehouden
met besluiten, in de commissie van overleg
genomen of met toezeggingen, welke in de
commissie zijn gedaan. Deze gang van zaken,
zou er, naar het oordeel der vergadering, toe
kunnen leiden, dat het vertrouwen van het
personeel in het instituut van het overleg
wordt geschokt.
VIJF-EN-TWINTIG JAAR TEEKENAAR
Op 1 April as. is het 25 jaar geleden, dat
de heer Lfepman Snoek, directeur van het
Advies Bureau Cantecleer alhier, zijn eerste
diploma als teekennaar behaald heeft aan de
Teekenschool. voor Kunstambachten te Am
sterdam. We herinneren er aan. dat hy inder-
tyd den eersten prijs met het ontwerpen van
het affiche voor de Hamit heeft gewonnen,
wat oorzaak was, dat hU daarna opdracht
kreeg, ook affiches voor de Elgawa en Heba
te maken. ,.Een 25-jarige werkzaamheid is
voor mij geen mylpaal", aldus deelde hU ons
in een kort interview mede. ..Nog steeds zie
ik. hoeveel mijn werk nog bU mijn wenschen
achterstaat. Maar gedragen door hoop en
vreugde in den arbeid is een min of meer
vruchtbaar werken mogeiyk. Er is op dit ge
bied nog zoo veel te doen. Zóóveel, dat alleen
een samenwerken van opdrachtgever en
uitvoerder vruchten kan dragen. Toch heb
ik in dfe 25 jaren niet alleen in hoofdsteden,
maar ook in kleinere plaatsen vooruitgang
in reclame en wat daarmede in verband
staat, kunnen waarnemen. Al is er nog wel
wat te vrebeteren. In één opzicht is men
achtergebleven en wel ln de uitvoering van
eialagekaarten. Men heeft in den wedloop
van verfraaiing en verbouwing van winkels
en magazijnen zUn best gedaan, maar de éta-
lagekaart wordt nog zeer dikwyls bijna even
stief moederlyk behandeld als 25 |aar ge
leden. En toch, deze is een integreerend deel
van de toonkast. toonkamer en toonzaal. Een
wat de affiches betreft, hierin is de ver
scheidenheid zeer groot. Er ïs meer gelegen
heid tot uiting van de persoonlykheid van
den ontwerper, maar aan de allereerste ver-
eischten: klare duidelijkheid en leesbaarheid
ook op grooteren afstand voldoen nog
niet allen".
NED. REISVEREENIGING.
Voor de leden en introducés van de afdee
ling Haarlem der Nederlandsche Reisvereeni-
ging zal hedenavond in den schouwburg aan
den Jansweg een lezing met lichtbeelden
over de derde Karakorum-expeditle van den
heer en mevrouw Visser worden gehouden.
„Hoe laat zei u ook weer, dat het onge
veer was?"
„Ik geloof om vier uur".
„Kwam de advocaat wel eens vaker zoo
laat op het kantoor?"
„Neen, dat deed hU andersc nooit".
Vosz ging op deze wijze verder met zyn
verhoor. Een manier, die hem speciaal eigen
was. Als hy een beetje geluk had, wierp hy
met zyn onschuldige vragen zUn slachtoffer
een lasso om den hals, die zich al nauwer
en nauwer toetrok.
„Hoe wist u dan, dat de advocaat nog zoo
laat op zijn kantoor zou komen?" vroeg Vosz
onverschillig, zonder een spier van zyn ge
zicht te vertrekken.
„Omdat ik toevallig zelf ook nog eenige
dingen te regelen had. Het gebeurde wel meer
dat ik terugkwam, om iets na te slaan of op
te zoeken
„Om wat te doen?" vroeg Vosz, toen Aaboe
zyn zin plotseling afbrak.
„Och, nietsniets".
„U moest my toch eens vertellen", sprak
Vosz onverwachts, ,of u iets weet omtrent
het .licht van den toren".
Toen hy dit gezegd had, staarde zoowel
juffrouw Hellesen als Aaboe hem als een
wonder aan. Vosz bemerkte dit, en vroeg voor
de tweede maal. doch nu een weinig anders:
„Wat weet u van het licht van den toren?"
Aaboe antwoordde niet, Vosz vroeg het hem
nogmaals. Dan sprak Aaboe. die allengs zyn
gewone conversatietoon veTloren had:
„Tja, eigenlijk niets. Maar ik, en ook juf-
fronuw Hellesen, hadden den indruk, dat alle
zaken, die den advocaat ondernam, zoo ook
by voorbeeld het ontydig verkoopen van de
effecten, met het licht van den toren in
verband stonden".
„Wat is er eigenlijk met dat licht?"
„Dat weten wij juist niet".
„Was het werkelijk wel een licht?"
AFSCHEID VAN DE SECRETARESSE.
Een ongewone vergadering van de Commis
sie van Toezicht op het L.O., die van Vrijdag
avond, in de oude Raadszaal ten Stadhuize.
Het is toch niet de gewoonte, dat er in deze
vergadering bloemen op tafel staan en dat er
een bloemstuk ligt by de plaats van de secre
taresse. Het is evenmin de gewoonte, dat de
wethouder voor het onderwys en de Inspec
teur van het L.O. de vergaderingen der Com
missie bywonen.
De bloemen een mooie tuil gele rozen
die by de plaats van de secretaresse, mej. M.
C. Berdenis van Berlekom lagen, waren haar
bij het binnenkomen van de zaal, waarheen
zij geleid was door de heeren G. Max en M.
J. Bleeker, aangeboden door den voorzitter
der Commissie, den heer Vincent Loosjes, die
de secretaresse vervolgens naar haar plaats
had geleid.
Mj. Berdenis van Berlekom nam in deze
vergadering afscheid van de Commissie en
van haar functie van secretaresse, door haar
gedurende een tiental jaren met zooveel toe
wijding vervuld.
De voorzitter gaf in een zeer harteiyke en
waardeerende toespraak uiting aan de gevoe
lens van weemoed en spyt van de Commissie,
nu mej. Berdenis van Berlekom gemeend
heeft, haar functie te moeten neerleggen. De
Commissie zal, zoo zeide spr. o.m., haar secre
taresse zeer missen. Zy heeft haar taak niet
in een gemajdceiyken tyd vervuld. De wet op
het L.O. van 1920 toch geeft de Commissie
niet zooveel gelegenheid meer, zich te ont
plooien. Toch heeft mej. van Berlekom
steeds haar taak met grooten Uver en nauw
keurigheid en vooral: met een buitenge
wone belangstelling voor het onderwys. ver
vuld. En by het representatieve gedeelte van
haar werk, by prysuitreikingen. by slotlessen,
jubilea en het openen van nieuwe scholen,
was zij altyd bijzonder op dreef. Wie de ge
schiedenis van het Haarlemsch lager onder
wys van de laatste 10 jaren wil leeren ken
nen, bestudeere haar uitnemende verslagen
van den toestand van het L.O. in deze ge
meente.
Spr. wenschte de scheidende secretaresse
toe. dat zU van haar welverdiende rust nog
vele jaren, in goede gezondheid en op aan
gename wyze zal mogen genieten en gaf haar
de verzekering dat de Commissie haar per
soonlykheid steeds in hooge eere zal houden.
Als souvenir bood spr. namens de Commis
sie mej. van Berlekom een fauteuil aan.
Namens het gemeentebestuur dankte wet
houder W. Roodenburg mej. van Berlekom
voor het vele. door haar met zooveel belang
stelling en liefde voor het lager onderwys te
Haarlem verricht. Met alles wat dit onder
wys betrof was zy altijd volkomen op de
hoogte. In de gesprekken, door spr. met haar
gevoerd, heeft hij veel van haar geleerd.
Haar invloed op den gang van zaken in de
Commissie was groot.
De heer G. H. Weustink bracht de secre
taresse den dank van het Ryksschooltoezicht
over. Spr. heeft vernomen, dat mej. van Ber
lekom de dingen wel eens scherp kon zeggen,
maar altyd vonden die woorden dan toch
hun grond in waarachtige liefde voor het on
derwijs. Steeds weer heeft zy er voor gestre
den, dat de kinderen op de scholen zouden
kunnen genieten van licht en lucht. Veel Licht
wenschte spr. mej. van Berlekom ook in haar
levensavond toe: het licht der heeriyke her
innering aan het onderwys en aan den
vroolyken lach der kinderen.
Namens de onderwijzers zei de heer Ls. van
der Have. dat ver boven het werk van mej.
van Berlekom aan de bestuurstafel uitging
haar optreden tegenover de kinderen bij
slotlessen van vervolgcursussen en andere
gelegenheden in de scholen. Door de wyze,
waarop zy dan de kinderen toesprak is spr.
vaak in het hart gegrepen.
De heer Max gewaagde van de aangename
samenwerking met de secretaresse in het be
stuur en prees haar welsprekendheid en vaar
dige pen; de heer Speller, als vertegenwoor
diger van het byzonder onderwys, bracht lof
aan haar onpartijdigheid- Namens de ouders
sprak de heer G. van Waard een hartelyk
woord van dank.
Hierna dankte de scheidende secretaresse
voor het geschenk en voor de vriendehjke en
waardeerende woorden. De sprekers hadden
het, meende zy. „te mooi gemaakt". Maar
waar is het, dat haar belangstelling in het
onderwys en voor de kinderen altyd oprecht
was. Zy drong aan op werken in het belang
van het ondenvys in ruimen zin. Elk der
sprekers bracht mej. van Berlekom afzonder-
lyk dank. In 't bijzonder begreep zy onder
dien dank de onderwyzers in het algemeen,
die haar op zoo aangename wijze zyn tege
moet gekomen om met haar samen te werken.
Tot opvolger van mej. van Berlekom werd
met algemeene stemmen benoemd Mr. A.
Beets, die zyn functie aanvaardde met een
beroep op de voorlichting en den steun van
zyn voorgangster.
De voorzitter wenschte den heer Beets met
zyn benoeming geluk, waarna de commissie
nog eenigen tyd gezellig bUeen bleef.
„Ook dat weten wy niet.
„Weet u dan, ho€ Viggo Hanssen er toe ge
komen is zich met dat licht in te laten?"
„Neen, ook dat niet".
„Gelooft u niet. dat dat licht slechtst een
soort herkennïngs- of wachtwoord was?"
„Dat geloof ik niet", mengde zich nu juf*
frouw Hellesen in het gesprek.
„Waarom niet?"
„Ik herinner mij. dat ik eens enkele bood
schappen voor den advocaat te doefl had, en
ik door de Kobm a gerstraat gaande, den advo
caat uit den ronden toren zag komen. Het
was nog vóór hy het ingezonden stuk „Het
licht van den toren" geschreven had en ik
vroeg mij af. wat Viggo Hansen daar tóch.
wel te doen had. Dat was toch geen plaats
waar hy placht te komen. Doch ik vergat het
geheel^ voorval, tot het ingezonden stuk mij
er weer aan herinnerde. Dit wyst er toch wel
op. dat er iets gaande was met dat licht".
„Ja zeker, zeker", bevestigde Vosz, die ieder
woord, ieder gebaar in zUn gedachten vast
legde.
En u, meneer Aaboe. had ook u den in
druk. dat het juist dat licht was, wat Viggo
Hanssen zoo nerveus maakte?"
„Hebt u daar gegronde vermoedens voor?"
„Ja. Toen hy op 'n goeden dag een courant
oneer kruisband toegestuurd kreeg. was
hy buiten zichzelve van drift. Ik had eerst
even gekeken wat het voor een courant was
en vond
„U vond", onderbrak Vosz hem, „een courant
waarin een stuk met blauw omhaald was
en waarvan een aantal woorden onderstreept
waren. En ook was in dé courant ingevouwen
het ingezonden stuk van Viggo Hansen".
Sprakeloos staarde Aaboe hem aan.
„Ja. ja,maar hoe weet u dat alle
maal".
Het was meer steunen dan spreken.
(Wordt vervolgd).