FEMINA
MEEDOEN.
Haar!
em s
Dagblad
Donderdag
2 April 1931
YOORJAARSPAKJES VOOR DE KINDEREN.
Natuurlijk moeten nu ook de kleintjes lang
zamerhand in het nieuwe pak gestoken
worden. Wat de stof betreft, bepalen wij ons
natuurlijk slechts tot de z.g. „linnen" stofjes,
die goed waschbaar zijn en in allerlei aardige
frissche kleuren verkrijgbaar zijn, zooals
blauw, wit, geel, rose, groen enz. Zooals de
plaatjes (links en rechts) laten zien, is er
niet veel onderscheid tusschen de pakjes van
den jongeman en de jurkjes van de jonge
dame, behalve dan alleen het rokje. Verder
is de sluiting bij het jongenspakje rechts en
en bij de meisjesjurk links. Kraagjes en
mouwtjes van de modelletjes links, vertoonen
den zelfden geschulpten rand, terwijl men het
rechts in een plissé'tje gezocht heeft. In het
midden een paar eenvoudige kinderjurken
van gestipte stof, die op het oogenblik voor
kinderjurken vrij veel aanbevolen wordt.
Nog een enkel woordje over de groote-
menschen-mode. Men heeft dit seizoen zeer
veel aandacht gewijd aan de mouwen van
japonnen, jasjes en mantels, in de nieuwe
voorj aars-collecties. Veel katoenen, linnen
en zijden crêpe jurken voor sport of morgen
dracht zijn zonder mouwen. Doch ook in het
zwaardere zijden en wollen genre treft men
mouwlooze modellen aan. Voorts schijnt het
wel, alsof elk modehuis een eigen lievelings
mouw wilde lanceeren. Men ziet namelijk
mouwen van allerlei lengten, van een klein
kapje, dat juist den schouder bedekt, tot de
zeer lange mouw, wijd of ingehaald aan de
pols, of met een manchetje van wit piqué of
fijn linnen. Daar tusschen in ziet men korte
pofmouwtjes, de halve mouw „tot den elle
boog", 2 3 en 3 4 mouw. Men beweert, dat
de „Musketiershandschoen" met de groote
wijde kap, aansprakelijk is voor de mode der
3.4 en 2 3 lange mouw.
KINDERVRAGEN
„Moeke," vraagt de kleine Evert..
„Moeke, waar blijft vader toch?
„Waarom komt hij niet meer spelen?
„Al mijn speelgoed staat er nog.
„Maar ik vind het nu niets prettig,
„Ik verveel me zoo alleen;
.Moeke, toe, schrijft u een briefje:
„Vadertje, kom gauw hierheen!"
Moeder staat met bleeke wangen,
En een traan welt in haar oog:
„Vader", zegt ze, „kind, je vader.
„Is daarginds, bij God omhoog."
„Kan u toch niet even schrijven?"
Houdt het ventje dringend aan;
„Als hij hoort, hoe wij verlangen,
„Zal hij wel naar huis toe gaan".
„Neen mijn kind", spreekt Moeke teeder,
„Nimmer zie je vader weer,
„Maar hij is nu heel gelukkig,
r. „Ginds bij Onzen Lieven Heer!"
Heel nadenkend spreekt het knaapje:
,Maar hij ging toch niet voorgoed?
„Toen hij wegging, toen zei Pappie:
„Nu tot weerziens, hou je goed!"
„Ja, maar zie je, ach de oorlog,
O, dat is zoo n vrees'lijk kruis:
„Van de velen, die er heen gaan,
Komen er slechts weinig thuis."
„Maar wat is dan oorlog, Moeke?"
Vraagt de kleine jongen vlug;
„Is dat schieten op soldaten?
„Schieten die dan weer terug?"
.Juist", zegt moeder, „kind, dat is het,
„Zie je, vader werd geraakt
„Door een kogel van den vijand
,,En die heeft hem doodgemaakt."
„Ja maar", vraagt het ventje schuchter,
„Waarom moest juist vader gaan?
„Waarom had hij dan een vijand?
„Had dan Pappie kwaad gedaan?"
Toen brak moeder uit in snikken,
En ze kuste haar wildebras;
Nooit had zij zóó fel gewten,
Welk een misdaad oorlog was.
WEES MODERN BIJHET AFSTOFFEN
Als u de kamer stoft, loopt u misschien wel
twintig of dertig keer op een ochtend naar
het raam om den stofdoek „uit te slaan". Wat
een tijdvermorsing! Het afstoffen kan veel
sneller en beter gedaan worden, als u een
bak lauw water neemt met een scheut azijn
erin. Maak een zeemleeren lap nat in dit
water en wring hem dan uit en neem er de
meubels mee af. De leeren lap af en toe uit
spoelen, om het aanklevende stof te verwij
deren. U moet eens opletten, hoe snel dit
gaat en hoe prachtig schoon en glimmend
uw meubelen worden!
DE HUISVROUW REPAREERT KARPETTEN
Sommige karpetten zijn niet uit één stuk
gemaakt, maar uit bijvoorbeeld drie stroo-
ken, opdat, als het middenstuk versleten is
men de twee goede banen na verwijdering
van het versleten stuk aan elkaar kan zet
ten en aldus een goed kleed maken voor de
zelfde of een kleinere kamer. Indien het met
het patroon uitkomt, kan men dit ook toe
passen bij karpetten uit één stuk. Bij het
aan elkaar naaien van de goede banen legt
men de stukken met den goeden kant op el
kaar en naait ze dan stevig vast, door de
steken telkens over den rand der twee stuk
ken te halen. Slaat men daarna het kleed
weer open, dan krijgt men een stevige zoom
die vrijwel onzichtbaar is en aan den onder
kant zit.
HEERLIJKE EIGENGEMAAKTE BRUINE-
S UI KER - C AR AMEL
Neem op 2y2 eetlepel boter (die men smelt)
2 kopjes bruine suiker, 2 eetlepels stroop en
een half kopje melk. Aan de kook brengen
en er dan een stuk of vier blokjes bittere
chocolade aan toevoegen. Roeren tot de cho
cola gesmolten is. De kandij dan laten koken,
in den winter tot 240 gr. Fahrenheit, in den
zomer tot 242 gr., totdat de kandij een stevig
balletje vofmt, wanneer men een druppel er
van in koud water laat vallen. Ten slotte
voegt men er een theelepeltje vanillepoeder
bij. en doet de massa in een plat beboterd
blikje, zoodat men een laag van ongeveer
V/i c.M. dikte krijgt. Als het afgekoeld is
gnijdt men de plak in caramel-blokjes.
MAKKELIJKER AARDAPPELEN SCHILLEN.
Als aardappelen een paar dagen in de
keuken gelegen hebben, zijn ze minder ge
makkelijk te schillen, dan wanneer ze pas
„versch" zijn. Weet u wat u dan doen moet?
Ze in een bak doen en met heet water be
dekken, waarin een klont soda is opgelost.
Daarin een minuut of tien later staan. Dan
gaat de schil er niet alleen veel gemakkelij
ker af, maar u krijgt meteen lang niet zulke
vieze, bruine of zwarte vingers van het
schillen!
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
EEN PIANOLOOPER.
Een gezellig en gemakkelijk handwerkje
voor meisjes van 10 a 12 jaar is het maken
van een pianolooper.
Nu met de schoonmaak toch zooveel opge
knapt moet wórden, mag de oude pianolooper
misschien wel eens door een nieuwe vervan
gen worden. Wij hebben noodig voor dezen
looper zwart laken en dunne grijze, oranje
en zwarte wol. (cliché afb. a.)
Van het laken, waarschijnlijk hebt U nog
wel een stukje in huis, knipt men 11 drie
hoekjes volgens afbeelding a en twee drie
hoekjes volgens afbeelding b.
De driehoekjes worden één voor één om-
gehaakt met de verschillende kleuren wol.
Wij beginnen met de grijze wol en haken de
eerste rij met één vaste en drie losse steken.
Hierbij niet te las haken. Voor de volgende
toer wordt de oranje wol genomen en wel in
de losse steken van de vóórgaande rij haakt
men twee stokjes, na elk stokje weer éen
losse steek. Voor de derde rij gebruikt men
de zwartq wol en worden weer stokjes ge
haakt, afgewisseld door één losse steek.
Daarna haakt men nog een rij stokjes van
grijze wol; men werkt dus alle driehoekjes
op dezelfde manier om. (cliché afb. c.).
Vervolgens legt men de driehoekjes volgens
afbeelding c naast elkaar en met oranje wol
c
worden de stukjes aan elkaar gehaakt en wel
met 3 losse, één vaste, terwijl men telkens
twee stokjes overslaat. De driehoekjes zijn nu
wel aan elkaar gehaakt, maar wij hebben
hiermee aan onder- en bovenkant geen
rechte lijn verkregen. De openingen, die bij
de hoeken ontstaan zijn worden met zwarte
wol opgevuld, U kunt zelf wel even probeeren
welke steken hiervoor het aardigst staan.
Vervolgens nog om het geheel een rand van
zwarte wol haken, b.v. met één vaste, drie
losse, en de looper kan daarna op de piano
een plaatsje krijgen op dezelfde manier zou
men een kussen kunnen maken, alleen be
hoeft men het kussen niet geheel van zwart
laken te maken, men kan ook de driehoekjes
verschillend van kljïur nemen.
De pianolooper is in de Tijdingzaal van ons
blad te zien.
W. R.
GESTOOMDE GORT.
Daartoe neemt men op 4 12 kopje water 3
maatjes (ruim 2 ons) Alkmaarsche gort. De
gort wordt in een zeef gewasschen, zoolang,
tot er absoluut schoon Water afkomt. Dan
zet men ze gedurende een etmaal te weeken
in 112 keer zooveel water als gort. Er moet
ook een snuifje zout in. Na het weeken zet
men de schaal met gort in een pan met ko
kend water. Het kokende water moet tot even
onder den rand van de schaal of kom staan.
Dan legt men het deksel op de pan en laat
het water koken tot de gort gaar is, wat on
geveerd uur of iets langer duurt. Af en toe
moet dus het water in de pan bijgevuld
worden.
HET WOORD IS AAN.
DE KINDEREN
Toosje had de moederlijke vermaning ge
kregen, vooral heel stil te zijn want kleine
broertje moest slapen.
Na een half uur liep ztj de kamer binnen
en fluisterde aan moeder1 s oor:
,Jdammie, heb je wel gehoord, hoe veel
lawaai ik niet gemaakt heb?"
En nu is het weer lente
Het kan nog wel koud zijn, we kunnen nog
niet zooveel van het jonge leven bespeuren,
maar toch is ontegenzeggelijk de winter voor
bij. Er hangt een zeker iets in de lucht, iets,
dat licht is en warm en dat „lente" be-
teekent.
En wat beteekent lente?
Voor vele vrouwen beteekent het: een on
bedwingbare neiging om langs etalages met
de nieuwste voorjaarssnufjes te loopen, om de
oude winterkleeren, die zoo gingen vervelen,
een plaatsje achter slot en grendel toe te
kennen. Een nieuwe lente en nieuwe
kleuren. Als alles zich vernieuwt dan hoort
dat er bij. We hebben er behoefte aan zelf
lente-achtig te zijn in de lentewereld.
Dan beteekent lente: schoonmaak! Uit
hoeken en gaten wordt het stof geveegd
gezogen tegenwoordig dit krijgt een sopje,
dat een nieuw verfje, een frisch kleurtje. Weg
met het oude ,weg met vuil en stof! Zon en
kleuren halen we binnen.
Maar lente kan ook beteekenen: het een
voudig verlangen naar buiten-zijn.. Het zien
ontluiken van de natuur, het wandelen langs
zonnige boschpaadjes.
Hoe eenvoudig dat verlangen ook is, toch
kan het niet altijd bevredigd worden. Lang
niet altijd.
De zon schijnt, het is lente. Maar het werk
wacht geen sprake van lange wandelingen,
geen denken aan een tocht naar buiten.
Dus geen lente voor de stadsbewoner en
bewoonster, die gedoemd zijn hun dagen in
huis en in straten te slijten?
Toch wel, zij krijgen de lente bij beetjes,
ze waait telkens naar hen over, vaag en vol
beloften. Zijn er geen bosschen in uw buurt,
alleen maar aangelegde parken? Wel, ge
hoeft niet eens naar die parken te gaan om
de lente te bespeuren.
Het is lente in de straten, op de pleinen.
De café stoeltjes staan cr weer onder de zon
neschermen. Zomertoiletten bij de modema
gazijnen. Daar rijdt een tram die naar buiten
gaat. Zullen buiten de boomen al groen wor
den? MeegaanNee, geen tijd. Wachten
op een vrij uur, een vrijen dag. De stad hangt
vol beloften. Etalages met tennisschoenen,
rackets, een zeilpet. Ook paraplu's. Lente!
Bloemige japonstoffen. Een reis-bureau. Wie
weet, dezen zomer misschienVeerkrach
tig loop je verder. Hier verkoopen ze tuinge
reedschappen. Een hark. Even zien hoeveel
die kost. Vijf en tachtig cent maar. zoo'n
mooie hark met groene tanden. Je bent blij,
dat ze zoo goedkoop is. Waarom eigenlijk,
wat wil je met een hark? Kleurige heeren
dassen, vroolïjke damessjaals. Een lente
zonnetje glimt over het asphalt. Je komt
langs een water, dat zilverig blinkt. Weer
glijdt een tram langs. Zouden er al bloem
bollen uit zijn? Je wou wel eens kijken
Maar je hebt geen tijd. het is immers een
werkdag. Een aanplakbiljet van een voor
jaarstentoonstelling. Kijk, een heer zonder
overjas. En hierplotseling een bloemen
weelde in een plantsoentje. Een paar dames
in mantelpakjes, groote, lichte hoeden op.
„Tien cent het stuk, een kwartje een bos"
Overal volgeladen bloemenmanden. Veel tul
pen, paars en rood in allerlei nuances.
Je neemt wat van die bloemen mee naar
huis. Thuis staat het raam op. er sjirpen
vogels in de boomen voor je raam. Lente.
Zou iemand, die midden in de lenteweelde
van buiten zit wel zoo veel aandacht aan de
lente wijden? Hij heeft er zoo volop van, hij'
is er gauw aan gewend. Maar de stadbewoner,
die minder bedeeld is, ziet het telkens weer,
is steeds opnieuw verrast.
Laten we dus niet treuren, als we nog niet
dadelijk en iederen dag naar buiten kunnen
trekken. We moeten de lente nemen voor
wat ze Is: het jaargetijde van beloften .Ze
belooft den zomer, den zomer met vacantie
en uitstapjes.
De lente is voor ons allen een mooie tijd.
Of we er middenin zitten, of dat we haar
toegediend kiijgen bij kleine, geraffineerde
beetjes. Ze belooft veel nieuws en moois en
goedsEn wat is er heerlijker dan zulke
beloften?
BEP OTTEN.
Het is een goed idee om bij het pannekoeken-
beslag, vlak voordat U gaat bakken, een klein
beetje gesmolten boter toe te voegen. Dat
verhoogt niet alleen de smaak °n geurigheid
van de pannekoeken, maar Inkomt tevens
dat ze aan de pan blijven kle>o!i.
Over het vieren van feestjes en fuifjes'
Feestvieren is een kunst, zei iemand on
langs eens tegen me, en het eerste oogen
blik was Ik het daarmede roerend eens. Maar
bij nadere beschouwing leek het me toch niet
heelemaal juist uitgedrukt.
Zeker, een feest „aan den gang" krijgen,
dat is een kunst, de persoon zijn. die een
heterogeen gezelschap menschen tot één
groote verbroedering brengt, alsof zij elkander
al jaren kennen; iemand, die zelfs de stijfste
gasten uit de plooi weet te krijgen en die
van jong tot oud toe een gezellig feest weet
te bezorgen; zoo iemand heeft een aparte
gave, die niet aangeleerd kan worden, en
die voor hen, welke ze niet bezitten en die
toch graag willen doen alsof, onherroepelijk
op onnatuurlijkheid en opgeschroefde gekheid
moet uitdraaien.
Een feest mee vieren, dat wil dus eigen
lijk zeggen: de feestvreugde ondergaan, dat
doet ieder op zijn eigen wijze en daarbij is
geen kwestie van het wel kunnen, het is maar
de vraag, hoe men op de', sfeer van het feest
reageert.
Nu zijn er altijd stille, stijve, zuurgestemde
menschen, die rondweg een hekel hebben aan
een feest, zij vinden alles gek en overdreven,
zij pluizen elk pretje uit, tot er natuurlijk
niets meer van overblijft, zij nemen een
cynische houding aan tegenover elk on
schuldig genoegen, en zij zijn werkelijk van
meening, dat feestvieren iets verschrikke
lijk flauws en minderwaardigs is.
Deze menschen zijn werkelijk niet tot pret
in staat, maar gelukkig is hun aantal niet
groot, anders zou het een zure atmosfeer
worden waarin wij leven.
Iedereen woont echt-er met genoegen wei
eens een feestje bij. en nu vond degene, die
feestvieren een kunst noemde, dater zoo-
velen zijn, die schijnbaar buiten de pret
staan.
Oppervlakkig beschouwd schijnt dat wel
vaak het geval te zijn. Twee menschen die
op hetzelfde feest waren geweest oordeelden
over eikaars feestvreugde, en de eene be
weerde dat de andere er zoo bulten had
gestaan naar zijn meening en de andere
vertelde mij, dat de eerste een indruk van
intense verveling wekte. Terwijl buitendien
beiden me verzekerd hadden, dat ze zich zoo
kostelijk hadden vermaakt en nog de
noodige bijzonderheden erbij hadden gegeven.
Een jongmensch, stil en in zichzelf ge
keerd, verscheen een tijdlang bij elk feestje,
waar men hem uit beleefdheid vroeg. Hij
was onhandig durfde geen meisje te vragen
om met hem te dansen, hij hield zich steeds
bescheiden achteraf, en toch verscheen hij
maar weer iedere keer. Wat natuurlijk wel
eens aanleiding gaf tot hilariteit bij de
andere genoodigden, bij sommigen ook wel
wat medelijden opwekte.
Maar toch moest men tot de»', slotsom
komen, dat hij zich op een of andere wijze
amuseerde, en dat het werkelijk een genoe
gen was voor hem, om zich op zijn stille, af
zijdige wijze bij de feestvierenden te men
gen.
Men kan soms ook den Indruk krijgen, als.»
of alleen heel jonge menschen zich kunnen
vermaken op een feest; en vooral die Jonge
menschen zelf meenen. dat de ouderen, waar
onder zij ieder rangschikken van dertig tot
zestig jaar toe, zich eigenlijk maar zoowat ver
velen op een feest, en*er misschien alleen
gekomen zijn, om een beetje dwarskijker te
spelen over h u n plezier.
Een mensch vermaakt zich naar zijn leef
tijd natuurlijk, maar ook wel degelijk naar
zijn karakter en zijn aanleg, en zoo kan de
een die maar stilletjes zit toe te kijken, zich
evenveel amuseeren, als de ander, die er zoo
echt „in" is, en wicn het plezier uit de oogen
straalt.
De aard van het feest doet er ook nog heel
wat toe af, dat spreekt vanzelf. Voor Iemand,
die een hekel heeft aan dansen is een dans
avond een ware penitentie, terwijl ook een
feest, waar geen opgewekte stemming
heerscht, als een domper kan werken op het
geheele gezelschap.
Van anderen beoordeelen of ze plezier heb
ben gehad Is echter heel moeilijk en opper
vlakkig beschouwd, kan men zich daar heel
gemakkelijk in vergissen. Maar als men dan
hoort hoe zij zich vermaken bij zulke gelegen
heden. dan komt men wel tot de slotsom,
hoe moeilijk het plezier van anderen valt
te beoordeelen.
Dat bij zulke verhalen ook weieens een
element van opschepperij zich vertoont-, blijkt
er wel uit, als verhalen korden gedaan hoe
de persoon in kwestie de ziel was van het
feest, „ik heb geen dans overgeslagen" en
heelemaal den indruk wekt, alsof de avond
zoo uitstekend slaagde door zijn of haar toe
doen. Wanneer dan blijkt dat het heelemaal
niet zoo is geweest. Integendeel, dat juist
deze gast er zoo totaal buiten stond, moet
men eigenlijk medelijden hebben met zoo
iemand. Meestal voelen deze menschen dat
zij tekort schieten in tact, ln handigheid om
met anderen om te gaan. en om dit man
kement nu te verbloemen, stellen zij zich
voor te zijn, wat zij zoo graag zouden wil
len. Terwijl zij dan misschien in iets anders
uitblinken, waaraan zij zelf echter niet zoo
veel waarde hechten.
Dan is echter niet het feestvieren een
kunst, maar het eerlijk en precies vertellen,
hoe men zelf tegenover de feestelijkheid heeft
gestaan.
E. E. J.-J».
Over smaakjes en geurtjes.
In de meeste kookboeken, welke de z.g.
Fransche keuken, dit wil zeggen de Fransche
bereidingswijze, geven, wordt een ruim ge
bruik gemaakt van alcohol, wijnen en likeur
tjes enz. voor het geven van pikante smaak
jes en geurtjes aan diverse schotels, zoowel
vleesch- als anders schotels, soepen, puddin
gen, vladen enz. Argezien nog van het feit,
dat er prlncipeele bezwaren kunnen bestaan
tegen het gebruik van alcohol bij onze spij
zen, maakt de toepassing ervan het bereiden
van een uitgebreiden feestelijken maaltijd
noodeloos duur.
Toen dan ook in Amerika het drankverbod
kwam, gingen de Amerikaansche vrouwen
aan het kokkerellen zonder alcohol en
vonden aldus een aantal zeer goede vervan
gingsmiddelen, die in het verleenen van
smakelijke, pikante geurtjes aan allerlei
schotels, in geen enkel opzicht voor alcohol
hoeven onder te doen, en bovendien veel
goedkooper zijn. Zoo gebruiken de Franschen
bijvoorbeeld in alle mogelijke sausjes enz. bij
vleesch eri- visch, een royale scheut witte
wijn, om het vet of de olie te „breken". Maar
in plaats van witte wijn kan men uitstekend
tomatensap nemen, dat een heerlijke geur
aan de saus geeft.
Voor puddingen, puddingsausen, gebak,
vla enz., waarin volgens de Fransche keuken
veel port en sherry enz. gebruikt wordt, kan
men zeer goed goedgesuikerd sinaasappel- of
citroensap of het sap van de z.g. grape-fruit
gebruiken. Ook het sap van de verschillende
bessen-soorten, dat men zomers als ze over
vloedig zijn kan Inmaken, direct voor gebruik
gereed in flesschen, kan men hiervoor uitste
kend toepassen. Zoo'n rijtje stevig gesloten
flesschen met allerhande kleuren vi-uchten-
sappen in de keukenkast, is een alleraardigst
en zeer smakelijk gezicht.
KINDERMODE.
Ook de kleine kleuters hebben recht op
eenige plaatsruimte in ons blad! Ook zij
moeten „en vogue" gekleed gaan en dat kan
zeer zeker zonder over te hellen naar het
oude-vrouwtjes- en oudc-mannetjes-achtigc.
zonder ook maar een schijn van eigenwijs
heid. Kinderen zijn kinderen en dc kleeding,
welke ze dragen moet hen niet belemmeren
in hun spontane, ongedwongen manieren.
Een kind moet vóór alles het kinderlijke en
onbevangene behouden en dat zouden ze
niet, wanneer ze hun kleertjes voortdurend
voelden. Als ze er steeds aan moeten denken
dat ze hun mooie „zijden" jurk en hun
„kostbare" schoentjes aan hebben, ziet, dan
voelen ze hun kleeding en dat werkt belem
merend op de gezonde levenslust van het
kind.
Ik zal u hieronder een paar aardige Ideeën
geven van drie meisjesjurkjes en een jongens
pakje, waarin uw kleuters er allerliefst en
origineel uit zullen zien.
A. Het eerste is een meisjesjurkje voor 5
6 jaar.
Een aardig, eenvoudig modelletje om te
maken van wol, mousseline, vyella of maro-
caine. Zooals de teekening aangeeft is het
jurkje van bedrukte stof; de halsafwerking
en boordsels der mouwtjes van effen stof ge
nomen. Het halsje is V-vormig met over
slaande bies. Vier diepe stolpplooien direct
vanaf de schoudertjes en onder de hals
afwerking beginnend, geven een vlug aspect
aan het jurkje. De achterzijde is glad.
B. Ons tweede modelletje is bijna eender
als model A, doch heeft kleinere plooien. Het
halsje is rond en met een kraagje afgezet,
bestaande uit losse schulpen, wat zeer nieuw
is. De mouwtjes, die een beetje poffen, heb
ben kapjes, waaraan één schulp is geknipt.
Het vlotte, gezellige Jurkje bestaat rondom
uit plooien.
C. Nummer drie geeft u een voorbeeld van
een jongenspakje, bestaande uit broek en
kiel.
Het kieltje is van effen, wollen stof, afge
biesd met een contrasteerende kleur, langs
dc armsgaten, het kraagje en de overslaan
de sluiting van voren. Denkt u er om, dat de
sluiting van het jongenspakje van links naar
rechts overslaat, net, als bij de „groote man
nen", terwijl het bij dc meisjes juist anders
om is.
Het blousje wordt glad ln het broekje ge
dragen, welk laatste wordt opgeknoopt. De
ceintuur van het broekje valt over de knoo-
pen heen. Het broekje ls van Engelschc stof
van een sterk, eenigszins stug weefsel.
Het ceintuurtje heeft een paarlmoer gespje
waarvan ook de groote knoop van het
blousje.
D. Het meisjesjurkje er naast ls eigenlijk
het evenbeeld van het jongenspakje, met
natuurlijk de noodige variatie.
Het blousje heeft een versiering van knoo-
pen en opgezette punten van de gewerkte
stof, waarvan het rokje gemaakt ls. Een
brecde voorplooi met rondom kleine plooien
maakt het rokje uit.
Evenals het jongensblousje is ook deze
blouse voorzien van een klein rond afgebiesd
kraagje. Een schattig stel voor een tweeling.