FEMINA MEEDOEN. Haar! em s Dagblad Donderdag 2 April 1931 YOORJAARSPAKJES VOOR DE KINDEREN. Natuurlijk moeten nu ook de kleintjes lang zamerhand in het nieuwe pak gestoken worden. Wat de stof betreft, bepalen wij ons natuurlijk slechts tot de z.g. „linnen" stofjes, die goed waschbaar zijn en in allerlei aardige frissche kleuren verkrijgbaar zijn, zooals blauw, wit, geel, rose, groen enz. Zooals de plaatjes (links en rechts) laten zien, is er niet veel onderscheid tusschen de pakjes van den jongeman en de jurkjes van de jonge dame, behalve dan alleen het rokje. Verder is de sluiting bij het jongenspakje rechts en en bij de meisjesjurk links. Kraagjes en mouwtjes van de modelletjes links, vertoonen den zelfden geschulpten rand, terwijl men het rechts in een plissé'tje gezocht heeft. In het midden een paar eenvoudige kinderjurken van gestipte stof, die op het oogenblik voor kinderjurken vrij veel aanbevolen wordt. Nog een enkel woordje over de groote- menschen-mode. Men heeft dit seizoen zeer veel aandacht gewijd aan de mouwen van japonnen, jasjes en mantels, in de nieuwe voorj aars-collecties. Veel katoenen, linnen en zijden crêpe jurken voor sport of morgen dracht zijn zonder mouwen. Doch ook in het zwaardere zijden en wollen genre treft men mouwlooze modellen aan. Voorts schijnt het wel, alsof elk modehuis een eigen lievelings mouw wilde lanceeren. Men ziet namelijk mouwen van allerlei lengten, van een klein kapje, dat juist den schouder bedekt, tot de zeer lange mouw, wijd of ingehaald aan de pols, of met een manchetje van wit piqué of fijn linnen. Daar tusschen in ziet men korte pofmouwtjes, de halve mouw „tot den elle boog", 2 3 en 3 4 mouw. Men beweert, dat de „Musketiershandschoen" met de groote wijde kap, aansprakelijk is voor de mode der 3.4 en 2 3 lange mouw. KINDERVRAGEN „Moeke," vraagt de kleine Evert.. „Moeke, waar blijft vader toch? „Waarom komt hij niet meer spelen? „Al mijn speelgoed staat er nog. „Maar ik vind het nu niets prettig, „Ik verveel me zoo alleen; .Moeke, toe, schrijft u een briefje: „Vadertje, kom gauw hierheen!" Moeder staat met bleeke wangen, En een traan welt in haar oog: „Vader", zegt ze, „kind, je vader. „Is daarginds, bij God omhoog." „Kan u toch niet even schrijven?" Houdt het ventje dringend aan; „Als hij hoort, hoe wij verlangen, „Zal hij wel naar huis toe gaan". „Neen mijn kind", spreekt Moeke teeder, „Nimmer zie je vader weer, „Maar hij is nu heel gelukkig, r. „Ginds bij Onzen Lieven Heer!" Heel nadenkend spreekt het knaapje: ,Maar hij ging toch niet voorgoed? „Toen hij wegging, toen zei Pappie: „Nu tot weerziens, hou je goed!" „Ja, maar zie je, ach de oorlog, O, dat is zoo n vrees'lijk kruis: „Van de velen, die er heen gaan, Komen er slechts weinig thuis." „Maar wat is dan oorlog, Moeke?" Vraagt de kleine jongen vlug; „Is dat schieten op soldaten? „Schieten die dan weer terug?" .Juist", zegt moeder, „kind, dat is het, „Zie je, vader werd geraakt „Door een kogel van den vijand ,,En die heeft hem doodgemaakt." „Ja maar", vraagt het ventje schuchter, „Waarom moest juist vader gaan? „Waarom had hij dan een vijand? „Had dan Pappie kwaad gedaan?" Toen brak moeder uit in snikken, En ze kuste haar wildebras; Nooit had zij zóó fel gewten, Welk een misdaad oorlog was. WEES MODERN BIJHET AFSTOFFEN Als u de kamer stoft, loopt u misschien wel twintig of dertig keer op een ochtend naar het raam om den stofdoek „uit te slaan". Wat een tijdvermorsing! Het afstoffen kan veel sneller en beter gedaan worden, als u een bak lauw water neemt met een scheut azijn erin. Maak een zeemleeren lap nat in dit water en wring hem dan uit en neem er de meubels mee af. De leeren lap af en toe uit spoelen, om het aanklevende stof te verwij deren. U moet eens opletten, hoe snel dit gaat en hoe prachtig schoon en glimmend uw meubelen worden! DE HUISVROUW REPAREERT KARPETTEN Sommige karpetten zijn niet uit één stuk gemaakt, maar uit bijvoorbeeld drie stroo- ken, opdat, als het middenstuk versleten is men de twee goede banen na verwijdering van het versleten stuk aan elkaar kan zet ten en aldus een goed kleed maken voor de zelfde of een kleinere kamer. Indien het met het patroon uitkomt, kan men dit ook toe passen bij karpetten uit één stuk. Bij het aan elkaar naaien van de goede banen legt men de stukken met den goeden kant op el kaar en naait ze dan stevig vast, door de steken telkens over den rand der twee stuk ken te halen. Slaat men daarna het kleed weer open, dan krijgt men een stevige zoom die vrijwel onzichtbaar is en aan den onder kant zit. HEERLIJKE EIGENGEMAAKTE BRUINE- S UI KER - C AR AMEL Neem op 2y2 eetlepel boter (die men smelt) 2 kopjes bruine suiker, 2 eetlepels stroop en een half kopje melk. Aan de kook brengen en er dan een stuk of vier blokjes bittere chocolade aan toevoegen. Roeren tot de cho cola gesmolten is. De kandij dan laten koken, in den winter tot 240 gr. Fahrenheit, in den zomer tot 242 gr., totdat de kandij een stevig balletje vofmt, wanneer men een druppel er van in koud water laat vallen. Ten slotte voegt men er een theelepeltje vanillepoeder bij. en doet de massa in een plat beboterd blikje, zoodat men een laag van ongeveer V/i c.M. dikte krijgt. Als het afgekoeld is gnijdt men de plak in caramel-blokjes. MAKKELIJKER AARDAPPELEN SCHILLEN. Als aardappelen een paar dagen in de keuken gelegen hebben, zijn ze minder ge makkelijk te schillen, dan wanneer ze pas „versch" zijn. Weet u wat u dan doen moet? Ze in een bak doen en met heet water be dekken, waarin een klont soda is opgelost. Daarin een minuut of tien later staan. Dan gaat de schil er niet alleen veel gemakkelij ker af, maar u krijgt meteen lang niet zulke vieze, bruine of zwarte vingers van het schillen! HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. EEN PIANOLOOPER. Een gezellig en gemakkelijk handwerkje voor meisjes van 10 a 12 jaar is het maken van een pianolooper. Nu met de schoonmaak toch zooveel opge knapt moet wórden, mag de oude pianolooper misschien wel eens door een nieuwe vervan gen worden. Wij hebben noodig voor dezen looper zwart laken en dunne grijze, oranje en zwarte wol. (cliché afb. a.) Van het laken, waarschijnlijk hebt U nog wel een stukje in huis, knipt men 11 drie hoekjes volgens afbeelding a en twee drie hoekjes volgens afbeelding b. De driehoekjes worden één voor één om- gehaakt met de verschillende kleuren wol. Wij beginnen met de grijze wol en haken de eerste rij met één vaste en drie losse steken. Hierbij niet te las haken. Voor de volgende toer wordt de oranje wol genomen en wel in de losse steken van de vóórgaande rij haakt men twee stokjes, na elk stokje weer éen losse steek. Voor de derde rij gebruikt men de zwartq wol en worden weer stokjes ge haakt, afgewisseld door één losse steek. Daarna haakt men nog een rij stokjes van grijze wol; men werkt dus alle driehoekjes op dezelfde manier om. (cliché afb. c.). Vervolgens legt men de driehoekjes volgens afbeelding c naast elkaar en met oranje wol c worden de stukjes aan elkaar gehaakt en wel met 3 losse, één vaste, terwijl men telkens twee stokjes overslaat. De driehoekjes zijn nu wel aan elkaar gehaakt, maar wij hebben hiermee aan onder- en bovenkant geen rechte lijn verkregen. De openingen, die bij de hoeken ontstaan zijn worden met zwarte wol opgevuld, U kunt zelf wel even probeeren welke steken hiervoor het aardigst staan. Vervolgens nog om het geheel een rand van zwarte wol haken, b.v. met één vaste, drie losse, en de looper kan daarna op de piano een plaatsje krijgen op dezelfde manier zou men een kussen kunnen maken, alleen be hoeft men het kussen niet geheel van zwart laken te maken, men kan ook de driehoekjes verschillend van kljïur nemen. De pianolooper is in de Tijdingzaal van ons blad te zien. W. R. GESTOOMDE GORT. Daartoe neemt men op 4 12 kopje water 3 maatjes (ruim 2 ons) Alkmaarsche gort. De gort wordt in een zeef gewasschen, zoolang, tot er absoluut schoon Water afkomt. Dan zet men ze gedurende een etmaal te weeken in 112 keer zooveel water als gort. Er moet ook een snuifje zout in. Na het weeken zet men de schaal met gort in een pan met ko kend water. Het kokende water moet tot even onder den rand van de schaal of kom staan. Dan legt men het deksel op de pan en laat het water koken tot de gort gaar is, wat on geveerd uur of iets langer duurt. Af en toe moet dus het water in de pan bijgevuld worden. HET WOORD IS AAN. DE KINDEREN Toosje had de moederlijke vermaning ge kregen, vooral heel stil te zijn want kleine broertje moest slapen. Na een half uur liep ztj de kamer binnen en fluisterde aan moeder1 s oor: ,Jdammie, heb je wel gehoord, hoe veel lawaai ik niet gemaakt heb?" En nu is het weer lente Het kan nog wel koud zijn, we kunnen nog niet zooveel van het jonge leven bespeuren, maar toch is ontegenzeggelijk de winter voor bij. Er hangt een zeker iets in de lucht, iets, dat licht is en warm en dat „lente" be- teekent. En wat beteekent lente? Voor vele vrouwen beteekent het: een on bedwingbare neiging om langs etalages met de nieuwste voorjaarssnufjes te loopen, om de oude winterkleeren, die zoo gingen vervelen, een plaatsje achter slot en grendel toe te kennen. Een nieuwe lente en nieuwe kleuren. Als alles zich vernieuwt dan hoort dat er bij. We hebben er behoefte aan zelf lente-achtig te zijn in de lentewereld. Dan beteekent lente: schoonmaak! Uit hoeken en gaten wordt het stof geveegd gezogen tegenwoordig dit krijgt een sopje, dat een nieuw verfje, een frisch kleurtje. Weg met het oude ,weg met vuil en stof! Zon en kleuren halen we binnen. Maar lente kan ook beteekenen: het een voudig verlangen naar buiten-zijn.. Het zien ontluiken van de natuur, het wandelen langs zonnige boschpaadjes. Hoe eenvoudig dat verlangen ook is, toch kan het niet altijd bevredigd worden. Lang niet altijd. De zon schijnt, het is lente. Maar het werk wacht geen sprake van lange wandelingen, geen denken aan een tocht naar buiten. Dus geen lente voor de stadsbewoner en bewoonster, die gedoemd zijn hun dagen in huis en in straten te slijten? Toch wel, zij krijgen de lente bij beetjes, ze waait telkens naar hen over, vaag en vol beloften. Zijn er geen bosschen in uw buurt, alleen maar aangelegde parken? Wel, ge hoeft niet eens naar die parken te gaan om de lente te bespeuren. Het is lente in de straten, op de pleinen. De café stoeltjes staan cr weer onder de zon neschermen. Zomertoiletten bij de modema gazijnen. Daar rijdt een tram die naar buiten gaat. Zullen buiten de boomen al groen wor den? MeegaanNee, geen tijd. Wachten op een vrij uur, een vrijen dag. De stad hangt vol beloften. Etalages met tennisschoenen, rackets, een zeilpet. Ook paraplu's. Lente! Bloemige japonstoffen. Een reis-bureau. Wie weet, dezen zomer misschienVeerkrach tig loop je verder. Hier verkoopen ze tuinge reedschappen. Een hark. Even zien hoeveel die kost. Vijf en tachtig cent maar. zoo'n mooie hark met groene tanden. Je bent blij, dat ze zoo goedkoop is. Waarom eigenlijk, wat wil je met een hark? Kleurige heeren dassen, vroolïjke damessjaals. Een lente zonnetje glimt over het asphalt. Je komt langs een water, dat zilverig blinkt. Weer glijdt een tram langs. Zouden er al bloem bollen uit zijn? Je wou wel eens kijken Maar je hebt geen tijd. het is immers een werkdag. Een aanplakbiljet van een voor jaarstentoonstelling. Kijk, een heer zonder overjas. En hierplotseling een bloemen weelde in een plantsoentje. Een paar dames in mantelpakjes, groote, lichte hoeden op. „Tien cent het stuk, een kwartje een bos" Overal volgeladen bloemenmanden. Veel tul pen, paars en rood in allerlei nuances. Je neemt wat van die bloemen mee naar huis. Thuis staat het raam op. er sjirpen vogels in de boomen voor je raam. Lente. Zou iemand, die midden in de lenteweelde van buiten zit wel zoo veel aandacht aan de lente wijden? Hij heeft er zoo volop van, hij' is er gauw aan gewend. Maar de stadbewoner, die minder bedeeld is, ziet het telkens weer, is steeds opnieuw verrast. Laten we dus niet treuren, als we nog niet dadelijk en iederen dag naar buiten kunnen trekken. We moeten de lente nemen voor wat ze Is: het jaargetijde van beloften .Ze belooft den zomer, den zomer met vacantie en uitstapjes. De lente is voor ons allen een mooie tijd. Of we er middenin zitten, of dat we haar toegediend kiijgen bij kleine, geraffineerde beetjes. Ze belooft veel nieuws en moois en goedsEn wat is er heerlijker dan zulke beloften? BEP OTTEN. Het is een goed idee om bij het pannekoeken- beslag, vlak voordat U gaat bakken, een klein beetje gesmolten boter toe te voegen. Dat verhoogt niet alleen de smaak °n geurigheid van de pannekoeken, maar Inkomt tevens dat ze aan de pan blijven kle>o!i. Over het vieren van feestjes en fuifjes' Feestvieren is een kunst, zei iemand on langs eens tegen me, en het eerste oogen blik was Ik het daarmede roerend eens. Maar bij nadere beschouwing leek het me toch niet heelemaal juist uitgedrukt. Zeker, een feest „aan den gang" krijgen, dat is een kunst, de persoon zijn. die een heterogeen gezelschap menschen tot één groote verbroedering brengt, alsof zij elkander al jaren kennen; iemand, die zelfs de stijfste gasten uit de plooi weet te krijgen en die van jong tot oud toe een gezellig feest weet te bezorgen; zoo iemand heeft een aparte gave, die niet aangeleerd kan worden, en die voor hen, welke ze niet bezitten en die toch graag willen doen alsof, onherroepelijk op onnatuurlijkheid en opgeschroefde gekheid moet uitdraaien. Een feest mee vieren, dat wil dus eigen lijk zeggen: de feestvreugde ondergaan, dat doet ieder op zijn eigen wijze en daarbij is geen kwestie van het wel kunnen, het is maar de vraag, hoe men op de', sfeer van het feest reageert. Nu zijn er altijd stille, stijve, zuurgestemde menschen, die rondweg een hekel hebben aan een feest, zij vinden alles gek en overdreven, zij pluizen elk pretje uit, tot er natuurlijk niets meer van overblijft, zij nemen een cynische houding aan tegenover elk on schuldig genoegen, en zij zijn werkelijk van meening, dat feestvieren iets verschrikke lijk flauws en minderwaardigs is. Deze menschen zijn werkelijk niet tot pret in staat, maar gelukkig is hun aantal niet groot, anders zou het een zure atmosfeer worden waarin wij leven. Iedereen woont echt-er met genoegen wei eens een feestje bij. en nu vond degene, die feestvieren een kunst noemde, dater zoo- velen zijn, die schijnbaar buiten de pret staan. Oppervlakkig beschouwd schijnt dat wel vaak het geval te zijn. Twee menschen die op hetzelfde feest waren geweest oordeelden over eikaars feestvreugde, en de eene be weerde dat de andere er zoo bulten had gestaan naar zijn meening en de andere vertelde mij, dat de eerste een indruk van intense verveling wekte. Terwijl buitendien beiden me verzekerd hadden, dat ze zich zoo kostelijk hadden vermaakt en nog de noodige bijzonderheden erbij hadden gegeven. Een jongmensch, stil en in zichzelf ge keerd, verscheen een tijdlang bij elk feestje, waar men hem uit beleefdheid vroeg. Hij was onhandig durfde geen meisje te vragen om met hem te dansen, hij hield zich steeds bescheiden achteraf, en toch verscheen hij maar weer iedere keer. Wat natuurlijk wel eens aanleiding gaf tot hilariteit bij de andere genoodigden, bij sommigen ook wel wat medelijden opwekte. Maar toch moest men tot de»', slotsom komen, dat hij zich op een of andere wijze amuseerde, en dat het werkelijk een genoe gen was voor hem, om zich op zijn stille, af zijdige wijze bij de feestvierenden te men gen. Men kan soms ook den Indruk krijgen, als.» of alleen heel jonge menschen zich kunnen vermaken op een feest; en vooral die Jonge menschen zelf meenen. dat de ouderen, waar onder zij ieder rangschikken van dertig tot zestig jaar toe, zich eigenlijk maar zoowat ver velen op een feest, en*er misschien alleen gekomen zijn, om een beetje dwarskijker te spelen over h u n plezier. Een mensch vermaakt zich naar zijn leef tijd natuurlijk, maar ook wel degelijk naar zijn karakter en zijn aanleg, en zoo kan de een die maar stilletjes zit toe te kijken, zich evenveel amuseeren, als de ander, die er zoo echt „in" is, en wicn het plezier uit de oogen straalt. De aard van het feest doet er ook nog heel wat toe af, dat spreekt vanzelf. Voor Iemand, die een hekel heeft aan dansen is een dans avond een ware penitentie, terwijl ook een feest, waar geen opgewekte stemming heerscht, als een domper kan werken op het geheele gezelschap. Van anderen beoordeelen of ze plezier heb ben gehad Is echter heel moeilijk en opper vlakkig beschouwd, kan men zich daar heel gemakkelijk in vergissen. Maar als men dan hoort hoe zij zich vermaken bij zulke gelegen heden. dan komt men wel tot de slotsom, hoe moeilijk het plezier van anderen valt te beoordeelen. Dat bij zulke verhalen ook weieens een element van opschepperij zich vertoont-, blijkt er wel uit, als verhalen korden gedaan hoe de persoon in kwestie de ziel was van het feest, „ik heb geen dans overgeslagen" en heelemaal den indruk wekt, alsof de avond zoo uitstekend slaagde door zijn of haar toe doen. Wanneer dan blijkt dat het heelemaal niet zoo is geweest. Integendeel, dat juist deze gast er zoo totaal buiten stond, moet men eigenlijk medelijden hebben met zoo iemand. Meestal voelen deze menschen dat zij tekort schieten in tact, ln handigheid om met anderen om te gaan. en om dit man kement nu te verbloemen, stellen zij zich voor te zijn, wat zij zoo graag zouden wil len. Terwijl zij dan misschien in iets anders uitblinken, waaraan zij zelf echter niet zoo veel waarde hechten. Dan is echter niet het feestvieren een kunst, maar het eerlijk en precies vertellen, hoe men zelf tegenover de feestelijkheid heeft gestaan. E. E. J.-J». Over smaakjes en geurtjes. In de meeste kookboeken, welke de z.g. Fransche keuken, dit wil zeggen de Fransche bereidingswijze, geven, wordt een ruim ge bruik gemaakt van alcohol, wijnen en likeur tjes enz. voor het geven van pikante smaak jes en geurtjes aan diverse schotels, zoowel vleesch- als anders schotels, soepen, puddin gen, vladen enz. Argezien nog van het feit, dat er prlncipeele bezwaren kunnen bestaan tegen het gebruik van alcohol bij onze spij zen, maakt de toepassing ervan het bereiden van een uitgebreiden feestelijken maaltijd noodeloos duur. Toen dan ook in Amerika het drankverbod kwam, gingen de Amerikaansche vrouwen aan het kokkerellen zonder alcohol en vonden aldus een aantal zeer goede vervan gingsmiddelen, die in het verleenen van smakelijke, pikante geurtjes aan allerlei schotels, in geen enkel opzicht voor alcohol hoeven onder te doen, en bovendien veel goedkooper zijn. Zoo gebruiken de Franschen bijvoorbeeld in alle mogelijke sausjes enz. bij vleesch eri- visch, een royale scheut witte wijn, om het vet of de olie te „breken". Maar in plaats van witte wijn kan men uitstekend tomatensap nemen, dat een heerlijke geur aan de saus geeft. Voor puddingen, puddingsausen, gebak, vla enz., waarin volgens de Fransche keuken veel port en sherry enz. gebruikt wordt, kan men zeer goed goedgesuikerd sinaasappel- of citroensap of het sap van de z.g. grape-fruit gebruiken. Ook het sap van de verschillende bessen-soorten, dat men zomers als ze over vloedig zijn kan Inmaken, direct voor gebruik gereed in flesschen, kan men hiervoor uitste kend toepassen. Zoo'n rijtje stevig gesloten flesschen met allerhande kleuren vi-uchten- sappen in de keukenkast, is een alleraardigst en zeer smakelijk gezicht. KINDERMODE. Ook de kleine kleuters hebben recht op eenige plaatsruimte in ons blad! Ook zij moeten „en vogue" gekleed gaan en dat kan zeer zeker zonder over te hellen naar het oude-vrouwtjes- en oudc-mannetjes-achtigc. zonder ook maar een schijn van eigenwijs heid. Kinderen zijn kinderen en dc kleeding, welke ze dragen moet hen niet belemmeren in hun spontane, ongedwongen manieren. Een kind moet vóór alles het kinderlijke en onbevangene behouden en dat zouden ze niet, wanneer ze hun kleertjes voortdurend voelden. Als ze er steeds aan moeten denken dat ze hun mooie „zijden" jurk en hun „kostbare" schoentjes aan hebben, ziet, dan voelen ze hun kleeding en dat werkt belem merend op de gezonde levenslust van het kind. Ik zal u hieronder een paar aardige Ideeën geven van drie meisjesjurkjes en een jongens pakje, waarin uw kleuters er allerliefst en origineel uit zullen zien. A. Het eerste is een meisjesjurkje voor 5 6 jaar. Een aardig, eenvoudig modelletje om te maken van wol, mousseline, vyella of maro- caine. Zooals de teekening aangeeft is het jurkje van bedrukte stof; de halsafwerking en boordsels der mouwtjes van effen stof ge nomen. Het halsje is V-vormig met over slaande bies. Vier diepe stolpplooien direct vanaf de schoudertjes en onder de hals afwerking beginnend, geven een vlug aspect aan het jurkje. De achterzijde is glad. B. Ons tweede modelletje is bijna eender als model A, doch heeft kleinere plooien. Het halsje is rond en met een kraagje afgezet, bestaande uit losse schulpen, wat zeer nieuw is. De mouwtjes, die een beetje poffen, heb ben kapjes, waaraan één schulp is geknipt. Het vlotte, gezellige Jurkje bestaat rondom uit plooien. C. Nummer drie geeft u een voorbeeld van een jongenspakje, bestaande uit broek en kiel. Het kieltje is van effen, wollen stof, afge biesd met een contrasteerende kleur, langs dc armsgaten, het kraagje en de overslaan de sluiting van voren. Denkt u er om, dat de sluiting van het jongenspakje van links naar rechts overslaat, net, als bij de „groote man nen", terwijl het bij dc meisjes juist anders om is. Het blousje wordt glad ln het broekje ge dragen, welk laatste wordt opgeknoopt. De ceintuur van het broekje valt over de knoo- pen heen. Het broekje ls van Engelschc stof van een sterk, eenigszins stug weefsel. Het ceintuurtje heeft een paarlmoer gespje waarvan ook de groote knoop van het blousje. D. Het meisjesjurkje er naast ls eigenlijk het evenbeeld van het jongenspakje, met natuurlijk de noodige variatie. Het blousje heeft een versiering van knoo- pen en opgezette punten van de gewerkte stof, waarvan het rokje gemaakt ls. Een brecde voorplooi met rondom kleine plooien maakt het rokje uit. Evenals het jongensblousje is ook deze blouse voorzien van een klein rond afgebiesd kraagje. Een schattig stel voor een tweeling.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 21