ALLE ASSURANTIËN LETTEREN EN KUNST HET TOONEEL. MUZIEK. FIRMA HENDRIK KWAK Hzn. EERSTE KAMER. HAARLEM'S DAGBLAD HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 15 APRIL 1931 KON. VER. HET NEDERLANDSCH TOONEEL. OUD-HEIDELBERG. Er mogen geen regeercnde erfprinsen ln Duitschland meer zijn en misschien ook geen sentlmenteele, naïeve Kathes, cr moge ln di toekomst nog veel moer veranderen, toch zal het stuk van Meyer-Förster nooit geheel ver ouderen. Wat er altijd jong ln zal blijven, dat is het verlangen naar de jeugd en de weemoed om het verlies van de Jeugd. Het tooneel van den terugkeer van Karl Heinz naar de stad waar hij jong is geweest en zijn ontgoocheling, wanneer hij cr alles veranderd vindt voor mij het mooiste gedeelte van Oud Heidelberg zal ons altijd weer ontroe ren. Want hier gaat Meyer-Förster ver boven het „geval" uit, geeft hij ons het algemeen- jnenschclljke, de deceptie, het verdriet, dat wij allen eens ln ons leven doormaken, wan neer wij ouder geworden nog eenmaal de zorgclooze, zonnige dagen der jeugd wil len terugroepen en wij bemerken, dat dit on mogelijk is. Wat al herinneringen wekt een voorstelling van Oud Heidelberg bij ons op. In schier elke rol zien wij in onze gedachten acteurs en ac trices, die of reeds gestorven zijn, of h?L too neel voor goed hebben verlaten. Meunier en Brondgeest, de eerste Karl Heinzon, Jan C. de Vos, de warme, gevoelige Jüttner dien wij nooit mooier hebben gezien dan toen hij zijn zoon, don Jongen Jan C. in de rol van Karl Heinz als tegenspeler had en de tooneelen tusschen die twee van een ontroerende innigheid wer den, Lobo als Lutz, Cor Schultze als Asterberg, Marie van Eysden-Vlnk, Emma Morel en Guusje Poolman in de rol van Kathe.... het ls alles reeds historie! Dat Oud Heidelberg nog altijd trekt, bewees de volte, die zelfs voor een volksvoorstelling tegenwoordig exceptioneel ls. Het was juist 7 Jaar geleden, dat het populaire stuk van Meyer Förster hier voor het laatst gespeeld was en het was dus te begrijpen, dat er be langstelling voor deze opvoering zou zijn. De eenlge „oude bekende" voor ons ln dezs n'eu- wc bezetting was Jac. Reule, die den door fa milie-omstandigheden verhinderden Gobau in de rol van Karl Ilelnz verving. Het ziet or voor ons tooneel toch niet rooskleurig uit, als men voor de Jeune premier-rollen nog altijd bij de oude garde terecht moet komen. Want èn Gobau en Reule zijn toch niet meer de aan gewezen acteurs voor den jongen Karl Heinz. Het is waar, dat Reule voor zijn leeftijd dezen erfprins nog altijd opmerkelijk jeugdig speelt met een bewonderenswaardige souplesse en charme. Karl Heinz blijft altijd een van zijn beste rollen, al zou lk voor mij ln sommige oogcnbllkken, zooals in het afscheid van Kathe In III hoe mooi was dat van Meu nier nog moer waarachtig gevoel willen hebben. Maar Reule ls voortreffelijk in dc be drijven na de pauze, vooral ln het tooneel van dc ontmoeting met de studenten in V, dat hij met echt aristocratische houding en ook met gevoel speelt. In het begin vreesden wij, dat Toumialre nis Jüttner ons zou teleurstellen; hij zette hem wat to komisch en te burgerlijk in. Maar het werd al beter en in het prachtige tooneel van het afscheid van Karl Heinz was hij van een warme, innige hartelijkheid, die de volle zaal aangreep en stil maakte. Dat too neel was heel mooi van beiden, zoowel van Tourniaire als van Reule. Jules Verstraele gaf een geheel eigen Lutz, die afweek van allo Lutzen, die wij tot nu toe zagen. I-Iij was niet de kamerdienaar, die een stok had ingeslikt en wiens lcdenmatcn van glas schijnen te zijn. Deze Lutz deeo meer aan een doodbidder denken, aan een ouderling op een klein plaatsje! Wij moesten cr eerst wat aan wennen, maar saven ons langzamerhand gewonnen dank zij het gees tige spel van Jules Verstraete cp door den sapnigen kern, die er— in elke opvatting hi deze rol ligt. Ileleno TreepVink was een heel lieve, maar naar onzen 'smaak wel wat erg zoetige sentlmenteele Küthie! Actrices als Guusie Poolman hoe klaterde haar lach al in de zaal, voordat Küthie nog op was Marie van Eysden en Emma Morel brachten meer gezonde levenslust met zich op het tooneel! De gevoelige om niet te zeggen overge voelige tooneelties kregen van Hélène TrcepVink haar volle deel. Van de vele bijrollen noem ik hier den zeer fijn cn komisch gespeelden Keilerman van Ellas van Praag! Wat werd dat tooneeltje tusschen Karl Heinz cn Kellerman In IV door bolder spel tot Iets heel goeds gemaakt! Zelden zag ik ook een beteren Rüder dan Dom. de Gruvter. Deze acteur weet aan der gelijke rolleties altijd weer een eigen cachet te geven! Richard Flink speelde graaf Von Astcrberg zonder eenlge aristocratische allure maar wel warm-menschelijk cn hartelijk! Johan te Weehcl wordt langzamerhand spe cialiteit ln rollen waaruit alle gevoelig», menschelljkh'üd gebannen is. Hierin schuilt een gevaar! 7,iin Excellentie, de Staatsminis ter Von Haugk wordt in III toch even. één oogenblik wanneer hij den nrlns wijst op dc kracht van het eenzaam zijn der vorston meer dan ambtenaar! Hiervan merkten wij bij te Wechel al te weinig. Hij liet daar het mooiste moment van zijn rol ongebruikt voorbil gaan. Do studenten waren jong en vroolljk en de regie had levendigheid in deze tooneelen ge bracht. Het was een voorstelling, die ook nu weer aan Oud-Hcldenbcrg zijn doorslaand sue ces bezorgde! Dat het stuk er trouwens alle elementen nog voor heeft, bleek mU bij dit terugzien na zooveel Jaren weer duidelijk. J. B. SCHUIL. ACHTSTE CONCERT DER HAARLKMSCHE BACH VEREENIG ING. De romantische kunst ln haar verschillen de uitingen en geledingen vierde hoogtij, Dinsdagavond; zij bewees haar vitaliteit ook nog ln onze vermechaniseerde periode. Eigen lijk doet zoo'n beetje romantiek juist wel eens een beetje goed, en als men haar in een meesterstuk als de Sommernachtstraum- Ouverture kan savoureeren. is er al heel weinig tegen in te brengen. Een meesterstuk naar vorm en inhoud, meesterstuk van een 17-Jarlge, dat nu op den leeftijd van 105 jaar nog volkomen frisch en oorspronkelijk is en dreigt vele grootheden van tegenwoordig lang te zullen overleven. Ik behoef niet te zeggen dat de vertolking door het Concertgebouw orkest onder Mengelberg prachtig was; dat de kleurverdeeling weer elke noot der parti tuur waarneembaar maakte en meer dan één verrassende schoonheid ontvouwde; dat de blazersaccoorden aan het begin en aan het einde zelfs maar weinig ongelijk kwamen wat al een groote verdienste is, want aibso- luut gelijk heb ik ze tot dusver nog nooit hooren inzetten! De overige romantiek kwam uit de tach tiger Jaren: de „Achilleus" van Max Bruch is in 1885, de eerste Symphonie van Mahler ln 1888 gesohreven. De tachtigers: we den ken dan aan de revolutionaire renovatoren onzer Nedeiiandsche litteratuur. Maar Bruch was geen renovator, nog minder een revo lutionair; zijn muziek was noch een „Bruch" mot het verledene, noch een „Anbruoh" van een nieuw verschiet. Hij was een muzikale figuur van den tweeden rang, een epigoon, die Mendelssohn's tradities in Wagnersche kleuren wist te kleeden, maar bovendien ge noeg bekwaamheid, geschiktheid en ook wel inspiratie bezat om zijn muziek ingang te doen vinden. Zijn eerste vioolconcert neemt nog steeds een voorname plaats onder de werken voor viool met orkest in; zijn koor werken kwamen g«rufmen tijd op het reper toire van alle groote oratorlumvereenigingen voor. „Achilleus" ls een dier koorwerken, een Jongere zuster van „Odusseus"de stof van beide ls aan de Grieksche mythologie, aan Odussela en Ilias van Homeros ontleend. In zooverre zou men dus van klassieke renais sance kunnen spreken, ware het niet dat Bruch's muze zich geheel in de banen der romantische richting bewoog, of ze de lot gevallen der Achalol dan wel „Das Lied von der Glocke" tot onderwerp koos. En zoo ver toont het fragment uit „Achilleus" dat door de altzangeres Sophie Braslau met het orkest voorgedragen werd een versmelting van Mendelssohn en Wagner; de heftige dra matische bewogenheid van den klaagzang van Andromache, het voorlaatste nummer van het werk, uit zich vooral in talrijke verminderde-septime-accoorden, maar de melodlek en het coloriet van „Siegfried" zijn er niet vreemd aan. Intusschen, wanneer deze muziek een vertolkster heeft als Sophie Braslau, dan ls de werking nog zeer heftig en krachtig. Men hoort zelden een alt van zóó donker timbre en zóó groot dramatisch uitbeeldingsvermogen, even békorend in het mezza voce als beklemmend in haar angst roep, striemend ln haar smartulting. Ik zou in mijn herinnering deze stem, deze per soonlijkheid alleen met die van Maria Val- verde kunnen vergelijken, de Spaansche, die vóór enkele jaren aan de Opera Italiana ver bonden was, en die ons o.a. een Carmen creëerde om nimmer te vergeten. Dezelfde heftige oplaaiïngen van teleurge stelde liefde en hartstocht die in de Carmen- partij treffen, komen in de canciones van Manuel de Fallals „El amor brujo" voor en Sophie Braslau zong ze met de heftige, doch ingetoomde pasde, die haar ook voor de figuur van Carmen, als uitverkoren zouden doen schijnen; indien zij zich aan de opera zou wijden, wat evenwel, naar ik vernam, niet het geval is. De vertolking der canciones be. paalde allereerst den grooten Indruk van Da Faila's muziek, de superieure weergave der begeleidingen en der zuiver orkestrale num mers had er Insgelijks een belangrijk aan deel in. Toch zit ook in deze muziek, ondanks de vele herhalingen, die nu eenmaal den Iberl- schen componisten noodzakelijk schijnt te zijn, een niet geringe Innerlijke kracht; haar uitvoering bracht tevens eens een nieuw werk op de gewoonlijk wat conservatieve Bach- programma's. De samenwerking tusschen soliste en orkest was, dank zij Mengelberg, ideaal. En het orkest alleen, ln zijn volle schittering, kon den we hooren In Mahler's eerste symphonie: wel een poging tot renovatie in den jare 1888, maar een coup d'essai die nog geen coup de maitre was, Indien het werk aanvankelijk weinig aandacht trok zullen de formeele on volkomenheden wel ten deele daaraan schul dig geweest zijn. Deze doen zich in de finale het sterkst voelen, maar niet zij alleen be palen het onsamenhangende karakter van dit stuk. De themas missen oorspronkelijk heid; alles woelt dooreen: Brahm's Tragische Ouverture, Beethoven's cis moll kwartet, Schubert's „Lebensstürme", in een Felsen- mühle dooreengemalen, maar gescheiden door eindelooze klankwoestijnen. Ook Bruckner is vaak lang van stof, maar zijn thema's en zijn kleur zijn mooier, sappiger. Van Mahler's eerste Symphonie schijnt het rustlek-krachtige Scherzo met het innige Trio, het meest geslaagd. De ironie van Jager's Begrabniss is te weinig duidelijk om veel indruk te maken, en het eerste hoofd deel laboreert weer aan lengten en klank- locgten, zij het ln mindere mate dan de finale. Voor Mengelberg was er een krans; men bracht hem Steh-ovationen; het ware niet meer dan galant geweest ook voor de zangeres op te rijzen, te meer daar haar kunst zich met die van onzen dirlgont meten mocht. En na Mahler namen de huldebetuigingen schier geen einde! K. DE JONG. INGEZONDEN MEDEDEF.LINGEN A 60 Cu. por regel. HET BETROUWBARE ADRES VOOR UW RADIO-INSTALLATIE KELLER MACDONALD GROOTE MARKT 14, TELEFOON 14049 TECHNISCH EN MUZIKAAL GESCHOOLD PERSONEEL VRAAGT DEMONSTRATIE U VERPLICHT ZICH TOT NIETS INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cte. per regeL Kantoren: Parklaan 38, Haarlem, Telef. 10224, b. g. g. 26226. RANGEERDER OVERREDEN. Dinsdagavond te ruim half tien is op het Hollandsche Spoorstation te 's-Gravenhage een rangeerder overreden en onmiddellijk gedood. JAARVERSLAGEN UNILEVER CONCERN. Verschenen zijn de Jaarverslagen van de ondernemingen van het Unileverconcern. Wij ontleenen hieraan: De omzet en de winsten der voornaamste producten van Unilever, nl. zeep en marga rine, konden zich niettegenstaande de eco nomische crisis, welke zich over de geheele wereld deed gevoelen, handhaven. Hoewel gedurende de tweede helft van dit jaar die onderhoorlge en gelieerde maatschappijen, welke het olieperserij bedrijf uitoefenen, ern stig te lijden hadden van den abnormalen economischen toestand, welke het hun on mogelijk maakten hunne producten anders dan met ernstige verliezen af te zetten, be loopt toch de netto-winst voor dit jaar f 51,650,609 (f 42,297,407). Tot dit cijfer heb ben de winsten van onderhoorige gelieerde maatschappijen slechts bijgedragen, voor zoover deze als dividenden tot uitkeering ko men. De zes voornaamste onderhoorige en gelieerde maatschappijen, van wier geza menlijk gewoon kapitaal Unilever 99.8 pet. houdt, hebben hun reserves en saldi op nieuwe rekening verhoogd met f 3.617,318. De door de Unileverorganisatie behaalde netto winst vertegenwoordigt ruim 17 1.'2 pet over het gewone aandeelenkapitaal, dat ge durende het afgeloopen jaar in de vennoot schappen emplooi heeft gevonden, zulks voor toevoeging van eenlg bedrag aan de reserves of saldi op nieuwe rekening, doch nadat alle preferente dividenden van deze winst ln min dering zijn gebracht en na aftrek van diverse reserves van verschillenden aard. De sterke financieele positie is voorna melijk het gevolg van de in Mei 1.1. plaats ge vonden, uitgifte van gewone aandeelen en van het feit, dat winsten en reserves in het bedrijf zijn gehouden, waardoor het mogelijk was alle bankvoorschotten terug te betalen en tevens belangrijke bedragen, in de balans onder den post „Debiteuren" opgenomen, a deposito te plaatsen. De Raad van Bestuur stelt voor een slotdi- vidend op de gewone aandeelen (met uitzon dering der in Mei 1930 uitgegeven gewone aandeelen) te betalen van 6 pet. (onv.) met het interimdividend van 4 pet. (onv.) een totaal 10 pet. dividend (onv.) over het geheele jaar. Overeenkomstig de bepalingen van de uit gifte zullen de gewone aandeelen van Unile ver Ltd. uitgifte Mei 1930, nos 9318751 11318750 gerechtigd zijn tot een dividend van 5 pet., gelijk aan de helft van het totale divi dend voor 1930 op de overigg gewone aandee len. Verder stelt de Raad van Bestuur voor om f 18.000.000 (onv. aan de reservefondsen van Unilever toe te voegen en f 1,478.822 (f 2,331,232) naar nieuwe rekening over te brengen. Lever Bros. keert over het afgeloopen boek jaar op de gew. aand. 10 pet. dividend uit «onv.) Hea winstsaldo van Ant. Jurgens' Ver. Fa brieken bedraagt f 22,856.127 (f 23,153,719). Op de preferente aandeelen werd reeds 6 pet (onv.) uitgekeerd, zoodat ter nadere ver deeling overblijft f 16.816,817 (f 17.113.429). Commissarissen stellen voor 10 pet. (onv.) di vidend op de gewone aandeelen nos.l66.000 uit te keeren. Directie en commissarissen van Van den Bergh's Fabrieken stellen voor aan het re servefonds, ditmaal wederom f 250.000 toe *e voegen en op de gewone aandeelen B uit te keeren een dividend van 10 pet. (onv.) Het beschikbare winstsaldo bedraagt f 6.225.441 (f 6,286.153), hetwelk wij voor stellen te verdeelen behalve als vermeld, als volgt: 6 pet. (onv.) dividend op cum. pref. winstd. aandeelen A en B, 15 pet. (onv.) ge wone aandeelen A. Ter beschikking van com missarissen, ter nadere bestemming f 277,432. Reserve dlv. bel. f 150.000 (f 200.000). Onver deeld f 14-.'008 (f 151,114). In het verslag der Hollandsche Vereeni- glng tot Exploitatie van Margarinefabrieken wordt meegedeeld, dat de exploitatie-winst der Onderhoorige Maatschappijen bedraagt 1' 4.607.979 (f 4.901,962). Wij meenen dit jaar te kunnen volstaan met een toevoeging aan het Reservefonds van f 500.000 (f 750.000), waardoor wij in staat zijn 17 1/2 pet. (onv.) dividend op de gewone aandeelen uit te keeren. Totaal staat ter beschikking van aandeel houders aan wist f 4.509.032 (f 4.783.592) het welk het bestuur voorstelt, behalve de reeds genoemde bestemming, als volgt te verdee len: 5 1/2 pet. (onv.) dividend Cumulatief Preferente Aandeelen (reeds 2 3/4 pet. inte rim-dividend uitgekeerd, slot-dividend 1 Mei a.s.), 6 pet. Cumulatief Preferente Winstd. Aandeelen (reeds interlm-divid. van 3 pet. uitgekeerd, slotdividend onmiddellijk nadat de Jaarvergadering de rekeningen zal heb ben goedgekeurd), 3/4 pet. (onv.) Super-divi dend op Cum. Pref. Winstd. Aandeelen, tan tièmes f 264.570 (f 291,686), Res. div. Belan gen f 100.000 (onv.), op nieuwe rekening f 74.462 (f 71,905). Naar het B. T. verneemt, zal de Deutsche Jurgenswerke A. G. over het afgeloopen boekjaar een dividend van 10 pet. (onv.) op de gewone en van 6 pet. (onv.) op de prefe rente aandeelen voorstellen. Naar een der Duitsche correspondenten van het Alg. Hbld. meldt, zijn de Unilever- fabrleken ln Duitschland, die met een ver korten arbeidstijd werkten, tengevolge van de verbetering van den afzet en weder toe over gegaan om zes dagen per week te produceo- ren. GEHEEL-ONTHOUDERS KINDERKOOR „JONG EXCELSIOR'. Bovenstaande vereeniglng geeft Zondag middag a.s. onder haar dirigent Jan Over- huys ln den Stadsschouwburg haar laatste uitvoering in dit seizoen. Op veel verzoek wordt opgevoerd „Do Toovcrrlng", kinder operette in 4 bedrijven, die ln Oostersche costuums wordt uitgevoerd. De harmonie muziekvereeniging „Voor waarts", directeur de heer Henry Schulpzand verleent hare medewerking. 14 April. De zaak-Vrijman. Vanavond is de Senaat kort bijeen geweest. Zonder moeite ging onder 's presidenten hamer door de verlenging met een jaar van de bepaling van artikel 66 van de Drankwet Aangenomen werd, evenzeer zonder hoof delijke stemming, het ontwerp betr. de uit keering van vergoedingen aan den gewezen Rijksbouwmeester Vrijman. Dr. Wibaut noemde deze uitkeeringen een zwakke vergoeding voor het leed, dat de heer Vrijman te dragen heeft gehad. Terecht De heer Vrijman, die den Staat vele jaren met ijver, ambitie en bekwaamheid diende, is slachtoffer, het toevallige slachtoffer ge worden van onregelmatigheden, die jaren en Jaren algemeen waren, en waar tegen het moeilijk was zich te verzetten, wijl ingebur gerd en algemeen als gewettigd en onver mijdelijk aanvaard. Dr. Wibaut was overigens verheugd, dat er een eind was gekomen aan de onregelma tigheden, al was dat eind dan eenlge tiental len jaren te laat gekomen. De heer Mendels bracht een ander gege ven ter sprake. In de jaren vlak na den oorlog, die won derlijke tijd van hoogconjunctuur en over spannen verwachtingen, kocht een verzeke- ringsmaatschapp „De oude Haagsche" een huis in de Javastraat, met de bedoeling dat huis aan den Staat te verhuren, die het noodig had. De heer Vrijman was de schakel tusschen Staat en „Oude Haagsche". Met machtiging van den toenmaligen minister van Onderwijs verklaarde de heer Vrijman zich borg voor e.v. waardedaling. Tijdens zijne gevangenschap moest deze zijn borg- schap gestand doen en leed een verlies van f 15000. Dat hem thans ook zal vergoed wor den. Natuurlijk komt zooiets thans niet meer voor. De heer Mendels kreeg dit duidelijke antwoord van den minister van Financiën. Waarom het destijds wel kon voorkomen? Jhr. de Geer wees om de buitengewone om standigheden van na den oorlog, op den hui- zennood. Toen 't heel lastig was om aan een huis te komen, toen het niet verwonderlijk was, dat het Rijk mee om niet meer te behoeven te betalen, dan strikt noodig was van een tusschenpersoon gebruik maak te. De Kamer ging gemakkelijk mee. INTIMUS. IS DE COURANT g|1 WAARIN Oil MET HET MEESTE SUCCES ADVERTEERT BESTUURSWIJZIGING IN HET NED. TOONEELVERBOND. DR. TJEBBO FRANKEN VOORZITTER. In de laatste vergadering van het Hoofd bestuur van. het Nederlandsch Tooneelver- bond is aan prof. dr. Schol te op zijn verzo:k eervol ontslag verleend als voorzitter en is als zoodanig verkozen dr. Tjebbo Franken te Haarlem. Het dagelijksch bestuur is thans als volgt samengesteld: Dr. Tjebbo Franken, Haarlem, voorzitter; Mr. dr. J. de Vrieze, Amsterdam, secretaris, mr. J. van Schevicshaven, Den Haag, penningmeester. De algemeene jaarver gadering van het Verbond wordt dit jaar ge houden te Zutphen op Zaterdag 6 Juni. DRANKBESTRIJDING. De loge „Excelsior' van de Orde der Goede Tempelieren hield Dinsdagavond ln haar gebouw aan de Wolstraat een openbare bij eenkomst. De voorzitter, de heer G. J. van Dam sprak het welkomstwoord, waarna ge zamenlijk een lied werd gezongen. Vervolgens ving mevr. J. M. Götte-Koster uit Amsterdam haar lezing aan over het onderwerp „Wat het leven veredelt". Alle nieuwe ideeën, begon spr., worden bespot telijk gemaakt. Doch langzamerhand werken die ideeën door, en het aantal spotters ver mindert. Zoo is het ook met de drankbestrij ding gegaan. De pioniers op dit gebied heb ben hard moeten strijden, vooral tegen het egoisme. Dit moet uitgeroeid worden, want vriendschap en verantwoordelijkheid voor je naasten Ls de grondslag van alles, ook van de drankbestrijding. Hoeveel funeste gevolgen kleven niet aan het drankmisbruikI Het geringe genot, dat alcohol schenkt kan tot de ergste dingen lei den. Mislukte levens, ongelukkige nakome lingen, armoede, verkeersongevallen, moord en doodslag, de vreeselijkste nasleep heeft alcohol al meegebracht. Misbruik van ster ken drank heeft geleid tot ellende, zedeloos heid. ontaarding. Zeker, de maatschappij bezit middelen er tegen, o.a. de drankbestrijding. Maar ieder een moet daaraan medewerken. En de groote massa is zoo slecht te bereiken! „Alles, wat te veel gebeurt is verkeerd", zegt men. „Maar je kunt toch niet alles ver bieden?" Neen, dat kan ook niet. En dat hoeft ook niet. Maar drankmisbruik moet gekeerd worden, omdat dat de ellendigste gevolgen meesleept. Gelukkig verbreidt de drankbestrijding zich, onder de jongeren vooral. Wat een ver blijdend verschijnsel is, daar toch de jonge ren van thans de gebruikers van straks kun nen worden. Spr. wekte de ouders daarom op, mede te strijden voor het heil der kin deren. Zij kunnen, door goede opvoeding en stichtende voorbeelden zooveel doen. Na dc pauze vergastte mej. Lien Luitjes, die ln het begin van den avond haar muzi kale medewerking ook al verleend had, de aanwezigen nogmaals op eenige pianosoli, waarvan we vooral den wals van Chopin roe men. Mevr. C. Kroon-Kuneke hield de tal rijke toehoorders gespannen bezig met haar goede declamatie. STADS-EVANGELISATTE. Door B. en W. is wederom aan de Stads evangelisatie toestemming gegeven om open luchtsamenkomsten te houden en wel op de Ged. Oude Gracht bij de Kleine Houtstraat, des Zaterdags om 8 uur. Met de eerste samenkomst wordt begonnen a.s. Zaterdag 13 April. O.a. zullen de heeren Akse van Be verwijk en Visser van IJmulden spreken, SCHIMPNAMEN VAN GROOTE MANNEN. In vroegere tijden hadden bijna alle heer- schers bijnamen, die dikwijls heel vreemd klinken, maar dat waren dan. evenmin als I de kenteekenende namen der oudheid, meest I al geen spotnamen. Men noemde een Mar cus bij de Romeinen soms „de roode" om hem van een ander lid derzelfde familie, dat I denzelfden naam droeg, te onderscheiden, terwijl men den koningen en keizers der oudheid dikwijls bijnamen gaf. Men sprak liever van Albrecht den Beer, dan van Albrecht I. Echte schimpnamen kregen dikwijls zeer populaire, of wel heel ónpopulaire menschen wier karakterbeeld niet slechts in de ge- schiedenis, maar ook naar het oordeel der tijdgenooten, min of meer onbestemd was. Zij waren niet altijd boosaardig bedoeld; dikwijls zelfs waren het verkapte liefkozin gen of kameraadschappelijke benamingen. Zoo noemden de Engelsche soldaten Wash ington „de beminnelijke George" (lovely I George); Blücher heette „Maarschalk Voor- j waarts": de Berlijners noemden Wrangel „Papa Wrangel". Abraham Lincoln werd heel teeder „de eerlijke baviaan", de „Illi- nois-aap", „vader Abraham" of eenvoudig f „de lattensplijter" genoemd (naar het be- roep van houthakker, dat hij in zijn jeugd i uitoefende). Frederik de Groote heette „de.oude Frits". Napoleon „de kleine korporaal" of „Jean d'épée" (Jan degen), terwijl Cromwell, naar zijn rooden neus, „Almachtige Neus", „Ko pergezicht" of „Zijn Neusschap" (His No- seship) bijgenaamd werd. Gewoonlijk is het niet vast te stellen wie zulke schimpnamen uitvindt; zij ontstaan I eenvoudig, verbreiden zich en hechten zich zóó aan den betreffenden persoon vast, dat zij in der eeuwigheid niet meer vergeten worden, zooals b.v. „de burgerkoning" voor Louis Philippe (die ook de „barricadekoning" genoemd werd, wegens de revolutie van 1830). Vooral in Duitschland en Engeland is i men vindingrijk in het geven van spot- en j bijnamen. Italië heeft de eigenschap waar schijnlijk van de Romeinen geërfd. Die noem den keizer Lucius Domitius Nero, wegens zijn drankzucht: „Caldius Biberlus Nero" wat zoo veel als dronken heethoofd beteekent. Overi gens is ons ook uit Griekenland menige schimpnaam overgeleverd geworden; Pericies werd, naar den vorm van zijn hoofd „Sohlno- kephalos", „uienkop" genoemd. In Engeland en Frankrijk is er bijna geen heerscher, dien het volk niet een popu!airen bijnaam heeft gegeven: Lodewljk XIV heette „de oude bonafide" (blijkbaar omdat hij alles ter goeder trouw deed); zijn opvolger, Lodewijk XV, noemde men spottend „le bien almé" i (de welbeminde), omdat zijn voorganger te lang geregeerd had. Lodewljk XVI bekwam in de revolutie den naam van „Monsieur Veto", zijn gemalin „de Oostenrljksche" heette „Madame Veto" (naar het vetorecht), ook werd hij de „siotenkoninig" genoemd, Lodewijk xvm eindelijk, heette „roi panade" hetgeen óf „koning broodsoep" (naar zijn I corpulentie), óf „koning pauwegang" be teekent. De Fransche revolutie bracht een groote massa schimpnamen mede evenals Napoleon's tijd. Generaal Murat heette onder de soldaten „le beau sabreuri", hetgeen een knappe, moe- j dige, doch niet juist kloeke strijder met den sabel beteekende. Het ergste kwam Napoleon m weg, die slechts „de zwetser" heette of wegens zijn wedei'waardigheden voor Boulogne, Straats- j burg en Parijs „boustrapa" werd genoemd; j niet minder boosaardig voor hem is de dialectische uitdrukking „Rantipole", dat „halve gare" beteekent. In Engeland hadd enen hebben personen die vooraanstaande plaatsen in het openoare leven innemen, hun „nicknames". De staats man Pitt noemde men wagens zijn magerheid „de eindelooze" en James Fox heette wegens zijn donkere gelaatskleur „de neger". John Law, de beruchte uitvinder van het papier geld, werd „de papierkoning" genoemd en koningin Elizabeth werd door haar hovelin gen de „koningin van het geluk", de „glorie van haar geslacht", „roem der natuur", „de ware D;ana" en „Wereldwonder" bijgenaamd. Het volk noemde haar minder vleiend „bloe dige koningin Betje" (bloody queen Besa). De schimpnamen van Duitsche grooten 1 zijn wellicht minder populair, maar daarom niet minder boosaardig. Maximiliaan, de I laatste ridder, die zijn leven lang in geld- verlegenheid zat, noemden de Italianen „Pochi Danari", weinig geld. Calvin werd j door zijn kameraden wegens zijn zucht tot aanklagen „de accusatief" genoemd. Karei V heette, na zijn afstand van den troon, wei nig beleefd „de onttroonde vreter". Voltaire, I die men „zendeling des duivels" maar ook „Apostel der ontrouw" noemde, dacht voor I zijn vriend, Frederik den Grooten, de schimpnaam uit: „Luc" (zoo heette een aap van Voltaire, en in een vergelijking met Fre- j derik zei Voltaire eens: „ik noem hem Luc; want hij is zooals de aap hier; hij bijt wien hem streelt"). In Frankrijk werd Frederik „le sablonier", de zandverkooper genoemd, om- I dat hij heerscher van „het zandige mark" (Brandenburg) was. Goethe had wat niet zoo algemeen be kend is in Wetzlar onder zijn vrienden den bijnaam gekregen van „de oprechte", waarvan hij zelf zegt: „dien naam heb ik verdiend door mijn opmerkzaamheid voor de eerlijke Duitsche aartsvaders". Herder werd wegens zijn voorliefde voor den Engelschen deken Swift, „de Deken" ge noemd. „Schubert kreeg den bijnaam van „Cane- vas", omdat hij, als iemand aan hem was i voorgesteld, vroeg „Kann er was?" Frederik Wilhelm IV noemde men, wegens zijn voorliefde, voor bet bekende champag- nemerk „Cliquot". Wilhelm I heette in zijn jonge dagen „de kartetsenprins", omdat hij, I zooals bekend, het bevel tot vuren gaf in de I „revolutie van '48". Moltke noemde men „de groote zwijger". Als nadgere bepaling viegde men er aan toe, dat hij in zeven talen kon.... zwijgen. Victor II van Italië, had den bijnaam van „Guaff", (de rauwe neus) en de tegenwoor dige koning van Italië heet, wegens zijn kleine gestalte in den volksmond „Ro bam bino" (koning-kind.) De spotlust der Weeners had Frans Joseph I „Herr Prohaska" gedoopt. Dit is een bena ming die vaak aan kleine Tsjechische amb tenaren en beambten gegeven wordt, en men vond, dat Frans Joseph er zoo uitzag. Zijn opvolger werd eenvoudig en uitsluitend „Karei de laatste" genoemd. lederen dag ontstaan nieuwe spot-titcls en kenteekenende schimpnamen. Een tceken van waarachtige grootheid is het, als die spotnamen eerenamen worsen. Ook aandui dingen als „Geuzen" en dergelijkon zijn oorspronkelijk scheldnamen geweest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 10