STADSNIEUWS
goe«
vloer
bedekking
HlllZING'S SCHOENENMAGAZIJN
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 1 MEI 19311 ingezonden mededeeiingen
1 a 60 Cts. per regeL
JULIANADAG IN HAARLEM.
MET GROOTE ANIMO GEVIERD.
Als er ooit «en Julianadag goed gevierd is,
dan is het op den 30sten April 1931 geweest.
In het centrum, zoowel als in de buiten
wijken ging het oudenvetseh toe De dagen
van de kennis waren in de Spaarnestad te
ruggekeerd
Jammer genoeg kwam de regen des mid
dags een gedeelte van de pret verstoren,
maar gelukkig was Pluvius' heerschappij van
niet al te langen duur, zoodat de kinderspe
len, die in de verschillende deelen van de
stad plaats hadden, na een onderbreking
weer hervat konden worden.
De kinderspelen.
Het Centrum Comité van de Vereeniging
„Koninginnedag" had zijn feestterreinen in
gericht op de Gedempte Raamgracht en de
Nieuwe Groenmarkt. Een groot aantal kin
deren hebben hier eën allerprettigsten mid
dag gehad en de leden van Koninginnedag"
die de wedstrijden binnen 't afgezette gebied
konden bijwonen waren getuigen van span
nende kampen van zeer uiteenloopenden
aard.
Op de Gedempte Raamgracht werden de
wedrennen met hindernissen gehouden. Het
valt te begrijpen, dat de jeugd zich met alle
kracht in den strijd wierp om een prijsje te
bemachtigen, waarbij zich herhaaldelijk de
grappigste tooneeltjes afspeelden. Opgewek
te muziek en vroolijke toeschouwers maak
ten den middag hier tot een waar succes.
De wedstrijden op de Nieuwe Groenmarkt
droegen een ander karakter. Daar bestreden
de kinderen eikaar met autoped, vliegende
Hollander en rolschaats. Dit laatste vervoer
middel heeft onze stad stormenderhand ver
overd en geniet onder de sportieve jeugd een
ongekende populariteit. Bij de wedstrijden
was dan ook duidelijk op te merken, dat de
jongelui uitstekend beslagen op het asfalt
kwamen, waardoor zij een groote behendig
heid aan den dag konden leggen. Bij de tour-
nooien op autopeds en vliegende Hollanders
ontbrak het eveneens niet aan spanning. De
regeling der spelen zat goed in elkaar.
In het Oosten van de stad organiseerde de
Oranjebond „Prinses Juliana" des morgens
wedstrijden op het gemeentelijk speelterrein
aan de Zomervaart. De muziekvereeniging
„Utile Dulci" verleende hieraan haar mede
werking en slaagde er al gauw in een echt
feestelijke stemming op het wedstrijdveld te
brengen.
Met groote animo werd er door de jongens
en meisjes deelgenomen in het blokjes rapen,
zakloopen en andere spelen. Te circa half
twee vereenigden de kinderen zich in de
Emostraat, vanwaar, voorafgegaan door mu
ziek in optocht naar de Gemeentelijke Con
certzaal werd opgetrokken. Hier kreeg het
jonge volkje o.a. de vermakelijke film „Mijn
neef uit Canada" te zien, met den komiek
Zigoto in de hoofdrol. Het werd voor de kin
deren een bijzonder prettige middag. Ook
voor de noodige verrassingen was gezorgd.
Ook Haarlem-Noord heeft zich niet onbe
tuigd gelaten. In ons blad van Donderdag
spraken wij reeds over de omvangrijke ker
mis op het Pretoriaplêln, die zich in een
overweldigend bezoek mocht verheugen. Be
halve deze feestelijkheden, waren er des mid
dags aan den Ter Spijtweg kinderspelen ln
hetzelfde genre als in de binnenstad. Het
gladde asfalt leende zich uitstekend voor
wedrennen op de autoped; het was een lust
te zien hoe snel de kleine kampvechters over
het wegdek schoten. Aardig was ook de ring-
rijderij per fiets. Dit was iets aparts van
Haarlem-Noord! Jammer dat ook hier de af
werking van het programma, door een on
welwillende regenbui bemoeilijkt werd!
Des avonds.
Een voor Haarlem haast ongekende drukte
heerschte des avonds in de stad. Het leek wel
Koninginnedag!
Op drie plaatsen gaven orkesten een mu
ziekuitvoering en wel op de Groote Markt, op
't Stationsplein, waar we Relnier van 't Hoff
en zijn trammenschen aantroffen en op het
Teylerplein, waar „Utile Dulci" de Oostelijke
Haarlemmers met pittige muziek in stem
ming hield.
Honderden stadgenooten hebben op de
Groote Markt de interessante filmvertoonlng
van „Nederlandsch Fabrikaat" gevolgd. Deze
leerzame rolprent vormde een uitnemende
propaganda voor onze nationale industrie in
al haar vertakkingen.
Op de kermissen was de drukte natuurlijk
op haar hoogst. Het aantal kraampjes en
vermakelijkheden was nog' belangrijk groo-
ter dan des middags; de handel in wafels,
nougat en paling bloeide meer dan ooit en
onophoudelijk zwaaiden de draaimolens in
het rond.
Iets nieuws viel op de Gedempte Oude
Gracht waar te nemen. Daar had zich een
koperkleurige magiër geïnstalleerd, die, blij
kens de mededeeling op een bord, dat aan
het bewuste tentje bevestigd was, slechts
één letter van uw naaxxi behoefde te weten
om uw geheele levensloop te kunnen opzeg
gen, Of de man het inderdaad steeds bij het
rechte eind had, hebben wij niet kunnen
constateeren. In ieder geval offerden velen
hun geld aan dit geheimzinnig heerschap.
Als bijzondere attractie noemen we de fak
keloptochten, die later op den avond, bege
leid door muziek door de straten trokken en
een aardig effect maakten. Natuurlijk liep
een groot aantal feestgangers met veel ge
rucht achter de fakkeldragers aan.
Tot middernacht bleef het gezellig druk in
de stad.
De Julianadag is sinds jaren niet met zulk
een animo en enthousiasme gevierd!
RELIGIEUS SOCIALISTISCH
VERBOND.
WIJDINGSBIJEENKOMST.
De afdeeling Haarlem van het Religieus
Socialistisch Verbond hield Donderdagavond
in het gebouw van den Protestantenbond ter
inleiding van den 1 Mei-dag een wijd'ings-
bijeenkomst, die vrij druk bezocht was.
De bijeenkomst werd geopend door een
muziektrio (een dame en twee heer en), dat
op de piano, viool en cello „Pastorale" uit op.
13 van A. Vivaldi en „Trio in D dur" van J.
Chr. Bach op bijzonder verdienstelijke wijze
ten gehoore bracht.
Ds. D. Bakker, uit Amsterdam, hield ver
volgens een rede over het onderwerp: „Ons
heilig ideaal".
„Op 1 Mei", aldus spreker, „als wij socia
listen feest gaan vieren, dan wisselt het tij.
Niet alleen in de natuur, waar de knoppen
openspringen en de bloemen op het veld
kleuren en geuren, maar ook in de geheele
wereld. Er heeft een geweldige omwenteling-
plaats op alle gebieden. De oude wereld sterft.
In deze wereld is geen redding mogelijk, want
iedereen denkt slechts aan zichzelf. Het
groote roode leger viert zijn feest in lente
tijd. Een nieuwe lente en een nieuw geluid.
Overal breekt het nieuwe leven door in de
oude dorre wereld, met haar onrecht, haat,
verdrukking en onmenschelijken strijd. Er
breken nieuwe krachten door; het gaat lich
ten aan den horizon. Het is de sociaal-demo:
cratische arbeiderspartij, die zich de draag
ster weet van de nieuwe kracht, die breken
wil met onrecht en die een nieuwe wereld
wil opbouwen. En dit niet strijdend met de
wapenen der barbaren, maar brengend ge
rechtigheid, vrede en blijdschap onder alle
menschen en alle volken. Dat is het doel
waar naar wij streven. Het is niet de begeerte
naar macht en goud, maar naar het so
cialistisch ideaal, namelijk een klasselooze
maatschappij met een zuivere samenleving.
Er moet komen een socialistische cultuur
gemeenschap. Het socialisme is een zedelijk
ideaal; het wil den klassenstrijd opheffen,
evenals den strijd der volkeren. Het wil een
nieuwe aarde, waar rechtvaardigheid woont
en waar geen slavernij kan bestaan. Dat is
de boodschap van het socialisme. De moderne
arbeidersbeweging wil feest vieren, maar
niet zooals dit op straat gebeurt, met haar
mailemolens langs de grachten. Zjj wil niet
in die kunstmatige vreugde ver-vallen, maar
zij wil spontaan het feest der bevrijding vie
ren. Op 1 Mei herdenken de moderne arbei
ders altijd den greoten Marx en zweren op
nieuw trouw aan zijn beginsel. Dan denken
ze aan zijn woorden: proletariërs aller lan
den, vereenigt u. De arbeiders hebben reden
om feest te vieren, omdat hun machtige or
ganisaties al zooveel verbeteringen in de
wereld hebben gebracht. En ze zijn nog lang
niet waar ze zijn moeten, al is er reeds veel
donker voor het licht geweken. Het algemeen
kiesrecht is gekomen en de sociale wetgeving:
ook de woningtoestanden zijn verbeterd en de
vreeselijke kinderarbeid van vroeger is ver
dwenen. De erkenning van de vakorganisatie
is voor de arbeiders eigenlijk alleen reeds een
reden om feest te vieren. Denke men slechts,
bijvoorbeeld aan het verschil in de houding
van de directie der Nederlandsche Spoorwegen
tegenover de arbeiders van 1903 en -die van
1931. De arbeiders moeten echter waakzaam
zijn, want de reactie steekt weer brutaal het
hoofd omhoog; men wil de loonen verlagen
en den achturendag saboteeren. Men wil de
sociale wetgeving in gevaar brengen. De
reactie grijpt naar het middel van geweld.
Daartegen is verweer noodzakelijk. De or
ganisatie moest dus sterker worden gemaakt
Ecnrijkekeuze uiteen
prachtige verzame
ling dessins. Elk pa
troon is in een zeer
sterke verf- en laklaag
op 'tstevigeStragula-
materiaal gedrukt
Lef op het meckteeken
mStcagulaop de achterzijde
f 1.45 per el (68 cM.) 200 cM. br.
f 1.35 per el (68 cM.) 183 cM. br.
Bi] eiken winkelier verkrijgbaar
Dit is vooral de taak van de jopgeren, die
voor de arbeidersklasse moeten behouden
de rechten waarvoor de ouderen zoo vurig
gevochten hebben. Dezen hebben geofferd
het beste dat zij hadden om een betere maat
schappij te verkrijgen voor zich en voor de
volgende generaties. Het doel moet zijn een
menschelijkheids-ideaal. Op 1 Mei moet men
strijden voor een hooger geestelijk geluk voor
allen en voor een nieuwe cultuur, die wel
vaart aan de menschen brengt. De socialis
ten willen werkelijlcheidsmenschen op deze
aarde zijn. Zij hebben het leven hier op aarde
lief, als een Godsgeschenk, omdat de mensch
in zich draagt het beeld van God. Daarom
heeft het leven zulk een ontzaglijk groote
waarde. De roeping van den mensch is leven
te wekken en te redden. Ieder mensch heeft
het volle recht om te leven voor dit hooge
beginsel. Hij heeft recht op de zegeningen
der cultuur, echter alleen wanneer hij zich
daarvoor heeft ingespannen. Als hij gearbeid
heeft met hoofd en hamd en hart; als hij in
den arbeid zijn levensgeluk heeft gevonden.
De socialisten hebben elkaar nood'ig om een
gelukkige samenleving te verkrijgen. So
cialisme is gemeenschap. De strijd van de
vroegere liberalen: allen tegen allen is door
de socialisten veranderd in strijd van allen
vóór allen. De socialisten strijden daarom ook
tegen den oorlog, omdat die alle moderne be
schaving vernietigt en alle schoone toekomst-
idealen verijdelt. Op 1 Mei moet de groote
concrete leuze luiden: nationale en interna
tionale ontwapening. De socialisten moeten
strijden tegen vermeerdering van arbeids*
duur en voor een betere vferzorging der
werkloozen. Daarvoor zijn alle krachten
noodig, al zal dit ook offers vragen, want
botsingen met de oude wereld, die ten onder
gaat, kunnen niet uitblijven. Ook botsingen
met zichzelf zullen er komen, maar ook die
zullen overwonnen worden, als men het ge
loof. aan het heilig socialistisch ideaal maar
behoudt. Aan het socialisme zal de toe
komst zijn", aldus eindigde dB. Bakker zijn
rede, die met groote aandacht door de aan
wezigen gevolgd werd.
Staande zongen zij tenslotte het „Morgen-
rood", op het orgel begeleid door den heer
G. Michels, die ook <han het begin van -den
avond van zijn welluidend orgelspel had laten
genieten.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Groote Houtstraat 42—44
BOND VAN NED. ONDERWIJZERS.
Woensdag hield de aid. Haarlem van ge
noemden bond een di-ukbszochte huishoude
lijke vergadering in de „Nijverheid". De heer
P. Bakkum, onderwyzer aan de Amsterdam-
sche School vereeniging, hield een interessan
te inleiding over het blokschrift. Een uitge
breide collectie schriftelijk werk uit Neder
landsche en Engelsche scholen was in de zaal
tentoongesteld. De sympathie voor dit nieuwe
schrift neemt toe, vooral in kringen buiten het
onderwijs. De voorzitter dankte den heer Van
Bakkum voor zijn geestdriftige, met overtui
ging voorgedragen lezing.
Een bestuursvoorstel over spellingswijziging
werd van de agenda afgevoerd.
Inzake het Uitgebreid Lager Onderwijs
had het bestuur reorganisatie-voorstellen bij
B. en W. ingediend, in overleg met de U:o-
groep in de afdeeling. De uitvoerige memorie
van toelichting zal aan raadsleden, school
commissie en de betrokken oudercommissies
worden gezonden.
(Reeds in een deel van een vorige
oplaag opgenomen)
UIT DE PERS.
MR. J. B. BOMANS OVER
„FINANCIEREN".
„DE MACHTIGE ERNST VAN EEN
FIASCO".
In de Maasbode schrijft de Haai-lemsche
oud-wethouder, de Gedeputeerde, belast met
de afdeeling Financiën in Noord-Holland. Mr.
J. B. B o m a n s, over „Financieren". Hij
haalt aan het in den Raad van Rotterdam
gezegde door den Katholiek Mr. Baai's contra
den socialistischen wethouder van Financiën,
„Den wethouder kan niet verweten wor
den, dat er de crisis is, maar wel, dat hij in
gunstige tijden niets heeft gespaard voor den
kwaden dag", en gaat na, of dit juist is.
Volgens de provinciale wetgeving van 1350
en de gemeentelijke van 1851 behoort het
budgetrecht aan de Volksvertegenwoordiging.
„Maar", zegt mr. Bomans, „door de vol
ledig veranderde samenstelling der Raden is
de wettelijke redeneering schier grauwe
theorie geworden. De Raad bestaat, hoofd
zakelijk uit de niet-betalende burgerij, die
zichzelf niet beschermt, maar meent het te
moeten halen waai; het zit: „elders".
Vandaar sinds den oorlog het merkmaardige
verschijnsel, dat een maatregel, door B. en
W. voorgesteld, véél meer kans loopt den Raad
duurder te verlaten dan andersom. Als de be
stuurders iets goeds willen, wil de Raad nog
iets beters en de Raad heeft het maar te zeg
gen. Deze weet het ook beter, dat zit in het
aantal. Want schaarsch is het aantal die alles
goed weten, maar geweldig groot de massa,
die alles beter weet.
In dit verschijnsel zit de machtige ernst
van een fiasco.
Het fiasco van een goed bedoeld en góed op
gebouwd stelsel van volkszeggenschap.
Niets is blijvend op deze wereld en ook het
parlementarisme in den ruimsten en besten
zin is niet blijvend. Maar het is van belang
de verschijnselen te kennen, waaraan iemand
sterven wil, misschien is er nog genezing
mogelijk door medicijn, misschien is 't onge
neeslijk, maar kunnen wij later toch deugd
hebben van de ervaring.
Is de malle historie der Rotterdamsche fi-
naciën de inzet van een reeks financieele ver
schijnselen die het begin van het einde be
duiden, of hebben wij slechts met 'n voorbij
gaande onpasselijkheid te doen? Wij weten
het, straks volgt Amsterdam, straks volgt een
geheele reeks van gemeenten, iets later de
Gewesten, dan zal ook het Rijk in moeilijk
heden komen. Zal deze hééle bittere grap een
„onbetaalbare" worden? Of gaat ook dit voor
bij, zooals zooveel voorbij ging en herleven
straks de verrukkelijke tijden van zorgeloos
uitgeven waarin elke waarschuwende financier
een onmogelijk mensch, een halve idioot, ja.
veel erger dan dat: een (men permitteere
mij het woord) eenconservatief is?
Waanzin, om niet te willen of te kunnen
inzien, dat heel de democratie, wil zij zegen
rijk zijn en helpend werken in den zin van
volksliefde, moet opgebouwd zijn op stevigen
onwrikbaren financieelen grondslag, waanzin
om niet in te zien dat juist de meest con
servatieve beheerder der geldmiddelen de
krachtigste steun is voor 'n levende demo
cratie, waanzin tenslotte om niet te kunnen
te willen begrijpen, dat volslagen wanorde
der geldmiddelen, allereerst, allerergst en
blijvend de niet comtribuabelen, den kleinen
man treft!
En al herhaal ik in optimisme, dat nóg dat
begin van het einde niet gekomen is, daar
naast staat 't feit. dat deze nood der (ge
meentelijke) geldmiddelen erger is dan alle
voorgangers".
Het karakter van de
A.V.R.O.
In aansluiting op een artikel van mr. A.
C. Josephus Jitta in de Groen Amster
dammer, waarin deze o a. opmerkt:
„Wanneer het bestuur van de A.V.R.O.
zou blijken voor die functie minder ge
schikt te zijn, of de persoon van den
heer Vogt zou blijken een sta in den weg
te zijn, omde A.V.R.O als die algemeene
vereeniging te erkennen dan zullen be
stuur en directeur in het belang der
zaak moeten wijken.
Men begrijpe mij goed. Ik zeg niet, dat
dat het geval is. Ten aanzien van het
bestuur ontbreken mij de gegevens. En
de critiek die de eereraad oefent op den
heer Vogt, lijkt mij niet. zoo ernstig, dat
ik tegenover een man. die zoo groote
verdienten heeft voor de radio-uitzen
ding en voor de A.V.R.O., deze conclusie
zou durven trekken",
schrijft het Algemeen Handelsblad!
het volgende:
„Inderdaad zijn de vragen die inder
tijd door prof. Slotemaker de Bruine en
anderen direct of indirect aan minister
Reymer en de regeering zijn gesteld, nl.
met welk recht de A.V.R.O. werd geken
schetst als een niet-algemeene vereeni
ging, of als een liberale omroep, en wat
een algemeene omroep dan wél moest
zijn indien de A.V.R.O. het niet was, reeds
veel te lang onbeantwoord gebleven. Ook
de quaestie van vergunning om tot eigen
zenderbouw en om tot inrichting van
andere systemen over te gaan (Gleich-
wellen, enz.) is daarbij onbeslist geble
ven.
Het rapport der commissie heeft nu
enkele verkeerde voorstellingen recht
gezet. En de regeering zal het gezag van
dr. de Visser en zijn medewerkers toch
waarschijnlijk wel niet in twijfel trekken
Er is nu nog meer dan tevoren, aanlei
ding voor de regeering om haar optre
den ten opzichte van de A.VJt.O. nader
te verklaren. Wij vragen en wachten be
langstellend op een antwoord. En intus-
schen herinneren wij nog eens aan een
denkbeeld dat wij reeds maanden gele
den meenden te moeten opperen: nl. of
het niet mogelijk zou zijn in de samen-
stelling van het A.V.R.O.-bestuur het al-
gemeen-nationale karakter dezer ver
eeniging onmiskenbaar te doen uitko
men. De mogelijkheid bestaat natuurlijk
dat socialisten en confessioneelen zich
niet voor zulke actie zouden leenen, om
dat zij in den grond der zaak geen alge
meenheid begeeren.
Maar daarmede zouden zij dan toch I
hun eigen vonnis vellen".
Revolutionnaire
stemmen.
Het Huisgezin (R.-K.) schrijvende j
over de kans op een plotselinge revolutie, zoo
als deze zich in Spanje voordeed, haalt den I
toestand in ons land aan en merkt op:
„Vergeet niet, dat in Amsterdam thans
reeds bij de Statenverkiezing meer dan
162.000 stemmen op revolutionnaire lijs
ten werden uitgebracht tegen 183.000 op
de niet-revolutionnaire.
En wees er van overtuigd, dat men zich
zoo min als in Spanje door de uitspraak
van het platteland zal laten weerhouden.
Want wat nog niet is, kan komen:
reeds thans vormen de revolutionnaire
partijen met de vrijzinnig-democraten
de meerderheid in de hoofdstad, en wie
durft beweren, dat de roode vloedgolf
daar niet nog stijgen zal?
Vergeet niet, dat ons millioen katho- I
lieke stemmen, voor de kleinste helft in
het Zuiden, voor driekwart op het plat-
teland vastgelegd, tegen de roode legioe
nen in de groote steden niet op kan en
in beslissende oogenblikken nooit zijn
vollen invloed zal kunnen uitoefenen.
In -de hoofdstad brengen wy maar even f
50.000 stemmen uit, en de drie rechtsche j
partijen halen te zamen maar juist de
100.000 tegen 129.000 de S.D.A.P. alleen
Met het voorbeeld van Spanje voor i
oogen, moet men verkiezingsuitslagen
ook eens uit dezen gezichtshoek bezien I
in plaats van enkel wél-voldaan te con- I
stateerén, dat de positie der R.-K. Staats
partij ongeschokt is gebleven".
CONCERT.
De Haarlemsche R.K. Harmonie St. Caecilia
heeft het plan opgevat hier Zondag e.k. in
de concertzaal „Zomerlust" een concert te J
komen geven. Zij voert hetzelfde programma j
uit hetwelk eenige weken geleden met sue-
ces in het Volkenbondsgebouw te Haarlem-N. i
ten beste werd gegeven.
SANTPOORT
„SANTPOORT'S BLOEI".
Maandag a.s. houdt bovengeixoemde ver
eeniging in „De Weyman" een algemeene
ledenvergadering. Niet minder dan 5. be
stuursleden zijn aan de beurt van aftreden,
te weten de heeren Tadey, Van Beem, Dal-
meyer. Rings en Wildschut. Voorts komt in
bespreking de aanleg van een ijsbaan, de aan
sluiting bij de Vereeniging tot Behoud van
Natuurmonumenten en de toetreding als lid
van de Ver, voor Schooi- en Werktuinen.
FEUILLETON.
Een ongeluk in de Andes.
Naar het Engelsch van
MORICE GERARD.
11)
(Nadruk verboden).
Austin nam geen notitie van de opmer
king en zonk weer terug in zijn stoel.
„De verschrikking van hetgeen ik gezien
had, deed de koorts weer in volle kracht te
rugkomen en het moet dagen en dagen heb
ben geduurd voor ik weer besef had van de
dingen om mij heen. Er waren een paar mon
niken gekomen om mij te verzorgen; ze had
den van twee reizigers gehoord dat ik ziek
was en hadden geen oogenblik geaarzeld om
den bergpas te bestijgen.
Het was maar goed dat ze dit hadden ge
daan, want ik lag daar moederziel alleen,
zonder de minste hulp. Nero was teruggeko-
nien, heelemaal kreupel en met een wond
aan den kop, waarvan je het litteeken nog
kunt zien. Maar van Sylvester is sedert dien
geen spoor meer teruggevonden. Zoodra ik
er toe in staat was gaf ik order om de omge
ving nauwkeurig te onderzoeken; geen vier
kante meter van de omgeving bleef ondoor-
zocht, maar zonder het minste resultaat. En
sinds dien heb ik die vreeselijke nachtmer
rie niet meer kunnen kwijt raken".
„Is het nooit tot je doorgedrongen, Miles"
was het eerste wat de advocaat vroeg, toen
zijn vriend zweeg en uitgeput in zijn stoel
achterover leunde, „dat er nog wel eens na
vraag naar hem zou kunnen worden gedaan
van de zijde van zijn familie. Hij was wel
een zwart schaap maar de menschen hebben
dikwijls toch een zwak plekje in hun hart
voor dergelijke elementen in hun familie".
„Neen", antwoordde Miles na een lange
pauze. „Ik had den indruk dat hij heelemaal
alleen stond; eeir zwerver zonder kind of
kraai".
„Dan heb je het toch mis; ik herinner me
heel goed dat ergens in het Noorden van
Engeland een oude leeraar woont, die het
twijfelachtige voorrecht heeft Andrew Syl
vester's vader te zijn. Ik heb niet gehoord
dat hij overleden is. Ik geloof vast dat je je
er wel op kunt voorbereiden dat je te zijner
tijd nog lastige vragen te beantwoorden zult
krijgen. Als dat nog niet is gebeurd. komt
dat, dunkt me alleen, doordat het bericht
over het ongeluk in een van de Londensche
bladen, de menschen in de provincie ontgaan
kan zijn".
„Als er navraag wordt gedaan, ben ik er
natuurlijk op geprepareerd inlichtingen te
geven, Ik hoop overigens maar, dat het niet
gebeurt, want ik voel er niets voor dat al
die ellende weer wórdt opgerakeld. Maar ik
zou precies vertellen wat er gebeurd is net zoo
als ik het jou daar net vei-teld heb, John".
„Ja, maar voor een ander gehoor, vergeet
dat niet", zei de advocaat veelbeteekenend.
„Die man heeft je in elk geval goed be
handeld; hij heeft je opgepast en je medi
cijnen gegeven. Hij was bezig een koorts-
werend middel of een slaaodrank vöor je te
bereiden en in je koortshallucinaties heb je
gemeend, dat het wat anders was. He stel de
zaak nu, zooals de buitenwereld haar zal
zien. bijvoorbeeld twaalf bekrompen burger-
luitjes in de jurybank. Jij hitste je giooten
dog tegen hem op en hij vond den dood als
belooning voor de vriendelijkheid, die hij je
wilde bewijzen".
Austin begreep nu ook hoe gemakkelijk
het voor een kwaaddenkenden officier van
justitie zou zijn, om een veroordeelend von
nis tegen hem te krijgen.
„Mijn hemel", kreunde hij", aan die moge
lijkheid heb ik nooit gedacht.
Harkbutt had al meer gezegd dan hij van
plan was geweest en hij wilde het zijn vriend
nog niet moeilijker maken door er aan toe te
voegen, dat het feit dat Sir Miles Calliston
onder een valschen naam naar Engeland
was teruggekeei-d, zeker niet in zijn voor
deel zou worden uitgelegd!
Er werd verder niet veel meer over het on-
derwei-p gepraat. Miles had verteld wat hij
op het hart had en leunde vermoeid in zijn
stoel en ook Harkbutt was zwijgzaam, omdat
er een gedachte had postgevat in zijn geest,
die hem niet wilde loslaten, en die hij zich
voornam, straks, in de eenzaamheid van zijn
kamer, verder uit te werken en door te den
ken. Zoo sleepte het gesprek zich traag en
moeizaam voort, tot de klok in de hall elf
sloeg.
Harkbutt stond op en drukte Miles krach
tig de hand.
„Niet den moed verliezen, kerel", zei hij
hartelijk. „Je kunt op mij rekenen, wat er
ook gebeurt en het moet al heel raar loopen
als ik dat varkentje niet voor je kan was-
schen!"
„Ik weet het. John", antwoordde Miles,
met een stem, waarin aandoening trilde. „Als
ik je niet als mijn besten en eenigen vriend
beschouwde, zou ik je» vanavond dat niet
allemaal hebben verteld".
Toen zijn gast naar boven was gegaan,
wierp Austin zijn half opgerookte sigaar iix
den haard en staarde peinzend in het uït-
doovend'e vuur. Zijn heele leven trok aan zijn
geestesoog voorbij in dit eenzame uur en hij
moest zichzelf bekennen, dat het een mis
lukking was. Maar in leder geval had hij
niet willens en wetens gezondigd. Het bla
zoen van zijn adellijk huis, door de eeuwen
heen ongerept, was ook door hem niet bezoe
deld. Maar was dit inderdaad zoo? Voor zijn
eigen geweten ging hij vrijuit, maar zou dit
ook zoo zijn voor de haastig en oppervlak
kig oordeelende wereld? Er gleed een scha
duw over zijn gezicht en zijn oogleden en
mondhoeken trilden.
De kaarsen bijna geheel opgebrand, flak
kerden en sputterden. De een na de ander
ging uit en weldra was er nog maar een vage
lichtschijn in de kamer.
Miles hief het hoofd op en op hetzelfde
oogenblik klonk een schot. Hij hoorde het
rinkelen van brekend glas de vensters van
de bibliotheek waren niet door blinden be
schermd een kogel floot langs zijn hoofd
en boorde zich in hét paneel van den muur,
vlak bij de deur.
Austin sprong op en rukte de glasdeuren
open; lichamelijke vrees was iets dat hij niet
kende. Maar hij kon niets zien, het was pik
donker buiten. Zijn rijzige gestalte, silhouet-
teerend tegen den achtergrond van vaag
licht, was een goed zichtbaar doel, maar er
kwam geen tweede schot. Miles rende het
grasveld op, maar hij had geen enkele aan
wijzing om in een bepaalde richting te loo
pen. Behalve het ritselen van de boomtop
oen in den zwakken wind. verbrak geen ge
luid de stilte van den avond. In het huis
was geluid van iemand die zich be)voog. Een
oogenblik later ging het venster van Hark-
butt's kamer open. Dat was het eenige slaap
vertrek, buiten dat van Austin zelf, dat aan
deze zijde van het huis in gebruik was. De
kamers van het personeel lagen alleen aan
den achterkant.
„Wat is er aan de hand?"
Miles antwoordde op gedempten toon
echter luid genoeg om door zijn vriend aan
het venster te kunnen worden verstaan.
„Een of andere strooper schijnt me voor
een patrijs te hebben aangezien en schoot
door het raam van de bibliotheek. Ik ben
niet gewond.
Austin voelde een eigenaardige opgewekt
heid over zich komen. Opwinding, actie had
den hem wakker geschud, zijn gedachte af
geleid, zijn vrees voor het ongrijpbare ver
jaagd. Vaag drong het tot zijn besef door,
dat hij zich gelukkiger voelde, dan in maan
den het geval was geweest.
„Gelukkig dat je ongedeerd bent", riep
Harkbutt terug. „Ik ben in 'n minuut be
neden".
Maar hij was toch niet de eerste die ver
scheen. Merrifield kwam. Hij was aan het le
zen geweest, vertelde hij hij was een groot
liefhebben van lezen en was overtuigd de
eenige van het personeel te zijn, die het
schot had gehoord. De anderen waren alle
maal naar bed aan den achterkant van het
huis. Wilde meneer dat hij ze zou wekken
Dan konden ze met lantaarns het struikge
was afzoeken.
„Neen, alsjeblieft niet", antwoordde Miles,
die inmiddels naar de bibliotheek was terug
gekeerd, scherp, Wie het ook was, die gescho
ten heeft, bij heeft ruimschoots tijd gehad
om zich uit de voeten te maken".
Inmiddels was ook Harkbutt half gekleed
en met een kamerjapon aan, on het tooneel
verschenen. Hij had een kandelaar in de
hand. de kaars walmde en droop af door
den luchtstroom die door het open venster
kwam.
„Neemt u me niet kwalijk meneer, dat ik
u tegen spreek", vervolgde de butler on zijn
onderdanigsten toon. „Maar Edwards, de
hoofdportier, zei een paar dagen geleden te
gen me, dat een paar visschers uit een van
de nabijgelegen dorpjes, die hier naar harte
lust hebben gestroopt in den tijd dat de
..range" onbewoond was, hier zijn geweest.
Ze zeiden dat ze op een keer wel met den
nieuwen bewoner zouden afrekenen. Ik vi-aag
u nogmaals excuus dat ik het zoo openhartig
zeg".
(Wordt vervolgd).