LETTEREN
EN KUNST
HAARLEM'S DAGBLAD
HET TOONEEL.
Elisabeth Bergner
DIE HEILICE JOHANNA.
De eerste indruk, dien ik van Elisabeth
Bergner's St. Joan kreeg, was zooals ik
reeds gisteren schreef min of meer teleur
stellend. Een kind, dat men eerder 15 dan
17 jaar zou geven, naïef, onschuldig, guitig,
met althans in het begin niets van een
nimbus van heiligheid om zich heen. Moes
ten wij in dit jeugdige meisje de geloofshel
din zien, die de ruwe soldaten der Middel
eeuwen tot geestdrift zou voeren en heele
legerscharen tot de overwinning zou leiden?
Wij konden het moeilijk aannemen. Deze
Heilige Johanna was al te kinderlijk en wij
begrepen meer de verbijstering en spot van
een Robert de Baudricourt dan het exta
tische geloof in dit meisje van de Poulencey.
Er was slechts één oogenblik in dat eerste
tafereel, waarin deze Jeanne d' Are s.v.p.
niet weer met een k, zooals gisteren, zetter
ons trof door een werkelijk heilig accent,
dat was, toen zij op de Baudricourt's vloek
antwoordde: „God is genadig en de Heilige
Catharina, die eiken dag tot mij spreekt, zal
uw voorspraak zijn!" Toen trilde iets in die
stem van het heilig geloof, dat waarlijk ont
roerde.
De Heilige Johanna van Elisabetih Bergner
heeft niets heroïsch, zelfs niet in de mo
menten, waarop zij ««voor het Hof verschijnt
en voor Orleans staat. Zij is meer het hulpe-
looze meisje, het kind, waarmee men mede
lijden krijgt, omdat haar een zoo zware taak
wordt opgedragen, dan de geloofsheldin. Zij
is het meest ontroerend, wanneer zij zich in
haar juveniele teerheid tegen Dunois aan-
vlijt en haar tranen den vrijen loop laat,
wanneer God haar bede heeft verhoord en
de wind voor Orleans gekeerd is. Wij blijven
in deze Johanna aldoor het zachte, weeke
kind zien, dat wel door het Heilige is aan
geraakt, maar waarvan wij onmogelijk kun*
nen aannemen, dat zij het geloof in het won
der op de menigte en vooral niet op de
ontaarde omgeving van den dauphin over
brengt. Een Johanna met wie wij aldoor
medelijden hadden, medelijden, toen zij zich
hulpeloos eenzaam voelde in de Kathedraal
van Reims, medelijden vooral toen zij het
kind voor haar rechters stond, niet be
grijpend en onbegrepen. In deze opvatting
steeg zij in dat tafereel voor de rechters tot
een hoogte van ontroerende schoonheid.
Johanna werd door dit fragiel kindesrlijke
een nog tragischer figuur. Het contrast tus-
schen deze strenge ten deele hatende
rechters enhet onschuldige kind dat vol
gens den inquisiteur „geen woord begre
pen had van wat haar rechter hadden ge
zegd", werd er te grooter door. Zooals zij daar
zat met haar vragende groote oogen, jong,
rein en onschuldig, heel klein en heel teer, te
midden van al deze haar vijandige groote
mannen, werd zij een figuur van een zoo kin
derlijke hulpeloosheid, dat heel die recht
zitting één wreede monstruositeit scheen. Het
gaf er iets sterk ontroerends aan, maar wij
hebben achter dat hulpelooze kind, waarnaar
al ons medelijden ging, geen oogenblik de
vlammende geestdrift, die zij opwekte, ge
voeld, wij konden in dit zachte, teere meisje
onmogelijk een „gevaar" voor Engeland zien.
Het komt mij voor, dat Elisabeth Bergner de
Heilige Johanna wel heel sterk naar haar
persoonlijk ongetwijfeld zeer groot
talent heeft toegespeeld. Men zag dit sterk
talent aldoor in het zeer gevoelige, wonder
lijk subtiele spel, waaruit in sommige mo
menten bijvoorbeeld toen zij, staande voor
haar rechters, de door haar geteekende ver
klaring verscheurde en met een prachtig élan
alies herriep de vonken van het genie
spatten. Maar ondanks dat, zal ik toch geen
groote herinnering bewaren aan deze Heilige
Johanna van Elisabeth Bergner, omdat ik
haar als geheel te eenzijdig belicht en voor
een zoo legendarische figuur ook eigenlijk te
klein vond.
Ik schx-eef gistei'en reeds in mijn kort ver
slag, dat de Duitschers ons gelukkig geen
ster-opvoering van St. Joan hebben gebracht.
Elisabeth Bergner heeft eenige zeer goede
tooneelspelers om zich heen verzameld, waar
door sommige rollexx sterk bezet konden wor
den. Zoo kregen wij van Kurt Ehrle een zeer
mooien Peter Cauchon, een bisschop, voor
naam van houding, kraentig van spel en
voortreffelijk van dictie, zacht ondanks zijn
schijnbare hardvochtigheid. Bijna even goed
zeer mooi van plastiek was Artur
FischerStreitman a!s de aartbisschop van
Reims, een imponeei'end kerkvoi'st. koeler en
onbewogener dan de bisschop van Beauvals.
Ook de inquisiteur van Paul Hardtmuth, hoe
wel minder decoratief van uiterlijk en minder
markant in actie en dictie dan Vaix Dalsurn
in de Hollandsche vertooning. stond op de
hoogte van zijn taak. De graaf van Warwick
van Ingolf Kuntze was misschien minder
scherp en ironisch dan indertijd Dirk Verbeek
maar meer soldaat. En de dauphin vond in
Walter Gynt een knappen vertolker,al bleef hij
de mindere van Herman Kloppers. Walter
Gynt speelde den slappen, decadenten vorst
misschien wel de zwaarste rol uit het stuk,
omdat het zoo moeilijk is binnen de gestelde
grenzen te blijven fijn, met tal van geestige
details, zonder dezen dauphin tot een
paljas te maken.
Jammer, dat naast deze uitstekende acteurs
enkele minder sterke figuren stonden, die
zooals wel meer bij Duitschers hun kracht
voornamelijk in luidruchtige uitbundigheid
|n po.rverdooycncle stem-uitzetting zochten.
DINSDAG 12 MEI 1931
Dunois. La Trémouille, Baudricourt en vooral
de kapelaan Stogumber en de aanklager d Es-
tivet bezondigden zich daaraan en deze uit
bundigheid die dikwijls tot ongebreidelde
ruwheid voerde, verbrak herhaaldelijk de
stemming der rechtzitting. Deze rechtzitting
was qua regie van Verkade oneindig veel
beter. Hoeveel meer was het spel der heeren
bij de Hollandsche vertooning op elkaar afge
stemd dan bij de Duitschers. die hun dom-
heeren blijkbaar uit Haagsche figuranten
hadden moeten recruteeren, welke dit
spreekt vanzelf tijdens heel de zitting
levenlooze poppen bleven. Het tafereel aan
het Hof was bij Verkade eveneens van veel
grooter levendigheid en aan het slot ook veel
indrakwekkender dan bij de Duitschers. En
hoeveel meer stemming was er in de decors
van Het Vereenigd Tooneel dan bij de Duit
schers, die zich blijkbaar tevreden hebben
moeten stellen met wat de Koninklijke
Schouwburg te Den Haag hun opleverde.
Zoo bleef de totaal-inclruk, dien wij van
deze Duitsche voorstelling kregen, ondanks
het dikwijls ontroerende spel van Elisabeth
Bergner en de sterke bezetting van verschil
lende x-ollen, aanmerkelijk ten achter bij die
onder Verkades leiding. Waar men ons critici,
zoo dikwijls verwijt het vreemde onnoodig
boven het eigene te veiTieffsn, doet het vreugd
dit te mogen constateex-en.
J. B. SCHUIL.
Haarlem's Tooneel.
HIJ, ZIJ... EN DE PEKINCEES.
Hijis Gene Hurley, zij.Jessie Hurley
en de pekingeesCycloon, het meest hon-
neponnlge hondje, dat wij ooit op de planken
hebben zien rondloopen Cycloon regeert de
huize Hurley, ja eigenlijke regeert hij of
was het een zij? het heele tooneel. Want
om het hondje is alles te doen. Om het Pekin-
geesje hebben Gene en Jessie Hurley de
heer en mevrouw Van Dongen ruzie, om
het Pekingeesje loopt Joseph Meadow Wirn
Paauw een blauw oog op, om het Pekin
geesje verbreekt Lydia Webster Mevi'ouw
Hamann haar verloving en om het Pekin
geesje? wordt heel het gezelschap naar een
politiepost getransporteerd. Het is de Pekin
gees voor en na. Lydia Webster is er al even
dol op als Jessie Hurley, zelfs mama Webster
mevr. Chrlstoffels, krijgt het tot veront-
waardiging van papa Webster de heer
Hamann van het beestje te pakken en
omdat Joseph Meadow en Gene Hurley bei
den zien hoe mallotig een vrouw wordt, zoo
dra zij een honneponnig Pekingeesje in haar
armen heeft, trachten zij het. diertje als een
bal elkaar toe te kaatsen. Het is heel den
avond één doorloopende strijd om het
Pekingeesje, tot wij in het derde bedrijf zelfs
met drie Pekingeesjes zitten en het huis
Webster op een dolhuis begint te gelijken.
Dan wordt het de mannen te sterk en ont
vluchten zij de woning, waar koning Pekin
gees zoo krankzinnig regeert en zij kecren
pas midden in den nacht terug, wanneer het
sein weer op veilig staat de Pekingeesjes
het huis zijn uitgedragen. Het slot: de slaap
des onschüldigen van drie gemartelde, maar
tot rust gekomen mannen en de les, die wij
uit den schouwbui'g nemen: Hoedt u voor
Pekingeesjes. want ze zijn even erg als de
duivel in huls!
George Cohan heeft kans gezien
twee dolle actes en een veel slapper
derde bedrijf op dit honden-thema te
bouwen en de leden van Haarlem's Tooneel,
die met dit oude Speeldoos-repertoire hoe
langer hoe meer vertrouwd raken, hebben
deze Amerikaansche klucht— althans tot aan
de pauze gespeeld met een animc en
een vaart, dat het een lust was om er naar
te kijken.
Het is bewonderenswaard. wat Joh. Kaart
in deze jaren van Haarlem's Tooneel heeft
gemaakt. Want in alles bemerken wij bij
zoo'n voorstelling de hand van den vakman,
die het geheel heeft geleid. Aan het zeer
vlotte, vlugge tempo wel in de eerste plaats.
Maar ook aan het goed gearticuleerd spreken,
waardoor de tekst volkomen tot zijn recht
komt, aan de groepeeringen, de typeei'ingen
en vooral aan het losse, natuurlijke spel.
Er zat gisteren althans tot aan de pauze
een gang en een vaart in de voorstelling
als wij bij dilettanten eigenlijk nooit zien.
Ja, zoo moet een klucht gespeeld worden,
zoo, dat wij, toeschouwers, geen oogenblik
tijd hebben om op adem te komen. Maar het
mag nooit ten koste van het spel gaan en
hiervan was bij Haarlems Tooneel dan ook
geen sprake. Het vlugge tempo verleidde
geen moment tot slordigheid in spreken of
spelen, ook in de snelste vaart bleef alles ge
acheveerd en af. Bravo. Kaart, voor wat ge
met deze dilettanten hebt bereikt!
In het derde bedrijf kwam er wel even een
inzinking, maar dat lag voor een groot deel
aan den schrijver, die den gang niet in zijn
stuk weet te houden. Het wordt daar bij de
oude lui Webster wel wat 'n gerekte boel en
men kon de spelers er moeilijk een verwijt
van maken, dat de belangstelling tegen liet
slot verslapte. Het is altijd onverstandig van
een schrijver om met sneltreinvaart te be
ginnen en met een boemeltempo te eindigen.
Maar het belette toch niet, dat het publiek
tot het eind toe hartelijk plezier had In deze
door de Pekingeesjes zoo verwarde geesten
daar op het tooneel en de lach nauwelijks
een moment verflauwde.
Het was een bijzonder vlotte, prettige
voorstelling en als wij Kaart roemen dan
doen wij het daarmee eigenlijk al de spe
lers. De dames Van Dongen en Hamann ga
ven elkaar in pittig, levendig, opgewekt spel
niets toe en later kwam zich daar als dritte
im Bunde. mevrouw Christoffels bijvoegen.
Van Dongen was al heel goed op dreef! Hij
speelde met een geen moment verslappende
animo en vulde aldoor het tooneel. Wim
Paauw gaat voortdurend vooruit en hij miste
gisteren bijna geheel het onhandig-linksche,
dat zijn spel vroeger wel eens remde. Ha
mann kon als Mr. Webster zichzelf zijn
en voldeed zooals meestal met zijn ge
routineerd spel.
Ook in de aardige en rake typeering van
de bijfiguren zooals van den hondenkoop
man de heer M. E. de Grauw den butler
een zeer goede rol van Oostwald den
portier J. Bouwer en de huishoudster
mevrouw Kroon was het te zien. dat een
vakman te teugels in handexx had gehad. En
met den politie-agent Kellog verscheen zoo
waar de geest van Kaart zalf ten tooneele.
In het spel van den heef J. van Eden zagen
wij als het ware den leermeester gemanifes
teerd. Zijn succes bij zijn verschijning reeds
was daverend en bleql tot het moment, toen
het stel boeven onder zijn leiding afmar-
cheerde.
De Schouwburg Jansweg raakt bij voor
stellingen van H. T. langzamerhand ge
heel uitverkocht en de tijd lijkt mij niet ver.
dat er twee voorstellingen zullen moeten
worden gegeven! De stampvolle zaal had
uitbundig plezier om deze malle geschiede
nis der pekingeesjes en de lach was dan ook
dikwijls zoo oorverdcovend. dat het soms
moeite kostte den dialoog te volgen.
- Voor H T. dus een zeer geslaagd slot van
het seizoen.
J. B. SCHUIL.
Tonevo.
VRIJGEZELLEN.
In het laatst van het seizoen passeeren zoo
voor de groote zomerrust ongeveer alle dilet-
tanten-tooneelgezelschappen nog éénmaal de
revue en het is dan niet zeldzaam, dat de re
censent, die al deze voorstellingen plichtmatig
bezoekt een en hetzelfde stuk twee of zelfs
driemaal binnen een maand krijgt te zien.
Zoo waren het Zaterdag de Vrijgezellen van
M. H. du Croo, die voor den tweeden keer op
het appel verschenen, maar zij leken thans
dank zij het meer geroutineerde spel van het
flink op elkaar ingespeeld ensemble van To
nevo geheel vernieuwd en gemetamorpho-
secrd. Welk een alleraardigste, ja uitsteken
de voorstelling heeft Tonevo Zaterdag van dit
verlofgangers-blijspel gegeven
Er waren nu eens zoo goed als geen zwak
ke plekken. Alles klopte, sloot in elkaar, cn
het geheel getuigde van een zeer goede intel
ligente regie: Het meest trof mij die goede
regie in de eerste acte. in het tafereel op de
mailboot. Wat anders bij dilettanten-voorstel
lingen meestal een fout is. was nu in het eer
ste bedrijf een deugd: namelijk het langzame
slepende tempo. En dit langzame tempo was
geen gevolg van onvoldoende rolkennis of van
gebrek aan speltechniek, integendeel, men
voelde wel degelijk den opzet in het loo-
pen. het bewegen, het spreken om de loome,
ietwat landerige stemming aan boord na 3
weken zeereis tot uiting te brengen en dat ge
lukte volkomen. Er was sfeer daar op dat dek
van de Wilhelmina. Die sfeer maar een
heel andere was ook in de pensionkamer
in n. dat al even goed aldoor heel zuiver
in den blij spel toon, zonder kluchtspelallures
gespeeld werd. En in het derde bedrijf ver
meed men al even prijzenswaardig alle charge
en bewees in het snellere en afwisselende
tempo, dat men wel degelijk ook levendiger
en vlugger kan spelen dan in het tafereel aan
boord'.
Het was een der beste voorstellingen, welke
ik van Tonevo heb gezien. Pollé had zelf de
rol van Jan van der Berg, den man, die in In-
dië eeix halve radjah was, maar tegen een
Haagsche pensionjuffrouw als 'n lammetje is.
op zich genomen. Dit leek een waag, omdat hij
feitelijk voor zoo'n stevigen Indischgast, die
10 jaar rimboe achter den rug heeft, persoon
lijk weinig meebrengt en hij eigenlijk meer
is aangelegd voor karakterspeler dan voor
„amoureux"'. Maar Pollé heeft die bezwaren
aardig weggespeeld: Hij speelde de rol met
veel begrip, vol afwisseling en in den goeden
toon. Van Elten bracht die rust en zekerheid
op het tooneel mee, welke wij van hem ken
nen. Een der beste krachten van het Haar-
lemsche dilettanten-tooneel. deze stevige spe
ler. die op het tooneel volkomen thuis is!
Zijn scheepsdokter was weer een figuur, die er
wezen mocht.
Een extra woord van lof voor mevr. Vos
Jacobs! Wat heeft zij Non van Noten frisch,
jong cn tegelijk met raffinement gespeeld!
In haar spel was diezelfde rust en zekerheid,
die wij ook bij Pollé en Van Elten zoo waar
deerden. Mevrouw Vos gaf een coquet, jong
meisje zonder eenige gemaniëreerdheid, na
tuurlijk, beschaafd en geestig. Haar dictie was
beter nog dan haar spel. Het best ja voor
treffelijk zelfs vond ik haar in I, waar zij
het min of meer loome, languissente van het
verwende Indische meisje merkwaardig goed
weergaf. Hoe aardig werd dat tooneeltje van
het handlezen, zoo als de heer Pollé en me
vrouw de Vos dit speelden.
Niet minder goed was Marlet je van me
vrouw AndreeVos. Een heel ander persoon
tje het nichtje van de pensionhoudster
Maar dat even raak werd getypeerd. Twee
meisjes van andere standing en die dat beiden
volkomen in hun spel wisten te leggen.
De heer Wouda eix mevrouw Van Kauteren
zorgden er voor van den resident en de resi
dentsvrouw niet te veel caricaturen te maken.
Zij hielden deze figuren precies op het plan,
waarop zij behoorden te staan. En mevrouw
DekenKlein gaf-aan de Haagsche pension
houdster een accentje uit de Hofstad mee,
wat zij heel goed deed. Een afzonderlijk woord
van lof ook voor den Javaanschen djongos
van den heer Kruier de eenige. die het Ma-
leisch in den goeden, slependen Loon sprak
en het aardige figuurtje van de baboe van
mevrouw And ree.
Men had getracht van het dek van den
mailstoomer te maken, wat er van te maken
viel. Het verlangde wel iets van onze fantasie,
om ons weer aan boord van de Wilhelmina
terug te denken, al brachten de passagiers dan
ook de bootstemming mee op het tooneel.
Maar in de Haagsche pensionkamer voelden
wij ons allen op bekend terrein.
Een voorstelling, die het seizoen voor To
nevo zeer gelukkig afsloot en bij het publiek
dan ook veel bijval mocht oogsten.
J. B. SCHUIL.
JAN VISSER VAN HAARLEM IN
KUNSTZAAL REEKER.
De heer Jan Visser, die zich ter onderschei
ding van schilderende naamgenooten de toe
voeging „van Haarlem" heeft eigen gemaakt,
komt met. een verzameling van over de hon
derd werken, de belangstellhxg vragen van
allen die „van Haarlem en omstreken" zijn.
Het aantal schilderende Visser's is inderdaad
groot: men vindt er in den Gemeenteraad
Johan) in de Amsterdamsche artistenbent
'Leoi in Spaarndam. en dan nog ln de beeld
houwkunst den Bergenaar Tjipke. Er zullen
er nog wel meer zijn. Die toevoeging is dus
alleszins te rechtvaardigen, en is ook hier te
lande wel gebruikelijk: denk b.v. aan Cats van
Pekela en Polak van Steenwijk of van Deven
ter. In Duitschland zijn onder de kunstenaars
die aanduidingen nog noodzakelijker ge
worden; MeyerRiefstahl en MullerMeinin-
gen vergemakkelijken de herkenning be-
langrijk. Visschende schilders zijn cr vermoe
delijk nog veel meer: men behoeft daarbij
niet aan den ouden Raermeester te denken,
den vriend der Marissen. die een groot deel
van zijn leven in een bootje tusschen het riet
sleet en zijn aandacht tusschen zijn hengel en
zijn schildcrkist verdeelde. Hoevelen immers
visschen achter 't xxet. in deze van kunst ver
zadigde periode! De durf van Jan Visser is
daarom al direct tc apprecieeren: hij toont
zijn vangst van 1915 af en laat ons zijn ont
wikkeling beoordeelen door een arbcldspcriodc
van ruim diie lustra heen,
In de eerste plaats kan men hem daar
voor erkentelijk zijn. Men zag zoo nu en dan
Iets van hem op de Waag of het Amsterdam-
sche gemeente museum doch van zijn wezen
vol verscheidenheid gaf zulk een in
zending m.i. nimmer een compleet beeld. Men
kan zich dat nu te beter verschaffen. Al is
dat niet gemakkelijk, juist door die verschei
denheid. Er huizen in dezen schilder als
wij het goed zien allerlei aspiraties, en
voor niet alle is hy even goed bewapend- Al
Is zijn bedoeling steeds cn overal van een
niet te miskennen eerlijkheid cn goede trouw,
hetgeen den eind-indruk zijner expositie
gunstig en sympathiek maakt. Het is wel
goedig dat de schilder in zijn catalogus met
een I, een E. of een L. voor den bezoeker aan
geeft waar het Impresslsnlsme. het Expres
sionisme of het Luminisme zijn arbeid be
ïnvloed heeft, maar per slot van rekening kan
ons dat bitter weinig schelen en is het alleen
maar de vraag, of het in zich zelf sterk of
zwak is. terwijl voor dengeen die die invloed
niet zelf herkennen kan. die letters over
bodige fraaiigheid worden, daar hij dan toch
niet weet. wat cr onder die -Ismen verstaan
wordt, door den heer Visser en door anderen.
Overbodige fraaiigheid. Zou er in het plaatsen
van die letters niet een aanwijzing kunnen
zitten van een wezens-eigenschap van kunst
en maker beiden? Van die volkomen oprechte
naievetelt cn egocentrisch beschouwen, die
voor den oppervlakkiger kijker licht pose
wordt? Nog afgezien van eenige uiterlijkheden
doet Jan Visser mij aan een minder-schcrp-
gcfundeerde editie van Jan Toorop denken.
Óok de mengeling van een muzikaal element
door de in beeld gebrachte emoties, doet ver
wantschap vermoeden.
Doch wij willen deze speculatieve beschou
wing thans niet verder uitwerken cn tot de
realia van de geëxposeerde werken komen.
Moeten wij dan. vraag ik. cn plaag dan niet
verder, aannemen dat alle werken waarbij
geen letter genoteerd staat, buiten iedcren
invloed ontstaan zijn?
Er is een Duitsch boekje waarin 24 ismen
beschreven staan, dus de keus is nog groot
genoeg.
Voor mijn gevoel Is Jan Visser van Haarlem
het sterkst als schilder van het stilleven. De
bloemstukken in de benedenzaal zijn bijna
zonder uitzondering te loven om hun rustig-
verfijnde distinctie. Magnolia's; Tulpen tegen
sneeuw; roode en witte begonia's vooral;
goudlelies tegen donker fond; het zijn even
zoovele mooie stalen van hoogopgevoerd werk
en liefderijke behandeling zooals die zich
ook uit als hij bloemen lithografeert. We
vonden hier ook het mooie schilderijtje terug
dat pas in het Frans Halsmuseum geëxpo
seerd werd en dat au fond toch eigenlijk ook
als stilleven ondergaan werd, al stond er een
huls met een tuintje op. De schilder is het
best, wanneer hij zich. al schilderend, niet te
zeer met associaties op litterair terrein af
geeft; daaruit volgt dat, naar dat inzicht, de
kleine zilvergrijze zee (no. 21) mij liever is
dan „de laatste kus" (van de zon op de
golven) al zou die dan ook nog zoo luminis-
tisch expressionistisch gegeven worden. Er
blijft aan die zaken een bijsmaak van ge
zochtheid en tweedehandsche précieusiteit,
die de zwakheid van voorstellingsfactuur niet
vermoffelen kan. Gaat men de vele figuren
op de „eerste uitkeering van het staatspen
sioen" aandachtig ontleden dan zijn ze alle
eikaars verwanten in levenloosheid. Ze zijn
misschien correct geteekend. maar op de
manier waarop Krabbé of Dake correct tee-
kendeft, d.w.z. er stroomt geen bloed door
hun oude corpus.
Ziel hebben Visser's bloemen, enkele
litho's, intieme tuinhockjes achter de bloe
men, soms stukken van golven, een vroeg
werk uit 1915, huls in nevel; men vindt er ge
makkelijk nog meer bij. Het is om deze
dingen dat wij den schilder waardeeren. Wat
hij van een E voorzag, en dus als „expressio
nisme" wenscht te beschouwen zal wel onge
veer dat zijn, wat voor ons visueel oninteres
sant schijnt. Al moge het nobel van bedoeling
zijn.
J. H. DE BOIS.
8 Mei 1931.
STADSNIEUWS
SPEELTUINVEREENIGING ..FLORA".
In het gebouw „Generaal van Merlen" had
de Commissie voor Onschoolsche Samenkom
sten Zaterdag en Zondag haar jaai-lijksche
tentoonstelling ingericht van werkstukken,
door cie kinderen op de wintercursussen ver
vaardigd. Er was ook ditmaal weer veel mate
riaal bijeengebracht. Het werk van de meisjes
zoowel als van de jongens maakte een zeer
goeden indruk en leverde het bewijs, dat de
leiding in goede handen berust. Wij noemen
ae vele fraaie handwerkjes, het houtsnij- en
figuurzaagwerk. de verschillende lijstjes met
behulp van raffia vervaardigd en tenslotte
het aardige fröbelwerk van de kleintjes.
De ouders, die in grooten getale de presta
ties van hun kinderen kwamen bewonderen,
kunnen dan ook met recht tevreden zijn.
Wij willen hopen, dat de loterij, die aan de
tentoonstelling verbonden was* een succes is
geworden, want het uitnemende werk. dat de
speeltuinvereenigingen verrichten, behoort
ten allen tijde gesteund te worden.
VERKEERSCOMMISSIE.
De Verkeerscommissie hield in de „Cen
trale" een vergadering onder voorzitterschap
van. den heer A. Mars.
Betreurd werd. dat nog steeds de verlich
ting op het Kennemerpleïn zeer veel te wen-
schen overlaat en als gevolg hiervan ver
schillende aanrijdingen plaats vinden.
Ook op het parkeeren in onze gemeente,
•veelal in nauwe straten en op grachten,
werd de aandacht gevestigd. Juist nu op de
Groote Markt een parkeerplaats is gekomen,
voor welk parkeeren echter betaald moet
worden, ziet men steeds meer auto's in de
omgeving van cie Groote Markt geplaatst,
welke daar soms vele uren onbeheerd staan
en het verkeer bemoeilijken.
De Commissie zal zich in samenwerking
met de Verkeerscommissie uit Amsterdam tot
de autoriteiten tc Halfweg wenden met het
verzoek eenige verbetering tc doen aanbren
gen op enkele voor het verkeer gevaarlijke
punten in de gemeente Halfweg.
De commissie zal zich in verbinding stel
len met den Bond van Ned. Onderwijzers ten
einde met het bestuur van deze organisatie
na te gaan op welke wijze de schoolgaande
jeugd de verkeersi-egcllngen bijgebracht kun
nen worden
Besloten werd een onderzoek ln te stellen
naar de noodzakelijkheid van richtingaan
wijzer? pp dc tramwagens,
BOUW ARBEIDERSBOND.
Door de afdeeling Haarlem van den Alg.
Ned. Bouw arbeidersbond werd in hot ge
bouw Dc Centrale een algemcene ledenver
gadering gehouden ter bespreking van den
beschrijvingsbrief voor het in deze maand te
houden congres. Als afgevaardigden naar
dit congres werden aangewezen de heeren
E. J Stam. W. van Donsclaar, C. Rose en J.
Timmer.
In de bestaursvacature. ontstaan door het
bedanken van den heer A. van der Schriek,
werd gekozen de heer H. Kaper.
JUBILEUM D. J. HENSEN.
Op 18 Mei a s. zal
de heer D. J. Hens en.
alhier, rijtuigmaker
bij dc Spoorwegen,
den dag herdenken,
waarop hij vóór 25
jaren bij de Nedcr-
landsche Spoorwegen
ln dienst trad.
TERAARDEBESTELLING P. F. DEN BAARS.
Op dc Algemcene Begraafplaats aan de
Klevcrlaan is Maandagmiddag teraardebe-
steld het .stoffelijk overschot van den heer
P. P. den Baars in leven onderwijzer aan
Schpo! 9. Dc heer Den Baars was vroeger
cretails van den Nederl. Bond van Onderwij
zers, afdeeling Haarlem, en bes-uurslid van
de groep Haarlem van den Nederl. Anti-Oor
logsraad.
Onder hen, die de plechtigheid bijwoonden,
merkten we op den heer W. Roodenburg.
wethouder van onderwijs, het bestuur van de
afdeeling Haarlem van den Bond en voorts
verscheidene collega's, leerlingen en vrien
den van den overledene.
Aan de groeve werd het woord gevoerd'
door den heer C. J. Rijkes, voorzitter van de
afdeeling Haarlem van den Bond. door den
heer P. Bakker, oud-hoofd van de school ln
de Tempeliersstraat, die tien jaar met don
heer Den Baars heeft samengewerkt en ten
slotte door den heer Timmermans, die sprak
namens het personeel der school.
Er waren eenige bloemstukken, waarbij een
van den Bond.
MIDDELBAAR TECHNISCHE SCHOOL.
Tot gecommitteerden bij de eindexamens
van dc Middelbare Technische School te
Haarlem, heeft de Minister van Onderwijs
Kunsten en Wetenschappen benoemd.
Voor dc afdeeling bouwkunde: de heer H.
van der Kloot Meyburg, architect B. N. A. te
Voorburg.
Voor de afdeeling Weg- en Waterbouw
kunde: Ir. W. J. Burgersdijk, directeur van
de N V. Noord-Zuid Hollandsche Tramweg
Mij. te Haarlem.
oVor de afdeeling werktuigbouwkunde: Ir.
II. J. M Bekkers, directeur van de N V. Kon.
Fabriek van Rijtuigen en Spoorwagens J. J.
Eevnes te Heemstede;
Voor dc afdeeling Electrotechniek: Ir. F.
Stokhuyzcn, hoofdingenieur der Sted Fa
brieken voor Gas- en Electriciteit. te Leiden.
Voor de afdeeling Scheepsbouwkunde: Ir.
G. H. Hoffmann, ingenieur N.V. Werf Conrad
te Bloemer.daal.
De eerste gecommitteerde Is aangewezen
door het Bestuur van de Mij. tot bevordering
der bouwkunst B. N. A.. de overige vier zijn
opgegeven door het Kon. Instituut van In
genieurs.
NED. BOND TOT HET REDDEN VAN
DRENKELINGEN.
Ondei-handelingen worden gevoerd met
Voorburg. Voorschoten, Sassenheim, en
Noord wij kerhout om aldaar tc geraken tot
het oprichten van Reddingsbrigades.
De heer A. J. Meijerink is uitgenoodigd om
Donderdag 21 Mei in Leiden een voordracht
te komen'houden over: „Zwemmend redden
en de gevaren der zee voor baders en zwem
mers".
UITGAAN.
Stadsschouwburg.
Donderdag 14 dezer (Hemelvaartsdag) zal
het Ver. Rotterdamsch-Hofstad Tooneel. di
recteur: Cor v. d. Lugt Melsert, in den Stads
schouwburg tc Haarlem ccn voorstelling ge
ven. Edaard Verkade treedt nog eens als gast
bij het gezelschap op in zijn bekende creatie
va De Duivel.
TOONEELVEREENIGING „VRIENDSCHAP
ZIJ ONS DOEL".
Bovengenoemde tooneelvereeniglng sloot
Zaterdagavond het seizoen met een cabaret
avond in ..Bloemhof", die niet zoo druk was
als met dergelijke avonden het geval pleegt
te zijn. De voorzitter, die den avond met een
kort woord opende en daarbij dank bracht
aan allen, die tot het welslagen van de voor
stellingen in het thans afgeloopen Jaar had
den medegewerkt, schreef deze niet geheel
bevredigende opkomst, waarschijnlijk wel te
recht, toe aan het feit dat deze cabaretavond
wat laat in den tijd werd gegeven.
Hoe dit zij: de aanwezigen hebben zich uit
muntend geamuseerd en waven het cr over
eens, dat de afwezigen ongelijk hadden.
De harmonica-virtuoos Angelo JaconeUl
gaf versch ;Unde nummers op waarlijk vir
tuose wijze ten beste en de Amsterdamsche
humorist Albert Klein had een groot succes.
Zijn liedjes zijn moppen en zijn praatje vie
len zeer in den smaak: hij kent het klapy cn
van de zweep cp zijn terrein en uit zijn op
treden blijkt, een groote routine. Voorts ver
meldde het programma nog het dubbel man-
nenkwartet ..Zanglust', onder leiding van
zijn directeur, den heer P. Germes.
Na afloop van den cabaretavond werd nog
tct 2 uur gedanst.
JUBILe.
14 Mei hoopt dc heer J. v. Alphen ploeg
baas by de Ned. Spoorwegen, den dag te her
denken, dat hy voor 25 jaar in dienst trad.
OPMERKINGEN VAN LEZERS.
Een abonné maakt ons er op attent, dat
auto's en vrachtwagens somtijds met veel te
groote snelheid rijden. Vooral de Jullanalaan
te Ovcrvecn schijnt meer als renbaan te wor
den beschouwd dan als verkeersweg. Ook
trekken dc chauffeurs zich weinig aan van
stilstaande trams, .waar ze snel langs rijden.