BUITENLAND.
EEN FRANSCH MEMORANDUM.
Radiomuziek der week.
HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 18 MEI 1931
TWEEDE BLAD
Inzake de Tolunie.
Een onverwachte tegenzet?
De argumenten tegen het plan.
Frankrijk wil ook den politieken kant
beschouwen.
HET BELANGRIJKSTE NIEUWS.
Zaterdagmorgen heeft de Fransche Minis
ter van Buitenlandsche Zaken Briand, den
secretaris-generaal van den Volkenbond en
allen leden van den Volkenbondsraad een
memorandum doen toekomen, dat. algemeen
beschouwd wordt als een nieuwe en onver
wachte zet tegen de Duitsch-Oostenrijksche
Tolunie.
In dit memorandum wordt voorgesteld, om
in tegenstelling tot de Engelsche opvatting
in den Volkenbondsraad niet alleen de
juridische, maar ook de politieke en econo
mische zijde van de Duitsch-Oostenrijksche
overeenkomst te behandelen.
In het memorandum wordt gezegd, dat de
omstandigheden, waaronder de Duitsch-Oos
tenrijksche overeenkomst werd gesloten, in
geheel Europa groote beroering hebben ge
wekt en een pijnlijke herinnering zijn aan
oude methoden, zoodat de Volkenbondsraad
zich met de rechtsgeldigheid van de geslo
ten overeenkomst en het gevaar, dat daar
uit voortvloeide voor den vrede, moest bezig
houden. De Fransche regeering zag zich te
vens gedwongen, haar houding ten aanzien
van de overeenkomst te bepalen.
In het eerste deel van het memorandum
wordt dan uitvoerig de juridische kant van
de zaak onderzocht, op grond van de ver
dragen van Versailles en van St. Germain,
en van het Protocol van Geneve van 1922,
waaruit de conclusie wordt getrokken, dat
de Duitsche overeenkomst met Oostenrijk
niet gesloten kan worden zonder toestemming
van den Volkenbondsraad.
De Fransche regeering is van meening, dat
het tolverdrag de onafhankelijkheid van Oos
tenrijk aantast, aangezien Oostenrijk niet
meer zelfstandig handelsverdragen zal kun
nen sluiten.
Met kracht wordt in het memorandum
ontkend, dat de tolunie zou kunnen bijdra
gen tot oplossing van de huidige economi
sche moeilijkheden van Oostenrijk. De af
schaffing van de onderlinge tolgrens zou
slechts den Duitschen landbouw voordeel
bieden; een aantal Oostenrijksche indus
trieën, dat dank zij de hooge invoerrechten
in Oostenrijk nog in leven gehouden kon
worden, zou na het openen der grenzen voor
de Duitsche industrie, ten doode gedoemd
zijn. Het natuurlijke afzetgebied voor Oos
tenrijk lag niet in Duitschïand, maar in de
Oost-Europeesche, agrarische staten. Naar de
meening der Fransche regeering zou de tol
unie slechts leiden tot nieuwe groepeeringen
die de economische grondslagen van den
Volkenbond kunnen ondergraven.
De wijze waarop de overeenkomst tot stand
kwam heeft twijfel gewekt aan het zuiver
economisch karakter van het verdrag. In
dertijd heeft de Pruisische regeering op een
dergelijke wijze een tolunie opgericht, tegen
over de Fransch-Belgische tolunie. Deze
Duitsche tolunie droeg aanvankelijk ook
slechts een economisch karakter, doch leidde
tenslotte tot het Duitsche tolparlement en
ging de stichting van het Duitsche rijk voor
af. Er is een duidelijke tegenstelling tusschen
de plechtige verklaringen van Duitschïand
en Oostenrijk over de beteekenis van de over
eenkomst en de methode van onderhandelen.
De pijnlijke indruk is gewekt alsof men door
geheimzinnigheid de publieke opinie voor
een voldongen feit heeft willen stellen.
Briand's rede over de Tol-Unie.
De discussies in de Europeesche commissie
waren een voortzetting in het openbaar van
den strijd die in de vertrouwelijke bijeen
komst van Briand, Curtius, Grandi en Hen
derson gevoerd is over de wijze waarop het
vraagstuk van de Duitsch-Oostenrijksche
tolunie in deze weken zal behandeld worden.
Eerst pleitte Briand dat eerst de Volken
bondsraad en pas daarna de Europeesche
commissie dit vraagstuk zou behandelen,
terwijl Curtius juist voor een omgekeerde
volgorde van behandeling gepleit heeft.
Briand betoogde, aldus de N. R. Crt., dat
de volkeren om goed te kunnen arbeiden,
behoefte hebben aan een rustige politieke
atmosfeer, en daarbij alles moet worden na
gelaten wat de volkeren in hun gevoelige
plekken zou kunnen aantasten en veront
rusten. Hij meent ook, dat de kwestie dei-
tarieven niet de oorzaak, maar een der uit
werkingen is van den slechten oecono-
mischen toestand. Men krijgt geen oplos
sing, indien men niet streeft naar de moge
lijkheid van een betere organisatie van de
productie en verdeeling. De Fransche regee
ring zal een memorandum aan de Europee
sche commissie voorleggen, waarin zij ver
schillende middelen aan de hand doet om
tot gezondmaking van Europa te komen.
In ieder geval moest Briand als gedelegeer
de van Frankrijk verklaren, dat men niets
mag ondernemen, dat niet volgens de in
ternationale verdragen geoorloofd is.
En Curtius' antwoord.
Curtius heeft onmiddellijk in groote ge
moedsrust en volkomen correct geantwoord
dat hij verwonderd was dat Briand in zijn
rede reeds had gesproken over geoorloofde
en niet geoorloofde tolunie-plannen. Hij
herinnerde eraan dat hij, Curtius, in zijn
eerste rede uitsluitend de tolunie van een
algemeen oogpunt had bepleit en hij uit
drukkelijk verklaard had niet te willen voor-
üitloopen op de discussies in den Volken-
Dondsraad. Met betrekking tot een opmer
king van Briand over de Fransch-Belgische
tolunie-plannen meende Curtius dat hier een
misverstand was. Curtius had in zijn eerste
rede alleen willen zinspelen op bepaalde
Fransch-Belgische tolunie-plannen, die ver
nemers in de Noord-Fransche textiel-industrie
zonder resultaat gebleven, daar de werk
nemers iedere loonsverlaging afwijzen.
De arbeidersorganisaties van Roubaix en
Tourcoing, evenals die van twee Belgische
steden hebben in een gemeenschappelijke zit
ting besloten vandaag de algemeene staking
af te kondigen. In totaal zullen hierbij dan
ongeveer 100 tot 120 duizend arbeiders be
trokken zijn.
Engeland.
leden jaar tusschen eenige Fransche en Bel
gische industrieelen waren geopend.
Grandi's opinie.
De eerste spreker bij de voortzetting in de
Europeesche commissie van de algemeene
discussie over de oeconomische crisis in
Europa was de Italiaansche minister van
buitenlandsche zaken. Grandi, die begon met
te verklaren, dat men eindelijk van woor
den tot daden moet overgaan, aldus de N.
R. Crt.
Met betrekking tot de landbouwcredieten
ontveinsde Grandi zich de moeilijkheden
niet, doch de Italiaansche regeering is toch
bereid mede te werken aan een oplossing.
Met betrekking tot de industrieele kartels
heeft de Italiaansche regeering nog hetzelf
de standpunt als tijdens de oeconomische
wereldconferentie van 1927; zij is bereid tot
internationale kartels mede te werken, mits
echter daardoor de belangen van de staten
met een nog slechts weinig ontwikkelde in
dustrie niet worden aangetast. Bovendien
moet Grandi opmerken, dat het niet waar is
dat de internatioiale industrieele kartels per
sé leiden tot verbetering van de tarieven.
Met betrekking tot de voorkeurrechten
meende Grandi, dat dit systeem niet kan
worden beschouwd als oeconomisch gezond.
De Italiaansche regeering staat dus op het
standpunt, dat het beter is dat de staten
trachten twee aan twee of althans in kleine
groepen elkaar te helpen, niet door het slui
ten van tolunies, doch door elkaar facilitei
ten te verleenen b.v. op het gebied van het
verkeerswezen, van het bankwezen en ook
natuurlijk met betrekking tot de tarieven.
Frankrijk's tegenvoorstellen.
Hierna was het woord aan den Franschen
onder-minister Francois Poncet, die de reeds
lang aangekondigde Fransche voorstellen
uiteenzette in een uitvoerige rede, die een
uur duurde. Hij gaf toe, dat het oeconomi
sche volkenbondswerk groote teleurstelling
heeft gebracht, doch Frankrijk meent, dat
men den moed niet behoort op te geven en
dat men een nieuw beroep moet doen op den
zin voor samenwerking van alle volken van
Europa. Daarom heeft Frankrijk een aantal
voorstellen bij de Europeesche commissie
aanhangig gemaakt om als basis voor ver
dere discussie te dienen.
Deze voorstellen zijn, zooals reeds bekend
is, van vierderlei aard; I. voorkeurrechten
voor de Oost-Europeesche landbouwstaten;
II vorming van internationale industrie
kartels; III. bijzondere voorrechten voor
Oostenrijk en IV. internationale credietver-
leening.
Verder meldt de N. R. Ct.:
Met betrekking tot de hulp aan de Oost-
Europeesche landbouwstaten meende Poncet,
dat de kans op succes van hot door de Euro
peesche commissie in Januari in dit opzicht
gedane werk gunstig stond. Ten aanzien van
de vraagof men tegenprestaties van de ge
holpen Oost-Europeesche landbouwstaten
zal moeten vragen, meende. Poncet, dat men
de tegenprestaties zooveel mogelijk moet be
perken.
De Fransche regeering hoopt bovendien,
dat het mogelijk zou zijn overeenkomstig het
Italiaansche voorstel te komen tot in wer
king treding van de handelsconventie van
Genève van 24 Maart 193. Met betrekking tot
de verlaging van de tarieven is Frankrijk be
reid om ondanks de ingediende vier voorstel
len toch voort te gaan met speciale onder
handelingen met Engeland tot vorming van
verlaging van de invoerrechten.
Groote waarde hecht Frankrijk echter aan
de kwestie van de uitbreiding van de inter
nationale industrieele kartels. Overal, waar
dergelijke kartels bestaan hebben, is de wer
king van de oeconomische crisis minder ern
stig geweest, dan ten aanzien van andere
industrieën.
Tegenover het denkbeeld van kartels stelt
de Duitsche regeering de tolunies. omdat
langs dien weg volgens de Duitsche opvattin
gen sneller resultaten bereikt kunnen wor
den. De Fransche regeering betwijfelt dit en
meent, dat de onderhandelingen, die gevoerd
moeten worden alvorens een tolunie te kun
nen stichten, ten minste even lang zullen
duren als onderhandelingen over de vorming
van industrieele kartels.
De Fransche regeering stelt bijeenroeping
voor van deskundigencommissies, die zullen
vaststellen, welke internationale kartels het
gemakkelijkst zouden kunnen worden geslo
ten en welke douaneovereenkomsten, derge
lijke industrieele kartels zouden moeten aan
vullen.
In de derde plaats heeft de Fransche regee
ring aanbevolen uitzonderingsmaatregelen
ten gunste van Oostenrijk te treffen.
Het laatste punt van het Fransche pro
gramma betreft de credietverleening. De
eerste maatregel van financieelen aard, die
getroffen zal moeten worden, is de vestiging
van het vertrouwen, dat aan de geldschie
ters zekerheid zal geven, dat zij hun kapitaal
met l'ente daarop zullen terugkrijgen. In een
atmosfeer van politiek vertrouwen tusschen
de volkeren zullen financieele maatregelen
noodig zijn. die thans nog ondenkbaar schij
nen. In het bijzonder zal dan plaatsing van
kapitalen in het buitenland op langen ter
mijn mogelijk worden. De Fransche regeering
stelt voor, om het financieele volkenbonds
comité op te dragen, een voortdurend toe
zicht te houden op de mogelijkheid van groo
te leeningen van internationaal karakter.
De laatste spreker vanmiddag was Schober.
die een uiteenzetting gaf van den droeven
oeconomischen toestand van Oostenrijk, waar
dezen winter 400.000 werkloozen zijn geweest.
Frankrijk.
Voor een algemeene staking in
het textiel gebied?
PARIJS, 17 Mei (V.D.) De onderhande
lingen tusschen de werkgevers en de werk
Snowden minister van
Koloniën?
LONDEN. 17 Mei (V.D.i Volgens de
..Sunday Express"' zou Lord Passfield voor
nemens zijn af te treden als minister van
Koloniën, terwijl de huidige minister van
Financiën, Philip Snowden gepolst zou zijn
voor een eventueele opvolging met gelijk
tijdige verheffing in den adelstand.
De minister van Handel, Graham, zou dan
opvolger worden van Snowden.
De toestand van Snowden (die wegens over
spanning eenigen tijd rust moet (houden)
is bevredigend. Hij dient echter alle opwinding
te voorkomen.
Duitschïand
Bruening en Curtius vertrekken
4 Juni naar Londen.
LONDEN. 17 Mei tV.D i Vernomen
wordt dat de Duitsche Rijkskanselier Dr.
Bruening. en de Duitsche minister van
Buitenlandsche Zaken, Dr. Curtius, begin Juni
een bezoek aan Londen zullen brengen.
Het program is reeds vastgesteld, doch voor
enkele bijzonderheden zal Henderson te
Genève schikkingen treffen met Curtius.
De Duitsche ministers zullen vergezeld van
hun secretarissen den 4den Juni uit Ham
burg vertrekken en den volgenden dag te
Londen arriveeren.
Landing van drie Fransche
militaire vliegtuigen.
SCHWEINFURT. 17 Mei IVD.) Gister-
avond tegen 6 uur zijn op het vliegveld te
Schweinfurt drie Fransche militaire vlieg
tuigen geland. Zij waren bemand door een
luitenant, een sergeant en een korporaal.
Een der machines was uitgerust met 'twee
machinegeweeren. Fototoestellen werden ech
ter bij onderzoek niet aan boord gevonden.
De inzittenden werden gearresteerd en de
machines werden in beslag genomen. De ge
arresteerden werden geïnterneerd in het
Hotel „Bayrischer Hof" en ondergingen nog
Zaterdagavond een verhoor.
De gearresteerden deelden mede, dat zij
uit de omgeving van Lyon waren gestart
voor een lange afstandsvlucht. Zij wilden
te Straatsburg landen. Zij waren echter ver
dwaald en zagen zich gedwongen tot een
landing op het vliegveld Schweinfurt, dat
echter eenige honderden kilometers van
Straatsburg gelegen is. Men acht de ver
klaringen der Fransche vliegers niet geheel
geloofwaardig.
Nationaal-Socialistischsucces
in Oldenburg.
OLDENBUBG. 71 Mei (V.D.) De ilitslag
der landdagverkiezingen luidt als volgt:
D. V. P. 5593 (2>.
S. P. D. 54873 (II)
D. S. P. 8513 (1)
Nat. soc. 97778 (19)
Comm. 18953 (3)
Econ. Partij 4274 (0).
Landvolk 5403 (1)
Christ. Soc. Volksdienst 2924
Centrum 46192 (9).
D. Nat. 12689 (2)
EEN VOORBESPREKING
door KAREL DE JONG.
Door den Hemelvaartsdag verschenen de
radioprogramma's een dag later dan anders.
Maar bij deze eene vertraging in het verschij
nen van dit overzicht bleef het niet: een on
gesteldheid noodzaakte mij een paar dagen
rust te houden. Ik hoop echter in de radio
programma's voor de dagen die in deze week
nog resten genoeg stof te vinden om het later
verschijnen van dit artikel te rechtvaardigen.
Belangrijk en veelzijdig is het programma
van het Utr. Sted. orkest (V.A.R.A., Maandag
avond): Fransche muziek van de meest ver
schillende tijden en stijlen. Men vindt er de
krachtige, van geniale vonken doorflitste
kunst van den ook als theoreticus beroemden
J. Ph. Rameau (16831764) naast het impres
sionisme van Debussy (18621918), het ele
gante, formeel volmaakte neo-klassisisme
van Saint-Saëns (18351921) naast de mach'
tige schilderingen van Ravel (geb. 1875)
wiens „Shéhérazade" in Berthe Seroen on
getwijfeld een voortreffelijke vertolkster zal
hebben, terwijl zijn „La Valse" het Weener
leven van voorheen op moderne wijze, doch
met meesleepend élan illustreert.
Ook Dinsdagmiddag kunnen de liefhebbers
van met lichte, vaardige hand in klassieke
vormen geschreven muziek genieten: Hilver
sum belooft ons het Trio op. 18 van St. Saëns.
Budapest diens Variaties op een Thema van
Beethoven. Het thema in kwestie is het Trio
der Menuet uit de klaviersonate op. 31 No. 3.
De Variaties van Reger, die aan dit werk
voorafgaan, vergen heel wat meer van de
oplettendheid des hoorders: de Sonate van
Clementi tusschen beide voordrachten in zal
in deze regendagen gewenschte droogte bren
gen.
Niet minder zou ik raden het Mahler-con-
cert van Hamburg, eveneens Dinsdagavond te
beluisteren. Zoowel de liederen als de Vierde
Symphonie behooren tot de meest populaire
en geliefde werken van den Oosten rij kschen
meester, die zelf meerdere jaren als opera
dirigent te Hamburg werkzaam was. De sym
phonie bedoelt de schildering van de tegen
stellingen tusschen het aardsche en het he-
melsche leven. In het eerste hoofddeel vindt
men het prozaïsche, banale van het dagelijk-
sche leven: in het tweede stemt vriend Hein
zijn fiedel en lokt naar betere gewesten,
welker heerlijkheid in het Adagio uitgebeeld
wordt. In het vierde hoofddeel zingt de so
praan hoe het leven hiernamaals wel is, op
een kinderlijke-naieve wijze, die aan de
voorstellingen der Primitieven doet denken.
Deze muziek is. als vele andere van Mahler,
aanvankelijk niet bij allen in goede aarde ge
vallen: sommigen hebben er cynischen spot
in gezocht, dien Mahler niet bedoeld heeft.
Tegenover de „Jongste Nederlandsche
muziek", waarover Willem Pijper Dinsdag
avond zal spreken, lykt Mahler alweer erg
ouderwetsch; immers zijn muziek is rijk aan
melodieën, al zijn deze niet altijd origineel, en
heel veel klinkt naar gangbare opvattingen
mooi. Dit alles wordt bij onze jongste natio
nale genieën-generatie angstvallig vermeden.
Verleden Dinsdag heb ik een paar staaltjes
beluisterd, die in kakophonlsch opzicht on-
overtreffelijk waren; wat ons a.s. Dinsdag
wacht kon ik alleen uit mijn kennismaking
met de sinfonietta van Guill. Landré bevroe
den. Toch moet ik ieder, die zich van de ver
schijnselen des tyds op de hogte wil houden,
raden, met deze zonderlinge uitingen kennis
te maken, al vindt nagenoeg ieder buiten den
kleinen kring van aanhangers een beoefe
naars dezer richting ze afgrijselijk. En wat
dezen kring betreft: reeds het oude Romein-
sche speekwoord zei ..cinque suus vapor bene
olet". Ik wil de vertaling aan belangstellenden
overlaten.
Van de Nederlandsche emoties kan men
Woensdagavond bekomen door het strijk
kwintet van Mozart (Daventry Nat.) te be
luisteren. Jonge pianisten, die zich bij
Mozart's Sonates verveelden kunnen dan
zien dat Mozart zijn grooten naam aan be
langrijker werken dan die sonates denkt. Be
treffende het Concert der N.C.R.V. van dien
avond moet ik opmerken, dat de violist die
om 9.30 optreedt, en de schrijver van dit
overzicht twee verschillende personen zijn.
Donderdagavond kan men uit Leipzig een
jeugdwerk van Wagner en uit Rome de vol
ledige Arlésienne-muziek van Bizet hooren.
Voor Vrijdag wijs ik op het Brahms concert
te Hamburg, waar Walter Gieseking, een der
voortreffelijkste hedendaagsche pianisten, het
Eerste pianoconcert zal spelen, terwijl de
zonnige Tweede Symphonie daarna zal vol
gen.
Voor ditmaal moet ik mijn overzicht be
korten; ik hoop dat de volgende week alles
weer zijn normalen gang kan gaan.
JOHAN DE MEESTER, t
TE UTRECHT PLOTSELING OVERLEDEN.
Zou men zich voor dezen levendigen
geest, dezen immer-bezigen mensch, dezen
roerigen mond vol hartelijkheid, waaruit een
gesprek soms vallen kon. als de bonte glaas
jes rollen in een kaleidoscoop, toch altijd
achterlatend weer een indruk van harmoni
sche kleurigheid, zooals daarbij mimiek en
handbeweeg harmonisch ondersteunden.
zou men zich voor Johan de Meester een
ziekbed kunnen denken met de plagen van
gedwongen rust en traag wijkende vermo
gens?
Nu is hij heengegaan, bejaard, maar niet
oud, in de illusie van plannen voor werk
zaamheid nog, onmiddellijk na een daad
weer van hartelijke genegenheid voor iemand
die hem lief geweest was in zijn jeugd. Hoe
is hij trouw bewaarder gebleven van de
vriendschap, die hem met den schilder Van
Rappard gebonden had, een halve eeuw te
rug bijna. Heeft dit ophalen van oude herin
neringen, te midden van Van Rappard's werk
dat te Utrecht was bijeen gebracht, hem te
sterk ontroerd, na de emoties zijner verhui
zing uit Rotterdam en het pasgeluwde ver
driet om het verlies zijner oudste dochter?
Hoe innig verdrietig voor de zijnen dit af-
scheidsloozc heengaan in het Utrechtsche
tentoonstellingsgebouw is geworden, kunnen
zij vermoeden die iets weten van de kame
raadschappelijke liefde, de dankbaarheid en
de vereering die Johan de Meester en zijn
vrouw elkaar toedroegen. De deelneming
hunner vele vrienden zal in deze. dagen in
hoofdzaak gaan naar haar die. zelf begaafd,
zijn gaven heeft beschut en zijn leven ver
licht.
De werkzaamheid van Johan de Meester
is le beschouwen in haar twee samenstellen
de factoren: die van den journalist-kunst
verslaggever en die van den zelfscheppenden
romancier. Twee perioden in zijn leven zijn
von ingrijpende werking op beide geweest.
Zijn groote invloed als kunstreferent van
de Nieuwe Rotterdamsche Courant werd
voorbereid door zijn voorafgaande relatie met
de Amsterdamsche beweging van 80, in welke
jaren hij onder De Koo aan het dagblad De
Amsterdammer verbonden was. In dat dag
blad schreven jonge, toen revolutionaire
schilders onder pseudoniem, beschouwingen
over de kunst die nog erkend moest worden,
Veth, Van der Valk, soms Witsen en Karsen
voerden er de vaak scherpe pen. De Meester,
die van de Zutfensche Courant naar Amster
dam was overgestoken, belandde er midden
in de beweging van door vriendschappen
verbonden schilders en litteratoren. Tot de
laatsten zou hij zelf gaan behooren.
De tweede periode, die vooral zijn zuiver
litterairen arbeid het hem eigen karakter zou
geven was het verblijf in Parijs als corres
pondent van het Handelsblad. Groot gewor
den tijdens de opkomst van den realistischer,
roman (Zola) beleefde hij rondom het jaar
1890 in de cosmopolis een buitengewoon rij
ken bloei van letterkundige kunst. Door zijn
positie als journalist kon hij gemakkelijk
voeling krijgen met wie er iets belangrijks
presteerde, en zoo hij in de eigen mentaliteit
al niet eea Gallischen inslag had meege
bracht. zou die er nu, en voor goed ingelegd
zijn. Wat men later in zijn stijl wel eens
vreemd, abrupt, verward vond, was een ge
volg van zijn afkeer van dat soort Holland-
sche degelijkheid die in de journalistiek wel
eens met taaiheid en onleesbaarheid snyno-
niem is.
Doch daartegenover staat dat de door
hem geschapen figuren in zijn verhalen van
onverdacht Hollandsche huize zijn. Men den-
IN GEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
STCFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTEL JORIS STRAAT 16 TEL. No. 10756
Apex Klop-Veeg-Stofzuigers f175-
ke aan Geertje, de figuur die zijn bijzondere
genegenheid had. en waardoor zyn werk in
de litteratuurhistorie vermoedelijk verte
genwoordigd zal blijven.
Wij zullen hier geen lijst van zijn schep
pingen thans overschrijven. Nog een vorig
iaar publiceerde hij twee romans en hoeveel
had hij niet nog in den zin. nu het stage en
gejaagde werk voor de krant van hem was
afgenomen. Maar zijn ..Huwelijk" uit den
begintijd, zijn „Zonde in het deftige dorp"
uit den tijd van Geertje, zullen dezer dagen
nog wel eens ter hand genomen worden.
Het werk van den dagbladschrijver neemt
men nimmer meer tor hand. Jammer genoeg
vaak. doch onvermijdelijk. Juist bij een fi
guur als De Meester is dat te betreuren, om
dat hij ln dat korte, pittige, voldoening ge
vende werk uitmuntte. Toen Tak's dagblad
al weer ter ziele was en deze zijn weekblad De
Kroniek had opgericht, werd De Meester on
middellijk weer getrouw medewerker en men
vindt, zoo men de moeite wil nemen, de eer
ste jaargangen van dat weekblad op to
slaan, een reeks „Briefjes van een nuchter
mensch". door De Meester geteekend, keu
rige stukjes geestrijke journalistiek die er met
de „Briefjes van Piet de Smeerpoets" CAndré
Jolles) afwisselden en eene der vele at*-
tracties van „De Kroniek" uitmaakten.
Toen De Meester in 1891 als redacteur voor
kunst en letteren naar Rotterdam kwam,
was daar de kunst van een Toorop. een
Breitner enz. nog volmaakt „taboe". Zooals
wij reeds boven opmerkten had De Meester te
Amsterdam de ..reactie der jongeren" zoo
als mejuffr. Marius het in haar boek noemt
van nabij leeren kennen. Bovendien door
zijn huwelijk met mejuffr. Annie Obreen. die
te Parijs was gaan studeeren ln de schilder
kunst ,als het ware aan de beeldende kunst
geparenteerd geraakt (men weet dat mevr.
de MeesterObreen in de laatste jaren de
kunstverslagen van de N.R.C. geregeld ver
zorgd heeft, tot voor slechts enkele jaren
terug). In die bijna veertig jarige werkzaam
heid is door De Meester in Rotterdam op
voedkundig en belangrijk werk verricht, Men
had spoedig vertrouwen in hem en na enkele
jaren was zijn invloed in Rotterdam groot.
Een tentoonstelling waar De Meester nog
niet geweest, was en iets over geschreven had.
kon wel inpakken. D'er kwam geen kip. Was
hij er geweest en had hij er iets van „ge
maakt" dan kwamen de Rotterdammers met
de krant in de hand. kijken. De Meester en
dan in dien tijd van de eerste jaren dezer
eeuw. en in dat milieu, is misschien het eenige
voorbeeld dat ik zou kunnen bijbrengen, als
er gesproken wordt van den invloed van het
krantenverslag op de waardecring, en vooral
op den verkoop van werken der beeldende
kunst. Bulten dit enkele geval om pleegt men
dien Invloed vooral in het materieele ge
volg schromelijk te overschatten. Maar De
Meester's oordeel had ook dien Invloed. Het
zijn echter de dagen van olim, waarover wij
nu spreken.
Toch. ik dank er mijn eerste persoonlijke
kennismaking met De Meester aan. Het zal
in 1991 of 1902 geweest zyn. dat wij een groote
expositie in den Kunstkring ;c organisecren
hadden. De opening had al plaats gevonden,
het wachten was op „de pers". De heeren
liepen niet hard. Ja, meneer Dekking kwam,
de thans gevierde voordrager en Nutslezer,
kwam voor het Rotterdamsch Nieuwsblad.
Ilcel aardig, maar niet. je d:'it. En toen kwam
meneer Speenhof!, thans beroemd Haar-
lemsch ingezetene, toen in zijn qualitelt van
correspondent van de Haagsche „Nieuwe
Courant.". Even aardig natuurlijk, maar hot
reëel effect zou misschien beneden verwach
ting kunnen blijven. Nu waren er gelukkig
een paar groote en belangrijke doeken van
Breitner opgehangen tusschen het overige.
Dan maar de beenen genomen en een paar
huizen verder den groeten journalist opge
zocht in zijn werkkamer op de krant. Daar
hadden wij nauw den naam van den door
hem zoo bewonderden meester uitgesproken
of de criticus veerde op. school, in zijn jas
en stapte mee naar den Kunstkring. Zoo
kon De Meester in eens eerlijk enthousiast
worden voor wat hem na aan "t hart lag. En
gul en graag gaf hij zijn steun aan w;e
hem sympathiek leek.
Den vorigen winter mocht Ik den heer De
Meester het laatst ontmoeten. Vol plannen,
vol hartelijkheid, vol beweging nog immer.
Een beetje onwennig toch ook nu de dage-
lijksche sleurgang van het werk zoo geheel
was komen te vervallen en de vrijheid van
plannen en doening hem te overweldigen
scheen. Dat het de laatse maal geweest ls,
kan mij geweldig spijten. Want in de kunst
wereld zijn zij. die aan begaafdheid cn be
teekenis een groote en gemeende hartelijkheid
paren, niet overtalrijk.
J. H. DE BOIS.
17 Mei 1931.
Te Utrecht is Zaterdagmiddag plotseling
overleden Johan de Meester Sr.. de bekende
letterkundige en journalist.
De heer De Meester had een rede uitgespro
ken ter opening van een tentoonstelling van
werken van den schilder Anthon van Rap
pard, zijn in 1892 overleden jeugdvriend.
Met groote piëteit herdacht de schrijver
daarin den schilder.
Over den droeven afloop van de openings
plechtigheid lezen wij nog in het Hbld.:
Kort na het uitspoken van zijn rede, bij dc
opening der Utrechtsche tentoonstelling van
werk door Anton van Rappard. terwijl De
Meester zich nog met enkele bezoekers onder
hield. werd hij plotseling onwel. Zijn onge
steldheid trok echter geen aandacht, zoodat
hij ongemerkt het bovenzaaltje kon verlaten
om zich naar beneden te begeven. Tegen de
juffrouw, die daar de entreebewijzen uitgeeft,
heeft hij gezegd, dat hij zich erg moe voelde,
waarna deze hem in een klein vertrek liet ora
wat op zijn verhaal te komen. De Meester
sloot daarop de deur, maar het meisje durfde
hem niet lang alleen laten en waarschuwde
dr. Smit, die den kunstenaar nog in vrij goe
den toestand aantrof. De Meester vertelde
hem dat hij wel meer last van zijn hart had
en een dergelijke flauwte al eerder had over
wonnen. „Ik kom wel weer bij", zelde hij. In-
tusschen was een divan gehaald, maar juist
op het moment, dat de arts hem hierop wilde
loggen, bleef hij dood in zijn armen.
Woensdag 21/2 uur wordt het stoffelijk
overschot van Joh. de Meester op Oud Eyk en
Duinen te 's-Gravenliage begraven.