Zuinigheid en bouwt huizen als kaste elen LETTEREN EN KUNST HAARLEM'S DAGBLAD VIERDE DINSDAC BLAD 19 MEI 1931 Hef Tooneel te Amsterdam. Kon. Ver. „Het Nederlandsch Tooneel" HET MEI-REPERTOIRE. Tempo-Tempo. Bekentenis. Terwijl de afdeeling De Meester de serie opvoeringen van het succes-stuk „Menschen in 't Hotel-' op het Leidsche Plein onafge broken voortzet, bespelen andere af deelingen van de Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel eiken avond den Hollandschen Schouwburg en het Rika Hopper-Theater, zoodat er in de hoofdstad in deze Meimaand nog genoeg van tooneel te genieten valt. In het Rika Hopper-Theater zijn het Cees Laseur en Magda Janssens, die in Tempo- Tempo door knap en boeiend spel de aan dacht gespannen houden en de opvoering van dit goed geschreven en amusante blij spel tot een succes weten te maken. Laseur speelt er met veel verve en met een ver bluffend entrain een brutalen avonturier in. die kans ziet in 24 uur tijd zijn tegoed op de bank van 37 francs tot 250.0C0 dollar te ver meerderen en Magda Janssens toont weer eens in de rol van de zangeres La Soria, die door één kus de koersen van den jongen man zoo buitensporig doet rijzen, welk een temperamentrïjk, vol-bloed actrice zij is. Het stuk begint met een knal-effect, wan neer Jean Berry de plechtige stilte van een concert in een hotel verbreekt door bij zijn entree midden op een ballon te trappen en heel het tooneel plots met zijn drukke per soonlijkheid te vullen. Niemand kent dezen vreemden gast, die de allures heeft van een Vanderbilt en het aplomb van een Pierpont Morgan. Als hij dan nog onverstoord tegen den Amerikaanschen archi-millionnair Gould durft op te bieden om een kus van La Soria, de beroemde La Soria, die ten behoeve van de arme weeskinderen deze kus aan den meestbiedende verkoopt en hij ten slotte a raison van 100.000 francs overwin naar blijft, is hij het midddpunt van aller belangstelling en heeft hij met die kus La Soria. het heele gezelschap, ja, zelfs Parijs veroverd. Want al is het een kus op crediet, den volgenden morgen staat hij toch maar naast de beroemde La Soria in alle geïl lustreerde bladen en is Jean Berry de meest besproken man in de Parijsche salons. Om te betalen bezit hij niet meer dan 37 francs, maar wat nood, als je jong en brutaal bent en durf hebt! Wanneer een avonturier geluk heeft, is hij een Napoleon, faalt hij, dan is hij een flesschentrekker. Met veine komt hij in een paleis, zonder veine in de gevangenis. Wat zou er van Napoleon Bonaparte gewor den zijn, als hij op 18 Brumaire de partij verloren had? De kus van 100.000 francs is de coup d'état van Jean Berry. Die kus opent alle poorten voor hem. Den multi-millionnair Gould, weet hij door zijn bluf te overrompelen en tot zijn „compagnon'' te maken, de beroemde La Soria schenkt hem na de kus ook nog heel haar hart en wanneer de wissel gehonoreerd moet worden, staat er zooveel op zijn bank- conto, dat die 100.000 francs maar een peule schilletje is en heeft Jean Berry zijn zolder kamertje verwisseld met een apartement in het Hotel Ritz. Het motief van Tempo-Tempo is allerminst nieuw. In Le Danseur inconnu van Tristan Bernard wandelde ook reeds zoo'n Jean Berry over het tooneel en Drégély bewees in zijn blijspel In Rok, dat een goed zittende rok mits hij om het juiste lichaam zit voldoen de is om de wereld te veroveren. Franz Cam- merlohr heeft aan dit motief een modern tintje gegeven en zijn spelers sterker spel- mogelijkheden geboden dan zijn voorgangers deden. Vooral in het derde bedrijf, wanneer Jean Berry bij La Soria is en hij in de mee ning het spel verloren te hebben, haar op biecht, dat hij niets is dan een „faiseur", een avonturier, die alles op één kus heeft gezet, heeft de schrijver spanning weten te brengen en de onophoudelijk en snel wisselende situ aties maken, dat Cees Laseur en Magda Janssens alle registers van hun talent kun nen uittrekken en ons een acte van boeiend, steeds varieerend, sterk spel kunnen toonen. Zeer knap gevonden bijvoorbeeld is het van den auteur La Soria na haar diepe veront waardiging over de vernedering, door Berry enkel als sport van zijn geluksladder gebruikt te zijn, plots weer in de armen van den jon gen man te voeren, zoodra het hem gelukt is haar in den waan te brengen, dat liefde enkel de drijfveer van zijn handeling was en zij de illusie van werkelijkheid accepteert! En een niet alledaagsch tooneelschrijver toont Cam- merlohr zich in de wijze, waarop hij het tele foontoestel dat Jean Berry het bericht van zijn overwinning of zijn nederlaag moet brengen een plaats als „levend element" in deze virtuoos geschreven scène weet te geven. Boeiend als het stuk is ook de vertooning, die dank zij het spel van Laseur en Magda Janssens Laseur fascineerend en van een rijke fantasie, Magda Janssens, vol gloed en temperament en de drastische uitbeelding van een Amerikaansch zakenman door Jules Verstraete tot een succes wordt. Tempo- Tempo zal zeker de Meimaand overleven en ook in het volgend Sfeizoen wel weer op het repertoire verschijnen, In den Hollandschen Schouwburg valt evenzeer van voortreffelijk spel in het bij zonder van Vera Bondam en Cruys Voorbergh te genieten. Bekentenis The Letter heet het stuk in het Engelsch begint evenals Tempo-Tempo met een knaleffect. En wat voor 'n knaleffect! Wij hooren de schoten zelfs reeds knallen, als wij nog tegen het gesloten gordijn zitten aan te kijken en wanneer het doek opgaat, ligt er al een doode op den vloer Gauwer kan het dus moeilijk en Somerset Maugham, die het doorgaans meer om spannend tooneel met zijn effecten dan om het werkelijke leven te doen is, zorgt er voor, dat wij ook verder niets te kort komen. Leslie Crosbie heeft Geoffrey Niccolson ver moord, voordat wij hem nog in levenden lijve hebben gezien. Waarom zij dat gedaan heeft, hooren wij in de eerste „bekentenis" wij krijgen later nog een tweede die zij aan haar man en den advocaat Howard Joyce doet. Deze bekentenis is op zichzelf reeds een bewonderenswaardige prestatie van Vera Bondam, die kleur en spanning in het ver haal weet te brengen. Niccolson zou van de afwezigheid van Leslie's man gebruik hebben gemaakt om haar vernederende voorstellen te doen en daarbij zoo ver zijn gegaan, dat zij ter zelfverdediging hem ten slotte zou hebben neergeschoten. Maar omdat een stuk meestal niet met het slot aanvangt en ze ker niet bij een zoo geroutineerden tooneel- rot als Somerset Maugham vermoeden wij al dadelijk, dat Leslie niet de waarheid heeft gesproken al zou men er bijna ook op zwe ren en dat er nog een staartje aan dit slot zal komen. En het blijkt al spoedig een heel leelijke staart te zijn, want in het vol gende bedrijf komt een Chinees het stuk speelt op Malakka met een voor Leslie zeer compromitteerenden brief, waaruitblijkt, dat zij Niccolson eenige jaren vóór den moord heeft gesmeekt bij haar te komen en wij krij gen dus even erge vermoedens als haar ad vocaat tegen de jonge vrouw, welke vermoe dens zekerheid worden, wanneer Leslie na het lezen van dien brief haar zelfverzekerd heid verliest en op den grond flauw valt Haar advocaat weet den brief tegen een hooge som uit de handen van den Chinees te krijgen een kostelijk Oostersch too- neeltje en daardoor Leslie van een zekere veroordeeling door haar rechters te redden, maar aan de tweede „bekentenis" waarom heel dit stuk feitelijk geschreven is ont komt zij niet. Want als zij na haar vrijspraak in haar huis is teruggekeerd, biecht zij haar man de volle waarheid en omdat twee moordverhalen op een avond wat al te veel van het goede zouden zijn, laat de schrijver voor de eigenlijke, de ware bekentenis het licht een oogenblik uitgaan en krijgen wij den moord met zijn voorspel, zooals die wer kelijk is gebeurd, op het tooneel „in effigie" te zien. Wanneer Leslie Niccolson voor de tweede maal en nu bij open gordijn heeft doodgeschoten, heeft zij heel wat van onze sympathie en ons medelijden verbeurd. Maar dat laat Somerset Maugham natuurlijk onverschillig. Hem is het alleen maar te doen om den truc en het effect. Bekentenis is een gedramatiseerde magazine verhaal van het genre „Chineesche Landhuis", boeiend geschreven en handig uitgewerkt, maar dat artistiek niet meer waarde heeft dan onderhoudende treinlectuur. Men moet het nemen voor wat het is: 'n gecamoufleerd draakje, waar het succes van Het Chi neesche Landhuis is daar om het te bewijzen een groot deel van het publiek altijd nog „dol" op is. En laat ik er dadelijk bij mogen zeggen, dat er ook in Bekentenis voortreffelijk spel wordt geleverd. Vera Bondam is als de ge martelde Leslie in haar volle kracht. Met een andere actrice in deze hoofdrol zou allicht de figuur van Leslie minder menschelijk schijnen dan zij in het stuk feitelijk is. Vera Bondam doet ons door haar warm natuurlijk spel nu en dan vergeten, dat Leslie feitelijk 'n minderwaardig, vulgair vrouwspersoon is. Ook in de andere rollen is dit stuk zeer goed bezet. Cruys Voorbergh maakt iets prachtigs van den Chinees Ong Chi Seng. De Ooster ling. die met een zoeten glimlach het ge meenste verraad pleegt en achter wiens spleetoogen een voor ons onbegrepen en be angstigende wereld verborgen ligt. is kortweg een meesterlijke creatie van dezen jongen acteur, voor wien elke nieuwe rol een over winning beteekent. Ook Sternheim gaf 'n zeer rake typeering van een Chinees. Trouwens heel dat tafereel in de woning van den Chi nees Ching Hin was een merkwaardig' goed staaltje van regie, dat zeker een ieder, die het Oosten van nabij kent. moet treffen. Een woord van warme hulde aan mevrouw Ra- nucciBeekman Dirk Verbeek als de rustige, Engelsche ad vocaat, Henri Eerens als de goedhartige, brave man. Hamburger in de rol van den ongeluk- kigen tot twee maal doorzeefden minnaar, Ben Royaards als de controleur zorgden voor den juisten achtergrond waartegen het spel van Vera Bondam relief kreeg. De Kon Ver. Het Nederlandsch Tooneel zal ook van dit speelstuk nog wel plezier beleven, omdat de smaak van een groot deel van het publiek nu eenmaal in de richting van het magazine- verhaal gaat. In een volgend artikel zal ik nog schrijven over het derde stuk De Oplichters dat in deze Meimaand naast Menschen in 't Hotel door Het Nederlandsch Tooneel wordt ge speeld. J. B. SCHUIL. Speeltuinver. „Het Oosterkwarfier" DE KATJANGS. Ten voordeele van het nieuw te stichten clubgebouw voor de jeugd in het „Ooster kwartier" hebben Zaterdagavond eenige jon gelui onder leiding van den heer Dammiaans in de tooneelzaal van St. Bavo De Katjangs gespeeld, het tooneelstuk, dat Dom de Gruy- ter indertijd uit mijn jongensboek heeft „ge- tx-okkenToen ik mijn Katjangs schreef, ver moedde ik allerminst, dat ik mijn vrinden Tom en Thijs Reedijk nog eens 20 jaar later op de planken zou terugzien. Zij hebben in die bewerking en vooral in de „plastische verbeelding" wel eenige veranderingen onder gaan en ik zou de waarheid te kort doen, wanneer ik hier niet bekende, dat ik soms moeite had mijn jongens, mitsgaders de tantes Fokeliene en Koosje Moorman, Bet, dokter Blommers en hoe mijn geesteskinde ren verder mogen heeten, Zaterdag te her kennen. Maar één ding hadden Tom en Thijs met de oorspronkelijke modellen ge meen en wel, dat onder hun vervaarlijk zwarte krullebollen harten van goud klopten. Dat bewezen zij reeds door hun krachten met zoo'n vreugde te geven ten bate van een clubgebouw voor de jeugd van het Ooster kwartier. En zij hebben er veel pleizier van gehad, want er is hartelijk om hen en hun kwajongensgrappen gelachen. Zij haalden binnen een uur meer uit dan andere jongens in een jaar, waarover ik mij. als hun geeste lijke vader, die er toch zedelijk verantwoorde lijk voor was, niet zuinig schaamde! Ik schudde zelfs nu en dan mijn grijzend hoofd en bromde in mijn baard: „Jongens, jongens, 't kan wel een beetje minder". Eén oogenblik, toen zij het wat al te bar maakten, was ik op het punt op te staan en hun bestraffend toe te roepen: „Ik erken jullie niet meer als bloed van mijn bloed! Jullie bent ontaarde kinderen!", toen ik een jongetje achter mij met wien ik vriendschap had gesloten, om dat hij mij verteld had alle boeken van Schuil te hebben gelezen kirrend van pleizier hoorde zeggen, dat hij het „reuze" vond. Toen gaf ik mij gewonnen. Want voor de jeugd traden zij ten slotte toch op. deze Tom en Thijs Reedijk en bij hen behaalden zij de overwinning. Het grootste succes was voor Bet, de oude gedienstige van de dames Moor man. die altijd maar weer het mikpunt van de Katjangs was en het alles onderging met een opgewektheid, welke voorbeeldig genoemd INGEZONDEN MEDEDEEI.INGEN k 60 Cu. per regel. DE NIEUWE MARGARINE mag worden. Waar vind je tegenwoordig nog zulke exempels van dienstboden? Ik hoop zeer, dat deze opvoering weer eenige stoelen en tafels aan het clubgebouw heeft bezorgd, want hiervoor hebben de heer Dam miaans en zijn clubje toch in de eerste plaats zich zooveel moeite gegeven. En dat zij een zaal, voornamelijk gevuld met jeugd, zoo hartelijk hebben doen lachen, zal hun ook zeker groote voldoening hebben geschonken. J. B. SCHUIL. MUZIEK. Weldadigheidsuitvoering in den Schouwburg Jansweg. De moeders, in Haarlem-Noord kunnen niet alle met een gerust hart haar woning verlaten om, een vollen dag soms, door werk buintenshuis te voorzien in de nooden die door werkloosheid, lage loonen of anders zins zijn ontstaan. Kunnen zij hun kinderen toevertrouwen aan anderen, dan is haar dit een fortuin. Aan andeïen veelal die in de zelfde omstandigheden verkeeren. 't Is dui delijk, de klip is alleen te omzeilen, wanneer de kinderen worden ondergebracht, door wie geen tegendienst vraagt. Hier brengt alleen het Kinderhuis uitkomst. Reikhalzend zien de moeders uit naar het oogenblik, dat de deuren van dit zegenrijk oord zich zullen openen. Dit oogenblik nader tot haar te brengen, beoogde de uitvoering in den schouwburg Jansweg, die wij tot in de boven ste rijen bezet zagen. De beste herinnering aan dezen avond heeft men aan de na de pauze gegeven Danspantomime, het „Sprookje van Sneeuw witje". Daar was zóóveel moois dat wij veel van wat vooraf was gegaan totaal vergaten. Toch hadden we alreeds een twaalftal pro gramnummers zien afgewerkt, waarbij meer dere twee- tot drievoudig onderverdeeld. Al leraardigst was het jagerslied „Laat ons vroolijk zijn". Dat was een uiting van echte jongenspret, en als zij in hun zingen af en toe al een beetje derailleerden, dan was dit heel niet erg. want het gaf ons het genoe gen te zien hoe jongens een geheugen-foutje of een verkeerde wending in de melodie, die henzelf evenzoo verrast als ons, weer goed maken met een leuk snoet. En dan dat an dere jongenslied, „de Verkeersagent". Dit lag blijkbaar beter in het geheugen bij de jon gens, al wat er moeilijk was werd hier met hetzelfde gemak overwonnen, waarmee onze verkeersagenten tot zelfs de grootste ver keersobstakels als 't. ware wegblazen. Men voelde zich veilig bij die breed uitgestoken „verkeersmouwen", veilig bij die achter waarts over den schouder wijzende duim- hand. veilig bij „de stoof". Dit waren pittige jongens en daar op het tooneel: verkeers agent spelen kunnen geen suffers en geen duimzuigers. De jongens zongen en speelden ook: de holle boom, en het leuke lied „Vliegen", waar in de spoortrein wegens zijn slakkengang een leelijke veeg uit de pan kreeg. „Oudeheeren- dans" was ook een succesnummer van je welste, en verdiende het ook niet minder dan „jongensdans", dat oorspronkelijk bedoeld was als „Indianendans", maar een beetje moest gewijzigd worden omdat de tijd te kort bleek, prairie en wigwam zóó op het tooneel te brengen, dat het den leider voldoening gaf. De meisjes bleven natuurlijk niet achter. Zoo'n „Zeeuwsche reidans" kunnen alleen maar meisjes, en speelliedjes als „Sneeuw klokjes". of „Met. de vleugels" zijn voor jon gens onbereikbaar, om van „Dansles" of „Liesje en haar popje" maar niet eens te spreken. Men ziet, er was veel en nog eens veel. De danspantomime van Anna Helms „Sneeuwwitje" zette den kroon op het werk. Hier beleefde de heer H. J. v. d. Wateren successen die hem geheel en al toekomen. Want al is het waar dat een zoo sprookjes achtige lieftallige verschijning als Sneeuw witje het stu\ als 't ware „droeg", al waren de kaboutermanieren der jongens, de manie ren der hovelingen en van den prins als aan geboren. zoo kon dit alles pas uitkomen bij een met zakenkennis en smaak geleide re gie. De taak van mej. Coi Teves, die hier de muziek van Weber, en niet meer of minder dan de heele „Aufforderung zum Tanz" had te spelen, was ook waarlijk geen kleinigheid. Zij begeleidde de dansleerlingen van den heer v. d. Wateren vlot en accuraat en heeft even als haar mannelijken partner recht op dank voor het pogen, de voltooiing van het Kin derhuis in Haarlem-Noord een stap dichter bij te hebben gebracht. Ten slotte mag men ook de jonge dames dank weten en de jongens en meisjes, die een succesvollen aanval deden op de beurzen der gasten, die in de pauze in een zichtbaar goeden luim waren, nu zij hun geofferde gul dens alreeds zagen rente dragen. G .J. KALT. NEDERLANDSCHE TOONEELSrELERS NAAR RUSLAND. Woensdag avond vertrekt Charlotte Koh ier naar Rusland tot het bijwonen van de Meijerholdfeesten. Zij zal verschillende schouwburgen in Rusland bezoeken. Albert van Dalsum en zijn echtgenoote zullen op dien datum eveneens naar Rusland vertrek ken. waarna Louis van Gasteren een week later gaat, ENGELAND De Prins en de fabrikanfen. De doorluchtige aanklager. Merkwaardige raadgevingen. (Van onzen Londenschen correspondent.) nieuwe uitvinding, welke het doel beter dient. Alles is veel vergankelijker dan voorheen en daarom is men niet geneigd een hoogen. prijs te betalen voor zaken, die al spoedig verouderd kunnen zijn. „Offer wat op van de kwaliteit", pleitte de Prins, „en verzorg do afwerking wat minder gewetensvol". De mo derne smaak in gebruikszaken en luxe arti kelen was volgens den Prins in dezen tijd even grillig als de mode van de vrouw altijd is geweest. Wat hij had te zeggen over Zuid- Amerika en over de moeilijkheden, die de Britsche handel er ontmoet, is van algemeen praktisch belang. Hij had het b.v. over de atmosfeer van Argentinië en over de menta liteit van de bevolking daar. die kleur en opgewektheid vragen in intieme en ruime omgeving. De somberheid en de harde prak tische soliditeit van Britsche fabrikaten dreigden ze voor de harten van de Zuid- Amerikanen te sluiten. Deze opmerking was als een vinger, gelegd op de typische wonde- plek van Britsche commercleele en in- dustrieele constitutie ,die nog steeds uit gaat van de premisse dat wat Engeland maakt goed genoeg is voor de geheele wereld, een opvatting welke getuigt van een in- dustrieele arrogantie, die wellicht meer dan wat ook verantwoordelijk is voor het verval in den Britschen exporthandel. Feitelijk wa ren alle opmerkingen van den Prins terug te brengen tot verzet tegen die houding van ..take it or leave it", waarin de inccstc fabri kanten in dit land nog blijven volharden. De Prins kon uiteraard, uit hoofde van zijn staat, geen politieke moraal leggen in zijn woorden. Toch drong zulk een moraal zich op. De strekking van de speech scheen zich te verzetten tegen de zuiver politieke middelen (het gehuil om Protectie). Wat de Prins zeide is met andere woorden vaak ge legd door de Vrijhandelaars. die hebben geroepen om een verandering van geest, reorganisatie der exportnijverheid, moderner opvattingen, levendiger activiteit in het bui tenland. om markten terug te winnen. Het protectionistisch gezinde blad. de Evening Standard, heeft den bedenkelijken smaak ge had uit de rede van den Prins een zinsnede te lichten en die onvolledig weer te geven, waardoor bij onoplettende lezers den indruk werd gewekt dat hij zich ten gunste van tariefmuren had uitgesproken. Een volledi ger weergave van de rede in de ochtendbla den leerde dat de Prins er zich wel voor had gewacht partij te kiezen in dit heftigste van alle politieke disputen van Engeland. ORGANISATIE VAN DEN ECONOMISCHEN VOORLICHTINGSDIENST. Instelling van een „Economischen Raad". EEN WETSONTWERP INGEDIEND. De Prins van Wales, pas teruggekeerd van zijn reis naar Zuid-Amerika. heeft een rede gehouden in de Free Trade Hall te Man chester, waarin hij de fabrikanten van Lan cashire in het bijzonder en de Engelsche fa brikanten in het algemeen, een les heeft ge geven in productie en omzet van hun goede ren.. Het is in menig opzicht een merkwaardige uitlating geworden. In de strekking verschil den de prinselijke woorden niet van die, welke men in rapporten van economische missies lals die van Lord d'Aberdon, die ook naar Zuid-Amerika is geweest i heeft kunnen lezen. Overigens golden de woorden van den Prins allerminst voor hij gebied dat hij zoo kort geleden heeft bereisd. Zijn adviezen kunnen gelden voor den ganschen buiten- landschen handel van Engeland. De bewonderenswaardige openhartigheid en rechtstreekschheid, die de woorden van den doorluchtigen handels bevorderaar ken merkten, moeten er in hooge mate toe bij dragen de aandacht van de bevolking samen te trekken op de ontstellende feiten van het verval van den Britschen exporthandel en op de ernstige lessen, die uit dit verschijn sel moeten worden getrokken. Immers de woorden van dezen prins krijgen gerucht dat aan gewone handelsrapporten nimmer ten deel valt; en ze dragen veel meer over tuiging in zich dan een gewoon spreker in zijn hoorders zou kunnen vestigen. Met „hoorders" worden dan in dit geval niet in de eerste plaats bedoeld de fabrikanten, die in de Free Trade Hall aanwezig waren en die voor zichzelf zullen houden wat ze er van denken, maar de gansche bevolking, die geneigd is in hun Prins een soort St.-George voor den handel te zien, zoodat de kracht der openbare meening het gewicht der prin selijke woorden zal vergrooten. Feitelijk staan de fabrikanten nu voor het forum der open baarheid aangeklaagd wegens onbekwaam heid en gebrek aan doortastendheid en in zicht. Hier stond een prins, van wien niet kon worden verwacht, dat hij speciale be langen zou willen dienen, die geheel onpar tijdig de zaak beschouwde, die slechts werd gedreven door hetgeen hij zijn plicht en raadzaam achtte, zijn fabriceerende landge- nootcn onomwonden te vertellen dat zij niet zoo'n beetje tekortschieten. De Zuid-Amerikaansche landen, die de Prins van Wales tot voorbeeld nam van af zet gebied waar de Britten waren verdrongen (door de Amerikanen', zijn kenschetsend voor de geheele wereldmarkt, die naar de Prins opmerkte in haar behoeften en wenschen zeer verschillend is van voor den oorlog. Dit laatste schijnt de Britsche in dustrie ook heden nog niet te beseffen, 's Prinsen raad was dat. zijn landgenooten de leuze „duur cn degelijk", waarnaar zij klaarblijkelijk steeds hadden gewerkt, zouden prijsgeven en er „goedkoop en minder de gelijk" voor in de plaats zouden stellen. Deze raad. die sommigen wat hachelijk zullen vinden, is gebaseerd op het feit. dat het nieuwe publiek en masse van verandering houdt, om der wille van verandering alleen. Het moderne publiek Sn de ontwikkelde deelen van de wereld koopt geen zaken voor de eeuwigheid, of zelfs voor langen levens duur. Het verwacht van dag tot dag iets nieuws, een verbetering in het artikel, een Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging en verhooging van het tiende hoofdstuk der Rijksbegrooting voor 1931. In de Memorie van Toelichting wordt naar het Hbld. meldt, opgemerkt dat de tegen woordige outillage onvoldoende is geworden en dat thans er naar moet worden gestreefd om haar op de hoogte van de omstandig heden te brengen. Daartoe is in de eerste plaats noodig: con centratie, zooveel mogelijk, van het werk bij écn enkele, daarvoor bijzonder ingerichte, afdeeling van een enkel departement, welk departement uiteraard dat zal moeten zijn, waaraan men reeds in de bestaande organi satie de belangen van handel on nijverheid heeft toevertrouwd. Gezien de omstandigheid dat. de zorg voor de belangen van den land bouw bij een ander departement is onder gebracht, zal de nieuwe voorlichtingsdienst niet de landbouwaangelegenhodcn omvatten. De minister stelt zich voor, dat bij de direc tie van den Landbouw, gelijk thans, eenige ambtenaren zich in het bijzonder met de landbouwvoorlichting zullen blijven bezig houden, doch dat zij voor vragen van niet speciaal landbouwtechnischen aard zullen kunnen gebruik maken van de diensten van den economischen voorlichtingsdienst in het algemeen. De economische belangen van Indlè zullen, als tot nog toe, voor zoover zij niet overzee worden behandeld, hun verzorging aan het daarvoor speciaal ingerichte ministerie van Koloniën blijven vinden. Voorts zal de minister van Arbeid, H. en N. nog in nader overleg treden met zijn ambt genoot van Buitenlandsche Zaken over de vraag, in hoever de onder dien minister res- sorteerende consulaire dienst met het oog op een goede economische voorlichting hier te lande zal kunnen worden verbeterd. Uit hetgeen voorafgaat vloeit voort, dat de kern van hetgeen als verbetering van den be st aanden toestand wordt voorgesteld bestaat in de vervanging van de tegenwoordige af deeling Handel en Nijverheid van het depar tement van den minister van Arbeid door een nieuwe, aanzienlijk uitgebreide afdeeling. Aan het hoofd daarvan zal moeten staan een leider, wiens positie overeenkomstig wordt gedacht met den rang van directeur-generaal en een wedde van 12.000. De directeur-generaal zal de leiding hebben over zijn afdeeling. die naar de minister zich voorstelt, in wezen uit drie onderdeden zal bestaan, welke hij voorloopig als volgt zou willen aanduidenA. Algemeene economische politiek, in het bijzonder ook de handelspoli tiek; B. Economische voorlichtingsdienst: C. Uitvoering van speciale wetten en alle onder werpen, welke niet onder A en B behooren 'Octrooiwet. Wet Kamers van Koophandel, Handelsregisterwet. Winkelsluitingswet. Mer- kenwet, technische voorlichtingsdiensten, middenstandszorg, etc.). Er zal naar moeten worden gestreefd, om tot een nauwe samenwerking met belangheb bende kringen te komen en van de ervaring en de speciale deskundigheid dier kringen in het algemeen belang gebruik te maken. Het is daarom, dat de minister zich voorstelt, de instelling te bevorderen van een Economi schen Raad als adviseerend lichaam. Een wetsontwerp, gegrond op art 78 der Grondwet, voor zoodanige instelling hoopt hij spoedig bij de Staten-Gcneraal aanhangig tc kunnen maken, nadat het onderhavige ontwerp tot wet is verheven. De nieuwe afdeeling zal vermoedelijk per jaar ongeveer f 200.000 meer dan de tegen woordige afdeeling vercischen. Doch dit is een einde, dat niet aanstonds zal worden be reikt. Om een aanvang te kunnen maken met de formatie der nieuwe afdeelinrr. meent de minister, dat dit jaar met 40.000 meer dan thans voor het nog overblijvende deel van 1931 kan worden volstaan. Het Js een be drag. dat thans wordt aangevraagd en dat in volgende jaren zal stijgen tot het bovenge noemde maximum. Bij dit wetsontwerp heeft de minister aan genomen dat de dienst met 1 Juli zal kunnen gaan werken,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 13