OUD-HAARLEM. DE VROOLIJKE KANT Waf gespaard bleef. DE BANK VAN LEENINC. EEN VOORSPOEDIG BEDRIJF. Honderd jaar geleden begon een Kwaker, John Cadbur.v, cacao en chocolade te maken in een fabriekje in Birmingham en hij ver kocht zijn producten hij handelde ook in thee in een kleinen winkel in Buil Street. Hij liet winkelruiten van spiegelglas maken, die toen nog slechts zeer weinig bekend waren en de menschen kwamen van ver om deze nieuwigheid te bewonderen. John werd lid van het Burgerlijk Armbe stuur in zijn woonplaats en begon, zoodra hij benoemd was, dadelijk een actie tegen het jaarlijksch diner van dat bestuur, dat altijd uit de publieke kas werd bekostigd. Zijn rechtgevoel kwam daartegen in opstand en hij kreeg tenslotte zijn zin: de jaarlijksche maaltijd werd afgeschaft. John Cadbury was strikt eerlijk in zaken en ook in zijn particulier leven toonde hij zich steeds een plichtsgetrouw, eerlijk en betrouw baar man. een Kwaker van den echten stem pel. Zijn ijver kende geen grenzen; van „z'n gemak er van nemen" wilde hij niets weten. Vóór zijn zeventigste jaar zat hij nooit anders dan op een gewonen stoel. Bescheiden was hij ook in hooge mate. In de advertenties voor zijn zaak noemde hij zichzelf altijd „J. C.". Voor de geheelonthoudersbeweging deed hij zeer veel. Vaak organiseerde hij vergade ringen waar hij vol vuur voor het geheelont houdersbeginsel sprak en menigeen over haalde zich bij de beweging aan te sluiten. De fabriek bloeide steeds meer en kwam later onder leiding van Richard en George Cadbury, ondernemende mannen als hun vader, die het bedrijf door moeilijke tijden wisten te voeren en tot den tegenwoordigen bloei te brengen. EEN „FILIAAL" VAN DEN LONDENSCHEN DIERENTUIN. Het bestuur van den Londenschen Dieren tuin heeft een „filiaal" geopend te Whipsnade bij Dunstable. Aan de inrichting is men begonnen in 1926 en de oppervlakte is vier maal zoo groot als die van den Dierentuin te Londen. Na tuurlijk is alles nog lang niet gereed: voor de goede uitvoering van zulk een onderne ming is een menschenleeftijd en méér noodig. De achterkleinkinderen van het thans levende geslacht zullen Whipsnade op zijn best zien. eMaar toch loont een bezoek nu reeds de moeite. Zooals vanzelf spreekt kunnen er ritjes wor den gemaakt op olifanten en kameelen, maar het interessante is dat uitgestrekte, mooie landschap, met heuvels en dichte bosschen. waarin tal van dieren zich reeds volkomen thuis blijken te gevoelen. Oogenschijnlijk is er niets tusschen de paden, waarop de bezoekers wandelen en de kudde buffalo's, die zij zien loopen. Maar er is wel degelijk een afscheiding, die echter zoo is aangebracht, dat zij haast niet zicht baar is. Tal van watervogels vermeien zich in een groot meer en dan zijn er groote rotspartijen, waar beren hun capriolen vertoonen, boomen beklimmen en in en uit grotten rennen. In een groot somber bosch verblijft een partij wolven, iets minder wild dan in den natuurstaat, omdat zij voortdurend van voed sel worden voorzien. En verder zijn er Kangoeroes, herten en antilopen, alle in hun natuurlijke omge ving. Aan de inrichting van dezen dierentuin is nu al vijf jaar gewerkt door 200 man en het is te begrijpen dat er nog voortdurend werk blijft, naarmate de dierenvoorraad wordt uitgebreid. EEN PIER VAN VIER MIJLEN LENGTE. Sinds de Romeinen hun groote versterking gen bouwden van de Tyne tot Solway Firth. is in Engeland niet zulk een muur opgericht als die, waar men op het oogenblik mee bezig is. Deze nieuwe muur heeft een geheel ander doel dan de Romelnsche. Het is geen verde diging tegen een menschelijken vijand, maar tegen de zee. Langs de geheele Oostkust tast de zee voortdurend de welvaart der menschen aan. King's Lyan in Norfolk, eens één van Engeland's grootste havens, is hard achter uit gegaan, omdat de ingang van de rivier de Ouse door de zee volkomen verzand is. En dit zand stciht bovendien nog ander kwaad: het belet de Ouse om het overtollige water van duizenden bunders vruchtbaren grond behoorlijk af te voeren. Al die grond zou in korten tijd in nutte loos moerasterrein veranderen, als niet de noodige maatregelen getroffen werden. Er is al veel gedaan en aan de regeering heeft men gevraagd te helpen om het plan, de Ouse te verbreeaen van Earith naar de Wash te verwezenlijken en een muur te bouwen, die de rivier tot vier mijlen in zee brengt. LANGS DE STRAAT. Het Benzinevraagstuk" De resultaten van de „Koninklijke" zijn niet zoo bevredigend als verleden jaar en men komt de aandeelhouders tegen met teleur gestelde gezichten, omdat zij maar 17 pro cent dividend incasseeren en omdat hun bezit eiken dag een paar punten lager staat genoteerd dan den voorgaanden. Waarschijnlijk zouden de aandeelhouders ér ondanks alles wat opgewekter uitzien en wat minder kennelijk gebukt gaan onder hun leed, indien zij het symbool hunner fi- nanciëele depressie niet in zoo'n groot veel voud langs hun levensweg vonden in geel en rood en zilvergrijs. En misschien zouden zij zich nog gehard weten tegen de wreedheden dezer wereld, indien zij ook niet te dragen hadden het leedvermaak van de automobilisten, die geen aandeelhouders zijn, en die in dezelfde symbolen niets dan verheugende verschijn selen zien van een nieuwen en verjongden tijd, waarvan de resultaten veel bevredi gender zijn, dan van cenig jaar daarvoor. De eenigen, die er bewonderenswaardig onverschillig onder blijven zijn zij, die het product aan den man moeten brengen. Zij willlen hun waar van de hand doen tegen elk aannemelijk bod en de vraag blijft slechts over, wat zij aannemelijk achten en wat niet. Anderen zien dit zeer juist in en zij hangen een vraagteeken uit, zooals men in de oude herbergen een krans van klimop bladeren uithing, als het nieuw brouwsel gereed was gekomen. Er zullen automobilisten komen, die meenen een aannemelijk bod te doen, door te zeggen, dat zij voor een liter benzine den prijs van een versch ei willen betalen, maar de houder van het pompstation kan daar tegen met succes aanvoeren, dat de eieren EEN SLIMME VOGEL. Een slimme vogel is zeker wel de fuut of zilverduiker, de kleine bewoner van meren en groote vijvers. In al zijn gewoonten en manieren legt deze vogel een groote schran derheid aan den dag. Wanneer ge bij een vijver de wacht gaat houden, in de hoop een fuut te zien, kan het gebeuren, dat ge uren moet wachten. Maar al dien tijd houdt de fuut u in het oog, zon der dat ge er iets van merkt. Hij is in den vijver en houdt slechts één oog en het boven ste deel van zijn kleinen kop boven water. Zoo ontgaat hem geen enkele uwer bewegingen. Buitengewoon slim is de manier waarop het wijfje van de fuut haar eieren weet te verbergen. Voor het nest zoekt zij altijd een plaats uit, die met planten is bedekt, of waar een overhangende, dicht-bebladerde tak in het water reikt. Wanneer het nest klaar is, ziet het er uit als een hoop takken en blade ren en als de vijf witte eitjes er in zijn gel^yd, zult ge ze niet zien als dc vogel u heeft hoo- ren aankomen. Want, zoodra hoort het wijfje een geluid, of zij springt op van het nest, be dekt de eieren in één oogenblik geheel met bladeren en duikt dan onder water om op de boven omschreven wijze de wacht te houden. Zijn er later jongen, dan roept de moeder vogel, als zij onraad hoort, de „kiekens" door een kreet tot zich. Zij spreidt beide vleugels uit. de kleinen kruipen er onder, het wijfje duikt en brengt, onder water door zwemmend, zoo haar jongen naar een veilige plaats. PULLMANWAGENS. Ongeveer honderd jaar geleden werd Pull man geboren. Toen hij stierf liet hij een groot fortuin na en een naam, die tot in lengte van dagen zou blijven voortbestaan. Het was Pullman, die op de gedachte kwam de wagens geriefelijker in te richten. Zijn eerste producten hadden gangen van voren naar achteren en waren voorzien van gemak kelijke zitplaatsen en tafels voor de passa giers. Zij verschenen een zestig of zeventig jaar geleden en waren al dadelijk een succes, ïn 1874 bestelde de Midland Railway Com pany er vier van en liet deze gedemonteerd overkomen. Tegenwoordig bezit ieder land Pullman wagens. We kunnen veilig aannemen, dat ei zonder Pullman's idee. nooit eet- of slaap wagens zouden zijn geweest. Voor dien zagen de wagens er uit als primitieve vehikels op wielen, vooroorlogsche prijzen noteeren en dat dit in na-oorlogsche tijden niet aannemelijk is, Er zou een transactie bij opbod en afslag tot stand kunnen komen en wellicht zou men hieruit mogen concludeeren, dat de benzine een artikel is, dat een goede kans maakt om eerlang op de Maandagmarkt te worden verkocht. Inderdaad verwondert het ons. dat waar de concurrentie zoo fel is de verkoop met cadeaux hier nog geen gcrcede toepas sing heeft gevonden, want is het niet een denkbeeld om zijn offerte wat aantrekkelijker te maken door bij afname van 10 liter ben zine een fraai geschenk aan te bieden? Het zou het lot van den aandeelhouder althans iets verzoeten, doch den gewonen automobilist met kinderen zou het in de verzoeking brengen om steeds daar benzine op te doen, waar de kosten van het cadeau in den prijs per liter zijn begrepen en hij zou alle propagandisten tegen het cadeau stelsel tegen zich vinden. Zoo biedt de samenleving alleen reeds op dit chapiter een niet gering aantal op te lossen problemen, waarvoor het groote witte vraagteeken waarlijk geen slecht gekozen zinnebeeld Is. De eenlge mensch, die ik ontmoet heb, die er blijmoedig onder bleef, was de kleine kapitalist, die een onderaandeeltje Konink lijke Olie bezat en die tegelijk een oude auto reed, van l kilometer op 4 liter benzine, en die het zoo inzag, dat hij het verlies op de soliditeit zijner belegging er wel uit kreeg, als hij maar genoeg kilometers maakte. Hij tuft nu den heelen dag, op zoek naar de instelling, waar de benzine hcelemaal te geef is Pk. Professor Einstein heeft naar de Ameri- kaansche pers weet te berichten een middel ontdekt om oorlogen voorgoed onmogelijk te maken. Laat ons hopen dat, als de professor ermee voor den dag komt, meer mensChcn het zul len begrijpen dan zijn relativiteitstheorie. Over oorlog gesproken. Een kleine jongen vroeg zijn vader hoe een oorlog ontstaat. Nou zei vader stel eens dat er ruzie ontstaat tusschen Nederland en België Hier viel moeder hem in de rede: Maar er mag geen ruzie komen tusschen Neder land en België. Dat weet ik zei vader korzelig maar ik stel het geval maar eens. Je brengt het kind op een dwaalspoor zei moeder boos. Nietwaar. Jawel. Nee. Ja. Dank u vader zei kleine Jantje op dit moment ik geloof dat ik nu wel begrijp hoe een oorlog ontstaat. Jansen zei onlangs tegen zijn vriend Smit: Die hond van jou is slecht gedresseerd Smit. Hij doet heelemaal niet, wat je zegt. Niet? vroeg Smit. Let maar eens op. Als ik tegen hem zeg: Kom Je nou hier of niet, dan komt hij, of niet. Warmte verplaatst zich veel sneller dan koude, vertelt me een wetenschappelijk ar tikel. Vandaar dat het zelfs voor den lanyz 'men mensch zoo gemakkelijk is, kou te vatten. Hoe rijk aan nieuwe vernuftigheden deze tijd ook moge zijn. er blijven nog zeer veel dingen uit te vinden aldus tempert een courantschrijver ons enthousiasme. Een der allernoodzakelijkste uitvindingen is dunkt, mij wel die van een auto- of rijwiel band die bij een lek alleen aan den bovenkant plat wordt, De Bank van Leening in de Kleine Hout straat bij de Gedempte Oude Gracht heeft van buiten iets sombers. Dit komt door de grijze muur. Niet door het lijnenspel, want op onze teekening waar geen kleur, maar alleen lijnen spreken, heeft de gevel veel aantrekkelijks. Al is in den loop der jaren veel aan den gevel verknoeid, toch is het oude chachet behouden. Vooral het poortje maakt een pittigen indruk, die den bekwamen middeleeuwschen bouwmeester doet kennen. De voor enkele jaren overleden Haarlem- sche historicus C. J. Gonnet schreef over ,De Lazaristen te Haarlem" het volgende: „Toen de orde van St. Jan van Jeruzalem zich in de 12e eeuw zoowel de ziekenver pleging als de verdediging van het Heilige Land tot een plicht ging stellen en tenminste voor een deel een militair karakter aannam, was een gedeelte van de ordebroeders daar- Een doorkijkje in het woonhuis. door hem is gesticht en dat geen ander kan zijn dan dat, waarin thans de Bank van Leening is gevestigd". De bouworde van het huis, zoo besluit de heeir Gonnet, rechtvaardigt volkomen de meening omtrent een eerste bestemming tot klooster. En de traditiën zijn met dat ge voelen niet in tegenspraak, want een voor jaren tot woonkamer ingericht vertrek, had door alle eeuwen heen den naam van „de kapel" blijven behouden en herinnerde door zijn inrichting en stijl aanstonds aan de bid cel van een convent. Allan, die zijn historieboek over Haarlem 60 jaar geleden schreef, vertelt, dat de stad Haarlem in 1662 eigenaresse van het gebouw in de Jansstraat werd. Reeds vele jaren is er nu de Bank van Overschot vuil een betimmering. Het gebouw aan de voorzijde in de Kleine Houtstraat. Op de binnenplaats. over ontevreden en scheidde zich af, om voortdurend en uitsluitend zich aan kranken- verpleging te wijden. Zoo noemden zij hun vereeniging naar den aard van hun liefde werk „Orde van den H. Lazarus". Lodewijk IX (12261270) bracht hun zetel naar Frank rijk over, waar zij zich vestigden te Borgny en droeg hun het bestuur over de zieken- en leprooshuizen op. Zij breiden zich binnen kort over een groot gedeelte van het Chris telijk Europa uit en in de Noordelijke Neder landen vindt men steeds nog sommige, hoewel schaarsche sporen van hun bestaan. Zoo ook te Haarlem. In deze stad waren in de eerste jaren der 14e eeuw slechts 3 conventen: de Karmeüeten (in de Groote Houtstraat) het Bagijnhof en de Domini- kanen (bij het Grafelijk paleis», doch dit getal werd spoedig vermeerderd. Reeds in 1307 spreekt Willem, Heer van Egmond, in een giftbrief van een klooster, dat ter eere Gods, van de H. Maagd en van St. Lazarus, Schouw in een der kamers. Leening gehuisvest. Zooals men weet gaat de omzet daarvan in de laatste jaren sterk achteruit. De vraag is al eens gesteld, of het tijd wordt om de Bank op te heffen, het geen mogelijk zou zijn, als de gemeente actief deelnam in den strijd tegen den woeker. In het gebouw is nog zeer veel moois overgebleven, ook al heeft ook hier de ver bouwingswoede veel verknoeid. Onze teeke naar wist steeds weer nieuwe plekjes te ontdekken die het waard zijn om aan de lezers voor te leggen. Als wij hem niet geremd hadden, zou hij het dozijn wel volgemaakt hebben. Wel een bewijs, dat in dat gebouw voor oudheidkundigen en schil ders veel te genieten is. Jammer is het evenwel, dat het gebouw een eenigszins verwaarloosden indruk maakt. Aan onderhoud wordt niet meer gedaan dan strikt genomen niet nagelaten kan worden. Dat is jammer want het gebouw moet voor het nageslacht bewaard worden. Als het eens door den Bank van Leening ontruimd wordi. zou het zich uitstekend leenen voor het onderbrengen van een oud heidkundige verzameling. 1 C. J. V. T. Het voorportaal.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 17