imFEMINA Onze Zo merg arde robe. RECEPT; PAARLEN. Kinderen lachen als ze iets grappigs zien gebeuren, als er over een grappige gebeurte nis wordt gesproken. Ze lachen zelden om een geestig gezegde, „moppen" kunnen ze nog niet waardeeren. Luister maar eens bij een tooneelvoorstel- ling voor kinderen. De kinderen lachen als er iemand valt, als een van de spelers zich mal heeft toegetakeld, ze lachen om vecht partijen en domme vergissingen. Maar om het grappige dat gezegd wordt, lachen ze meestal niet. Trek een gek gezicht tegen een kind en het schatert het uit. „Nog eens, nog eens!" Zeg: „Verbeeld je eens, dat een mensch twee neuzen had en zes armen. Wat zouden we er dan gek uitzien". Om zoo'n grapje heeft het kind pret. Ja, verbeeld je! „En twaalf beenen", fantaseert het verder; „en honderd oorenHij maakt het hoe lan ger hoe dwazer. Ook een woord dat nog vreemd voor hem is of een woord dat een klank nabootst, kan zijn lachlust opwekken. „Daar ging de wagen holderdebolder den berg af". Op eens een schater. Holderdebol der. Wat een raar woord! Telkens als het verhaaltje voorgelezen wordt moet hij daar weer om lachen. Maar van ironie heeft het nog geen idee. „Er was eens een jongetje, dat was zoo lui, dat de meester geen raad met hem wist. Niets scheen dat jongetje nu eens echt pi'et- tig te vinden. Toen dacht de meester: weet je wat, ik zal hem eens vragen wat hij hier op school wel het prettigst vindt en dan mag hij dat doen. Als hij iets doet waar hij plezier in heeft, zal hij toch wel niet lui zijn. En de meester vraag: „Wel, Keesje, wat gaan we nu doen? Jij mag het zeggen. Wat doet jij wel het liefst?" „Naar huis gaan", zegt Keesje lijzig." Is dat grappig? Nee, het kind bekijkt het leven te serieus om hierin iets van humor te ontdekken. Wat een vreeselijk lui jongetje. En hoe durft hij zoo maar te zeggen, dat hij naar huis gaan het prettigst vindt! Nee, de humor die ligt in tegenstellingen ontgaat hem, zoolang hij er zich geen grap pige voorstelling bij kan maken. „Er was eens een olifant met vleugeltjes en een musch met olifants-tanden; er was eens een hond die miauwde en een kat die blafte". Ja, dat is vreeselijk gek. Kinderen zijn dol op „onzinverhalen". Kleine Erik geeft raadseltjes op. Raadsel tjes, die hij zelf bedacht heeft. „Wat is de overeenkomst tusschen een mes en een vork?" „Je gebruikt ze allebei om te eten". Ze liggen allebei naast je bord". Nee, hoor, al die oplossingen zijn fout. „Zeg het dan maar, Erik". <r „Ze kunnen allebei niet vliegen". Erik moet vreeselijk lachen. Want stel je voor, een mes en een vork, die wèl konden vliegen en die vroolijk door de kamer dwar relden! Dan weer een raadsel. Erik heeft dit niet zelf bedacht. Hij heeft het gehoord en ont houden omdat hij het leuk vond. „Negen honderd negen en negentig maal gaat het tik en éénmaal bom. Wat is dat?" Èn als je niet weet: „Een duizendpoot met één houten been". Dan v/eet Erik geen raadseltjes meer. Maar hij wil er toch niet mee ophouden en hij bedenkt een variatie op het vorige. „Negenhonderd negen en negentig maal gaat het bom en één maal tik. Wat is dat? En dat is dan een duizendpoot met negen honderd negen en negentig houten beenen en één gewoon Flauwe grapjes? Hadt ge liever dat het kind een meer ontwikkelden zin voor humor had? Maar het is immers nog in geen enkel opzicht ontwikkeld. Het kent de wereld nog niet, het heeft nog geen kijk op menschelijke eigenschappen en het kan ze allerminst be- oordeelen. De wanverhoudingen tusschen be doeling, uiting en gebeurtenis, die de humor scheppen, zullen hem eerst later geopen baard worden. Voorloopig houdt het nog van buitenge wone voorstellingen, van dingen die anders zijn dan gewoon; van rare, dwaze gebeur tenissen en gek klinkende woorden. BEP OTTEN EEN GOED SOPJE...; „Juf", zei de waschman - nog zoo'n ouder- wetsche, als heel klein baasje begonnen, en nu eigenaar van een flinke wasscherij, be kend om zijn helderheid „gelooft u mij nou, ik wasch nu al dertig jaar, maar er zijn nog nooit zulke fijne zeepsoorten voor de huishoudwasch te koop geweest als nu. En toch sukkelen massa's huisvrouwen met hun kleine, huishoudelijke waschjes, omdat ze geen goed sop kunnen maken. En hoe komt dat? Door het water. Het water is in veel ge vallen te „hard" en dan krijg je haast geen behoorlijk, rijk sop, of je moet er een reuze hoop zeep indoen en dan is het nog niet lekker. Het schuim van het sop gaat al heel gauw „dood" en dan blijft er zeep in het goed zitten en als het later gestreken wordt, ko men er allemaal streepen in het goed. Die kun je er natuurlijk wel weer uithalen, als je het goed in een teil water met azijn (1 deel azijn op 3 deelen kokend water) zet, en daarna de azijn weer in schoon water eruit wascht en dan het goed opnieuw, in de tobbe doet. Maar wat een extra werk en kosten, niet?" En dat enkel en alleen omdat men het harde water niet eerst zacht heeft gemaakt. Daar zijn wel speciale middeltjes voor in den handele maar men kan 't ook met gewone waschsoda doen. Een lepel of twee (gewone eetlepels) soda in een teiltje water is in de meeste gevallen wel voldoende. Bovendien hoeft men niet bang te zijn dat men te veel soda erin doet, want dat helpt heel goed om de vlekken en het vuil uit het goed te ha len. Alleen als het natuurlijk om heele fijne of teere stofjes enz. gaat, moet men voor zichtig zijn. Dan is het wellicht het verstan digste, het „harde" water, voordat men er sop van gaat maken, goed te koken, omdat door 't koken al het meeste van t „harde" verdwijnt. Waarom gebruikt men eigelijk sop om het goed schoon te wasschen? Weet men dit wel precies? Hier heeft u een eenvoudige verkla ring. Het vuil aan kleeren enz. is gewoonlijk vermengd met vettige, olie-achtige of eiwit achtige stóffen, waardoor het vuil aan het goed gehecht blijft. Waren die klevende stof fen niet aanwezig, dan zou men het meeste vuil gewoon uit het goed kunnen schudden. Heet, zeepachtig water nu lost diïe stoffen op en houdt ze, met het vuil in zulk een toe stand, dat de ongerechtigheden met het sop weggespoeld worden. We weten het nu allemaal wel: we behoo- ren weer veel langere rokken te dragen dan verleden jaar zomer, om nog maar niet eens te spreken van den zomer van 1929, toen we allemaal in knïerokjes rondsprongen, toen velen zelfs deze lengte nog belachelijk ouder- wetsch noemden en er resoluut nog een cen timeter of tien afknipten. Vanweg;e de hob belige knieën in de kousen heb ik daar per soonlijk nooit iets voor gevoeld; maar de meesten van ons meenden toch werkelijk in ernst, dat deze zeer practische mode, waarbij weinig stof noodig was en naast deze econo mie ook het gemak sterk naar voren kwam, dat deze mode dus zou blijven. Enfin, we be hoeven er nu verder niet meer over te pra ten, het is niet zoo, en we zijn aan onze lange rokken alweer aardig gewend. Zoo zelfs, dat we het dwaas vinden, wanneer we iemand zien, die geen kans zag het korte rokje te verlengen, en dit toch nog te goed vond, om geheel af te schaffen. Maar nu geeft de mode verschillende leng tes aan, en daarbij moeten we een ding goed in het oog houden: alleen avondjaponnen hebben een roklengte tot de schoenen. Som migen namelijk denken: de rokken lang, goed, dan elke rok van elk zomertoiletje tot mijn voeten en vooral heel jonge meisjes komen gemakkelijk tot een dergelijk uiterste. Maar de gewone zomerjaponnetjes, die over dag en ook wel 's avonds gedragen worden, behooren nog boven de enkels te blijven. De korte jurkjes van den vorigen zomer leveren maar al te dikwijls een probleem op: hoe moeten ze gemoderniseerd worden. Som migen zetten er dan maar resoluut een rand effen stof onderaan, zoodat de lengte zooveel kan toenemen, als men wil. Mooi is dat echter niet, of het moest al bij toeval zijn, dat pre cies hetzelfde goed verkrijgbaar is, en dat de japon niet is verkleurd. Maak een lange tuniek van de japon en draag er een lange rok onder, zeggen ande ren. Alles goed en weL, maar tien tegen een wordt dit een toilet voor dames van middel baren leeftijd. Statig, keurig, maar niet jeugdig genoeg, voor een meisje of vrouw, welke aan dien leeftijd nog niet toe is. Blijkt verlengen van het toiletje zooals het uit zijn winterslaap te voorschijn is geko men, onmogelijk, dan is er altijd nog een toe vlucht in de blouse, die veel gedragen wordt dit seizoen, en die natuurlijk heel wat min der stof vraagt dan een heele japon en dan nog wel een met half lange rokken. Heeft u een donker effen zomerjurkje met een te kort rokje maak er een nette rok van, door van het lijfje een glad heupstuk te fa- briceeren en het oude rokje er weer aan te zetten. En wanneer u dan van een ander kort jurkje, nu een lichtgekleurd, een aardige blouse weet te naaien, dan hebt ge, zonder onkosten, een modern geheel, terwijl zoo'n aangezette rand of een heele lange rok er onder nog heel wat geld kosten en een effect geven, dat lang niet in evenredigheid is. Wanneer men in dezen tijd zoo de strand- attributen ziet geëtaleerd, gaat ons allemapl wel hetzelfde door het hoofd: wanneer zal het aan ons winderige Noordzeestrand het goede weer zijn voor st.randpyama's? Ze zien er alleraardigst uit: frissche kleuren, fleu rige modelletjes, en men mag dan al er tegen zijn, dat een vrouw een pantalon draagt, die der pyama's zijn zoo wijd en zoo' lang, dat .zij decenter zijn dan menig kort, nauw rokje van een paar jaar geleden. Maar zal ons weer deze dracht wel ooit veroorloven? Eenigen tijd geleden zag ik ergens een wit wollen strandjurk staan, zonder mouwen, het lijfje in vestmodel met twee rijen knoopen in licht groen. Op dit toiletje hoorde een kort jasje van lichtgroene wol, met lange mouwen en ik moet eerlijk zeggen, dat ik dit aardige ge heel een betere kans geef om gedragen te worden, dan welke mooie strandpyama ook. Hoe vaak is het u al overkomen, dat u, in een dun japonnetjes gehuld, puffend en bla zend wat verkoeling zocht aan zee, en dat u een paar uur later de innige wensch koes terde dat u toch maar uw lekker warme bla zer hadt meegenomen! En lijkt een strand pyama met een wollen jasje er overheen u mooi? Mij niet. Het komt mij voor, dat de buitenlandsche badplaatsen, voor zoover zij luwer liggen dan de onze, een betere kans maken "bij deze mode. Al klinkt het misschien vreemd na deze beschouwing over een mode. die het dragen van een pantalon voorschrijft, toch is het een feit, dat de mode van vandaag vóór alles vrouwelijk is: groote ronde kragen gedra peerde halsversieringen, korte mouwtjes, lange rokken, gladde heupartikelen en rok ken met tamelijk veel ruimte, dunne zomer japonnetjes met bijpassende jasjes en dan tenslotte vooral nog het gebloemde goed, dat in alle mogelijke kleuren patronen en groot ten van uitvoering te krijgen is. Zeg niet: ge bloemd goed staat me niet; er is zoo'n enor me verscheidenheid dit jaar, dat er zeker wel iets bij moet zijn, dat voor uw type past. Zijt ge erg klein, neem dan niet een erg kriebelig patroontje, dat maakt u nog korter. Zijt gij daarentegen groot, combineer het dan met effen en neem de bloemen vooral niet zoo kolossaal. Is uw omvang niet bepaald een reclame voor de slanke lijn, neem dan een verticaal-loopend model, dat wil zeggen een model waarvan de lijnen van boven naar be neden zijn aangegeven: ook de gebloemde stof moet in dien geest zijn, dus bijvoorbeeld lange smalle bouquetjes, bloemetjes of takjes. En is daarentegen uw slankheid wat al te ge prononceerd, neem dan stof en model juist weer in horizontaie richting. Van kleine, ronde kinderpatroontjes tot wat stijve, gestyleerde oude-damesstofjes zijn op het oogenblik in de mode: wat zal dat straks, wanneer wij allemaal zonder mantel kunnen loopen, een bloementuin worden in elk huis, in elke straat, op elke school, in elke tram. E. E. J.—P. ONZE SIERADEN Nog steeds nemen de sieraden een heele belangrijke plaats in bij de kleeding. Bij voorkeur kiest men daarvoor zeer kostbare juweelen, maar waar de mode in onzen Lijd bijna oogenblikkelijk gepopulariseerd wordt is t' begrijpelijk, dat men naar middelen uit ziet de kostbare tooi door goedkoopere te vervangen, zoodat men thans bij iedere japon voor weinig geld een bijpassende bijou van half-edelsteen of „shoss" kan bemachtigen. Niet alleen als ketting, armband of ring worden de sieraden toegepast, maar ook als gesp of schoenversiering doen ze opgeld. We laten U hierbij eenigc heel modern gezette voorwerpen zien en raden U aan bij het aan schaffen vooral op een harmonieuze kleur combinatie te letten. ''IIIIIIII!IIIIIOIII!!nil!!l!llll:iClt]ll:;[:![!9l<ll!!IIII!lll!<ll«!!IIHIII!l!illlllll!!lll|UI!llllllll]ll!llll!ll|IUB!l||!|l!!igi|||||J!||||||!|||||!|||niU|l||lllllll!llllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIII!IIUIIl!l!Ua!gillll!!l!!IUUili:i DE GROOTE HOED. Als onze kleine meid eens wordt „uit"- vraagd, moet ze, evengoed als wij moeders, een „mooie" jurk aan hebben. Voor deze gelegenheid laten we U hier een jurkje van lichtblauwe zijde zien. Allerliefst, vindt U niet? Juist iets voor Uw dochtertje. EEN NUTTIGE WENK VINDT ALTIJD EEN GOEDE PLAATS. Heele vuile kleedingstukken, poetslappen, stofdoeken enz. zet men vóór het wasschen te weeken in water, waarin soda in verhou ding van een eetlepel op elke 4 liter is opgelost. oVor fijnere stukken, die erg vuil zijn, doet men hetzelfde, alleen gebruikt men dan borax in plaats van sodia. Pijpaarde in het water opgelost verhoogt de mooie kleur van het linnengoed, als het gewasschen wordt. Het bespaart verder tijd, zeep en werk. Men past dit wel toe voor theedoeken en keukenhanddoeken enz., maar er is niets geen bezwaar het ook bij fijnere stoffen te gebruiken, want het bast niets aan. MEISKES ONDER DE TWINTIG. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. SPONSEN SPINAZIE-EOLLETJES. Heeft u die wel eens gemaakt, met behulp van 4 eieren, 4 eetlepels water, 1 flinke thee lepel zout, 1 lepel maggi aroma, 2 afgiestre- keri eetlepels boter, 2 pond jonge spinazie, nog 1 afgestreken eetlepel boter, wat zout, wittebroodkruim en 2 eetlepels geraspte kaas? Probeert u het dan eens, Het is heerlijk. De spinazie wordt op de gewone manier be reid, door ze na het wasschen goed droog uit te knijpen en zonder water snel gaar te koken. Hakken en dan stoven met broodkruim boter en zout. De eieren met zout wordien ge klopt, het water en aroma worden erbij ge daan, waarna men van dit ommelbte-meng sel met de bijbehoorende boter 4 kleine oim- melettes aan één kant goudbruin bakt. Elk ommeletje wordt met een deel van de ge stoofde spinazie bedekt en dan opgerold. Schik de ommelettes in een platten vuur vasten schotel bestrooi ze met wat geraspte kaas en zet ze even in een wannen oven tot de kaas lichtbruin is geworden. Als men zijden stoffen wascht, is het geen kwaad idee wat zout bij het water te doen, omdat de kleur daardoor beschermd wordt en het de stof zacht houdt. PATRONEN. Knippatro7ie?i van de genummerde afbeel dingen zijn verkrijgbaar a 1.75, Riouwsbraat 157, Den Haag. S.v.p. maten op te geven. MODE-DETAILS. Er is een overdaal en verscheidenheid van witte en zacht-gekleurde garnituren voor japonnen en blouses. Het witte kraagje is al tijd een gewilde garneering geweest voor een donkere jopon en nu brengt de mode boven dien nog de witte manchet en de ballonvor- mige ondermouw, die tot overmaat nog uit de driekwart mantelmouw komt, iets waar we nog aan moeten wennen. Misschien is dat „moeten wennen" niet eens noodig, daar het lang niet zeker is of deze gril van de mdee stand houdt. Halve en driekwart mou wen aan de japonnen zullen een dankbare afwisseling zijn op de mouwlooze zomerjur ken, die toch lang niet door iedere vrouw gedragen kunnen worden. Er is veel vertoon van strookjes en kant aan de namiddag-robes. Zwart en wit is nog en vogue en een zwarte robe met een onder blouse van smalle Valencienne-kant met ba- lonmouwen is een zeer gedistingeerde en gewilde combinatie. Ook donker-blauw in georgette of crêpe de chine is de aangewezen kleur en materiaal voor de namiddagjapon. Bij sommige dezer japonnen wordt een kort jasje gedragen, dat tot aan de heupen reikt. Het is van dezelfde stof en afgebiesd met witte of andere licht-kleurige zijde. De mouw is weer liet onderwerp van belangstel ling: deze is driekwart en biedt gelegenheid de met kanten versierden strook van de japon-mouw te bewonderen. De rok van het namiddag-toilet is van een aangename lengte niet uitbundig lang, zooals bij het avond toilet het geval is en volstrekt niet meer kort. De vrouw wordt langer en slanker door de mode van heden, want de korte rok deed ons wel jeugdiger schijnen, maar zij was voor de zwaardere figuren geen tegemoetkoming in slankheid. SPELLETJES VOOR EEN KINDER PARTIJTJE. Dezen keer eenige eenvoudige spelletjes voor een kinderpartijtje. Bij deze Spelletjes moet zooveel mogelijk naar variatie gezocht worden, zoodat elk kind op zijn beurt de vreugde van het winnen ondervindt. Voor deze spelletjes zijn weinig of geen hulp middelen noodig. Winkelwedstrijd: Alle kinderen trekken één schoen uit en leggen deze te zamen op een hoop. Van een bepaalden afstand moeten de kinderen hier naar toe ^rinkelen, hun schoen aantrekken en dan weer terughollen naar 't beginpunt. Wie het eerst aankomt heeft het gewonnen. Ringsteken: Een paar dagen voor het feestje maakt Moeder de ringen en de stokjes in orde. De ringen van pitriet worden met groen of gekleurd crêpe papier versierd. De ringen worden in de kamer of buiten aan een tak opgehangen. De kinderen moeten er 2 aan 2 in galop onderdoor en met een versierd stokje een ring probeeren te steken. Wie geen ring aan den stok krijgt is af. Voor de klein tjes is het gemakkelijk den ring gx-oot te nemen en op oogshoogte te hangen. Apenootjes zoeken: Dit is wel een zeer anl- meerend spelletje. In de kamer verstopt men overal apenootjes. Wie in 5 minuten de mees te heeft gevonden, heeft het gewonnen. Apenootjesrace: Op een bepaalden afstand b.v. aan weerskanten van de suite-deuren staat een bak; de eene bak is leeg, de andere gevuld met apenootjes. Elk kind krijgt 2 mi nuten tijd om op een lepel zooveel nootjes van den vollen naar den leegen bak te bren gen als mogelijk is. Het kind mag verschil lende keer en loopen. Alleen de nootjes, die in den bak komen worden geteld. Die 't meeste heeft, heeft het gewonnen. Waarschijnlijk kan men voor een kinder partijtje wel één van deze spelletjes gebrui ken. Nu nog voor de oudere meisjes een spelle tje, niet voor een partijtje, maar een spelle tje, dat z ijzelf kunnen maken en wel het be kende damspeL Wij snijden een H vierkant van 26 x 26 11 c.M. van stevig kar- II ton. Dit wordt ver- JLL deeld in 8x3 vier- kanten van 3 c.M. en de vakken worden j J> om beurten zwart- ft'ff y gekleurd (afb. a.) Voor de schijven ne men wij vormknoopen, waarin een lucifertje wordt gelijmd, (afb. b.) Het dambord is in de Tijdingzaal van ons blad te zien, W. R. EEN „MOOIE" JURK. Onze teekening toont U een grooten hoed, waarvan de bol van zwarte en de rand van roze zijde met zwarte nopjes is. Een smalle lintgarneerïng maakt het geheel af. Men zegt, dat dezen zomer evenals verleden jaar de groote hoed weer in het middel punt der mode zal staan. Goede sponsen moeten zacht en elastisch zijn, met liefst zoo klein mogelijke gaten, om dat die het stevigste zijn. Ze mogen geen roestachtige vlekken hebben, want die vlek ken gaan later verteren. De sponsen mogen ook geen scherpe, harde stukjes bevatten (kalk) want dat wijst er op, dat ze niet met zorg door middel van een zwak zuur behandeld zijn, terwijl deze harde stukjes voorts leerlijke krassen op houtwerk enz. kunnen maken. Ook moet de spons uit één siuk bestaan. Aan elkaar genaaide stukjes zijn onsterk. Gebruik gewone sponsen niet om mee te zeepen, want de zeep gaat er moeilijk uit en dan wordt de spons vettig. I Voor gummi-sponsen is het geen bezwaar. I Een paarlen collier enarmband is de ver siering van het oogenblik. De vrouwen van tegenwoordig schijnen niet meer te gelooven, dat paarlen tranen zijn, tenminste als ziet in welke hoeveelheden ze gedragen worden. Paarlen colliers hebben vaak meerdere snoe-. ren. Zij beginnen dun bij het slot en worden grooter naar het midden. Onze teekening laat U een collier zien, waar tusschen iedere parel een stukje metaal is aangebracht. Een slot van „platineta", met steentjes versierd, maakt het geheel af. Van alle vrouwen, groot en klein, jong en minder jeugdig, is de categorie van „onder de twintig" misschien nog wel de geestdrif- tigste van alle, wat mode-nieuwigheidjes aangaat. Nietwaar, wanneer men nog bene den de twee kruisjes is, vormt een „nieuwe jurk" wel een heel bijzonder probleem in het leven, en een, dat niet zoo maar in een wip is opgelost; Nee, daarvoor moeten heel wat mode-platen geraadpleegd worden, en elke nieuwe mode-plaat wordt zeer critisch beke ken en onderzocht, ten einde het absoluut eenige modelletje te vinden, dat bij de jon gedame past. Welnu, hier is een gelukkige greep „uit de modeplaat", die een aardig drietal verschillende „schouder-en-mouw"- oplossingen geeft, volgens de nieuwste opvat tingen. Links hebben we allereerst een snoe zig japonnetje voor een slank figuurtje van pastelblauwe crepe georgette. Hierbij is de vierkante hals die we anders dit seizoen weinig zien goed op zijn plaats. Deze jurk heeft korte mouwtjes, die sterk klokken. De drie volants van den rok zijn aan elkaar genaaid. De taille is heel hoog, hetgeen bereikt wordt door een dubbele cein tuur, met strikje op zij. Nummer twee heeft een nieuwen vorm van een geschulpte ber- the-kraag, die van voren uitloopt in een jabotje. Deze japon is ontworpen in de nieuwe kleur koren-geel, die zoowel blonde meisjes als brunettes uitstekend kleurt. De rok heeft een viertal rond gesneden, klok kende panden. Een smal ceintuurtje van de zelfde stof, met strikje van achteren (op zij) geeft de taille aan. Leuk zijn ook de poef- rnouwtjes, „dichtgebonden" met een smal strikje (zie nummer drie) die men zoowel voor daagscbe jurken als voor avondjapon netjes ziet toegepast. Deze jurk had men ge dacht van een oranje-kleurige bedrukte stof, waarhij het ronde witte kraagje het dan al leraardigst zou doen. De rok is natuurlijk weer sterk klokkend, en afgeboord van on deren. Sieraden worden er uiteraaard in dit seizoen bij deze japon weinig gedragen. Hoogstens een kort snoer kralen bij het vier kante halsje.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 20