imFEMINA
Onze Zo merg arde robe.
RECEPT;
PAARLEN.
Kinderen lachen als ze iets grappigs zien
gebeuren, als er over een grappige gebeurte
nis wordt gesproken. Ze lachen zelden om
een geestig gezegde, „moppen" kunnen ze
nog niet waardeeren.
Luister maar eens bij een tooneelvoorstel-
ling voor kinderen. De kinderen lachen als
er iemand valt, als een van de spelers zich
mal heeft toegetakeld, ze lachen om vecht
partijen en domme vergissingen. Maar om
het grappige dat gezegd wordt, lachen ze
meestal niet.
Trek een gek gezicht tegen een kind en
het schatert het uit. „Nog eens, nog eens!"
Zeg: „Verbeeld je eens, dat een mensch
twee neuzen had en zes armen. Wat zouden
we er dan gek uitzien". Om zoo'n grapje
heeft het kind pret. Ja, verbeeld je! „En
twaalf beenen", fantaseert het verder; „en
honderd oorenHij maakt het hoe lan
ger hoe dwazer. Ook een woord dat nog
vreemd voor hem is of een woord dat een
klank nabootst, kan zijn lachlust opwekken.
„Daar ging de wagen holderdebolder den
berg af". Op eens een schater. Holderdebol
der. Wat een raar woord! Telkens als het
verhaaltje voorgelezen wordt moet hij daar
weer om lachen.
Maar van ironie heeft het nog geen idee.
„Er was eens een jongetje, dat was zoo lui,
dat de meester geen raad met hem wist.
Niets scheen dat jongetje nu eens echt pi'et-
tig te vinden. Toen dacht de meester: weet
je wat, ik zal hem eens vragen wat hij hier
op school wel het prettigst vindt en dan
mag hij dat doen. Als hij iets doet waar hij
plezier in heeft, zal hij toch wel niet lui zijn.
En de meester vraag: „Wel, Keesje, wat
gaan we nu doen? Jij mag het zeggen. Wat
doet jij wel het liefst?" „Naar huis gaan",
zegt Keesje lijzig."
Is dat grappig? Nee, het kind bekijkt het
leven te serieus om hierin iets van humor te
ontdekken. Wat een vreeselijk lui jongetje.
En hoe durft hij zoo maar te zeggen, dat hij
naar huis gaan het prettigst vindt!
Nee, de humor die ligt in tegenstellingen
ontgaat hem, zoolang hij er zich geen grap
pige voorstelling bij kan maken.
„Er was eens een olifant met vleugeltjes
en een musch met olifants-tanden; er was
eens een hond die miauwde en een kat die
blafte".
Ja, dat is vreeselijk gek. Kinderen zijn dol
op „onzinverhalen".
Kleine Erik geeft raadseltjes op. Raadsel
tjes, die hij zelf bedacht heeft.
„Wat is de overeenkomst tusschen een mes
en een vork?"
„Je gebruikt ze allebei om te eten". Ze
liggen allebei naast je bord". Nee, hoor, al die
oplossingen zijn fout.
„Zeg het dan maar, Erik". <r
„Ze kunnen allebei niet vliegen".
Erik moet vreeselijk lachen. Want stel je
voor, een mes en een vork, die wèl konden
vliegen en die vroolijk door de kamer dwar
relden!
Dan weer een raadsel. Erik heeft dit niet
zelf bedacht. Hij heeft het gehoord en ont
houden omdat hij het leuk vond.
„Negen honderd negen en negentig maal
gaat het tik en éénmaal bom. Wat is dat?"
Èn als je niet weet: „Een duizendpoot met
één houten been".
Dan v/eet Erik geen raadseltjes meer. Maar
hij wil er toch niet mee ophouden en hij
bedenkt een variatie op het vorige.
„Negenhonderd negen en negentig maal
gaat het bom en één maal tik. Wat is dat?
En dat is dan een duizendpoot met negen
honderd negen en negentig houten beenen
en één gewoon
Flauwe grapjes? Hadt ge liever dat het
kind een meer ontwikkelden zin voor humor
had? Maar het is immers nog in geen enkel
opzicht ontwikkeld. Het kent de wereld nog
niet, het heeft nog geen kijk op menschelijke
eigenschappen en het kan ze allerminst be-
oordeelen. De wanverhoudingen tusschen be
doeling, uiting en gebeurtenis, die de humor
scheppen, zullen hem eerst later geopen
baard worden.
Voorloopig houdt het nog van buitenge
wone voorstellingen, van dingen die anders
zijn dan gewoon; van rare, dwaze gebeur
tenissen en gek klinkende woorden.
BEP OTTEN
EEN GOED SOPJE...;
„Juf", zei de waschman - nog zoo'n ouder-
wetsche, als heel klein baasje begonnen, en
nu eigenaar van een flinke wasscherij, be
kend om zijn helderheid „gelooft u mij
nou, ik wasch nu al dertig jaar, maar er
zijn nog nooit zulke fijne zeepsoorten voor
de huishoudwasch te koop geweest als nu. En
toch sukkelen massa's huisvrouwen met hun
kleine, huishoudelijke waschjes, omdat ze
geen goed sop kunnen maken. En hoe komt
dat? Door het water. Het water is in veel ge
vallen te „hard" en dan krijg je haast geen
behoorlijk, rijk sop, of je moet er een reuze
hoop zeep indoen en dan is het nog niet
lekker. Het schuim van het sop gaat al heel
gauw „dood" en dan blijft er zeep in het goed
zitten en als het later gestreken wordt, ko
men er allemaal streepen in het goed. Die
kun je er natuurlijk wel weer uithalen, als
je het goed in een teil water met azijn (1
deel azijn op 3 deelen kokend water) zet, en
daarna de azijn weer in schoon water eruit
wascht en dan het goed opnieuw, in de tobbe
doet. Maar wat een extra werk en kosten,
niet?" En dat enkel en alleen omdat men het
harde water niet eerst zacht heeft gemaakt.
Daar zijn wel speciale middeltjes voor in den
handele maar men kan 't ook met gewone
waschsoda doen. Een lepel of twee (gewone
eetlepels) soda in een teiltje water is in de
meeste gevallen wel voldoende. Bovendien
hoeft men niet bang te zijn dat men te veel
soda erin doet, want dat helpt heel goed om
de vlekken en het vuil uit het goed te ha
len. Alleen als het natuurlijk om heele fijne
of teere stofjes enz. gaat, moet men voor
zichtig zijn. Dan is het wellicht het verstan
digste, het „harde" water, voordat men er
sop van gaat maken, goed te koken, omdat
door 't koken al het meeste van t „harde"
verdwijnt.
Waarom gebruikt men eigelijk sop om het
goed schoon te wasschen? Weet men dit wel
precies? Hier heeft u een eenvoudige verkla
ring. Het vuil aan kleeren enz. is gewoonlijk
vermengd met vettige, olie-achtige of eiwit
achtige stóffen, waardoor het vuil aan het
goed gehecht blijft. Waren die klevende stof
fen niet aanwezig, dan zou men het meeste
vuil gewoon uit het goed kunnen schudden.
Heet, zeepachtig water nu lost diïe stoffen op
en houdt ze, met het vuil in zulk een toe
stand, dat de ongerechtigheden met het sop
weggespoeld worden.
We weten het nu allemaal wel: we behoo-
ren weer veel langere rokken te dragen dan
verleden jaar zomer, om nog maar niet eens
te spreken van den zomer van 1929, toen we
allemaal in knïerokjes rondsprongen, toen
velen zelfs deze lengte nog belachelijk ouder-
wetsch noemden en er resoluut nog een cen
timeter of tien afknipten. Vanweg;e de hob
belige knieën in de kousen heb ik daar per
soonlijk nooit iets voor gevoeld; maar de
meesten van ons meenden toch werkelijk in
ernst, dat deze zeer practische mode, waarbij
weinig stof noodig was en naast deze econo
mie ook het gemak sterk naar voren kwam,
dat deze mode dus zou blijven. Enfin, we be
hoeven er nu verder niet meer over te pra
ten, het is niet zoo, en we zijn aan onze
lange rokken alweer aardig gewend. Zoo
zelfs, dat we het dwaas vinden, wanneer we
iemand zien, die geen kans zag het korte
rokje te verlengen, en dit toch nog te goed
vond, om geheel af te schaffen.
Maar nu geeft de mode verschillende leng
tes aan, en daarbij moeten we een ding goed
in het oog houden: alleen avondjaponnen
hebben een roklengte tot de schoenen. Som
migen namelijk denken: de rokken lang,
goed, dan elke rok van elk zomertoiletje tot
mijn voeten en vooral heel jonge meisjes
komen gemakkelijk tot een dergelijk uiterste.
Maar de gewone zomerjaponnetjes, die over
dag en ook wel 's avonds gedragen worden,
behooren nog boven de enkels te blijven.
De korte jurkjes van den vorigen zomer
leveren maar al te dikwijls een probleem op:
hoe moeten ze gemoderniseerd worden. Som
migen zetten er dan maar resoluut een rand
effen stof onderaan, zoodat de lengte zooveel
kan toenemen, als men wil. Mooi is dat echter
niet, of het moest al bij toeval zijn, dat pre
cies hetzelfde goed verkrijgbaar is, en dat
de japon niet is verkleurd.
Maak een lange tuniek van de japon en
draag er een lange rok onder, zeggen ande
ren. Alles goed en weL, maar tien tegen een
wordt dit een toilet voor dames van middel
baren leeftijd. Statig, keurig, maar niet
jeugdig genoeg, voor een meisje of vrouw,
welke aan dien leeftijd nog niet toe is.
Blijkt verlengen van het toiletje zooals het
uit zijn winterslaap te voorschijn is geko
men, onmogelijk, dan is er altijd nog een toe
vlucht in de blouse, die veel gedragen wordt
dit seizoen, en die natuurlijk heel wat min
der stof vraagt dan een heele japon en dan
nog wel een met half lange rokken. Heeft
u een donker effen zomerjurkje met een te
kort rokje maak er een nette rok van,
door van het lijfje een glad heupstuk te fa-
briceeren en het oude rokje er weer aan te
zetten. En wanneer u dan van een ander
kort jurkje, nu een lichtgekleurd, een aardige
blouse weet te naaien, dan hebt ge, zonder
onkosten, een modern geheel, terwijl zoo'n
aangezette rand of een heele lange rok er
onder nog heel wat geld kosten en een effect
geven, dat lang niet in evenredigheid is.
Wanneer men in dezen tijd zoo de strand-
attributen ziet geëtaleerd, gaat ons allemapl
wel hetzelfde door het hoofd: wanneer zal
het aan ons winderige Noordzeestrand het
goede weer zijn voor st.randpyama's? Ze zien
er alleraardigst uit: frissche kleuren, fleu
rige modelletjes, en men mag dan al er tegen
zijn, dat een vrouw een pantalon draagt, die
der pyama's zijn zoo wijd en zoo' lang, dat
.zij decenter zijn dan menig kort, nauw rokje
van een paar jaar geleden. Maar zal ons weer
deze dracht wel ooit veroorloven? Eenigen
tijd geleden zag ik ergens een wit wollen
strandjurk staan, zonder mouwen, het lijfje
in vestmodel met twee rijen knoopen in licht
groen. Op dit toiletje hoorde een kort jasje
van lichtgroene wol, met lange mouwen en
ik moet eerlijk zeggen, dat ik dit aardige ge
heel een betere kans geef om gedragen te
worden, dan welke mooie strandpyama ook.
Hoe vaak is het u al overkomen, dat u, in
een dun japonnetjes gehuld, puffend en bla
zend wat verkoeling zocht aan zee, en dat u
een paar uur later de innige wensch koes
terde dat u toch maar uw lekker warme bla
zer hadt meegenomen! En lijkt een strand
pyama met een wollen jasje er overheen u
mooi? Mij niet. Het komt mij voor, dat de
buitenlandsche badplaatsen, voor zoover zij
luwer liggen dan de onze, een betere kans
maken "bij deze mode.
Al klinkt het misschien vreemd na deze
beschouwing over een mode. die het dragen
van een pantalon voorschrijft, toch is het een
feit, dat de mode van vandaag vóór alles
vrouwelijk is: groote ronde kragen gedra
peerde halsversieringen, korte mouwtjes,
lange rokken, gladde heupartikelen en rok
ken met tamelijk veel ruimte, dunne zomer
japonnetjes met bijpassende jasjes en dan
tenslotte vooral nog het gebloemde goed, dat
in alle mogelijke kleuren patronen en groot
ten van uitvoering te krijgen is. Zeg niet: ge
bloemd goed staat me niet; er is zoo'n enor
me verscheidenheid dit jaar, dat er zeker wel
iets bij moet zijn, dat voor uw type past. Zijt
ge erg klein, neem dan niet een erg kriebelig
patroontje, dat maakt u nog korter. Zijt gij
daarentegen groot, combineer het dan met
effen en neem de bloemen vooral niet zoo
kolossaal. Is uw omvang niet bepaald een
reclame voor de slanke lijn, neem dan een
verticaal-loopend model, dat wil zeggen een
model waarvan de lijnen van boven naar be
neden zijn aangegeven: ook de gebloemde
stof moet in dien geest zijn, dus bijvoorbeeld
lange smalle bouquetjes, bloemetjes of takjes.
En is daarentegen uw slankheid wat al te ge
prononceerd, neem dan stof en model juist
weer in horizontaie richting.
Van kleine, ronde kinderpatroontjes tot
wat stijve, gestyleerde oude-damesstofjes zijn
op het oogenblik in de mode: wat zal dat
straks, wanneer wij allemaal zonder mantel
kunnen loopen, een bloementuin worden in
elk huis, in elke straat, op elke school, in
elke tram.
E. E. J.—P.
ONZE SIERADEN
Nog steeds nemen de sieraden een heele
belangrijke plaats in bij de kleeding. Bij
voorkeur kiest men daarvoor zeer kostbare
juweelen, maar waar de mode in onzen Lijd
bijna oogenblikkelijk gepopulariseerd wordt
is t' begrijpelijk, dat men naar middelen uit
ziet de kostbare tooi door goedkoopere te
vervangen, zoodat men thans bij iedere japon
voor weinig geld een bijpassende bijou van
half-edelsteen of „shoss" kan bemachtigen.
Niet alleen als ketting, armband of ring
worden de sieraden toegepast, maar ook als
gesp of schoenversiering doen ze opgeld. We
laten U hierbij eenigc heel modern gezette
voorwerpen zien en raden U aan bij het aan
schaffen vooral op een harmonieuze kleur
combinatie te letten.
''IIIIIIII!IIIIIOIII!!nil!!l!llll:iClt]ll:;[:![!9l<ll!!IIII!lll!<ll«!!IIHIII!l!illlllll!!lll|UI!llllllll]ll!llll!ll|IUB!l||!|l!!igi|||||J!||||||!|||||!|||niU|l||lllllll!llllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIII!IIUIIl!l!Ua!gillll!!l!!IUUili:i
DE GROOTE HOED.
Als onze kleine meid eens wordt „uit"-
vraagd, moet ze, evengoed als wij moeders,
een „mooie" jurk aan hebben. Voor deze
gelegenheid laten we U hier een jurkje van
lichtblauwe zijde zien. Allerliefst, vindt U
niet? Juist iets voor Uw dochtertje.
EEN NUTTIGE WENK VINDT ALTIJD EEN
GOEDE PLAATS.
Heele vuile kleedingstukken, poetslappen,
stofdoeken enz. zet men vóór het wasschen
te weeken in water, waarin soda in verhou
ding van een eetlepel op elke 4 liter is
opgelost. oVor fijnere stukken, die erg vuil
zijn, doet men hetzelfde, alleen gebruikt men
dan borax in plaats van sodia.
Pijpaarde in het water opgelost verhoogt
de mooie kleur van het linnengoed, als het
gewasschen wordt. Het bespaart verder tijd,
zeep en werk. Men past dit wel toe voor
theedoeken en keukenhanddoeken enz., maar
er is niets geen bezwaar het ook bij fijnere
stoffen te gebruiken, want het bast niets
aan.
MEISKES ONDER DE TWINTIG.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
SPONSEN
SPINAZIE-EOLLETJES.
Heeft u die wel eens gemaakt, met behulp
van 4 eieren, 4 eetlepels water, 1 flinke thee
lepel zout, 1 lepel maggi aroma, 2 afgiestre-
keri eetlepels boter, 2 pond jonge spinazie,
nog 1 afgestreken eetlepel boter, wat zout,
wittebroodkruim en 2 eetlepels geraspte
kaas?
Probeert u het dan eens, Het is heerlijk.
De spinazie wordt op de gewone manier be
reid, door ze na het wasschen goed droog uit
te knijpen en zonder water snel gaar te
koken. Hakken en dan stoven met broodkruim
boter en zout. De eieren met zout wordien ge
klopt, het water en aroma worden erbij ge
daan, waarna men van dit ommelbte-meng
sel met de bijbehoorende boter 4 kleine oim-
melettes aan één kant goudbruin bakt. Elk
ommeletje wordt met een deel van de ge
stoofde spinazie bedekt en dan opgerold.
Schik de ommelettes in een platten vuur
vasten schotel bestrooi ze met wat geraspte
kaas en zet ze even in een wannen oven tot
de kaas lichtbruin is geworden.
Als men zijden stoffen wascht, is het geen
kwaad idee wat zout bij het water te doen,
omdat de kleur daardoor beschermd wordt
en het de stof zacht houdt.
PATRONEN.
Knippatro7ie?i van de genummerde afbeel
dingen zijn verkrijgbaar a 1.75, Riouwsbraat
157, Den Haag. S.v.p. maten op te geven.
MODE-DETAILS.
Er is een overdaal en verscheidenheid van
witte en zacht-gekleurde garnituren voor
japonnen en blouses. Het witte kraagje is al
tijd een gewilde garneering geweest voor een
donkere jopon en nu brengt de mode boven
dien nog de witte manchet en de ballonvor-
mige ondermouw, die tot overmaat nog uit
de driekwart mantelmouw komt, iets waar
we nog aan moeten wennen. Misschien is
dat „moeten wennen" niet eens noodig, daar
het lang niet zeker is of deze gril van de
mdee stand houdt. Halve en driekwart mou
wen aan de japonnen zullen een dankbare
afwisseling zijn op de mouwlooze zomerjur
ken, die toch lang niet door iedere vrouw
gedragen kunnen worden.
Er is veel vertoon van strookjes en kant
aan de namiddag-robes. Zwart en wit is nog
en vogue en een zwarte robe met een onder
blouse van smalle Valencienne-kant met ba-
lonmouwen is een zeer gedistingeerde en
gewilde combinatie. Ook donker-blauw in
georgette of crêpe de chine is de aangewezen
kleur en materiaal voor de namiddagjapon.
Bij sommige dezer japonnen wordt een kort
jasje gedragen, dat tot aan de heupen
reikt. Het is van dezelfde stof en afgebiesd
met witte of andere licht-kleurige zijde. De
mouw is weer liet onderwerp van belangstel
ling: deze is driekwart en biedt gelegenheid
de met kanten versierden strook van de
japon-mouw te bewonderen. De rok van het
namiddag-toilet is van een aangename lengte
niet uitbundig lang, zooals bij het avond
toilet het geval is en volstrekt niet meer kort.
De vrouw wordt langer en slanker door de
mode van heden, want de korte rok deed
ons wel jeugdiger schijnen, maar zij was voor
de zwaardere figuren geen tegemoetkoming
in slankheid.
SPELLETJES VOOR EEN KINDER
PARTIJTJE.
Dezen keer eenige eenvoudige spelletjes
voor een kinderpartijtje. Bij deze Spelletjes
moet zooveel mogelijk naar variatie gezocht
worden, zoodat elk kind op zijn beurt de
vreugde van het winnen ondervindt. Voor
deze spelletjes zijn weinig of geen hulp
middelen noodig.
Winkelwedstrijd: Alle kinderen trekken één
schoen uit en leggen deze te zamen op een
hoop. Van een bepaalden afstand moeten de
kinderen hier naar toe ^rinkelen, hun schoen
aantrekken en dan weer terughollen naar 't
beginpunt. Wie het eerst aankomt heeft het
gewonnen.
Ringsteken: Een paar dagen voor het
feestje maakt Moeder de ringen en de stokjes
in orde. De ringen van pitriet worden met
groen of gekleurd crêpe papier versierd. De
ringen worden in de kamer of buiten aan een
tak opgehangen. De kinderen moeten er 2
aan 2 in galop onderdoor en met een versierd
stokje een ring probeeren te steken. Wie geen
ring aan den stok krijgt is af. Voor de klein
tjes is het gemakkelijk den ring gx-oot te
nemen en op oogshoogte te hangen.
Apenootjes zoeken: Dit is wel een zeer anl-
meerend spelletje. In de kamer verstopt men
overal apenootjes. Wie in 5 minuten de mees
te heeft gevonden, heeft het gewonnen.
Apenootjesrace: Op een bepaalden afstand
b.v. aan weerskanten van de suite-deuren
staat een bak; de eene bak is leeg, de andere
gevuld met apenootjes. Elk kind krijgt 2 mi
nuten tijd om op een lepel zooveel nootjes
van den vollen naar den leegen bak te bren
gen als mogelijk is. Het kind mag verschil
lende keer en loopen. Alleen de nootjes, die in
den bak komen worden geteld. Die 't meeste
heeft, heeft het gewonnen.
Waarschijnlijk kan men voor een kinder
partijtje wel één van deze spelletjes gebrui
ken.
Nu nog voor de oudere meisjes een spelle
tje, niet voor een partijtje, maar een spelle
tje, dat z ijzelf kunnen maken en wel het be
kende damspeL
Wij snijden een
H vierkant van 26 x 26
11 c.M. van stevig kar-
II ton. Dit wordt ver-
JLL deeld in 8x3 vier-
kanten van 3 c.M. en
de vakken worden
j J> om beurten zwart-
ft'ff y gekleurd (afb. a.)
Voor de schijven ne
men wij vormknoopen, waarin een lucifertje
wordt gelijmd, (afb. b.)
Het dambord is in de Tijdingzaal van ons
blad te zien,
W. R.
EEN „MOOIE" JURK.
Onze teekening toont U een grooten hoed,
waarvan de bol van zwarte en de rand van
roze zijde met zwarte nopjes is. Een smalle
lintgarneerïng maakt het geheel af. Men
zegt, dat dezen zomer evenals verleden
jaar de groote hoed weer in het middel
punt der mode zal staan.
Goede sponsen moeten zacht en elastisch
zijn, met liefst zoo klein mogelijke gaten, om
dat die het stevigste zijn. Ze mogen geen
roestachtige vlekken hebben, want die vlek
ken gaan later verteren. De sponsen mogen
ook geen scherpe, harde stukjes bevatten
(kalk) want dat wijst er op, dat ze niet
met zorg door middel van een zwak zuur
behandeld zijn, terwijl deze harde stukjes
voorts leerlijke krassen op houtwerk enz.
kunnen maken. Ook moet de spons uit één
siuk bestaan. Aan elkaar genaaide stukjes
zijn onsterk. Gebruik gewone sponsen niet
om mee te zeepen, want de zeep gaat er
moeilijk uit en dan wordt de spons vettig. I
Voor gummi-sponsen is het geen bezwaar. I
Een paarlen collier enarmband is de ver
siering van het oogenblik. De vrouwen van
tegenwoordig schijnen niet meer te gelooven,
dat paarlen tranen zijn, tenminste als ziet
in welke hoeveelheden ze gedragen worden.
Paarlen colliers hebben vaak meerdere snoe-.
ren. Zij beginnen dun bij het slot en worden
grooter naar het midden. Onze teekening
laat U een collier zien, waar tusschen iedere
parel een stukje metaal is aangebracht. Een
slot van „platineta", met steentjes versierd,
maakt het geheel af.
Van alle vrouwen, groot en klein, jong en
minder jeugdig, is de categorie van „onder
de twintig" misschien nog wel de geestdrif-
tigste van alle, wat mode-nieuwigheidjes
aangaat. Nietwaar, wanneer men nog bene
den de twee kruisjes is, vormt een „nieuwe
jurk" wel een heel bijzonder probleem in het
leven, en een, dat niet zoo maar in een wip
is opgelost; Nee, daarvoor moeten heel wat
mode-platen geraadpleegd worden, en elke
nieuwe mode-plaat wordt zeer critisch beke
ken en onderzocht, ten einde het absoluut
eenige modelletje te vinden, dat bij de jon
gedame past. Welnu, hier is een gelukkige
greep „uit de modeplaat", die een aardig
drietal verschillende „schouder-en-mouw"-
oplossingen geeft, volgens de nieuwste opvat
tingen. Links hebben we allereerst een snoe
zig japonnetje voor een slank figuurtje van
pastelblauwe crepe georgette. Hierbij is de
vierkante hals die we anders dit seizoen
weinig zien goed op zijn plaats.
Deze jurk heeft korte mouwtjes, die sterk
klokken. De drie volants van den rok zijn
aan elkaar genaaid. De taille is heel hoog,
hetgeen bereikt wordt door een dubbele cein
tuur, met strikje op zij. Nummer twee heeft
een nieuwen vorm van een geschulpte ber-
the-kraag, die van voren uitloopt in een
jabotje. Deze japon is ontworpen in de
nieuwe kleur koren-geel, die zoowel blonde
meisjes als brunettes uitstekend kleurt. De
rok heeft een viertal rond gesneden, klok
kende panden. Een smal ceintuurtje van de
zelfde stof, met strikje van achteren (op zij)
geeft de taille aan. Leuk zijn ook de poef-
rnouwtjes, „dichtgebonden" met een smal
strikje (zie nummer drie) die men zoowel
voor daagscbe jurken als voor avondjapon
netjes ziet toegepast. Deze jurk had men ge
dacht van een oranje-kleurige bedrukte stof,
waarhij het ronde witte kraagje het dan al
leraardigst zou doen. De rok is natuurlijk
weer sterk klokkend, en afgeboord van on
deren. Sieraden worden er uiteraaard in
dit seizoen bij deze japon weinig gedragen.
Hoogstens een kort snoer kralen bij het vier
kante halsje.