KIEST
Mr. M. SUNGENBERG
BINNENLAND
No. 1
v-~i LIJST ZEVEN
HEERENBAAT
Het Vruchteloos Offer.
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 13 JUNI 1931
DE WINKELSLUITING TE
AMSTERDAM.
ALGEMEENE VRIJE MIDDAG, ALLEEN
VOOR KAPPERS.
Met het oo gop het in werking treden van
de Winkelsluitingswet waarvan het tijdstip
naar alle waarschijnlijkheid niet lang meer
zal laten wachten, bieden B. en W. van Am
sterdam den raad een nieuwe winkelsluitings
verordening ter vaststelling aan, lezen wij in
het Hbld.
In de toelichting wordt o,a. gezegd:
De wet stelt het sluitingsuur op Zaterdag
en verschillende daarmee gelijk gestelde
dagen op tien uur; kappers* en barbiers
winkels mogen op die dagen achter tot elf
uur geopend zijn, doch na tien uur uitsluitend
voor het verrichten van kappers- en bar
bie rs we rkz a amhed en
De bestaande verordening bepaalt het
sluitingsuur des Zaterdags op elf uur.
Tegen het vaststellen van een vroeger
sluitingsuur op Zaterdag dan het hij de wet
bepaalde wordt bezwaar gemaakt, omdat de
door de wet geëïschte .bijzondere omstan
digheid", welke een afwijking van de wet
rechtvaardigt, ontbreekt. Dit bezwaar zou bij
haar niet bestaan, indien behalve van werk
nemers-, ook van werkgeverszijde een verzoek
tot vervroeging was ingediend.
Ten aanzien van het kappersbedrijf doet
zich evenwel de bijzondere omstandigheid
voor, dat zoowel van de zijde der patroons
(Amsterdamsche Kappensbond pl.m. 80 pet.
van alle patroons vertegenwoordigend) als
van die van het personeel (Amsterdamsche
Bond van Kapperspersoneel) verzocht werd
het sluitingsuur voor dit bedrijf vast te
stellen op negen uur, aan welk verlangen
B. en W. meenen moeten tegemoet te komen.
Kan in het algemeen de wettelijke slui
tingstijd op Zaterdag worden behouden, een
uitzondering dient hierbij te worden gemaakt
voor die winkels, welke waren verkoopen
dienende tot het onmiddellijk bevredigen van
een behoefte. Het staat n.l. vast, dat op
Zaterdagavond steeds betrekkelijk laat nog
veel publiek op straat is, waaronder velen
van buiten de stad en dait dan een druk ge
bruik van „consumptie"-zaken wordt gemaakt.
Voor deze zaken zouden B. en W. het thans
bestaande sluitingsuur, elf uur wenschen te
zien gehandhaafd.
De bestaande verordening wijkt, wat de
regeling der Sabbathsluiting betreft, op ver
schillende punten af van die, welke de wet
geeft.
In de eerste plaats wordt niet gebiedend
B. en W. voorgeschreven, op een daartoe
strekkend verzoek de hier bedoelde vergun
ning te verteenen, doch bestaat de moge
lijkheid van weigering. Door dit laatste
voorkomt men, dat hetgeen vroeger meer
dan teens is voorgekomen een winkelier
herhaaldelijk van wensch wat betreft den
sluitingsdag wisselt. Voorts wordt niet de
eisch gesteld, dat de winkelier lid is van een
kerkgenootschap, hetwelk den wekelijkschen
rustdag op den Sabbath of den Zevendedag
viert, doch deze kan volstaan met een ver
klaring, dat hij zijn winkel gedurende den
Sabbath sluit. Op die wijze is het mogelijk,
de vergunning te verleenen aan een win
kelier, die haar alleen wensoht met het oog
op zijn klanten. Tenslotte geldt hier de be
paling, dat degene, die zijn winkel gedurende
den Sabbath sluit, dezen op Zondag tot acht
uur geopend mag houden.
De bestaande regeling is hier reeds jaren
van kracht en is in de practijk gebleken, voor
Amsterdam een zeer gewenschte oplossing
van dit vraagstuk te geven.
Met het oog hierop stellen B. en W., in
afwijking van de wet, een overeenkomstige
regeling als de bestaande voor, met inbegrip
van den Zevendedag.
Nu de wet (heb aantal kerkelijke feest
dagen waarmede rekening wordt gehouden,
met enkele uitbreidt Goeden Vrijdag, 15
Augustus, 1 November, den zevenden dag van
het Israëlietisoh Paaschfeest en het Israëlie-
tisch Wekenfeest stellen B. en W. voor,
deae uitbreiding in de verordening over te
nemen.
Vrijwel over de geheele lijn Is men aan
werkgeverszijde van oordeel^ dat een alge*
meene middagsluiting niet alleen voor het
geheele winkelbedrijf, doch ook voor de stad
in haar geheel, een niet te overziene schade
zou medebrengen. Het kappersbedrijf maakt
ook hier een uitzondering, daar de Amster
damsche Kappersbond gezamenlijk met de
personeelorganisatie reeds sedert September
1929 bij voortduring aandringt op het vast
stellen van een vrijen Dinsdagmiddag.
B. en W. meenen, geen vrijen middag te
moeten bepalen, behalve voor kappers.
Verkoop door automaten.
De bijzondere omstandigheid doet zibh
voor dat de bestaande verordening den ver
koop door middel van automaten na winkel
sluitingtij d niet toestaat.
Gezien den sinds jaren hier heerschenden
toestand, waarbij nog komt, dat men in deze
gemeente in den kring van neringdoenden
over het algemeen in een verkoopsautomaat
eerder een concurrent ziet dan een hulp,
meenen B. en W. dat er gegronde aanleiding
bestaat, den door de wet vri^.elaten verkoop
aan eenige beperking te onderwerpen.
De verkoop zal vrij zijn, tenzij het toestel
geplaatst is op den openbare weg. B. en W.
zijn n.l. van meening, dat men niet zóó ver
zal mogen gaan, het plaatsen van lederen
automaat afhankelijk te stellen van een ver
gunning van B. en W., doch zij wenschen
deze beperking slechts toegepast te zien,
wanneer daarbij gebruik wordt gemaakt van
den openbaren weg. De vergunning zal vol
gen B. en W. slechts geweigerd of aan voor
waarden vertoonden mogen worden om rede
nen van verkeersbelang", van aesthetischen
aard of ter juiste naleving van de bepalin
gen van het betreffende artikel.
TE HELMOND
ACHTHONDERD ARBEIDERS IN STAKING?
Bij de N.V. van Vlissingen's Katoenfabrie-
ken te Helmond dreigt het tot een arbeids
conflict te komen.
Voorgesteld is een loonsverlaging van 5
ingaande over tien dagen, waarna over eeni
ge maanden wederom een verlaging van 5
pet. zal plaats hebben. Met 200 tegen 90
stemmen werd in een vergadering besloten
om, Indien deze besluiten gehandhaafd blij
ven, in staking te gaan. Op de fabrieken is
een 800-tal arbeiders werkzaam. Deze zou
den dan in het conflict betrokken worden.
Door een groot gedeelte van de arbeiders
wordt door de malaise op deze fabrieken
slechts twee twee of drie dagen per week ge
werkt.
DE CENTRALE LOTING VOOR DEN
DIENSTPLICHT
De minister van Defensie heeft bepaald,
dat de in art. 10 der Dienstplichtwet bedoelde
loting ter bepaling van den ingeschrevene,
die in elke gemeente of in elke groep van
gemeenten het eerst in aanmerking komt tot
gewoon dienstplichtige te worden bestemd, in
het openbaar geschiedt voor de lichting 1933
op 26 Juni des middags om 2 uur te Den
Haag in de „Weeskamer", Binnenhof 8.
De loting geschiedt uit een aantal genum
merde biljetten overeenkomende met het
getal der personen vermeld in het alphabe-
tisch register der gemeente Amsterdam van
de lichting 1928.
NIEUWE STRUBBELINGEN MET
DE CONTROLECOMMISSIE.
REDE NIET OP TIJD AAN DE V. A. R. A.
GEZONDEN.
Vrijdagmorgen zou de heer J. Sternheim
voor de V_A.R.A. een voordracht houden, wel
ke naar het Hbld. meldt echter gedeeltelijk
geen voortgang kon-hebben, omdat de ra-
dio-controle-commissie den desbetreffenden
tekst niet tijdig had teruggezonden.
IN EéN DAG OVER EUROPA.
THANS OOK VAN WEST NAAR OOST.
Het 20ste postvliegtuig is Donderdag om
19 u. 25 te Athene aangekomen.
Als gevolg van den gunstigen wind heeft
men den afstand AmsterdamAthene, thans
op de heenreis, in een dag kunnen afleggen.
Bestuurders van het vliegtuig zijn de vliegers
Van Dijk en Van Nes.
DE AANSLAG IN HET RIJKS
MUSEUM
DE VERNIELER KOMT VOOR.
De man, die enkele maanden geleden in
het Rijksmuseum met een bijl Rembrandt's
doek ,De Anatomische les" van dr. Deyman
heeft beschadigd, zal naar het Hbld. mee
deelt 26 Juni wegens vernieling voor de Vijf
de Kamer der Rechtbank te Amsterdam te
recht staan.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
l°n9 1 \e*ens u sPeeVt
M\ï *PSl' Aa°<
HET BESTUURSCONFLICT BIJ
DE GLASFABRIEK LEERDAM.
AAN DEN HEER COPIJN ONTSLAG
VERLEEND.
In een buitengewonen algemeene vergade
ring van aandeelhouders in de N.V. Glas
fabriek Leerdam is behandeld het voorstel
van commissarissen om ontslag te verleenen
aan een der directeuren, den heer Copijn,
aangezien de heer Copijn zich tot aandeel
houders gewend had met critiek op zijn
mededirecteur, den heer Coehius, waarin hij
de onmogelijkheid tot samenwerking be
toogde. De wijze waarop hij aan zijn voor
stelling van het conflict uiting had gegeven
noopte commissarissen dit voorstel te doen.
Na uitvoerige discussies, waarbij mr. Von
Baumhauer en eenige andere aandeelhouders
voor de nheer Copijn opkwamen, doch de
voorzitter, de heer Van der Vegte zich scherp
over den heer Copijn uitliet en hem verweet,
dat hij „Leerdam op straat gebracht" had,
hetgeen volgens stemmen uit de vergadering
Leerdam echter al lang was, werd den heer
Copijn bij acclamatie ontslag verleend.
De voorzitter sprak tenslotte eenige woor
den van dank tot den heer Copijn voor het
geen hij voor Leerdam gedaan heeft.
NIEUWE VLEUGEL EN AULA
IN HET TROELSTRA-OORD.
ONDER GROOTE BELANGSTELLING
GEOPEND.
Onder groote belangstelling is Donderdag
de tweede vleugel van het Troelstra-oord te
Beekbergen geopend. De vleugel is gebouwd
onder leiding van den architect Mulder met
middelen uit een fonds, gesticht door de N.V.
Centrale Arbeidersverzekerings- en Deposito-
bank te 's-Gravenhage. De aula is zeer fraai
uitgevoerd met glas-in-lood ramen van W.
van der Walle.
De vleugel komt in het bijzonder ten goede
aan de bestemtning van het Troelstra-oord
als studie-oord voor de kadercursussen der
moderne arbeidersbeweging, de week-end
cursussen en de vervolgcursussen.
Aan de bestemming tot vacantie-oord vol
doet de vleugel echter ook, aangezien men
nu de beschikking heeft gekregen over meer
bedden.
De nieuwe aula werd geopend door den
heer N. de Lieme, directeur van de Centrale
Arbeidersverzekering- en Depositobank,
waarna ds/Melchers uit Warga, president
commissaris der Centrale de openingsrede
uitsprak.
Vervolgens spraken de heer L. van der
Walle, voorzitter van de stichting, dr. J. He
melrijk, lector te Haarlem, namens het cura
torium.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Wethouder van Financiën
DE BRUIKBAARHEID VAN AM
STERDAM'S PALEIS ALS
RAADHUIS.
WAT DE DIRECTEUR VAN P. W. ER
VAN ZEGT.
Van het rapport, dat de directeur van Pu
blieke Wérken te Amsterdam, ir. W. A. de
Graaf, heeft uitgebracht over het paleis
raadhuis, vermelden wij nog de volgende
details, ontleend aan het Alg. Hbld.:
B. en W. hebben den heer De Graaf, in
dertijd de volgende vragen gesteld:
Wat kan in het licht van hetgeen thans tot
stand is gekomen op het Prinsenhof nog van
het Paleis op den Dam voor het gemeente
bestuur worden gemaakt en wat kan er wor
den ondergebracht? In welk gedeelte kan
het dagelijksch bestuur worden onderge
bracht? Wat is uw oordeel over de artikelen
van architect Van Hardeveld in De Maas
bode over dit onderwerp? Waarom kunnen
in het Paleis geen centrale verwarming, elec-
trische verlichting en sanitaire installatie
worden aangebracht?
De heer De Graaf antwoordde hierop:
Bij onderzoek bleken verschillende muren
van de kelderverdieping gescheurd. Hieruit
moet worden geconcludeerd, dat de fundee
ring op enkele plaatsen onvoldoende is. Zou
men het gebouw in zijn geheel intensief wil
len gebruiken, dan zouden belangrijke wij
zigingen in het binnenmuurwerk en in de
schoorstoenen moeten worden gebracht, die
op haar beurt weer wijzigingen in de fun
deering zouden meebrengen.
Om het gebouw geschikt te maken voor
intensief gebruik, moet de constructie zeer
belangrijk worden gewijzigd. Wil men mo
derne voorzieningen aanbrengen, dan zal
moeten worden onderzocht, of niet een op
lossin ghierin gelegen is, dat de leidingen en
de leidingkokers voor een groot deel wor
den opgenomen in de dikte der nieuwe con
structies, welke de vloeren zullen moeten
dragen. Het vraagstuk der leidingen is bui
tengewoon moeilijk, in het bijzonder wat de
verticale leidingen betreft. Want al zou voor
de horizontale leidingen de oplossing in den
bovenaangegeven zin misschien kunnen wor
den gevonden, voor de stijgleidingen leveren,
vooral op de bel-étage, de wanden met hun
vele marmer en hun betimmeringen groote
moeilijkheden op.
Ook de verwarming van de pl.m. 30 M.
hooge Burgerzaal is een vraagstuk, waar
van niet vaststaat, of daaraan een oplossing
zal zijn te geven, die ieder zal bevredigen.
Daarbij komt, dat voor een centrale verwar
ming een zeer groot ketelhuis zal noodig zijn.
Dit ketelhuis zou op een der binnenplaatsen
kunnen worden gebouwd, doch hierdoor zou
het aspect dezer binnenplaatsen ernstig wor
den aangerand.
Van de vijf verdiepingen zijn de bel-étage
en de eerste bovenverdieping de eenige," die,
wat den lichtinval betreft, goed bruikbaar
zijn voor een raadhuis.
Wil men het gebouw de gewenschte be
stemming geven, dan zouden hier goed bruik
bare trappen moeten worden gemaakt, die
eventueel met liften in verbinding zouden
moeten worden gebracht. Doch de verlich
ting dezer trappen zal altijd een bezwaar
blijven opleveren.
Wat de liften betreft, het zal moeilijk zijn,
deze hooger op te trekken dan de le boven
verdieping, waarop zich de Krijgsraadzaal
bevindt, omdat de hoogere doorvoering tot
aah de 2e verdieping hét constructiewerk
van de liftschacht door en boven het dak
zou uitsteken, wat 'uiteraard niet toelaatbaar
is, V -
De lichtinval in de betrekkelijk lage rez-
dechaussée is zoo slecht, dat in het alge
meen de vertrekken als werkruimten niet te
gebruiken zijn.
De bel-étage bevat, behalve de Burgerzaal
en de oude Schepenzaal, nog 10 a 12 vertrek
ken, die na de noodige wijzigingen te heb
ben ondergaan in een nieuw raadhuis een
goede bestemming zouden kunnen vinden.
Behalve deze zijn nog zooveel bruikbare
vertrekken te vinden op de eerste' bovenver
dieping..
De verlichting van de Krijgsraadzaal is
belangrijk ongunstiger dan die van de tegen
woordige raadzaal. Het licht komt slechts
van één kant door niet te groote ramen. Het
hoofdbezwaar, óm deze zaal tot raadzaal te
bestemmen, is hierin gelegen, dat deze zaal
gelegen is op de derde verdieping van den
begane grond af, op pl.m. 15 a 16 M. boven
de straat. De raadzaal zou dus „3-hoog-ach-
ter" liggen. Het gebouw zou slechts gebruikt
kunnen worden voor doeleinden, die een
zeer klein aantal vertrekken vragen.
Wil men het. gebouw in een toestand bren
gen, zoo, dat het weder voor een lange reeks
van jaren mee kan, en dit voorzien van de
installatiën, dan zal naar zijn meening daar
mede een bedrag van f 5.000.000 a f 6.000.000
zijn gemoeid.
WINST EN VERLIES BIJ DE RAADS
VERKIEZINGEN.
Te St. Maarten verliezen de Vrijzinnigen
twee zetels aan de S.D.A.P.
Te Lekkerkerk verliezen de A.R. een zetel
aan de Staatkundig Gereformeerden.
INGEZONDEN 1HEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regeL
ECHTE FRIESCHg
50 a. per ons
GEVESTIGD TE HAARLEM,
KÏNDERHUISSINGEL 28,
ons filiaal
HET PATRONENHUIS.
KNIPPATRONEN naar maat.
Pasklaar maken van MANTELS en JAPONNEN,
ROBES ET MANTEAUX. PRIMA COUPE.
Directrice: Mevr. WIEDENHOFF,
AMSTERDAM, HAARLEM.
BILJETTEN VAN VIJF DOLLAR
VOOR HONDERD.
WAARSCHUWING TEGEN EEN
VERVALSCHER.
De Procureur-Generaal bij het Gerechts
hof te Amsterdam, leider der Nederlandsche
Centrale inzake Falsificaten vestigt de aan
dacht op een 27- a 28-jarigen vreemdeling,
die Fransch spreekt en op 9 Juni jl. te Til
burg in een magazijn van heerenmode-arti
kelen een regenjas benevens een hoed heeft
gekocht en aldaar een vervalscht Ameri-
kaansch bankbiljet in betaling heeft gege
ven. Het bankbiljet is een echt biljet van
5 dollar, waarvan de cijfers in de hoeken in
100 zijn veranderd terwijl de achterzijde bin
nen de omlijsting, geheel vervalscht is.
Het signalement van dezen vreemdeling is:
lengte 1.65 a 1.70 Meter, flink, gebouwd, nog
al gezet, bleek mat gezicht gelaatstint én
bruine schoenen, alsmede blauwe gabardine
regenjas van raglan model en bruine licht-
geboorde gleufhoed met Borsalino met op-
staariden rand. Deze vreemdeling is te Til
burg gezien in gezelschap van twee perso
nen van wie geen signalement kan worden
opgegeven.
Daar in December 1929 in een magazijn
van heeren mode-artikelen te Amsterdam
een vervalscht biljet van hetzelfde type in
betaling is gegeven door een persoon ver
moedelijk behoorende tot dezelfde bende is
groote voorzichtigheid bij het in betaling ne
men van dergelijke biljetten geboden.
De Commissaris van Politie te Tilburg ver
zoekt opsporing en aanhouding van genoem
den vreemdeling.
PIANOSPEL VOOR DE RADIO.
EEN PROEF ZONDER MICROFOON.
Zooals de pers eenigen tijd geleden mede
deelde zou de Duitscher Albert Hiller er in
geslaagd zijn, de groote gebreken, die aan
de radio-uitzending van pianospel kleven,
geheel en al op te heffen door den vleugel
op een bijzondere wijze te monteereri en de
microfoon geheel uit te schakelen.
De V.A.R.A. heeft zich onmiddellijk met
den uitvinder in verbinding gesteld, met het
resultaat, dat deze met zijn helper gedurende
de eerste helft dezer week in de V. A.
R. A.-studio een grooten Steinway-
vleugel gemonteerd heeft. De genomen
proeven hebben de juistheid der bewering
inzake Killer's uitvinding volkomen bewezen.
Teneinde de uitvinding voor alle luisteraars
te demonstreeren, zal de V.A.R.A. Zaterdag
avond van 8.00 uur tot half 9 een uitzending
doen plaats hebben op golflengte 298 M.,
waaraan de pianist Willem Andriessen mede
werking zal verleenen. Zijn programma bevat
de volgende werken van Chopin (telkens
tweemaal te spelen: de eerste maal met en
de tweede maal zonder microfoon).
1. Etude Op. 10. No. 12; 2. Scherzo Op. 31;'
3. Nocturne Op. 62 No. 1. Het pianospel zal
voorafgegaan worden door een korte uiteen
zetting van den heer Albert Hiller.
Dé V.A.R.A. stelt er prijs op, na de proef-
uitzending het oordeel der luisteraars te ver
nemen. Een aantal deskundigen is uitgenoo-
digd om aan deze uitzending bijzondere aan
dacht te schenken.
KROMHOUT MOTORENFABRIEK
D. GOEDKOOP Jr.
De algemeene vergadering van aandeel
houders der Kromhout Motorenfabriek D.
Goedkoop Jr. te Amsterdam heeft het divi
dend vastgesteld op 6 pet. De president-com
missaris, de heer D. Goedkoop Dzn., werd als
zoodanig herkozen.
FEUILLETON.
Naar het Deensch van
CARL MUUSMANN.
(Nadruk verboden.)
16)
Ik was het nog niet met mezelf eens, wan
neer ik mijn voornemen zou uitvoeren. Het
is heelemaal niet uitgesloten dat ik mijn plan
tenslotte nog zou laten varen als de afwe
zigheid van mijn man gedurende een groot
deel van den avond, mij niet zoo'n verleide
lijke kans had gegeven, want het spreekt
vanzelf dat het bij avond moest gebeuren.
Een poosje nadat hij weggereden was,
ging ik naar het bijgebouw; niemand zag
mij, de binnenplaats lag heelemaal verlaten.
Ik stak een paar bundels vlas aan, die als
lampepitten tusschen de steenen uitstaken
en maakte dat ik wegkwam.
Ik was heel zeker dat van den brand-
gloed van buitenaf niets gezien zou kunnen
worden, eer het vuur reeds tamelijk ver om
zich heen had gegrepen. Mijn eenige vrees
was, dat de vlammen wellicht niet voldoende
voedsel zouden vinden en de petroleum te
veel ingedroogd zou zijn.
Toen ik in de huiskamer terug kwam, zei
ik tegen mijn dochter dat ze naar bed
moest gaan, het was al vrij laat. dus dat
wekte geen argwaan. Ik kleedde mij uit om,
als straks het brandalarm zou klinken, den
Indruk te kunnen wekken, dat, ik al naar
bed was geweest. Een heelen tijd lag lk in
angstige spanning af te wachten wat er ver
der zou gebeuren.
Bij de eerste teekenen van onrust, en be
weging op de binnenplaats, !>}eld ik mij
doodstil. Pas toen het brandgeroep luid van
alle kanten klonk en de roode gloed door
de reten van mijn gesloten gordijnen drong,
wekte ik mijn dochter, die een verdieping
hooger sliep en haalde haar uit haar bed.
Ons vluchtig toilet moest den indruk maken,
dat wij door den brand waren verrast.
Ik slaagde er dan ook volkomen in buiten
iedere verdenking te blijven en met een ge
mengd gevoel van antzetting en opluchting
zag ik, dat de vlammen zich zóó snel hadden
uitgebreid, dat ieder spoor van den vuur
haard was vernietigd."
„Dacht u heelemaal niet aan de dieren?"
vroeg de rechter.
„De mangelkamer lag zoover van de stal
len dat er niet het minste gevaar voor de
dieren bestond. Die zouden in elk geval
tijdig gered worden."
„Hebt u verder nog mededeelingen te
doen?
„Neen",
„Dan deel ik u mede, dat u zich als gear
resteerd moet beschouwen. Ik zal uw verkla
ringen nader onderzo eken."
Daarop belde hij.
Mevrouw Bruhn keek naar den rechter
met een uitdrukking op het gezicht of de
heele zaak haar niet aanging. De bekente
nis had een rust over haar doen komen, die
haar iets van de steenen onbewogenheid van
een marmeren beeld gaf.
„Hebt u nog een of ander verlangen?"
vroeg de rechter, die niet kon nalaten deze
eigenaardige vrouw met zekere onderschei
ding te behandelen.
„U zoudt mij zeer verplichten als u kolo
nel Thalberg op de hoogte wilde brengen
van wat hier is voorgevallen en hem verzoe
ken of hij mijn dochter zoo voorzichtig mo
gelijk dit wil meedeelen. De kolonel is onze
oudste en beste vriend".
„Het zal gebeuren" beloofde de rechter.
Dien avond reed; Christian Thalberg in
een nog vertwijfelender stemming dan gis
teren naar „Seehof". Zijn vriendschap werd
wel op een zware proef gesteld! Hij wilde
Astrid mee naar huis nemen, maar de ener
gie van het jonge meisje, dat bij de nieuwe
onheilstijding als verdoofd was, scheen
onder de overmaat van rampspoed weer op
te leven. Ze dacht er niet aan „Seehof" te
verlaten, verklaarde ze en bedrukt en ter
neergeslagen reed de kolonel door den voch-
tigen, weemoedigen Septemberavond naar
de stad ter«SL
HOOFDSTUK X.
Den volgenden dag zond dr. Thingsted een
van de recherche-inspecteurs naar „See
hof".. Deze ondervroeg de menschen op het
landgoed, die eenvoudig niet konden geloo-
ven, dat mevrouw Bruhn de brandstichtster
was. Maar hoe meer ze erover nadachten,
hoe meer ze zichzelf moesten bekennen, dat
de stille vrouw altijd iets vreemds, iets dat
hen bang maakte had gehad, zoodat ze het
zich tenslotte toch wel konden voorstellen.
Een paar mannen meenden zich thans te
herinneren dat ze mevrouw eenige uren vóór
't uitbreken van den brand in de nabijheid
van de mangelkomer hadden gezien, maar
ze hadden verder niets bijzonders opge
merkt. Dat de brand daar was uitgebroken,
was niet aan twijfel onderhevig. Het was ook
op het landgoed algemeen bekend, dat in
den schoorsteen van de' mangelkamer pe
troleum werd bewaard en dat op de vliering
veel brandbaar materiaal had gelegen.
De inspecteur keerde naar de stad terug
met de mededeeling dat de verklaringen
van mevrouw Bruhn in overeenstemming
waren met de feiten.
Ondertusschen had de rechter Kolonel
Thalberg laten verzoeken bij hem te komen.
De hoofdofficier begroette Dr. Thingsted
met stram-militaire beleefdheid, maar met
kennelijke terughouding. Hij was niet vrij
van bitterheid tegenover den man, die al
handelde hij ook volgens zijn plicht, zooveel
leed in het gezin van zijn besten vriend had
gebracht.
De rechter daarentegen ontving zijn be
zoeker met groot vertoon van vriende
lijkheid. Hij verzocht den kolonel plaats te
nemen aan gene zijde van de afscheiding
zeldzame onderscheiding, die iedere ge
dachte aan een rechterlijk verhoor moest
uitsluiten ging zelf tegenover hem zitten
en leidde het gesprek in met de belangstel
lende vraag of de kolonel den laatsten tijd
nog berichten van zijn zoon had gehad.
„Neen" klonk het vrij stroef, „ik heb in
lang niets van hem gehoord".
Na dit korte antwoord ontstond een
pauze.
Toen vroeg de rechter met de deur in huis
vallend:
„En wat zegt u van het geval, kolonel? U
bent immers de oudste en intiemste vriend
van de familie en het komt me voor in het
belang van den ritmeester te zijn, dat ik uw
opinie hoor."
„Naar mijn opinie is Ritmeester Bruhn
boven elke verdenking verheven".
„De dader- is hij in elk geval niet, dat ben
ik volkomen met u eens. Maar dat neemt
niet weg dat het mijn plicht is te onder
zoeken, of de echtgenooten niet volgens een
gemeenschappelijk plan hebben gehandeld,
ofschoon ik dat niet geloof. Zegt u mij eens
eerlijk, hoe denkt u over mevrouw en
mijnheer Bruhn?"
„Dat hij absoluut onschuldig is, staat voor
mij vast. Als ik daaraan een oogenblik ge
twijfeld heb, vraag ik hem daarvoor in mijn
hart vergiffenis."
„Ik hoor met genoegen dat u zoo over uw
oud-kameraad denkt. Maar hoe staat het
met mevrouw?"
„Haar ken ik al sinds mijn eerste luite
nantsjaren. Toen was ze, om zoo te zeggen,
mijn jeugddroom"
„Zoo, zoo, kolonel! Dan geloof ik dat ik u
als getuige ten opzichte van haar moet wra
ken", schertste de rechter.
„Misschien", antwoordde Thalberg met
een flauw glimlachje. „Ik kan overigens
nog steeds niet gelooven, dat zij het werke
lijk heeft gedaan".
„Ze heeft het toch zelf bekend; zich uit
eigen beweging bij de justitie aangemeld."
„Ja, daar is niets tegen in te brengen.
Het is eenvoudig een mysterie voor mij. Zou
het niet mogelijk zijn dat ze in een vlaag
van verstandsverbijstering heeft gehandeld?
„Die mogelijkheid heb ik ook al onder de
oogen gezien" .erkende de rechter. Ze heeft
iets vreemds, iets angstaanjagends bijna in
de oogen. In ieder geval zal ik het grondig
laten onderzoeken", voegde hij er aan toe
om den hoofdofficier, die zichtbaar was aan
gedaan, 'n beetje troost te geven.
„Daarvoor dank ik u van harte", ant
woordde deze warm. Hij stond op, het korte
pijnlijke onderhoud had hem al veel te lang
geduurd.
„Ik zal u niet lang ophouden", zei de rech
ter, die wel inzag, dat hij van zijn bezoeker
niets ten nadeele van het echtpaar zou ge
waar worden. „Het spijt me, dat ik u heb
moeten lastig vallen en ik dank u voor uw
inlichtingen".
Daarop geleidde hij in hoogst eigen per
soon den kolonel naar de deur, ook al een
zeldzame onderscheiding.
Toen hij achter zijn schrijftafel terugge
komen was, liet hij mevrouw Bruhn weer
voorroepen. Ze herhaalde haar bekentenis
woord voor woord. En daar uit het verhoor
op geen enkele wijze bleek, dat zij in overleg
met haar man had gehandeld, werd ze al
spoedig weer naar de cel teruggebracht.
Daarop moest de ritmeester nog eens voor
komen.
(Wordt vervolgd.)