KIEST Mr. M. SUNGENBERG BINNENLAND No. 1 v-~i LIJST ZEVEN HEERENBAAT Het Vruchteloos Offer. HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 13 JUNI 1931 DE WINKELSLUITING TE AMSTERDAM. ALGEMEENE VRIJE MIDDAG, ALLEEN VOOR KAPPERS. Met het oo gop het in werking treden van de Winkelsluitingswet waarvan het tijdstip naar alle waarschijnlijkheid niet lang meer zal laten wachten, bieden B. en W. van Am sterdam den raad een nieuwe winkelsluitings verordening ter vaststelling aan, lezen wij in het Hbld. In de toelichting wordt o,a. gezegd: De wet stelt het sluitingsuur op Zaterdag en verschillende daarmee gelijk gestelde dagen op tien uur; kappers* en barbiers winkels mogen op die dagen achter tot elf uur geopend zijn, doch na tien uur uitsluitend voor het verrichten van kappers- en bar bie rs we rkz a amhed en De bestaande verordening bepaalt het sluitingsuur des Zaterdags op elf uur. Tegen het vaststellen van een vroeger sluitingsuur op Zaterdag dan het hij de wet bepaalde wordt bezwaar gemaakt, omdat de door de wet geëïschte .bijzondere omstan digheid", welke een afwijking van de wet rechtvaardigt, ontbreekt. Dit bezwaar zou bij haar niet bestaan, indien behalve van werk nemers-, ook van werkgeverszijde een verzoek tot vervroeging was ingediend. Ten aanzien van het kappersbedrijf doet zich evenwel de bijzondere omstandigheid voor, dat zoowel van de zijde der patroons (Amsterdamsche Kappensbond pl.m. 80 pet. van alle patroons vertegenwoordigend) als van die van het personeel (Amsterdamsche Bond van Kapperspersoneel) verzocht werd het sluitingsuur voor dit bedrijf vast te stellen op negen uur, aan welk verlangen B. en W. meenen moeten tegemoet te komen. Kan in het algemeen de wettelijke slui tingstijd op Zaterdag worden behouden, een uitzondering dient hierbij te worden gemaakt voor die winkels, welke waren verkoopen dienende tot het onmiddellijk bevredigen van een behoefte. Het staat n.l. vast, dat op Zaterdagavond steeds betrekkelijk laat nog veel publiek op straat is, waaronder velen van buiten de stad en dait dan een druk ge bruik van „consumptie"-zaken wordt gemaakt. Voor deze zaken zouden B. en W. het thans bestaande sluitingsuur, elf uur wenschen te zien gehandhaafd. De bestaande verordening wijkt, wat de regeling der Sabbathsluiting betreft, op ver schillende punten af van die, welke de wet geeft. In de eerste plaats wordt niet gebiedend B. en W. voorgeschreven, op een daartoe strekkend verzoek de hier bedoelde vergun ning te verteenen, doch bestaat de moge lijkheid van weigering. Door dit laatste voorkomt men, dat hetgeen vroeger meer dan teens is voorgekomen een winkelier herhaaldelijk van wensch wat betreft den sluitingsdag wisselt. Voorts wordt niet de eisch gesteld, dat de winkelier lid is van een kerkgenootschap, hetwelk den wekelijkschen rustdag op den Sabbath of den Zevendedag viert, doch deze kan volstaan met een ver klaring, dat hij zijn winkel gedurende den Sabbath sluit. Op die wijze is het mogelijk, de vergunning te verleenen aan een win kelier, die haar alleen wensoht met het oog op zijn klanten. Tenslotte geldt hier de be paling, dat degene, die zijn winkel gedurende den Sabbath sluit, dezen op Zondag tot acht uur geopend mag houden. De bestaande regeling is hier reeds jaren van kracht en is in de practijk gebleken, voor Amsterdam een zeer gewenschte oplossing van dit vraagstuk te geven. Met het oog hierop stellen B. en W., in afwijking van de wet, een overeenkomstige regeling als de bestaande voor, met inbegrip van den Zevendedag. Nu de wet (heb aantal kerkelijke feest dagen waarmede rekening wordt gehouden, met enkele uitbreidt Goeden Vrijdag, 15 Augustus, 1 November, den zevenden dag van het Israëlietisoh Paaschfeest en het Israëlie- tisch Wekenfeest stellen B. en W. voor, deae uitbreiding in de verordening over te nemen. Vrijwel over de geheele lijn Is men aan werkgeverszijde van oordeel^ dat een alge* meene middagsluiting niet alleen voor het geheele winkelbedrijf, doch ook voor de stad in haar geheel, een niet te overziene schade zou medebrengen. Het kappersbedrijf maakt ook hier een uitzondering, daar de Amster damsche Kappersbond gezamenlijk met de personeelorganisatie reeds sedert September 1929 bij voortduring aandringt op het vast stellen van een vrijen Dinsdagmiddag. B. en W. meenen, geen vrijen middag te moeten bepalen, behalve voor kappers. Verkoop door automaten. De bijzondere omstandigheid doet zibh voor dat de bestaande verordening den ver koop door middel van automaten na winkel sluitingtij d niet toestaat. Gezien den sinds jaren hier heerschenden toestand, waarbij nog komt, dat men in deze gemeente in den kring van neringdoenden over het algemeen in een verkoopsautomaat eerder een concurrent ziet dan een hulp, meenen B. en W. dat er gegronde aanleiding bestaat, den door de wet vri^.elaten verkoop aan eenige beperking te onderwerpen. De verkoop zal vrij zijn, tenzij het toestel geplaatst is op den openbare weg. B. en W. zijn n.l. van meening, dat men niet zóó ver zal mogen gaan, het plaatsen van lederen automaat afhankelijk te stellen van een ver gunning van B. en W., doch zij wenschen deze beperking slechts toegepast te zien, wanneer daarbij gebruik wordt gemaakt van den openbaren weg. De vergunning zal vol gen B. en W. slechts geweigerd of aan voor waarden vertoonden mogen worden om rede nen van verkeersbelang", van aesthetischen aard of ter juiste naleving van de bepalin gen van het betreffende artikel. TE HELMOND ACHTHONDERD ARBEIDERS IN STAKING? Bij de N.V. van Vlissingen's Katoenfabrie- ken te Helmond dreigt het tot een arbeids conflict te komen. Voorgesteld is een loonsverlaging van 5 ingaande over tien dagen, waarna over eeni ge maanden wederom een verlaging van 5 pet. zal plaats hebben. Met 200 tegen 90 stemmen werd in een vergadering besloten om, Indien deze besluiten gehandhaafd blij ven, in staking te gaan. Op de fabrieken is een 800-tal arbeiders werkzaam. Deze zou den dan in het conflict betrokken worden. Door een groot gedeelte van de arbeiders wordt door de malaise op deze fabrieken slechts twee twee of drie dagen per week ge werkt. DE CENTRALE LOTING VOOR DEN DIENSTPLICHT De minister van Defensie heeft bepaald, dat de in art. 10 der Dienstplichtwet bedoelde loting ter bepaling van den ingeschrevene, die in elke gemeente of in elke groep van gemeenten het eerst in aanmerking komt tot gewoon dienstplichtige te worden bestemd, in het openbaar geschiedt voor de lichting 1933 op 26 Juni des middags om 2 uur te Den Haag in de „Weeskamer", Binnenhof 8. De loting geschiedt uit een aantal genum merde biljetten overeenkomende met het getal der personen vermeld in het alphabe- tisch register der gemeente Amsterdam van de lichting 1928. NIEUWE STRUBBELINGEN MET DE CONTROLECOMMISSIE. REDE NIET OP TIJD AAN DE V. A. R. A. GEZONDEN. Vrijdagmorgen zou de heer J. Sternheim voor de V_A.R.A. een voordracht houden, wel ke naar het Hbld. meldt echter gedeeltelijk geen voortgang kon-hebben, omdat de ra- dio-controle-commissie den desbetreffenden tekst niet tijdig had teruggezonden. IN EéN DAG OVER EUROPA. THANS OOK VAN WEST NAAR OOST. Het 20ste postvliegtuig is Donderdag om 19 u. 25 te Athene aangekomen. Als gevolg van den gunstigen wind heeft men den afstand AmsterdamAthene, thans op de heenreis, in een dag kunnen afleggen. Bestuurders van het vliegtuig zijn de vliegers Van Dijk en Van Nes. DE AANSLAG IN HET RIJKS MUSEUM DE VERNIELER KOMT VOOR. De man, die enkele maanden geleden in het Rijksmuseum met een bijl Rembrandt's doek ,De Anatomische les" van dr. Deyman heeft beschadigd, zal naar het Hbld. mee deelt 26 Juni wegens vernieling voor de Vijf de Kamer der Rechtbank te Amsterdam te recht staan. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. l°n9 1 \e*ens u sPeeVt M\ï *PSl' Aa°< HET BESTUURSCONFLICT BIJ DE GLASFABRIEK LEERDAM. AAN DEN HEER COPIJN ONTSLAG VERLEEND. In een buitengewonen algemeene vergade ring van aandeelhouders in de N.V. Glas fabriek Leerdam is behandeld het voorstel van commissarissen om ontslag te verleenen aan een der directeuren, den heer Copijn, aangezien de heer Copijn zich tot aandeel houders gewend had met critiek op zijn mededirecteur, den heer Coehius, waarin hij de onmogelijkheid tot samenwerking be toogde. De wijze waarop hij aan zijn voor stelling van het conflict uiting had gegeven noopte commissarissen dit voorstel te doen. Na uitvoerige discussies, waarbij mr. Von Baumhauer en eenige andere aandeelhouders voor de nheer Copijn opkwamen, doch de voorzitter, de heer Van der Vegte zich scherp over den heer Copijn uitliet en hem verweet, dat hij „Leerdam op straat gebracht" had, hetgeen volgens stemmen uit de vergadering Leerdam echter al lang was, werd den heer Copijn bij acclamatie ontslag verleend. De voorzitter sprak tenslotte eenige woor den van dank tot den heer Copijn voor het geen hij voor Leerdam gedaan heeft. NIEUWE VLEUGEL EN AULA IN HET TROELSTRA-OORD. ONDER GROOTE BELANGSTELLING GEOPEND. Onder groote belangstelling is Donderdag de tweede vleugel van het Troelstra-oord te Beekbergen geopend. De vleugel is gebouwd onder leiding van den architect Mulder met middelen uit een fonds, gesticht door de N.V. Centrale Arbeidersverzekerings- en Deposito- bank te 's-Gravenhage. De aula is zeer fraai uitgevoerd met glas-in-lood ramen van W. van der Walle. De vleugel komt in het bijzonder ten goede aan de bestemtning van het Troelstra-oord als studie-oord voor de kadercursussen der moderne arbeidersbeweging, de week-end cursussen en de vervolgcursussen. Aan de bestemming tot vacantie-oord vol doet de vleugel echter ook, aangezien men nu de beschikking heeft gekregen over meer bedden. De nieuwe aula werd geopend door den heer N. de Lieme, directeur van de Centrale Arbeidersverzekering- en Depositobank, waarna ds/Melchers uit Warga, president commissaris der Centrale de openingsrede uitsprak. Vervolgens spraken de heer L. van der Walle, voorzitter van de stichting, dr. J. He melrijk, lector te Haarlem, namens het cura torium. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Wethouder van Financiën DE BRUIKBAARHEID VAN AM STERDAM'S PALEIS ALS RAADHUIS. WAT DE DIRECTEUR VAN P. W. ER VAN ZEGT. Van het rapport, dat de directeur van Pu blieke Wérken te Amsterdam, ir. W. A. de Graaf, heeft uitgebracht over het paleis raadhuis, vermelden wij nog de volgende details, ontleend aan het Alg. Hbld.: B. en W. hebben den heer De Graaf, in dertijd de volgende vragen gesteld: Wat kan in het licht van hetgeen thans tot stand is gekomen op het Prinsenhof nog van het Paleis op den Dam voor het gemeente bestuur worden gemaakt en wat kan er wor den ondergebracht? In welk gedeelte kan het dagelijksch bestuur worden onderge bracht? Wat is uw oordeel over de artikelen van architect Van Hardeveld in De Maas bode over dit onderwerp? Waarom kunnen in het Paleis geen centrale verwarming, elec- trische verlichting en sanitaire installatie worden aangebracht? De heer De Graaf antwoordde hierop: Bij onderzoek bleken verschillende muren van de kelderverdieping gescheurd. Hieruit moet worden geconcludeerd, dat de fundee ring op enkele plaatsen onvoldoende is. Zou men het gebouw in zijn geheel intensief wil len gebruiken, dan zouden belangrijke wij zigingen in het binnenmuurwerk en in de schoorstoenen moeten worden gebracht, die op haar beurt weer wijzigingen in de fun deering zouden meebrengen. Om het gebouw geschikt te maken voor intensief gebruik, moet de constructie zeer belangrijk worden gewijzigd. Wil men mo derne voorzieningen aanbrengen, dan zal moeten worden onderzocht, of niet een op lossin ghierin gelegen is, dat de leidingen en de leidingkokers voor een groot deel wor den opgenomen in de dikte der nieuwe con structies, welke de vloeren zullen moeten dragen. Het vraagstuk der leidingen is bui tengewoon moeilijk, in het bijzonder wat de verticale leidingen betreft. Want al zou voor de horizontale leidingen de oplossing in den bovenaangegeven zin misschien kunnen wor den gevonden, voor de stijgleidingen leveren, vooral op de bel-étage, de wanden met hun vele marmer en hun betimmeringen groote moeilijkheden op. Ook de verwarming van de pl.m. 30 M. hooge Burgerzaal is een vraagstuk, waar van niet vaststaat, of daaraan een oplossing zal zijn te geven, die ieder zal bevredigen. Daarbij komt, dat voor een centrale verwar ming een zeer groot ketelhuis zal noodig zijn. Dit ketelhuis zou op een der binnenplaatsen kunnen worden gebouwd, doch hierdoor zou het aspect dezer binnenplaatsen ernstig wor den aangerand. Van de vijf verdiepingen zijn de bel-étage en de eerste bovenverdieping de eenige," die, wat den lichtinval betreft, goed bruikbaar zijn voor een raadhuis. Wil men het gebouw de gewenschte be stemming geven, dan zouden hier goed bruik bare trappen moeten worden gemaakt, die eventueel met liften in verbinding zouden moeten worden gebracht. Doch de verlich ting dezer trappen zal altijd een bezwaar blijven opleveren. Wat de liften betreft, het zal moeilijk zijn, deze hooger op te trekken dan de le boven verdieping, waarop zich de Krijgsraadzaal bevindt, omdat de hoogere doorvoering tot aah de 2e verdieping hét constructiewerk van de liftschacht door en boven het dak zou uitsteken, wat 'uiteraard niet toelaatbaar is, V - De lichtinval in de betrekkelijk lage rez- dechaussée is zoo slecht, dat in het alge meen de vertrekken als werkruimten niet te gebruiken zijn. De bel-étage bevat, behalve de Burgerzaal en de oude Schepenzaal, nog 10 a 12 vertrek ken, die na de noodige wijzigingen te heb ben ondergaan in een nieuw raadhuis een goede bestemming zouden kunnen vinden. Behalve deze zijn nog zooveel bruikbare vertrekken te vinden op de eerste' bovenver dieping.. De verlichting van de Krijgsraadzaal is belangrijk ongunstiger dan die van de tegen woordige raadzaal. Het licht komt slechts van één kant door niet te groote ramen. Het hoofdbezwaar, óm deze zaal tot raadzaal te bestemmen, is hierin gelegen, dat deze zaal gelegen is op de derde verdieping van den begane grond af, op pl.m. 15 a 16 M. boven de straat. De raadzaal zou dus „3-hoog-ach- ter" liggen. Het gebouw zou slechts gebruikt kunnen worden voor doeleinden, die een zeer klein aantal vertrekken vragen. Wil men het. gebouw in een toestand bren gen, zoo, dat het weder voor een lange reeks van jaren mee kan, en dit voorzien van de installatiën, dan zal naar zijn meening daar mede een bedrag van f 5.000.000 a f 6.000.000 zijn gemoeid. WINST EN VERLIES BIJ DE RAADS VERKIEZINGEN. Te St. Maarten verliezen de Vrijzinnigen twee zetels aan de S.D.A.P. Te Lekkerkerk verliezen de A.R. een zetel aan de Staatkundig Gereformeerden. INGEZONDEN 1HEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regeL ECHTE FRIESCHg 50 a. per ons GEVESTIGD TE HAARLEM, KÏNDERHUISSINGEL 28, ons filiaal HET PATRONENHUIS. KNIPPATRONEN naar maat. Pasklaar maken van MANTELS en JAPONNEN, ROBES ET MANTEAUX. PRIMA COUPE. Directrice: Mevr. WIEDENHOFF, AMSTERDAM, HAARLEM. BILJETTEN VAN VIJF DOLLAR VOOR HONDERD. WAARSCHUWING TEGEN EEN VERVALSCHER. De Procureur-Generaal bij het Gerechts hof te Amsterdam, leider der Nederlandsche Centrale inzake Falsificaten vestigt de aan dacht op een 27- a 28-jarigen vreemdeling, die Fransch spreekt en op 9 Juni jl. te Til burg in een magazijn van heerenmode-arti kelen een regenjas benevens een hoed heeft gekocht en aldaar een vervalscht Ameri- kaansch bankbiljet in betaling heeft gege ven. Het bankbiljet is een echt biljet van 5 dollar, waarvan de cijfers in de hoeken in 100 zijn veranderd terwijl de achterzijde bin nen de omlijsting, geheel vervalscht is. Het signalement van dezen vreemdeling is: lengte 1.65 a 1.70 Meter, flink, gebouwd, nog al gezet, bleek mat gezicht gelaatstint én bruine schoenen, alsmede blauwe gabardine regenjas van raglan model en bruine licht- geboorde gleufhoed met Borsalino met op- staariden rand. Deze vreemdeling is te Til burg gezien in gezelschap van twee perso nen van wie geen signalement kan worden opgegeven. Daar in December 1929 in een magazijn van heeren mode-artikelen te Amsterdam een vervalscht biljet van hetzelfde type in betaling is gegeven door een persoon ver moedelijk behoorende tot dezelfde bende is groote voorzichtigheid bij het in betaling ne men van dergelijke biljetten geboden. De Commissaris van Politie te Tilburg ver zoekt opsporing en aanhouding van genoem den vreemdeling. PIANOSPEL VOOR DE RADIO. EEN PROEF ZONDER MICROFOON. Zooals de pers eenigen tijd geleden mede deelde zou de Duitscher Albert Hiller er in geslaagd zijn, de groote gebreken, die aan de radio-uitzending van pianospel kleven, geheel en al op te heffen door den vleugel op een bijzondere wijze te monteereri en de microfoon geheel uit te schakelen. De V.A.R.A. heeft zich onmiddellijk met den uitvinder in verbinding gesteld, met het resultaat, dat deze met zijn helper gedurende de eerste helft dezer week in de V. A. R. A.-studio een grooten Steinway- vleugel gemonteerd heeft. De genomen proeven hebben de juistheid der bewering inzake Killer's uitvinding volkomen bewezen. Teneinde de uitvinding voor alle luisteraars te demonstreeren, zal de V.A.R.A. Zaterdag avond van 8.00 uur tot half 9 een uitzending doen plaats hebben op golflengte 298 M., waaraan de pianist Willem Andriessen mede werking zal verleenen. Zijn programma bevat de volgende werken van Chopin (telkens tweemaal te spelen: de eerste maal met en de tweede maal zonder microfoon). 1. Etude Op. 10. No. 12; 2. Scherzo Op. 31;' 3. Nocturne Op. 62 No. 1. Het pianospel zal voorafgegaan worden door een korte uiteen zetting van den heer Albert Hiller. Dé V.A.R.A. stelt er prijs op, na de proef- uitzending het oordeel der luisteraars te ver nemen. Een aantal deskundigen is uitgenoo- digd om aan deze uitzending bijzondere aan dacht te schenken. KROMHOUT MOTORENFABRIEK D. GOEDKOOP Jr. De algemeene vergadering van aandeel houders der Kromhout Motorenfabriek D. Goedkoop Jr. te Amsterdam heeft het divi dend vastgesteld op 6 pet. De president-com missaris, de heer D. Goedkoop Dzn., werd als zoodanig herkozen. FEUILLETON. Naar het Deensch van CARL MUUSMANN. (Nadruk verboden.) 16) Ik was het nog niet met mezelf eens, wan neer ik mijn voornemen zou uitvoeren. Het is heelemaal niet uitgesloten dat ik mijn plan tenslotte nog zou laten varen als de afwe zigheid van mijn man gedurende een groot deel van den avond, mij niet zoo'n verleide lijke kans had gegeven, want het spreekt vanzelf dat het bij avond moest gebeuren. Een poosje nadat hij weggereden was, ging ik naar het bijgebouw; niemand zag mij, de binnenplaats lag heelemaal verlaten. Ik stak een paar bundels vlas aan, die als lampepitten tusschen de steenen uitstaken en maakte dat ik wegkwam. Ik was heel zeker dat van den brand- gloed van buitenaf niets gezien zou kunnen worden, eer het vuur reeds tamelijk ver om zich heen had gegrepen. Mijn eenige vrees was, dat de vlammen wellicht niet voldoende voedsel zouden vinden en de petroleum te veel ingedroogd zou zijn. Toen ik in de huiskamer terug kwam, zei ik tegen mijn dochter dat ze naar bed moest gaan, het was al vrij laat. dus dat wekte geen argwaan. Ik kleedde mij uit om, als straks het brandalarm zou klinken, den Indruk te kunnen wekken, dat, ik al naar bed was geweest. Een heelen tijd lag lk in angstige spanning af te wachten wat er ver der zou gebeuren. Bij de eerste teekenen van onrust, en be weging op de binnenplaats, !>}eld ik mij doodstil. Pas toen het brandgeroep luid van alle kanten klonk en de roode gloed door de reten van mijn gesloten gordijnen drong, wekte ik mijn dochter, die een verdieping hooger sliep en haalde haar uit haar bed. Ons vluchtig toilet moest den indruk maken, dat wij door den brand waren verrast. Ik slaagde er dan ook volkomen in buiten iedere verdenking te blijven en met een ge mengd gevoel van antzetting en opluchting zag ik, dat de vlammen zich zóó snel hadden uitgebreid, dat ieder spoor van den vuur haard was vernietigd." „Dacht u heelemaal niet aan de dieren?" vroeg de rechter. „De mangelkamer lag zoover van de stal len dat er niet het minste gevaar voor de dieren bestond. Die zouden in elk geval tijdig gered worden." „Hebt u verder nog mededeelingen te doen? „Neen", „Dan deel ik u mede, dat u zich als gear resteerd moet beschouwen. Ik zal uw verkla ringen nader onderzo eken." Daarop belde hij. Mevrouw Bruhn keek naar den rechter met een uitdrukking op het gezicht of de heele zaak haar niet aanging. De bekente nis had een rust over haar doen komen, die haar iets van de steenen onbewogenheid van een marmeren beeld gaf. „Hebt u nog een of ander verlangen?" vroeg de rechter, die niet kon nalaten deze eigenaardige vrouw met zekere onderschei ding te behandelen. „U zoudt mij zeer verplichten als u kolo nel Thalberg op de hoogte wilde brengen van wat hier is voorgevallen en hem verzoe ken of hij mijn dochter zoo voorzichtig mo gelijk dit wil meedeelen. De kolonel is onze oudste en beste vriend". „Het zal gebeuren" beloofde de rechter. Dien avond reed; Christian Thalberg in een nog vertwijfelender stemming dan gis teren naar „Seehof". Zijn vriendschap werd wel op een zware proef gesteld! Hij wilde Astrid mee naar huis nemen, maar de ener gie van het jonge meisje, dat bij de nieuwe onheilstijding als verdoofd was, scheen onder de overmaat van rampspoed weer op te leven. Ze dacht er niet aan „Seehof" te verlaten, verklaarde ze en bedrukt en ter neergeslagen reed de kolonel door den voch- tigen, weemoedigen Septemberavond naar de stad ter«SL HOOFDSTUK X. Den volgenden dag zond dr. Thingsted een van de recherche-inspecteurs naar „See hof".. Deze ondervroeg de menschen op het landgoed, die eenvoudig niet konden geloo- ven, dat mevrouw Bruhn de brandstichtster was. Maar hoe meer ze erover nadachten, hoe meer ze zichzelf moesten bekennen, dat de stille vrouw altijd iets vreemds, iets dat hen bang maakte had gehad, zoodat ze het zich tenslotte toch wel konden voorstellen. Een paar mannen meenden zich thans te herinneren dat ze mevrouw eenige uren vóór 't uitbreken van den brand in de nabijheid van de mangelkomer hadden gezien, maar ze hadden verder niets bijzonders opge merkt. Dat de brand daar was uitgebroken, was niet aan twijfel onderhevig. Het was ook op het landgoed algemeen bekend, dat in den schoorsteen van de' mangelkamer pe troleum werd bewaard en dat op de vliering veel brandbaar materiaal had gelegen. De inspecteur keerde naar de stad terug met de mededeeling dat de verklaringen van mevrouw Bruhn in overeenstemming waren met de feiten. Ondertusschen had de rechter Kolonel Thalberg laten verzoeken bij hem te komen. De hoofdofficier begroette Dr. Thingsted met stram-militaire beleefdheid, maar met kennelijke terughouding. Hij was niet vrij van bitterheid tegenover den man, die al handelde hij ook volgens zijn plicht, zooveel leed in het gezin van zijn besten vriend had gebracht. De rechter daarentegen ontving zijn be zoeker met groot vertoon van vriende lijkheid. Hij verzocht den kolonel plaats te nemen aan gene zijde van de afscheiding zeldzame onderscheiding, die iedere ge dachte aan een rechterlijk verhoor moest uitsluiten ging zelf tegenover hem zitten en leidde het gesprek in met de belangstel lende vraag of de kolonel den laatsten tijd nog berichten van zijn zoon had gehad. „Neen" klonk het vrij stroef, „ik heb in lang niets van hem gehoord". Na dit korte antwoord ontstond een pauze. Toen vroeg de rechter met de deur in huis vallend: „En wat zegt u van het geval, kolonel? U bent immers de oudste en intiemste vriend van de familie en het komt me voor in het belang van den ritmeester te zijn, dat ik uw opinie hoor." „Naar mijn opinie is Ritmeester Bruhn boven elke verdenking verheven". „De dader- is hij in elk geval niet, dat ben ik volkomen met u eens. Maar dat neemt niet weg dat het mijn plicht is te onder zoeken, of de echtgenooten niet volgens een gemeenschappelijk plan hebben gehandeld, ofschoon ik dat niet geloof. Zegt u mij eens eerlijk, hoe denkt u over mevrouw en mijnheer Bruhn?" „Dat hij absoluut onschuldig is, staat voor mij vast. Als ik daaraan een oogenblik ge twijfeld heb, vraag ik hem daarvoor in mijn hart vergiffenis." „Ik hoor met genoegen dat u zoo over uw oud-kameraad denkt. Maar hoe staat het met mevrouw?" „Haar ken ik al sinds mijn eerste luite nantsjaren. Toen was ze, om zoo te zeggen, mijn jeugddroom" „Zoo, zoo, kolonel! Dan geloof ik dat ik u als getuige ten opzichte van haar moet wra ken", schertste de rechter. „Misschien", antwoordde Thalberg met een flauw glimlachje. „Ik kan overigens nog steeds niet gelooven, dat zij het werke lijk heeft gedaan". „Ze heeft het toch zelf bekend; zich uit eigen beweging bij de justitie aangemeld." „Ja, daar is niets tegen in te brengen. Het is eenvoudig een mysterie voor mij. Zou het niet mogelijk zijn dat ze in een vlaag van verstandsverbijstering heeft gehandeld? „Die mogelijkheid heb ik ook al onder de oogen gezien" .erkende de rechter. Ze heeft iets vreemds, iets angstaanjagends bijna in de oogen. In ieder geval zal ik het grondig laten onderzoeken", voegde hij er aan toe om den hoofdofficier, die zichtbaar was aan gedaan, 'n beetje troost te geven. „Daarvoor dank ik u van harte", ant woordde deze warm. Hij stond op, het korte pijnlijke onderhoud had hem al veel te lang geduurd. „Ik zal u niet lang ophouden", zei de rech ter, die wel inzag, dat hij van zijn bezoeker niets ten nadeele van het echtpaar zou ge waar worden. „Het spijt me, dat ik u heb moeten lastig vallen en ik dank u voor uw inlichtingen". Daarop geleidde hij in hoogst eigen per soon den kolonel naar de deur, ook al een zeldzame onderscheiding. Toen hij achter zijn schrijftafel terugge komen was, liet hij mevrouw Bruhn weer voorroepen. Ze herhaalde haar bekentenis woord voor woord. En daar uit het verhoor op geen enkele wijze bleek, dat zij in overleg met haar man had gehandeld, werd ze al spoedig weer naar de cel teruggebracht. Daarop moest de ritmeester nog eens voor komen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6