H.D. VERTELLINGEN
Het Vruchteloos Offer.
HUIZING'S SCHOENENMAGAZIJN
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAC 16 JUNI 1931
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
Een sympathieke bezoeker
door HASSE ZETTERSTRÖM
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Wij wilden koffiedrinken. Jonathan bestu
deerde de spijskaart en besloot dat het roer
eieren met spek moesten zijn. Roereieren met
spek 2ijn uitstekend.
„Er is niets meer," zeide de kellner.
„Zijn er geen roereieren met spek meer?"
zeide Jonathan. „Zij staan toch op de spijs
kaart."
„Dan is vergeten, ze te schrappen. Ik zal
het dadelijk zeggen."
„Neen, wacht even! Nu is het te laat. Ik
wil den chef spreken."
De chef verscheen. Ernstig en onderdanig.
„I-Iier staat „Roereieren met spek", zeide
Jonathan. „Ik heb roereieren met spek be
steld. Mag ik die verzoeken?"
„Die zijn er niet meer," zeide de chef.
„Zij staan toch op de spijskaart-"
„Dan is verzuimd, ze door te strepen. Ik
zal.
„Neen. De spijskaart vermeldt, wat in uw
zaak te krijgen is, of zij vermeldt, wat in uw
zaak niet te krijgen is."
„Er staat natuurlijk op, wat verkrijgbaar
is," zeide de chef eenigszins kortaf.
„Dat neem ik ook aan," zeide Jonathan.
„Dan vraag ik roereieren met spek. Maar on
middellijk, want ik moet over een half uur
bij de directie van de spoorwegen zijn."
„Er zijn werkelijk geen roereieren met spek,
meer!" zeide de chef met wanhopig gebaar.
„Maar wij hebben zalmrug, prachtige zalm
rug."
„Dat is wel mogelijk," zei Jonathan. ,Maar
ik heb het land aan zalmrug, Ik heb roer
eleren met spek besteld, dat staat op de spijs
kaart."
De chef ging heen. Een oogenblik later ver
scheen de directeur. Hij boog en zeide:
„U wcnschte?"
„Ik?" zeide Jonathan en zag er verbaasd uit.
„Hebben de heeren iets besteld....?"
„Jawel, wij hebben besteld," zeide Jonathan
kortaf en eenigszins onbeleefd. De directeur
ging heen, kwam terstond terug en zeide.
„Er zijn geen roereieren met spek meer!"
„Zoo!" zeide Jonathan, „IJ houdt uw gasten
voor den gek! U schrijft grappen op de spijs
kaart! Gerechten, die er niet zijn! U speelt
I April!
Toen ging Jonathan heen. Ik ging mee.
Buiten zeide hij:
„Ik had ook iets anders kunnen eten. Maar
het moet een verwijt zijn. De volgende maal,
wanneer ik daar eet, is zeker hetgeen niet
voorhanden is, geschrapt."
Wij bleven staan. Er kwam een auto in vol
le vaart aanrijden. Een fietser reed in tegen
overgestelde richting. De auto reed over de
fiets heen. De wielrijder viel op straat en
bleef liggen. De auto reed verder.
Jonathan sprong toe, hielp den fletser op
1de been, het was een jongen, en zeide:
„Hier is mijn kaartje. De auto had het num
mer A 78.321. Het was een Minerva. De chauf
feur had rood haar en in den wagen zat een
koopman in koloniale waren uit Lilla Nyga-
tan. U kunt mij als getuige noemen, wanneer
u een klacht indient. Ik heb gezien, dat u
geen schuld had."
Intusschen had zich een kleine menschcn-
menigte verzameld. Men begon zich om Jo
nathan en den fietser te verdringen. Tenslot
te kwam er een politieagent.
„Hebt u het ongeval gezien?" zeide Jona
than.
„Neen", zeide de politieman.
„Maar wanneer u hier op het plein surveil
leert, is het uw plicht, alles, wat hier gebeurt
met levendige belangstelling gade te slaan,
Het heeft tamelijk lang geduurd, eer u ter
plaatse was."
„Ga uit elkaar," zeide de politieman tegen
Jonathan en de menigte.
„Ik ga niet uit elkaar," zeide Jonathan. „Ik
ben een vrij man. Ik heb het recht, op het
plein te staan en met iemand, die overreden
is, te spreken."
„Bravo" zeide de menigte tamelijk luid.
„Bovendien is het gedrang niet zoo groot,
öat er levensgevaar bestaat,"
„Dat is zoo," riep de menigte.
De politieagent was een verstandig man. Hij
trok zich vredig terug. En de menigte loste
[vanzelf op.
„Hij had nummer 789," zeide Jonathan.
„Om vier uur zal ik met den commissaris van
politie over het geval spreken."
„Nu heb ik toch tamelijk veel honger," zei
lde ik. „Zullen wij gaan koffiedrinken?"
„Graag. Maar snel."
Wij gingen een restaurant binnen. De kell-
kwam met de spijskaart, Jonathan bestu
deerde, haar zeer nauwkeurig, van boven tot
beneden. Toen zeide hij:
„Geef mij gebakken ham met spiegel
eieren."
„Alstublieft," zeide de kellner en wilde zich
verwijderen.
„Halt," zeide Jonathan, „wacht even. Hoe
kan ik in 's hemelsnaam gebakken ham met
spiegeleieren krijgen? Het staat heelemaal
niet op de spijskaart."
FEUILLETON.
Naar het Deensch van
CARL MUUSMANN.
(Nadruk verboden.)
18)
Overigens was het, alsof hij alles werk
tuigelijk deed, in een wakenden droom. Hij
sprak weinig, zijn gulle prettige lach klonk
nooit meer en hij luisteiide dikwijls afwezig
en steeds zwijgend naar het opgewekte pra
ten van zijn vriend Thalberg. Deze had in
middels ontslag uit den dienst genomen, het
was, na het gebeurde met de vriendin zijner
jeugd, of hem de rechte lust in zijn dage-
lljksche plichten was vergaan. Nu hij den
tijd aan zichzelf had, was hij een dagelijk-
sche bezoeker op „Seehof".
Maar er was ook nog iets anders, dat een
schaduw wierp over zijn oude blijmoedig
heid; in geen twee maanden had hij bericht
van zijn zoon gehad.
Wanneer vreemden hem vol belangstelling
naar liet welvaren van den jongen officier
vroegen, antwoordde hij echter steeds
kwast-opgewekt:
„O, die jongen redt zich wel!"
Ook Astrid leed onder dit uitblijven van
berichten, maar na alles wat zich de laatste
maanden had afgespeeld, voelde ze dat ze
goed gehandeld had geen brieven te schrij
ven en Holger zijn vrijheid terug te geven.
Over de vrouw des huizes wend als bij stil
zwijgende overeenkomst nimmer gesproken,
ofschoon aller gedachten, zoowel van man
en dochter als van den kolonel, van haar
vervuld waren.
L In het begin van November reisde .de rit-
„Wij hebben het niettemin," zeide de kell
ner beleefd.
„U hebt het niettemin? Hoe is dat mogelijk?
U hebt dus gerechten, die u uw gasten ont
houdt? Ik wil den chef spreken!"
Nu stond ik op, ging aan een andere tafel
zitten en bestelde een kleine biefstuk. Jona
than bleef zitten. De chef kwam. De gebrui
kelijke woordenwisseling. De chef boog en
ging heen en een oogenblik later kwam de
directeur. Ik stond op en ging heen en een
oogenblik later kwam de directeur. Ik stond
op en ging hem halverwege tegemoet.
„Waarde heer," zeide ik, „u behoeft u geen
moeite te geven. Een vriend van mij wil spek-
pannekoeken hebben, maar hij wil ze be
hoorlijk doorbakken hebben. Hij is in dat
opzicht zeer nauwgezet."
„Oho'', zeide de directeur, „wij hebben
bijzonder voortreffelijke speltpannekoeken
Dadelijk worden ze gebracht! Behoorlijk door
bakken
Ik at snel mijn biefstuk, betaalde en ging.
Ik durfde niet bij de ontmoeting van Jona
than met de behoorlijk doorbakken spekpan-
nekoek. aanwezig te zijn.
Hoe die is afgeloopen, weet ik ook niet.
Een weloverwogen schuwheid verhindert mij,
hem op te zoeken, Voorloopig zal ik niet met
hem lunchen.
STADSNIEUWS
Voor den Politierechter.
PUZZLE.
Mr. Bijvoet, voor den lessenaar des verde
digers staande, sprak
„De verdachte inde als broodbezorger voor
zijn patroon bij een dame f 2.90; hij deed
dit in een zakje van den baas en bracht
den baas zakje met inhoud, dus ook de
f 2.90. Hoe kan de man nu veroordeeld wor
den wegens verduistering van dat geld?"
Daar schijnt niet veel tegen in te brengen
en men zou geneigd zijn te vragen, hoe het
mogelijk was, dat de man voor die verdui
stering terecht stond, waar de Officier van
Justitie, die de vervolging instelde, zeker
niet iemand is. onvatbaar voor de lagdca, zoo
als de verdediger die gaf.
Laten wij dan eerst opmerken, dat wat de
verdediger zoo als onomstootelijk ten beste
gaf, namelijk, dat de f 2.90 in het zakje zijn
gedaan, alleen berust op de verklaring van
verdachte hier voor de rechtbank gegeven,
want toen zijn baas hem, nadat het geld :g'e-
ind was, vroeg of hij het geld ontvangen
had, had hij neen gezegd en om de ontken
ning kracht bij te zetten,was hij naar de
bewuste dame gegaan, had haar met een
smoesje de kwitantie teruggevraagd en die
aan zijn patroon gebracht, zoodat deze op
nieuw kon gaan innen, hetgeen begrijpelijk
geen succes had.
„Ja, dat was heel leelijk", zei de verdediger
en de verdachte knikte instemmend; „dit zou
men misschien oplichting kunnen noemen,
maar met dat al staat niet vast, dat de
verdachte de f 2.90 van de dame heeft ver
duisterd, misschien een andere f 2.90, maar
daarvoor staat hij niet beredht".
Nu bleek weliswaar niet, dat de f 2.90
van de dame verduisterd waren, maar even
min, dat dit niet het geval was, doch heel
vast stond, dat de baas f 2.90 te kort kwam
en ik geloof dat het den baas tenslotte heel
onverschillig was, welke guldens hij ont
ving, als hij maar aan zijn bedrag kwam.
De officier was het daar wel mee eens en
achtte een veroordeeling op haar plaats,
tenminste als het met de geestvermogens
van verdachte in orde was, want die was
den laatsten tijd aan 't schrijven getogen en
had den rechter-oommissaris een litterair
product doen toekomen, even onbegrijpelijk
als menig modern gedicht.
„O", zei Mr. Bijvoet, ,ik heb ze nog heel
anders gekregen, maar dat komt, omdat de
man beter spreken dan schrijven kan".
't Is waar, er zijn van die mensohen, die
als ze meenen hun gemoed op papier te
moeten luchten opeengestapelde onizin te
voorschijn brengen.
De psychiaters zullen er nu aan te pas
moeten komen, maar als die ieder gek zou
den verklaren, die schrijft, wat een eenvoudig
mensoh onzin noemt, dan zou het er voor
sommige litteratoren sleoht uitzien; omge=
keerd kan je een onontwikkeld mensoh nog
niet gek noemen, als hij iets schrijft, waar
over de gestudeerde lacht, de schouders op
haalt of het erg vindt. Je zou eigenlijk des
broodbezorgers geschrift door andere brood
bezorgers moeten laten beoordeelen
meester naar Kopenhagen en liet zich van
het station direct naar het kantoor der as
surantie ma a tsch applj rij d e n
De directeur ontving hem voorkomend en
zonder inleiding begon Bruhn;
„Het is natuurlijk bekend welke ramp mijn
familie getroffen heeft. Mijn vrouw is we
gens brandstichting veroordeeld en moet uw
maatschappij de door haar veroorzaakte
schade vergoeden."
„Het spreekt vanzelf dat ik dat weet",
verklaarde de directeur, „maar uw vrouw
heeft zelf geen vermogen en u bent, als onze
informaties juist zijn ,niet in gemeenschap
van goederen getrouwd."
„Dat is inderdaad zoo", stemde de rit
meester toe.
„Welnu, dan hebben we geen verhaal."
„Ik wensch ook onverplicht de schade te
vergoeden, die uw maatschappij door toe
doen van mijln vrouw heeft geleden."
De directeur keek verrast op, maar eer hij
lets in het midden kon brengen, ging Bruhn
voort:
„Ik wensch te betalen, omdat de eer van
mijn vrouw ook de mijne is en wil de zaak
zóó regelen, dat zij na mijn dood geen ver
plichtingen heeft. Maar het is mij niet mo
gelijk een dergelijk bedrag ineens af te los
sen. Ik stel u daarom voor het in den loop
van drie jaar uit de inkomsten van mijn
landbouwbedrijf af te doen en mijn ver
plichtingen dekken door een levensverzeke
ringspolis. Kom ik dan Inmiddels te overlij
den. dan is de zaak uit de wereld. Zoodra ik
uw schriftelijke bevestiging heb, dat u mijn
voorsttl aanneemt, zal ik u tienduizend
kronen overmaken als eerste termijn."
De directeur was hoogst ingenomen met
het voorstel van zijn bezoeker en verklaar
de, dat het natuurlijk zou worden aangeno
men. Een dergelijke hooge opvatting van eer
lijkheid kwam niet iedcrcn dag voor, voegde
hij erbij, i
Groote Houtstraat 42—44
Voor den rechter de puzzle van de f 2.90,
die niet weg is en toch weg, voor de psychia
ters die omtrent de innerlijke waarde der
pennevruehten. 't Slot van de zaak is er dus
nog niet.
HET AMERIKAANSCHE HUIS.
In het perceel Barteljorisstraat 24, waar
vroeger de zaak van den heer Jac. Lamp ge
vestigd was, heeft de heer Jack Morris, die
reeds een dergelijke zaak aan het Spaarne
heeft, Zaterdag ook een „Amerikaansch
Huis" gevestigd. Het ruime perceel is daar
voor geheel opgeknapt en van een nieuwe
schitterende kunstverlichting voorzien, niet
alleen in den winkel, maar ook in de fraaie
étalages, die zeer de aandacht trekken. Op
een goed overzichtelijke wijze liggen hier
uitgestald een groote voorraad leeren da-
mes- en heeren-kleeding en alle mogelijke
sport- en kampeerartikelen. De laatste zelfs
tot in de kleinste détails toe. Ter gelegen
heid van de opening krijgt elke kooper een
aardig souvenir. De heer Morris ontving Za
terdag niet minder dan. vijftig bloemstuk
ken. We wenschen hem veel succes toe.
PERSONALIA.
De volgende gediplomeerde der Middelbare
Technische School te Haarlem is geplaatst in
de navolgende betrekking:
Afd. Werktuigbouwkundede heer C. J.
Aardse, als teekenaar constructeur bij den
Rijkswaterstaat van Zuid-Hollanid te 's Gra-
venhage.
N.V. HAARLEMSCHE MINERAALWATER-
FABRIEK „DE NIJVERHEID".
Men schrijft ons:
"19 Juni a.s. bestaat de Koninkl. Mineraal-
waterfabriek firma Ramakers en van Ber-
kum, Koudenhorn 54, 40 jaar.
In het klein opgezet, in een pakhuisje be
gonnen, is deze zaak zoodanig uitgegroeid,
dat deze thans onder de grootste des lands
mag gerekend worden.
De firma werd 2 Augustus 1898 vereerd,
met het Koninklijke wapen, als leverancier
ster van de Koningin-Moeder en behaalde op
internationale en nationale tentoonstellin
gen le- en eere-prijzen.
Met trots kan de heer van Berkum (de
heer Ramakers is reeds jaren overleden) op
zijn werk terugzien.
De heer van Berkum heeft zich bovendien
tal van jaren beijverd om door middel van
organisatie de zakenverhoudingen in juiste
richting te brengen.
Zondag 21 Juni a.s. houdt de firma recep
tie en het zal haar dan zeker niet aan be
langstelling ontbreken.
KINDERKOOR „POLYHYMNIA".
Zondag heeft het kinderkoor „Polyhymnia"
een uitstapje gemaakt naar het Gooi.
Aan dit uitstapje, dat den kinderen werd
aangeboden als belooning voor het schitte
rend succes op den zangwedstrijd te Zand-
voort, waar het kinderkoor het hoogste aan
tal punten van alle kinderkoren behaalde en
dus den eersten prijs (een zilveren lauwer
tak) verwierf namen vrijwel alle kinderen
deel.
Om even voor half negen vertrok het ge
zelschap bestaande uit ruim 100 personen
per trein opgewekt van Haarlem naar Naar-
den-Bussum. Vandaar werd gewandeld tot
de Goolsche Boer, waar de kinderen zich ver
maakten in den daarbij behoorenden grooten
speeltuin.
Omstreeks 12 uur werd over den Sijsjes-
berg gewandeld naar het zoo schitterend ge
legen- theehuis „Oud-Naarden", waar men
zich beurtelings aan het Zuiderzeestrand en
in den speeltuin, naar hartelust vermaakte.
Te ongeveer vier uur werd van Oud-Naar
den via OudValkeveen en het Bosch van Bre-
dius onder het zingen van verschillende lie
deren teruggewandeld naar het station Naar-
den-Bussum, vanwaar de trein het gezel
schap weder naar Haarlem bracht.
In de meest, opgewekte stemming arriveer
den allen aldaar omstreeks zeven uur.
Toen de landheer weer op straat was,
droeg hij het hoofd nóg hooger dan tevo
ren
De eerste, dien hij bij zijn terugkomst op
straat ontmoette, was kolonel Thalberg, De
gepensioneerde officier was in geen tijden
in zulk een goed humeur geweest. Hij had
eindelijk bericht van Holger! De brief, die
van een menigte stempels en plakstrooken
was voorzien, dateerde van midden-October
en bevatte dus niet het allernieuwste
nieuws.
Het was de brief van iemand die zich welis
waar in de onmiddellijke nabijheid van het
groote wereldgebeuren bevond maar toch
geen duidelijk overzicht van den toestand
op het oorlogstooneel scheen te hebben. Het
bleek dat hij al verscheidene brieven had
gescfireven, die echter geen van alle hun be
stemming bereikt hadden. De kolonel was
oprecht verheugd dat Holger, ondanks de
hachelijke positie van het Fransche leger
tenminste gezond en wel was.
Nadat hij zijn eereschuld tegenover de
verzekeringsmaatschappij geregeld had,
monterde de ritmeester wat ap en op een
avond zat hij, wat in vele maanden niet
gebeurd was, met zijn ouden, trouwen kame
raad weer bij een goede flesch wijn.
Maar al spoedig wilde het gesprek niet
meer vlotten en het duurde niet lang of
Bruhn zat weer, gelijk tegenwoordig zoo
vaak gebeurde, peinzend voor zich uit te
staren. Eindelijk verbrak hij het stilzwijgen
dat langzamerhand iets drukkends had ge
kresen.
„Aanstaanden Zondag mag ze bezoek heb
ben".
Thalberg knikte alleen maar. Hij wist
maar al te goed met wie „ze" bedoeld
werd.
Wéér viel er een beklemmende stilte. Toen
begon de ritmeester opnieuw:
„Ik kan er niet toe besluiten te gaan.
HAARLEMSCHE VEREENIGING
VOOR HUISVLIJT.
JAARVERSLAG.
Wij ontvingen het jaarverslag der Haarl.
Vereen, voor Huisvlijt, waaraan het volgende
is ontleend
In het begin van den Cursus werden in
geschreven 139 meisjes en 108 jongens. Ver-
daeld over 14 clubs.
Groote liefhebberij trad aan den dag voor
figuurzagen, zoodat de heer Bogaert twee
groote clubs te leiden had.
De heer Prinsen had een tuinmanclub die
aardig bezet was en goed werk leverde.
De oproeping voor een leader (ster) voor
houtsnijden werd beantwoord met de aan
melding van den heer Scheuns die helaas,
hoewel met grooten ijver begonnen, dikwijls
niet aanwezig kon zijn wegens drukke werk
zaamheden. De dames leidsters werkten met
de grootste animo waarbij vooral hulde dient
gebracht te worden aan mej. v. Zon, die de
leiding van 4 clubs op zich nam.
Een groote club stond onder leiding van
mej. v. Giffer, bijgestaan door mej. Vis
ser.
Alle chibs waren meer dan voldoende be
zet. Mevr. Norden leidster van een naaiclub
moest helaas ook vaak door verschillende
omstandigheden verzuimen.
Mej. G. Burger een jarenlang ervaren
leidster was steeds aanwezig. De beginselen
van het haken werden door mej. Lettinga
bijgebracht. Mej. B. Kaldenbosch stelde haar
vrijen Zaterdag beschikbaar om met eenige
meisjes en jongens te fröbelen.
De onderlinge verstandhouding tusschen
leiders en leidsters en bestuur liet niets te
wenschen over.
Aangezien de financieele toestand van de
vereeniging niet rooskleurig is, noodigt het
bestuur donateurs uit, hun contributie te
verhoogen en (of) het aantal donateurs onder
hun kennissen uit te breiden.
HAARLEMSCHE REDDINGSBRIGADE.
De Haarlemsche Reddingsbrigade voor
Drenkelingen hield Maandagavond in Café-
Restaurant'„Centraal" haar algemeene jaar
vergadering onder voorzitterschap van den
heer Joh. M. Schmidt. Deze opende de ver
gadering met een woord van welkom. Hij
sprak de hoop uit, dat de leden, die alleen
maar toegetreden waren om in de geheimen
van het reddingswezen te worden ingewijd,
voortaan ook wat meer belangstelling voor de
vergaderingen zullen toonen. Gelukkig was1
de kern der vereeniging, die altijd actief is en
die als een voorbeeld voor de anderen gesteld
kunnen worden, wederom aanwezig. Spreker
bracht dankt aan de overige bestuursleden
voor hun medewerking in het eerste jaar, dat
hij de functie van voorzitter bekleed heeft.
Zij hebben hem het werken gemakkelijk ge
maakt. De geest in het bestuur is buitenge
woon goed. Ook bracht hij dank aan de
leden voor hun houding. Toen spreker verle
den jaar zich de benoeming tot voorzitter liet
welgevallen, stelde hij de voorwaarde, dat er
opgehouden moest worden met „kankeren"
op de vergaderingen. De leden hebben dit
verzoek ingewilligd; bestaande en vermeende
grieven zijn alle binnenskamers behandeld
en tot een oplossing gebracht. De geest in de
heele vereeniging is hierdoor veel beter ge
worden.
De secretaris, de heer H. Munsterman,
bracht verslag uit van de algemeene Bonds
vergadering,. die in Rotterdam gehouden is.
Dit verslag werd onder applaus goedgekeurd.
Aan zijn jaarverslag ontleenen wij het vol
gende: Aan de aftredende bestuursleden
wordt dank gebracht voor alles wat zij voor
de Brigade gedaan hebben. Het aantal leden
bedraagt nu pl.m. 150, waarvan een derde ge
deelte in het bezit is van één of meer diplo
ma's. Dankbaar wordt er aan herinnerd, dat
het zwemmen van schoolleerlingen steeds
toeneemt. Dahk wordt gebracht aan het ge-
meentebestLiur voor het verleenen van de
jaarlijksche subsidie. In het afgeloopen jaar
werd dertig maal hulp verleend. Dit aantal is
echter veel grooter, maar er zijn nog altijd
leden, die het bestuur niet inlichten. Gehoopt
wordt, dat voortaan van elk geval melding
wordt gemaakt. Zes maal is aan de Brigade
gevraagd om boottochten te begeleiden. Aan
al deze verzoeken kon worden voldaan. Her
innerd wordt aan de successen, door leden
der Brigade bij zwemwedstrijden te Haarlem
en elders behaald. Er is in den afgeloopen
winter flink door de léden in Stoop's Bad ge
oefend, ook door de Haarlemsche politie. Her
innerd wordt aan het succes van den feest
avond in het gebouw van den Haarl. Kegel
bond. Dank wordt gebracht aan Dr. Veen
voor zijn medischen cursus en aan den heer
Meijerink voor zijn lessen.
Dit zorgvuldig geredigeerd jaarverslag
werd onder dankzegging en luid applaus
goedgekeurd.
De penningmeester, de heer J. H. Vreem,
bracht het financieel verslag uit. Hij deelde
mede, dat dit zijn laatste verslag is, omdat
hij zich gedwongen heeft gevoeld, voor zijn
functie te moeten bedanken. Ook dit verslag
werd onder applaus goedgekeurd.
Het zou me te veel aangrijpen en ik weet ook
niet wat ik tegen haar zeggen moet. Wat ze
gedaan heeft is me nog altijd een raadsel.
Mijn bezoek zou ons allebei noodeloos over
stuur maken."
„En Astrid", vroeg de kolonel aarzelend.
„Neen, Astrid in geen geval!" klonk het
heftig. „Het arme kind heeft al meer dan
genoeg emotie gehad. Vóór alles moet ze nu
tot rust komen. Maar de tijd valt lang, ont
zettend lang."
Nogmaals knikte Thalberg en voor de
derde maal was er een lange pauze.
„Maar toch", hernam de ritmeester ten
slotte, „zou ik dolgraag iets van haar hoo-
ren. weten hoe het haar gaat, of ze zich een
beetje in haar toestand kan schikken, of ze
denkt in staat te zijn mettertijd bij ons
terug te komen en een nieuw leven te begin
nen. Ik wordt tegenwoordig, zoo dikwijls
door een soort onrust vervallen, door een
duister voorgevoel, dat ik niet lang meer
leven zal."
„Kom, kom", suste de kolonel, die niet
zoo gauw iets anders wist te zeggen.
„Neen, beste kerel, probeer maar niet me
te troosten; ik heb trouwens geen troost
noodigè Ik heb me met de gedachte, dat ik
mijn tijd gehad heb. vertrouwd gemaakt en
zie de toekomst met gerustheid tegemoet,
ook als die mij een spoedigen dood brengt.
Ik geloof nu eenmaal aan voorgevoelens en
als-je er aan gelooft, gaan ze ook in vervul
ling. Het willen leven speelt nu eenmaal
een belangrijke rol bij den mensch."
Thalberg wilde iets in het midden bren
gen, maar de ritmeester beduidde zijn vriend
met een handgebaar hem te laten uitspre
ken.
„Toen het ongeluk over mij kwam, neeft
het mij met één slag bijna verpletterd. Mijn
sterke natuur hielp mij weer op de been,
maar ik heb toch een geweldigen knauw ge-
krggen en het zal niet lang meer duren, of
De Voorzitter dankte hem voor zijn accu
raat beheer en sprak er zijn spijt over uit,
dat hij als penningmeester aftreedt.
De rekening en verantwoording en de be
grooting voor het nieuwe boekjaar werden'
goedgekeurd.
Er is een tekort van 75.05.
De Voorzitter sprak de hoop uit, dat het
aantal leden spoedig weer grooter zal worden,
opdat de penningmeester gemakkelijker zal
kunnen werken.
Namens de k&scommissle bracht de heer H.
Munsterman verslag uit. Voorgesteld werd,
den penningmeester voor zijn uitstekend be
heer te déchargeeren.
Aldus werd besloten.
In de vacature-arts M. Mauritz werd tot
bestuurslid gekozen de arts J. L. van der
Kloet; in de vacature J. H. Vreem werd be
noemd de heer A. G. J. van den Berg, Her
kozen werd de heer J. M. Thuis.
De Voorzitter stelde den arts Van der
Kloet aan de leden, die zich bij zijn komst in
de zaal van hun zitplaatsen hadden verhe
ven, voor en sprak de hoop en het vertrouwen
uit, dat hij een waardig plaatsvervanger van
den heer Mauritz zal zijn. Van deze gelegen
heid maakte spreker gebruik om aan laatst
genoemde, die nog altijd bereid is om hulp
te verleenen, hartelijk dank te brengen voor
het belangrijke werk, voor de Brigade ver
richt. (Applaus).
Ook de heeren Thuis en Van den Berg
werden welkom geheeten.
Onder luide toejuichingen werden de hee
ren Dr. W. E. Merens en A. J. Meijerink her
kozen tot leden der Technische Commissie.
Aan de orde kwam een voorstel van. het be
stuur, om de contributie te verhoogen, ten
einde den toestand der kas te verbeteren.
Dit voorstel werd zonder discussie aange
nomen.
Op voorstel van het bestuur werd een
kleine wijziging gebracht in de voorwaarden
tot het toelaten van adspirant-leden.
Uitreiking van diploma's.
Daarna werd overgegaan tot uitreiking van
de in het afgeloopen jaar behaald zijn. De
diploma's van geoefend zwemmer (zwemster)
werden uitgereikt aan Mevrouw C. E. Gras—
Meinte, mej. E. C. Kollerie, mej. H. Haase,
Mej. A. P. Bouckaert, den heer P. van Eer-den
en den heer R. de Leeuw.
Het diploma van het Bondsdiploma A. kre
gen mevrouw H. de Lugt, mevrouw J. Vfeers,
mej. D. Prent, mevrouw J. J. Leyenaar, me
vrouw J. Nagtegeller, mevrouw H. C. C. van
Rijn én de heer J. Dauzon.
Bij de rondvraag deelde de Voorzitter mede,
dat a.s. Zondag door de Brigade een boot
tocht naar de Westeinder plassen zal wor
den gemaakt, 's Morgens half negen wordt
vertrokken van het Zuider Buitenspaarne
tegenover de drukkerij van Haarlem's Dag
blad. Op 19 Juli wordt een zwemfeest geor
ganiseerd. Ook zal bij de. firma Heenk's Ijzer
handel aan de Groote Houtstraat een ten
toonstelling van reddingsmaterialen worden
georganiseerd.
Te elf uur werd de geanimeerde vergade
ring gesloten.
VERPACHTING VAN STANDPLAATSEN.
Ten stadhuize heeft plaats gehad de ver
pachting van standplaatsen in de gemeente
Haarlem.
Er waren niet minder dan 94 biljetten in
gekomen bevattende aanbiedingen voor na
tuurlijk zeer uiteenloopende bedragen.
Zoo werd voor het rijwielrek op de Groote
Markt bij het Raadhuis f 117 geboden en
voor dat op het Wilsonsplein, bij den Stads
schouwburg f 5.
f 150 achtte een inschrijver de standplaats
voor bloemenverkoop onder de Stationsover
kapping (2e plaats van den uitgang) waard,
terwijl voor de zesde plaats aldoor f 80 ge
boden werd, en voor de eerste natuurlijk
de béste plaats: f 310 en zelfs f 425. Op
de standplaats in de Gen. Joubertstraat, 3 M.
van de Gen. Cronjéstraat af, waar ook bloe
men worden verkocht, zijn de verdiensten
blijkbaar veel minder; hiervoor werd maar
f 20 geboden.
Sommige standplaatsen voor consumptie
ijs brachten het tot f 125 f 205, ja zelfs tot
f 255. De IJscos doen nog altijd opgeld!
Autobewaken schijnt ook zeer verschillen
de bedragen op te brengen, naar gelang van
de standplaats. Wij zagen hiervoor prijzen
genoteerd van f 40, f 47, f 27, f 37, f 10 en
f 25.
ORGELBESPELING
in de Groote of St. Bavokerk te Haarlem op
Dinsdag 16 Juni 1931, 's avonds van 8 1/4
9 1/4 uur door den heer Piet Halsema.
Programma.
1. Variaties over; Mein junges Leben hat ein
End j. p. Sweelinck
(1562—1621).
2. Passacaglia Hendrik Andriessen.
3. Pastorale z z z z z César Franck.
4. Passacaglia en Fuga George Stam
5. Improvisation op. 150 no. 1 C. Saint-Saëns
6. Praeludium und Fuge über B.A.C.H.
Franz Liszt.
mijn kracht is opgebruikt. Het gaat mij als
sommige kameraden, die in den slag doo-
delijk gewond worden en zonder op hun ver
wonding te letten doorvochten. Maar op het
oogenblik dat de spanning voorbij was, zak
ten ze zonder geluid te geven in elkaar.
Iets dergelijks zal ook met mij gebeuren."
Ik heb mij van iedere verdenking kunnen
zuiveren, ik heb de eereschuld, die mij
drukte geregeld. Mijn eenig verlangen is
nog te weten, hoe het met de vrouw gaat,
van wie ik zoo zielsveel hield, maar die ik
nooit begrepen heb. Als die wensch bevre
digd is, is het gedaan, dan is de wil, die me
al deze vreeselijke maanden in het leven,
heeft gehouden, opgeteerd. Want het oogen
blik, dat ze vrij-komt, is een te vér ver
schiet. dan dat de gedachten daaraan me
overeind zou kunnen houden."
Thalberg poogde nogmaals zijn vriend ge
rust te stellen, maar hij voelde zelf wel, dat
tegen de onwrikbare overtuiging, die uit de
woorden van den ritmeester klonk, kalmee-
rende gemeenplaatsen niets beteekenden.
Hij dacht kort na, toen vroeg hij:
„Wil je dat i k ga?"
Bruhn stond op en greep Thalberg's beide
handen.
„Ik dank je", zei hij ontroerd, „dat is
mijn liefste wensch, maar ik heb liet je niet
durven vragen. Je bent een vriend uit dui-A
zenden, Christian, je hebt ons steeds de
zwaarste lasten van de schouders geno
men
„Je weet, dat ik het met liefde gedaan
heb", antwoordde de kolonel eenvoudig en
hij drukte zijn vriend warm de hand.
Er was niets meer te zeggen en Thalberg
maakte zich gereed om heen te gaan. Het
gesprek voortzetten zou een pijniging voor
hen beiden zijn geweest.
(Wordt vervolgd.)