H.D. VERTELLINGEN Het Vruchteloos Offer. HUIZING'S SCHOENENMAGAZIJN HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAC 16 JUNI 1931 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). Een sympathieke bezoeker door HASSE ZETTERSTRÖM INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Wij wilden koffiedrinken. Jonathan bestu deerde de spijskaart en besloot dat het roer eieren met spek moesten zijn. Roereieren met spek 2ijn uitstekend. „Er is niets meer," zeide de kellner. „Zijn er geen roereieren met spek meer?" zeide Jonathan. „Zij staan toch op de spijs kaart." „Dan is vergeten, ze te schrappen. Ik zal het dadelijk zeggen." „Neen, wacht even! Nu is het te laat. Ik wil den chef spreken." De chef verscheen. Ernstig en onderdanig. „I-Iier staat „Roereieren met spek", zeide Jonathan. „Ik heb roereieren met spek be steld. Mag ik die verzoeken?" „Die zijn er niet meer," zeide de chef. „Zij staan toch op de spijskaart-" „Dan is verzuimd, ze door te strepen. Ik zal. „Neen. De spijskaart vermeldt, wat in uw zaak te krijgen is, of zij vermeldt, wat in uw zaak niet te krijgen is." „Er staat natuurlijk op, wat verkrijgbaar is," zeide de chef eenigszins kortaf. „Dat neem ik ook aan," zeide Jonathan. „Dan vraag ik roereieren met spek. Maar on middellijk, want ik moet over een half uur bij de directie van de spoorwegen zijn." „Er zijn werkelijk geen roereieren met spek, meer!" zeide de chef met wanhopig gebaar. „Maar wij hebben zalmrug, prachtige zalm rug." „Dat is wel mogelijk," zei Jonathan. ,Maar ik heb het land aan zalmrug, Ik heb roer eleren met spek besteld, dat staat op de spijs kaart." De chef ging heen. Een oogenblik later ver scheen de directeur. Hij boog en zeide: „U wcnschte?" „Ik?" zeide Jonathan en zag er verbaasd uit. „Hebben de heeren iets besteld....?" „Jawel, wij hebben besteld," zeide Jonathan kortaf en eenigszins onbeleefd. De directeur ging heen, kwam terstond terug en zeide. „Er zijn geen roereieren met spek meer!" „Zoo!" zeide Jonathan, „IJ houdt uw gasten voor den gek! U schrijft grappen op de spijs kaart! Gerechten, die er niet zijn! U speelt I April! Toen ging Jonathan heen. Ik ging mee. Buiten zeide hij: „Ik had ook iets anders kunnen eten. Maar het moet een verwijt zijn. De volgende maal, wanneer ik daar eet, is zeker hetgeen niet voorhanden is, geschrapt." Wij bleven staan. Er kwam een auto in vol le vaart aanrijden. Een fietser reed in tegen overgestelde richting. De auto reed over de fiets heen. De wielrijder viel op straat en bleef liggen. De auto reed verder. Jonathan sprong toe, hielp den fletser op 1de been, het was een jongen, en zeide: „Hier is mijn kaartje. De auto had het num mer A 78.321. Het was een Minerva. De chauf feur had rood haar en in den wagen zat een koopman in koloniale waren uit Lilla Nyga- tan. U kunt mij als getuige noemen, wanneer u een klacht indient. Ik heb gezien, dat u geen schuld had." Intusschen had zich een kleine menschcn- menigte verzameld. Men begon zich om Jo nathan en den fietser te verdringen. Tenslot te kwam er een politieagent. „Hebt u het ongeval gezien?" zeide Jona than. „Neen", zeide de politieman. „Maar wanneer u hier op het plein surveil leert, is het uw plicht, alles, wat hier gebeurt met levendige belangstelling gade te slaan, Het heeft tamelijk lang geduurd, eer u ter plaatse was." „Ga uit elkaar," zeide de politieman tegen Jonathan en de menigte. „Ik ga niet uit elkaar," zeide Jonathan. „Ik ben een vrij man. Ik heb het recht, op het plein te staan en met iemand, die overreden is, te spreken." „Bravo" zeide de menigte tamelijk luid. „Bovendien is het gedrang niet zoo groot, öat er levensgevaar bestaat," „Dat is zoo," riep de menigte. De politieagent was een verstandig man. Hij trok zich vredig terug. En de menigte loste [vanzelf op. „Hij had nummer 789," zeide Jonathan. „Om vier uur zal ik met den commissaris van politie over het geval spreken." „Nu heb ik toch tamelijk veel honger," zei lde ik. „Zullen wij gaan koffiedrinken?" „Graag. Maar snel." Wij gingen een restaurant binnen. De kell- kwam met de spijskaart, Jonathan bestu deerde, haar zeer nauwkeurig, van boven tot beneden. Toen zeide hij: „Geef mij gebakken ham met spiegel eieren." „Alstublieft," zeide de kellner en wilde zich verwijderen. „Halt," zeide Jonathan, „wacht even. Hoe kan ik in 's hemelsnaam gebakken ham met spiegeleieren krijgen? Het staat heelemaal niet op de spijskaart." FEUILLETON. Naar het Deensch van CARL MUUSMANN. (Nadruk verboden.) 18) Overigens was het, alsof hij alles werk tuigelijk deed, in een wakenden droom. Hij sprak weinig, zijn gulle prettige lach klonk nooit meer en hij luisteiide dikwijls afwezig en steeds zwijgend naar het opgewekte pra ten van zijn vriend Thalberg. Deze had in middels ontslag uit den dienst genomen, het was, na het gebeurde met de vriendin zijner jeugd, of hem de rechte lust in zijn dage- lljksche plichten was vergaan. Nu hij den tijd aan zichzelf had, was hij een dagelijk- sche bezoeker op „Seehof". Maar er was ook nog iets anders, dat een schaduw wierp over zijn oude blijmoedig heid; in geen twee maanden had hij bericht van zijn zoon gehad. Wanneer vreemden hem vol belangstelling naar liet welvaren van den jongen officier vroegen, antwoordde hij echter steeds kwast-opgewekt: „O, die jongen redt zich wel!" Ook Astrid leed onder dit uitblijven van berichten, maar na alles wat zich de laatste maanden had afgespeeld, voelde ze dat ze goed gehandeld had geen brieven te schrij ven en Holger zijn vrijheid terug te geven. Over de vrouw des huizes wend als bij stil zwijgende overeenkomst nimmer gesproken, ofschoon aller gedachten, zoowel van man en dochter als van den kolonel, van haar vervuld waren. L In het begin van November reisde .de rit- „Wij hebben het niettemin," zeide de kell ner beleefd. „U hebt het niettemin? Hoe is dat mogelijk? U hebt dus gerechten, die u uw gasten ont houdt? Ik wil den chef spreken!" Nu stond ik op, ging aan een andere tafel zitten en bestelde een kleine biefstuk. Jona than bleef zitten. De chef kwam. De gebrui kelijke woordenwisseling. De chef boog en ging heen en een oogenblik later kwam de directeur. Ik stond op en ging heen en een oogenblik later kwam de directeur. Ik stond op en ging hem halverwege tegemoet. „Waarde heer," zeide ik, „u behoeft u geen moeite te geven. Een vriend van mij wil spek- pannekoeken hebben, maar hij wil ze be hoorlijk doorbakken hebben. Hij is in dat opzicht zeer nauwgezet." „Oho'', zeide de directeur, „wij hebben bijzonder voortreffelijke speltpannekoeken Dadelijk worden ze gebracht! Behoorlijk door bakken Ik at snel mijn biefstuk, betaalde en ging. Ik durfde niet bij de ontmoeting van Jona than met de behoorlijk doorbakken spekpan- nekoek. aanwezig te zijn. Hoe die is afgeloopen, weet ik ook niet. Een weloverwogen schuwheid verhindert mij, hem op te zoeken, Voorloopig zal ik niet met hem lunchen. STADSNIEUWS Voor den Politierechter. PUZZLE. Mr. Bijvoet, voor den lessenaar des verde digers staande, sprak „De verdachte inde als broodbezorger voor zijn patroon bij een dame f 2.90; hij deed dit in een zakje van den baas en bracht den baas zakje met inhoud, dus ook de f 2.90. Hoe kan de man nu veroordeeld wor den wegens verduistering van dat geld?" Daar schijnt niet veel tegen in te brengen en men zou geneigd zijn te vragen, hoe het mogelijk was, dat de man voor die verdui stering terecht stond, waar de Officier van Justitie, die de vervolging instelde, zeker niet iemand is. onvatbaar voor de lagdca, zoo als de verdediger die gaf. Laten wij dan eerst opmerken, dat wat de verdediger zoo als onomstootelijk ten beste gaf, namelijk, dat de f 2.90 in het zakje zijn gedaan, alleen berust op de verklaring van verdachte hier voor de rechtbank gegeven, want toen zijn baas hem, nadat het geld :g'e- ind was, vroeg of hij het geld ontvangen had, had hij neen gezegd en om de ontken ning kracht bij te zetten,was hij naar de bewuste dame gegaan, had haar met een smoesje de kwitantie teruggevraagd en die aan zijn patroon gebracht, zoodat deze op nieuw kon gaan innen, hetgeen begrijpelijk geen succes had. „Ja, dat was heel leelijk", zei de verdediger en de verdachte knikte instemmend; „dit zou men misschien oplichting kunnen noemen, maar met dat al staat niet vast, dat de verdachte de f 2.90 van de dame heeft ver duisterd, misschien een andere f 2.90, maar daarvoor staat hij niet beredht". Nu bleek weliswaar niet, dat de f 2.90 van de dame verduisterd waren, maar even min, dat dit niet het geval was, doch heel vast stond, dat de baas f 2.90 te kort kwam en ik geloof dat het den baas tenslotte heel onverschillig was, welke guldens hij ont ving, als hij maar aan zijn bedrag kwam. De officier was het daar wel mee eens en achtte een veroordeeling op haar plaats, tenminste als het met de geestvermogens van verdachte in orde was, want die was den laatsten tijd aan 't schrijven getogen en had den rechter-oommissaris een litterair product doen toekomen, even onbegrijpelijk als menig modern gedicht. „O", zei Mr. Bijvoet, ,ik heb ze nog heel anders gekregen, maar dat komt, omdat de man beter spreken dan schrijven kan". 't Is waar, er zijn van die mensohen, die als ze meenen hun gemoed op papier te moeten luchten opeengestapelde onizin te voorschijn brengen. De psychiaters zullen er nu aan te pas moeten komen, maar als die ieder gek zou den verklaren, die schrijft, wat een eenvoudig mensoh onzin noemt, dan zou het er voor sommige litteratoren sleoht uitzien; omge= keerd kan je een onontwikkeld mensoh nog niet gek noemen, als hij iets schrijft, waar over de gestudeerde lacht, de schouders op haalt of het erg vindt. Je zou eigenlijk des broodbezorgers geschrift door andere brood bezorgers moeten laten beoordeelen meester naar Kopenhagen en liet zich van het station direct naar het kantoor der as surantie ma a tsch applj rij d e n De directeur ontving hem voorkomend en zonder inleiding begon Bruhn; „Het is natuurlijk bekend welke ramp mijn familie getroffen heeft. Mijn vrouw is we gens brandstichting veroordeeld en moet uw maatschappij de door haar veroorzaakte schade vergoeden." „Het spreekt vanzelf dat ik dat weet", verklaarde de directeur, „maar uw vrouw heeft zelf geen vermogen en u bent, als onze informaties juist zijn ,niet in gemeenschap van goederen getrouwd." „Dat is inderdaad zoo", stemde de rit meester toe. „Welnu, dan hebben we geen verhaal." „Ik wensch ook onverplicht de schade te vergoeden, die uw maatschappij door toe doen van mijln vrouw heeft geleden." De directeur keek verrast op, maar eer hij lets in het midden kon brengen, ging Bruhn voort: „Ik wensch te betalen, omdat de eer van mijn vrouw ook de mijne is en wil de zaak zóó regelen, dat zij na mijn dood geen ver plichtingen heeft. Maar het is mij niet mo gelijk een dergelijk bedrag ineens af te los sen. Ik stel u daarom voor het in den loop van drie jaar uit de inkomsten van mijn landbouwbedrijf af te doen en mijn ver plichtingen dekken door een levensverzeke ringspolis. Kom ik dan Inmiddels te overlij den. dan is de zaak uit de wereld. Zoodra ik uw schriftelijke bevestiging heb, dat u mijn voorsttl aanneemt, zal ik u tienduizend kronen overmaken als eerste termijn." De directeur was hoogst ingenomen met het voorstel van zijn bezoeker en verklaar de, dat het natuurlijk zou worden aangeno men. Een dergelijke hooge opvatting van eer lijkheid kwam niet iedcrcn dag voor, voegde hij erbij, i Groote Houtstraat 42—44 Voor den rechter de puzzle van de f 2.90, die niet weg is en toch weg, voor de psychia ters die omtrent de innerlijke waarde der pennevruehten. 't Slot van de zaak is er dus nog niet. HET AMERIKAANSCHE HUIS. In het perceel Barteljorisstraat 24, waar vroeger de zaak van den heer Jac. Lamp ge vestigd was, heeft de heer Jack Morris, die reeds een dergelijke zaak aan het Spaarne heeft, Zaterdag ook een „Amerikaansch Huis" gevestigd. Het ruime perceel is daar voor geheel opgeknapt en van een nieuwe schitterende kunstverlichting voorzien, niet alleen in den winkel, maar ook in de fraaie étalages, die zeer de aandacht trekken. Op een goed overzichtelijke wijze liggen hier uitgestald een groote voorraad leeren da- mes- en heeren-kleeding en alle mogelijke sport- en kampeerartikelen. De laatste zelfs tot in de kleinste détails toe. Ter gelegen heid van de opening krijgt elke kooper een aardig souvenir. De heer Morris ontving Za terdag niet minder dan. vijftig bloemstuk ken. We wenschen hem veel succes toe. PERSONALIA. De volgende gediplomeerde der Middelbare Technische School te Haarlem is geplaatst in de navolgende betrekking: Afd. Werktuigbouwkundede heer C. J. Aardse, als teekenaar constructeur bij den Rijkswaterstaat van Zuid-Hollanid te 's Gra- venhage. N.V. HAARLEMSCHE MINERAALWATER- FABRIEK „DE NIJVERHEID". Men schrijft ons: "19 Juni a.s. bestaat de Koninkl. Mineraal- waterfabriek firma Ramakers en van Ber- kum, Koudenhorn 54, 40 jaar. In het klein opgezet, in een pakhuisje be gonnen, is deze zaak zoodanig uitgegroeid, dat deze thans onder de grootste des lands mag gerekend worden. De firma werd 2 Augustus 1898 vereerd, met het Koninklijke wapen, als leverancier ster van de Koningin-Moeder en behaalde op internationale en nationale tentoonstellin gen le- en eere-prijzen. Met trots kan de heer van Berkum (de heer Ramakers is reeds jaren overleden) op zijn werk terugzien. De heer van Berkum heeft zich bovendien tal van jaren beijverd om door middel van organisatie de zakenverhoudingen in juiste richting te brengen. Zondag 21 Juni a.s. houdt de firma recep tie en het zal haar dan zeker niet aan be langstelling ontbreken. KINDERKOOR „POLYHYMNIA". Zondag heeft het kinderkoor „Polyhymnia" een uitstapje gemaakt naar het Gooi. Aan dit uitstapje, dat den kinderen werd aangeboden als belooning voor het schitte rend succes op den zangwedstrijd te Zand- voort, waar het kinderkoor het hoogste aan tal punten van alle kinderkoren behaalde en dus den eersten prijs (een zilveren lauwer tak) verwierf namen vrijwel alle kinderen deel. Om even voor half negen vertrok het ge zelschap bestaande uit ruim 100 personen per trein opgewekt van Haarlem naar Naar- den-Bussum. Vandaar werd gewandeld tot de Goolsche Boer, waar de kinderen zich ver maakten in den daarbij behoorenden grooten speeltuin. Omstreeks 12 uur werd over den Sijsjes- berg gewandeld naar het zoo schitterend ge legen- theehuis „Oud-Naarden", waar men zich beurtelings aan het Zuiderzeestrand en in den speeltuin, naar hartelust vermaakte. Te ongeveer vier uur werd van Oud-Naar den via OudValkeveen en het Bosch van Bre- dius onder het zingen van verschillende lie deren teruggewandeld naar het station Naar- den-Bussum, vanwaar de trein het gezel schap weder naar Haarlem bracht. In de meest, opgewekte stemming arriveer den allen aldaar omstreeks zeven uur. Toen de landheer weer op straat was, droeg hij het hoofd nóg hooger dan tevo ren De eerste, dien hij bij zijn terugkomst op straat ontmoette, was kolonel Thalberg, De gepensioneerde officier was in geen tijden in zulk een goed humeur geweest. Hij had eindelijk bericht van Holger! De brief, die van een menigte stempels en plakstrooken was voorzien, dateerde van midden-October en bevatte dus niet het allernieuwste nieuws. Het was de brief van iemand die zich welis waar in de onmiddellijke nabijheid van het groote wereldgebeuren bevond maar toch geen duidelijk overzicht van den toestand op het oorlogstooneel scheen te hebben. Het bleek dat hij al verscheidene brieven had gescfireven, die echter geen van alle hun be stemming bereikt hadden. De kolonel was oprecht verheugd dat Holger, ondanks de hachelijke positie van het Fransche leger tenminste gezond en wel was. Nadat hij zijn eereschuld tegenover de verzekeringsmaatschappij geregeld had, monterde de ritmeester wat ap en op een avond zat hij, wat in vele maanden niet gebeurd was, met zijn ouden, trouwen kame raad weer bij een goede flesch wijn. Maar al spoedig wilde het gesprek niet meer vlotten en het duurde niet lang of Bruhn zat weer, gelijk tegenwoordig zoo vaak gebeurde, peinzend voor zich uit te staren. Eindelijk verbrak hij het stilzwijgen dat langzamerhand iets drukkends had ge kresen. „Aanstaanden Zondag mag ze bezoek heb ben". Thalberg knikte alleen maar. Hij wist maar al te goed met wie „ze" bedoeld werd. Wéér viel er een beklemmende stilte. Toen begon de ritmeester opnieuw: „Ik kan er niet toe besluiten te gaan. HAARLEMSCHE VEREENIGING VOOR HUISVLIJT. JAARVERSLAG. Wij ontvingen het jaarverslag der Haarl. Vereen, voor Huisvlijt, waaraan het volgende is ontleend In het begin van den Cursus werden in geschreven 139 meisjes en 108 jongens. Ver- daeld over 14 clubs. Groote liefhebberij trad aan den dag voor figuurzagen, zoodat de heer Bogaert twee groote clubs te leiden had. De heer Prinsen had een tuinmanclub die aardig bezet was en goed werk leverde. De oproeping voor een leader (ster) voor houtsnijden werd beantwoord met de aan melding van den heer Scheuns die helaas, hoewel met grooten ijver begonnen, dikwijls niet aanwezig kon zijn wegens drukke werk zaamheden. De dames leidsters werkten met de grootste animo waarbij vooral hulde dient gebracht te worden aan mej. v. Zon, die de leiding van 4 clubs op zich nam. Een groote club stond onder leiding van mej. v. Giffer, bijgestaan door mej. Vis ser. Alle chibs waren meer dan voldoende be zet. Mevr. Norden leidster van een naaiclub moest helaas ook vaak door verschillende omstandigheden verzuimen. Mej. G. Burger een jarenlang ervaren leidster was steeds aanwezig. De beginselen van het haken werden door mej. Lettinga bijgebracht. Mej. B. Kaldenbosch stelde haar vrijen Zaterdag beschikbaar om met eenige meisjes en jongens te fröbelen. De onderlinge verstandhouding tusschen leiders en leidsters en bestuur liet niets te wenschen over. Aangezien de financieele toestand van de vereeniging niet rooskleurig is, noodigt het bestuur donateurs uit, hun contributie te verhoogen en (of) het aantal donateurs onder hun kennissen uit te breiden. HAARLEMSCHE REDDINGSBRIGADE. De Haarlemsche Reddingsbrigade voor Drenkelingen hield Maandagavond in Café- Restaurant'„Centraal" haar algemeene jaar vergadering onder voorzitterschap van den heer Joh. M. Schmidt. Deze opende de ver gadering met een woord van welkom. Hij sprak de hoop uit, dat de leden, die alleen maar toegetreden waren om in de geheimen van het reddingswezen te worden ingewijd, voortaan ook wat meer belangstelling voor de vergaderingen zullen toonen. Gelukkig was1 de kern der vereeniging, die altijd actief is en die als een voorbeeld voor de anderen gesteld kunnen worden, wederom aanwezig. Spreker bracht dankt aan de overige bestuursleden voor hun medewerking in het eerste jaar, dat hij de functie van voorzitter bekleed heeft. Zij hebben hem het werken gemakkelijk ge maakt. De geest in het bestuur is buitenge woon goed. Ook bracht hij dank aan de leden voor hun houding. Toen spreker verle den jaar zich de benoeming tot voorzitter liet welgevallen, stelde hij de voorwaarde, dat er opgehouden moest worden met „kankeren" op de vergaderingen. De leden hebben dit verzoek ingewilligd; bestaande en vermeende grieven zijn alle binnenskamers behandeld en tot een oplossing gebracht. De geest in de heele vereeniging is hierdoor veel beter ge worden. De secretaris, de heer H. Munsterman, bracht verslag uit van de algemeene Bonds vergadering,. die in Rotterdam gehouden is. Dit verslag werd onder applaus goedgekeurd. Aan zijn jaarverslag ontleenen wij het vol gende: Aan de aftredende bestuursleden wordt dank gebracht voor alles wat zij voor de Brigade gedaan hebben. Het aantal leden bedraagt nu pl.m. 150, waarvan een derde ge deelte in het bezit is van één of meer diplo ma's. Dankbaar wordt er aan herinnerd, dat het zwemmen van schoolleerlingen steeds toeneemt. Dahk wordt gebracht aan het ge- meentebestLiur voor het verleenen van de jaarlijksche subsidie. In het afgeloopen jaar werd dertig maal hulp verleend. Dit aantal is echter veel grooter, maar er zijn nog altijd leden, die het bestuur niet inlichten. Gehoopt wordt, dat voortaan van elk geval melding wordt gemaakt. Zes maal is aan de Brigade gevraagd om boottochten te begeleiden. Aan al deze verzoeken kon worden voldaan. Her innerd wordt aan de successen, door leden der Brigade bij zwemwedstrijden te Haarlem en elders behaald. Er is in den afgeloopen winter flink door de léden in Stoop's Bad ge oefend, ook door de Haarlemsche politie. Her innerd wordt aan het succes van den feest avond in het gebouw van den Haarl. Kegel bond. Dank wordt gebracht aan Dr. Veen voor zijn medischen cursus en aan den heer Meijerink voor zijn lessen. Dit zorgvuldig geredigeerd jaarverslag werd onder dankzegging en luid applaus goedgekeurd. De penningmeester, de heer J. H. Vreem, bracht het financieel verslag uit. Hij deelde mede, dat dit zijn laatste verslag is, omdat hij zich gedwongen heeft gevoeld, voor zijn functie te moeten bedanken. Ook dit verslag werd onder applaus goedgekeurd. Het zou me te veel aangrijpen en ik weet ook niet wat ik tegen haar zeggen moet. Wat ze gedaan heeft is me nog altijd een raadsel. Mijn bezoek zou ons allebei noodeloos over stuur maken." „En Astrid", vroeg de kolonel aarzelend. „Neen, Astrid in geen geval!" klonk het heftig. „Het arme kind heeft al meer dan genoeg emotie gehad. Vóór alles moet ze nu tot rust komen. Maar de tijd valt lang, ont zettend lang." Nogmaals knikte Thalberg en voor de derde maal was er een lange pauze. „Maar toch", hernam de ritmeester ten slotte, „zou ik dolgraag iets van haar hoo- ren. weten hoe het haar gaat, of ze zich een beetje in haar toestand kan schikken, of ze denkt in staat te zijn mettertijd bij ons terug te komen en een nieuw leven te begin nen. Ik wordt tegenwoordig, zoo dikwijls door een soort onrust vervallen, door een duister voorgevoel, dat ik niet lang meer leven zal." „Kom, kom", suste de kolonel, die niet zoo gauw iets anders wist te zeggen. „Neen, beste kerel, probeer maar niet me te troosten; ik heb trouwens geen troost noodigè Ik heb me met de gedachte, dat ik mijn tijd gehad heb. vertrouwd gemaakt en zie de toekomst met gerustheid tegemoet, ook als die mij een spoedigen dood brengt. Ik geloof nu eenmaal aan voorgevoelens en als-je er aan gelooft, gaan ze ook in vervul ling. Het willen leven speelt nu eenmaal een belangrijke rol bij den mensch." Thalberg wilde iets in het midden bren gen, maar de ritmeester beduidde zijn vriend met een handgebaar hem te laten uitspre ken. „Toen het ongeluk over mij kwam, neeft het mij met één slag bijna verpletterd. Mijn sterke natuur hielp mij weer op de been, maar ik heb toch een geweldigen knauw ge- krggen en het zal niet lang meer duren, of De Voorzitter dankte hem voor zijn accu raat beheer en sprak er zijn spijt over uit, dat hij als penningmeester aftreedt. De rekening en verantwoording en de be grooting voor het nieuwe boekjaar werden' goedgekeurd. Er is een tekort van 75.05. De Voorzitter sprak de hoop uit, dat het aantal leden spoedig weer grooter zal worden, opdat de penningmeester gemakkelijker zal kunnen werken. Namens de k&scommissle bracht de heer H. Munsterman verslag uit. Voorgesteld werd, den penningmeester voor zijn uitstekend be heer te déchargeeren. Aldus werd besloten. In de vacature-arts M. Mauritz werd tot bestuurslid gekozen de arts J. L. van der Kloet; in de vacature J. H. Vreem werd be noemd de heer A. G. J. van den Berg, Her kozen werd de heer J. M. Thuis. De Voorzitter stelde den arts Van der Kloet aan de leden, die zich bij zijn komst in de zaal van hun zitplaatsen hadden verhe ven, voor en sprak de hoop en het vertrouwen uit, dat hij een waardig plaatsvervanger van den heer Mauritz zal zijn. Van deze gelegen heid maakte spreker gebruik om aan laatst genoemde, die nog altijd bereid is om hulp te verleenen, hartelijk dank te brengen voor het belangrijke werk, voor de Brigade ver richt. (Applaus). Ook de heeren Thuis en Van den Berg werden welkom geheeten. Onder luide toejuichingen werden de hee ren Dr. W. E. Merens en A. J. Meijerink her kozen tot leden der Technische Commissie. Aan de orde kwam een voorstel van. het be stuur, om de contributie te verhoogen, ten einde den toestand der kas te verbeteren. Dit voorstel werd zonder discussie aange nomen. Op voorstel van het bestuur werd een kleine wijziging gebracht in de voorwaarden tot het toelaten van adspirant-leden. Uitreiking van diploma's. Daarna werd overgegaan tot uitreiking van de in het afgeloopen jaar behaald zijn. De diploma's van geoefend zwemmer (zwemster) werden uitgereikt aan Mevrouw C. E. Gras— Meinte, mej. E. C. Kollerie, mej. H. Haase, Mej. A. P. Bouckaert, den heer P. van Eer-den en den heer R. de Leeuw. Het diploma van het Bondsdiploma A. kre gen mevrouw H. de Lugt, mevrouw J. Vfeers, mej. D. Prent, mevrouw J. J. Leyenaar, me vrouw J. Nagtegeller, mevrouw H. C. C. van Rijn én de heer J. Dauzon. Bij de rondvraag deelde de Voorzitter mede, dat a.s. Zondag door de Brigade een boot tocht naar de Westeinder plassen zal wor den gemaakt, 's Morgens half negen wordt vertrokken van het Zuider Buitenspaarne tegenover de drukkerij van Haarlem's Dag blad. Op 19 Juli wordt een zwemfeest geor ganiseerd. Ook zal bij de. firma Heenk's Ijzer handel aan de Groote Houtstraat een ten toonstelling van reddingsmaterialen worden georganiseerd. Te elf uur werd de geanimeerde vergade ring gesloten. VERPACHTING VAN STANDPLAATSEN. Ten stadhuize heeft plaats gehad de ver pachting van standplaatsen in de gemeente Haarlem. Er waren niet minder dan 94 biljetten in gekomen bevattende aanbiedingen voor na tuurlijk zeer uiteenloopende bedragen. Zoo werd voor het rijwielrek op de Groote Markt bij het Raadhuis f 117 geboden en voor dat op het Wilsonsplein, bij den Stads schouwburg f 5. f 150 achtte een inschrijver de standplaats voor bloemenverkoop onder de Stationsover kapping (2e plaats van den uitgang) waard, terwijl voor de zesde plaats aldoor f 80 ge boden werd, en voor de eerste natuurlijk de béste plaats: f 310 en zelfs f 425. Op de standplaats in de Gen. Joubertstraat, 3 M. van de Gen. Cronjéstraat af, waar ook bloe men worden verkocht, zijn de verdiensten blijkbaar veel minder; hiervoor werd maar f 20 geboden. Sommige standplaatsen voor consumptie ijs brachten het tot f 125 f 205, ja zelfs tot f 255. De IJscos doen nog altijd opgeld! Autobewaken schijnt ook zeer verschillen de bedragen op te brengen, naar gelang van de standplaats. Wij zagen hiervoor prijzen genoteerd van f 40, f 47, f 27, f 37, f 10 en f 25. ORGELBESPELING in de Groote of St. Bavokerk te Haarlem op Dinsdag 16 Juni 1931, 's avonds van 8 1/4 9 1/4 uur door den heer Piet Halsema. Programma. 1. Variaties over; Mein junges Leben hat ein End j. p. Sweelinck (1562—1621). 2. Passacaglia Hendrik Andriessen. 3. Pastorale z z z z z César Franck. 4. Passacaglia en Fuga George Stam 5. Improvisation op. 150 no. 1 C. Saint-Saëns 6. Praeludium und Fuge über B.A.C.H. Franz Liszt. mijn kracht is opgebruikt. Het gaat mij als sommige kameraden, die in den slag doo- delijk gewond worden en zonder op hun ver wonding te letten doorvochten. Maar op het oogenblik dat de spanning voorbij was, zak ten ze zonder geluid te geven in elkaar. Iets dergelijks zal ook met mij gebeuren." Ik heb mij van iedere verdenking kunnen zuiveren, ik heb de eereschuld, die mij drukte geregeld. Mijn eenig verlangen is nog te weten, hoe het met de vrouw gaat, van wie ik zoo zielsveel hield, maar die ik nooit begrepen heb. Als die wensch bevre digd is, is het gedaan, dan is de wil, die me al deze vreeselijke maanden in het leven, heeft gehouden, opgeteerd. Want het oogen blik, dat ze vrij-komt, is een te vér ver schiet. dan dat de gedachten daaraan me overeind zou kunnen houden." Thalberg poogde nogmaals zijn vriend ge rust te stellen, maar hij voelde zelf wel, dat tegen de onwrikbare overtuiging, die uit de woorden van den ritmeester klonk, kalmee- rende gemeenplaatsen niets beteekenden. Hij dacht kort na, toen vroeg hij: „Wil je dat i k ga?" Bruhn stond op en greep Thalberg's beide handen. „Ik dank je", zei hij ontroerd, „dat is mijn liefste wensch, maar ik heb liet je niet durven vragen. Je bent een vriend uit dui-A zenden, Christian, je hebt ons steeds de zwaarste lasten van de schouders geno men „Je weet, dat ik het met liefde gedaan heb", antwoordde de kolonel eenvoudig en hij drukte zijn vriend warm de hand. Er was niets meer te zeggen en Thalberg maakte zich gereed om heen te gaan. Het gesprek voortzetten zou een pijniging voor hen beiden zijn geweest. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6