vrouwen over ABR. MEIJER PENSIONGASTEN. HOEDEN. HET PATRONENHUIS. Haarlem's Donderdag ZOMERMANTELPAKJE. Dagbl a d OVER HI!!lllllll!lllfl!lll!!lll!l!llillIIIII!IH Het kan wezen, dat nu de malaise op haar hevigst woedt, de stoffenfabrikanten de mee ning zijn toegedaan, dat men de bakens moet verzetten, waa neer het getij verloopt, en dat men dus in een tijd van minder grooten overvloed met goed- kooper stoffen op de markt moet komen, die evenwel niets aan fraaiheid en doelmatig heid mogen hebben ingeboet. Of deze gedachtengang bestaat of niet, een feit blijft, dat het succes der katoenen stoffen in de meest uiteenloopende weef sels, dit jaar nog grooter belooft te worden dan verleden jaar. Men heeft bovendien allerlei aardige modellen voor jurken en pakjes van deze nieuwe ka toenen stoffen ontworpen en men beweert zelfs, dat de jon- ge-dames in Parijs dezen zomer in katoenen japonnetjes zullen gaan dansen. Natuurlijk treden onder de katoenen stoffen de groote Schotsche ruiten en ook de kleine ruitjes sterk naar voren, al zijn die niet zoo sprekend van kleur, als de ruiten van den afgeloopen -winter. Het plaatje links geeft een indruk van deze katoenen ruitjesstof. De jumper-blóuse is eryan gemaakt bijvoor beeld, terwijl daarop een jasje zonder mou wen wordt gedragen, in een effen kleur (één van de hoofdkleuren van de ruiten van de blouse), dat weer gevoerd is met dezelfde ruitjesstof, als waarvan de blouse gemaakt is. Op die manier heeft men een alleraardigste trois-pièces gekregen. Maar ook in de effen kleuren zien we allerlei aardige katoenen stoffen. Een daarvan is het z.g. Durene- katoen, dat heel sterk is, al lijkt het nog zoo KATOEN RUITEN. EN ifM? ui kj dun. Daarvan is bijvoorbeeld het japonnetje rechts gemaakt, groene Durene, met witte manchetjes en een wit linnen hoedje. Na tuurlijk bestaan er allerlei andere kleuren en tinten in. De ruiten treft men in allerlei andere stof fen ook aan. Het Fransche modehuis Rodier toonde verschillende ruiten in een nieuwe zachte wollen stof „Lissyl" genaamd, in teere pastelkleuren, met nooit meer dan drie kleu ren in één patroon. Het Parijsche huis Meyer toonde aardige ruiten in zuiver wollen crêpes met een gekleurden ondergrond van groen, zachtblauw, maïsgeel of beige, met ruiten van zwarte lijnen, of met donkeren onder grond en dan de ruiten in lichtere lijnen ge- teekend, Maar in ieder geval: er zijn massa's ruiten dit seizoen! Toevallig heb ik in den laatsten tijd een Btuk of wat boeken gelezen, die vrij hoog uit steken boven de vrijwel minderwaardige rommel, die ieder mensch, die zich een. beetje voor litteratuur interesseert, nolens volens door de handen, moet gaan, en nog toevalliger zijn het alle vier boeken, die tot hoofdpersoon hebben dat merkwaardigste aller fenomenen, die hier op aarde het leven onzeker maken: Hare Majesteit de Vrouw. Het zijn Mrs. Dalloway" door Virginia Woolf, „D&s Madchen Géorge" door Joe Lederer, „Georgette Garou" door Dominique Dunois, en „Lily Christine" door Michael Arlen. Ik kan ze u aanbevelen. Ze zijn de moeite waard. Ze zijn des te. meer-de moeite waard, omdat ze op het gebied van- litteratuur door en over vrouwen een merkwaardige collectie vormen, die heel wat van de theorieën over het schrijven door vrouwen ondersteboven gooien. En ze bewijzen alweer, dat theorieën en generalisaties buitengewoon mooie uitvindingen zijn, die men overigens beter zoo lang mogelijk achter slot en grendel kan houden, omdat ze dikwijls maar een onder geschikt gedeelte dekken van het groote ge heel, waarop men ze zou willen toepassen. „Mrs. Dalloway", „Das Madchen George", en „Georgette Garcou", alle drie door vrouwen geschreven, verschillen onderling en in alle opzichten even hemelsbreed van elkaar als van „Lily Christine" geschreven door den bekenden Engelsch schrijvenden Armeniër Michael Arlen. .trixi „Mrs. Dalloway" geschreven door Virginia Woolf, van wie ook de studie over vrouwen in de litteratuur verscheen, die ze „A Room of One's Own" noemde, en waarin ze de onder geschikte positie verklaarde, die de vrouwen tot voor niet zeer lang in de litteratuur van de wereld innamen, verhaalt van het leven van een vrouw gedurende één dag, van al die wonderfijne nuances en schaduwplekjes en glimlichtjes in het gedachtenleven van een vrouw van twee en vijftig, die "haar bood schappen doet en de bloemen verzorgt en het zilver naziet, en zit te droomen op haal bed, voor ze zich aankleedt voor de partij, die ze dien avond geven zal. Een boek dat wel veel sterker dan de andere vrouwelijkheid en vèrteedering ademt, dat misschien grootheid van spanning en vaart mist, maar de schade weer ruimschoots inhaalt door de innigheid en subtiele charme van zijn details. „Georgette Garou", waarvoor de schrijf ster in 1928 den Prix Femina kreeg, werd me indertijd, evenals „Das Madchen Georg" warm aanbevolen door Top Naeff. Is er veel meer noodig? Het eerste de beroemde Fransche roman op zijn klaarst, op zijn ruigst mis schien, spelende in een klein dorpje langs den stoffigen grooten weg, waar het leven uiterlijk zoo simpel, en innerlijk zoo sterk en warm en wreed kan zijn. Het tweede de moderne Duitsche roman op zijn raakst, vlijmscherp geschreven in een stijl, die doel bewust en zeker van zich zelf slechts de hoognoodige woorden bij den kop schijnt ge pakt te hebben en ze met een zweep over de bladzijden jaagt. Elk woord raak, zuiver en op zijn plaats. „Lüy Christine" van den beruchten cyni cus Michael Arlenleest u het zelf. En dan zult u voor de zooveelste maal beseffen, dat elk cynisme, zelfs dit, niets dan een dek mantel is ter bescherming van te veel en te snel kwetsbare gevoeligheid. Afgezien nog maar van de buitengewoon knap opgezette en uitgewerkte intrige. Er zullen er onder u zijn, die met aan-, op- en bemerkingen komen aandragen, die „Das Madchen George" te theatraal, en het slot te veel om-er-maar-af-te-zijn, en dit te onwaarschijnlijk, en dat te onplausibel zul len vinden, die „Mrs. Dalloway" daadloosheid en gebrek aan synthese zullen beschuldigen; en ik wil het u allemaal toegeven. En toch lees ze. Daar zijn in die vier boeken, die ik u noemde, twee kwaliteiten, die het lezen waard maken; en dat zijn overtuiging, waar aan het gros van de tegenwoordige littera tuur teneenen male mankeert, en liefde. Laat ze desnoods een beetje theatraal en een beetje kras zijn, laat ze in hun drang naar vaart en tempo eens een hindernis wat slor dig nemen, als ze aan het eind maar triom fantelijk en stralend terug kunnen, kijken op hun werk en constateeren, dat ze er gekomen zijn. Het mankeert de huidige litteratuur maar al te vaak aan durf en vaart, aan het overtuigde elan, en het fiere zelfvertrouwen. Er worden te veel boeken geschreven, die, angstig en bedeesd, zich niet buiten de perken van het traditioneele tuinmuurtje durven te wagen. Lees deze maak uw aanmerkingen maar u zult ze over willen lezen voor een tweede of derde keer. Alle kritikasters en theoretici ten spijt is dat tenslotte de ware toetssteen. WILLY VAN DER TAK. UIT HET MODE-ARSENAAL. Terwijl wij nog in dikke bontjassen gehuld met roode neuzen van de koude najaarswin den een half jaar en langer geleden bibbe rend rondliepen, waren de mode-ontwerpers al geruimen tijd binnenskamers bezig een waar arsenaal van voorjaars- en zomer-toi- letten te ontwerpen voor alle mogelijke doel einden en alle mogelijke en onmogelijke uren van den dag. Daar hebben we nu bij voorbeeld het namiddagtoilet. Wat is nu eigenlijk precies een „namiddagtoilet?" Een toilet dat men in den namiddag draagt zal men zeggen. Jawel, maar wat is nu het ver schil tusschen dit toilet en het five-o'clock- tea toilet, of het informeele dinertoilet enz.? Ja, dit zijn nu van die etikette- en mode détails, die meer aangevoeld, dan omschre ven kunnen worden. Maar over het algemeen kan men volstaan met te beweren, dat het namiddagtoilet een „min of meer" gekleed costume is, dus geen sport, geen ochtend-, geen luchtig zomerwandeltoiletje. Het is, nu jaeen namiddagcostume. Links op het plaatje staat er een. Ontwerp Jane Regny, met satijnen revers op een blouse van jersey, en met een rok eveneens van satin. Het vest je is van witte geplisseerde georgette. Stem mig zwax-t met wit dus. Wat trouwens „de" juiste combinatie voor het gekleede toilet ook in dit 'seizoen is.. Rechts een ander stuk uit het mode-arse naal: een toeschouwerssport-jurk, specta tor-sports, zooals onze Engelsche en Ameri- kaansche zussen het noemen. Dat wil dus zoo veel zeggen als: een jurk waarin men naar sport mag.kijken. De juffrouw links op het plaatje mag dus zeer beslist niet naar sport kijken! De rechtsche juffrouw wel, want haar japon is van een bois-de-rose zo merstof, het randje langs de hals en de smalle driehoekige puntjes op den overslag van de mouwen zijn van wit, evenals de hoed en de handschoenen met tasch. Gelukkig mag deze jurk ook nog voor „informeele" stadsdracht gebezigd worden. Wat een ware opluchting is, want er is toch ook niet al tijd sport om naar te kijken De groote kleermakers te Parijs voorspel len, dat we dezen zomer veel mantelpakjes van dunne stoffen zullen dragen. Laten we hopen, dat de heeren waarheid spreken, want maar weinig moderne kleedingstukken hebben zoovele goede eigenschappen, waar van wel de voornaamste is, dat men op de meest simpele wijze werkelijk „gekleed" kan zijn. Ons model is van marine blauwe zijden rips, met uitzondering van de blouse, die wit is en gegarneerd met rose en blauwe strooken. De rok heeft van onderen twee godets en boven een smalle heupband, waarvan de stof in tegenovergestelde richting is genomen. Het jasje heeft een tot den zoom doorloo- pende sjaalkraag. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. WEEKNIEUWS GROOTE HOUTSTRAAT.16 Wij hebben zoo juist iets bijzonders ontvangen in meisjes pullovers. In de groote maten in blauw en geel, de groote modekleuren van dit seizoen, en in de kleine maten in blauw en rood met en zonder mouwen. Er is een bijzonder aardig patroon in gewerkt en ze zijn versierd met kleurig borduursel. Hebt U al opgemerkt, dat de ronde hals steeds meer mode wordt? Ook deze meisjes pullovers zijn met een ronden hals. U moet eens zien hoe aardig dat staat. Daarbij zijn ze niet duur. Kleinste maat z. m. fl. 3.50; stijging met 40 cts. per m. Komt U eens kijken? Het verplicht U tot niets! U zult nergens nog iets dergelijks ge zien hebben. ZOMERVLEKKEN. In het warme jaargetijde (ten minste „warm" volgens den kalender), wanneer we ons veel meer buiten in de open lucht be wegen dan gewoonlijk, kunnen er allerlei kleine ongelukjes met onze kleeding voorko men, waarvoor het goed is een middeltje te weten. B.v.: De kixxderen spelen buiten en krijgen wagensmeervlekken aan hun klee- ren. Meestal zullen deze jurken en pakjes enz. waschbaar zijn. In dat geval besmeren we de wagensmeervlekken met een weinig zoete olie of boter en wasschen ze daarna in een sopje uit. Is de stof niet waschbaar (be drukte katoen, wol, fluweel, zijde) dan wrijft men de vlekken met witte terpentijn weg. Witte jurken en dito flanellen pantalons, witte jumpertjes enz. komen soms leelijk met groene vlekken door liggen in het gras. Dat is niet zoo erg, als xxxen er gauw bij is. Men kan ze dan wegwrijven met een watje met alcohol (eau de cologne enz.). Men moet wel bedenken, dat hoe ouder de vlekken worden, hoe moeilijker ze uit te maken zijn. Natuur lijk komen nu ook veel vruchten-vlekken in tafellakens, servetten, jurken enz. voor. Deze maakt men ook uit met alcohol, eau de co logne en spiritus. Dikwijls krijgt men ze er ook uit, wanneer men dadelijk met schoon, koud water uitwascht. Men moet er evenwel goed om denken, dat men ze nooit met zeep probeert te behandelen, omdat daardoor juist de vlek zich zou vastzetten. Is men in het bosch dan loopt men de kans hars (van de pijnboomen enz.) in de kleeren te krijgen. Ook deze zijn met alcohol of eau de cologne weg te krijgen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. KINDERHUISSINGEL 28- KNIPPATRONEN NAAR MAAT. PASKLAAR maken van MANTELS en JAPONNEN. ROBES et MANTEAUX. CHIQUE COUPE. Directrice: MEVR. WIED EN HOF F AMSTERDAM-HAARLEM. 10 De vacantieplannen zijn alweer druk in wording, of ze hebben zelfs voor een grcot deel al vasten vorm aangenomen. Zoodat het wachten nu maar is op den eersten vacan- tiedag om de pretjes in vervulling te doen gaan. Dan worden Veluwe, Achterhoek, het Zuiden van Gelderland, Limburg en Noord- Brabant weer uit hun rust opgeschrikt door massa's pensiongasten, die weliswaar aardig wat geld in het laadje weten te breng xn, maar die aan den anderen kant in alle mo gelijke bedrijven hun ïxeus probeeren te ste ken en daarom de bewoners wel eens een zucht van verlichting doen s'aken a's het eenmaal weer September is. Om van de tal- looze badgasten aan ons Noordzeestrand nog maar niet eens te spreken. Wie in de maand Juni echter in buitenho tels komt, vindt daar alleen nog maar d: oudere menschen en de families met- kleine kinderen, die nog onder de schoolmat zijn. En deze contrasten: de oude menschen en d? heel kleine kindertjes zijn op zichzelf een he.de studie waard. De oude menschen en daarmee bedoel ik op zichzelf niets onaardigs allemaal in zwart gehuld, getooid met het deftige pen siongezicht. dat de meeste menschen aan trekken bij die gelegenheid, met de afgepaste bewegingen en de stille manieren kunnen aan een eetzaal in een buitenhotel iets drukkend zwaarwichtigs geven, zooiets van: zijn jullie allemaal wel voldoende overtuigd van mijn gewichtigheid en mijn deftigheid. De oude dames zeuren wat over het weer tegen den oberkellner, over de theepot die zoo warm is. over het onweer van gisteren en de regen van vanmorgen, totdat de deur haastig wordt opengeduwd en een bewegelijke kleuter van een jaar of vijf de kamer binnendribbelt gevolgd door een nog kleinere editie. „Dar Mevrouw" galmt de grootste van de twee, en het is of er opeens leven komt in de oude dames. Een van haar, voor wie de groet b?- stemd is, blijkt opeens geen zeurige oude vrouw te zijn maar een gezellige moeke, die den goeden toon tegen het kind dadelijk te pakken heeft. Iedereen is als geëlectriseerd, de kellners staan er plotseling wat minder sloom bij, en als de kleinste peuter met een hoog stemmetje aankondigt, dat zij ijs wil hebben voor haar ontbijt, net als gister avond, dan glimlacht ieder tegen elkaar en alle stijvigheid valt weg voor een oogenbllk. Begrijp me goed, ik bedoel dit niet als spot tegen oude menschen: men kan van hen geen jeugdige vitaliteit verwachten, geen jonge grappen, geen knetterend vuurwerk van vra gen en antwoorden; wie weet hoevelen erbij zijn die een zwaar leven achter den rug heb ben, die veel vei-driet hebben gehad, d.e in stilte een sloopende kwaal verduren, of die van het leven niets meer te venvachten h b- ben. Maar dit alles verontschuldigt hen niet, wanneer ze eindeloos zeurige gesprekken voeren en elkaar becritiseeren. Dacht u, dat een hotel- of pensionhouder alleen te zorgen had voor het onderdak en de maag-aangelegenheden zijner gasten? W s en zeker niet. een goede geest in zijn hotel of pension is een zeer belangrijke factor, en daarbij kan hij de menschen. die e'kaar en anderen over de tong halen, missen als kies pijn. Een paar menschen logeerden eens in een klein familie-hotel, op een schitterend punt gelegen, gerenommeerd om zijn uitstek nde keuken, kortom een id°aal had het kunnen zijn, als er niet op dat oogenblik allemaal oude menschen waren geweest, die van def tigheid niet wisten, ln hoeveel bochten z'j zich zouden wringen, en die elke nieuw aan gekomene becritiseerden en met een paar woorden afmaakten. En de beide menschen, die hiervan de nadeelen ondervonden, zijn nu niet te bewegen, er nog eens heen te gaan, het geeft hun een herinnering van iets zeer onaangenaa ns, waarmee zij het vroMijke be grip vacantie maar liever niet verb'nden. Het is intusschen in het geheel niet noo dig, dat oude menschen in pensions alleen door middel van kleine kinderen hun opge wektheid kunnen terugvinden: waarom zui den zij uit zichzelf niet vroolijk kinnen zijn, zij het dan ook op wat stiller wijze geuit dan bij de jeugd. Nu zijn er menschen, die, zoodra zij pen siongasten zijn geworden, slechts één ambi tie hebben, namelijk deftiger, meer van hoo- ger afkomst, rijker noemt u nog maar meer van dergelijke begrip-en op schijnen, dan zij in werkelijkheid zijn, En dat. maakt ze na tuurlijk stijf, zij kunnen zichzelf niet zijn. want zij willen voor iets anders doorgaan. ZIj schermen met deftige namen, zij kennen let terlijk de heele wereld tenminste die wat in de melk te brokkelen heeft of denkt te heb ben en wie daaraanmlet mee kan doen, telt in hun oogen niet meé. Zulke pensiongasten kunnen den geest in hotel of pension grondig bederven even gron dig als anderen die van iedereen wat te z g- gen hebben. Maar ontmoet nu eens anderen, die opge wekt en vroolijk tegen iedereen doen, die zich echt vooi-genomen hebben om te genieten, en het ieder ander ook gunnen, wis en zeker zul len zij een goeden invloed hebben od hun gx- heele omgeving, en zij zullen de s'ijven. dxf- tigen op den duur waarschijnlijk nog uit hun harnas doen stappen ook! E. E. J.—P. Kinderen opvoeden, ze maken tot wat we wenschen het is zeker niet makkelijk en het lukt nooit heelemaal. Maar er zijn toch bepaalde dingen, die we ze bij kunnen brengen. We moeten hen lee- ren hoe ze zich tegenover andere menschen hebben te gedragen. Een kind, dat daarvan geen begrip heeft is werkelijk „onopgevoed". De meeste kinderen hebben wel een paar „maniertjes". Ze gevèn hun rechterhandje, ze spreken met twee woorden, het kleine meisje maakt misschien een buiginkje. Dat is heel aardig, maar het zou niemand veel hin deren als die maniertjes achterwege bleven. We zouden er veel meer bij gebaat zijn als de kinderen wat innerlijke beschaving werd geleerd. En ln de eerste plaats moet ze dan geleerd worden, dat ze anderen met rust laten. Er komen om dezen tijd van het jaar weer veel vreemdelingen in ons land. Ze hebben wat andere gewoonten dan wij, ze kleeden zich iets anders. En ze worden maar al te dikwijls door onze jeugd nageroepen en uit gejouwd. Gelukkig verstaan ze de liefelijk heden meestal niet, maar de bedoeling is duidelijk genoeg. Trouwens, het zijn niet alleen vreemde lingen, die van de op straat spelende jeugd te lijden hebben. Ieder die er maar even anders uitziet dan de massa loopt kans het mikpunt te worden van spotternijen. Hij of zij kan niet ongestoord over straat loopen; kinderen van tien, twaalf jaar voelen zich gedwongen „geestigheden" te zeggen. „Kijk die mijnheer in zijn fluweelen Jasje! Wat een rare! Mijnheer, heb je het jasje van je vrouw aan? Mijnheer, laat je haar eens knippen!" En dan de dame die gepoederd of nog erger geschminkt is! Voor haar is het- zeker geen genoegen door volkrijke buurten te wandelen. En hoe komen de kinderen aan die ongemo tiveerde critiek? Het is heelemaal niet kin derlijk en ze hebben het vast niet zelf be dacht. Kinderen kunnen wel verwonderd naar iets nieuws kijken, vragen wat het ls, het mooi of leelijk vinden, maar dat. iets „gek" is, wordt hen voorgepraat. Al vroeg krijgen ze dan dien bekrompen kijk op het leven, die alles wat afwijkt van het heel ge wone zonder eenig begrip veroordeelt. Ouders leeren hun kinderen veroordeelen eer die kinderen het oordeelen geleerd hebben. Kinderen lachen graag, kinderen houden van een plagerijtje. En het is zoo'n veilig ge voel als je weet, dat het van moeder mag. Moeder heeft immers gezegd: „Dat malle mensch met haar gepoederde gezicht". Nou, dan ben je vrij dat mensch wat na te roepen en er met je vriendjes en vriendinnetjes-om te lachen, Of je zit met moeder in de tram. En over je zit een dame, die je eigenlijk wel erg mooi vindt. Ze draagt zulke mooie zijige kleeren, ze ruikt zoo lekker. Je zou wel eens wat meer van haar af willen weten, waar ze woont en zoo. Want ze is zoo heel anders dan moeder en de tantes. Maar je ziet moeder schampertjes lachen. En dan lach je mee, blij, dat er iets leuks is. En je fluistert tegen moeder over lippenstift en odeur, een rok met slippen, een raar hoedje. En de dame tegenover je merkt het en er gert zich. Misschien ei'gert ze zich nog het meest over de moeder, die haar kind zoo'n opvoeding geeft. „Alleen zooals we zelf doen, zooals wij ons kleeden en gedragen is goed". Dat wordt zoo'n kind ingeprent. Het leert niet verder zien, het krijgt geen interesse voor verschillende menschen, verschillende meeningen. Dat, wat het juist zoo noodig zal hebben in zijn later leven: veelzijdigheid en het waardeeren van anderen wordt hem al vroeg afgeleerd. Want uit zich zelf heeft een kind interesse oor alles en iedereen, ieder kind is een kleine ontdekkingsreiziger. Maar inplaats van die interesse te voeden, meenen vele ouders haar tegen te moeten gaan. „Dat is niet belangrijk, dat is niet mooi, dat is alleen maar gek". Zoo worden kinderen ongemanierd, zoo ge dragen ze zich onopgevoed. Terwijl we ze juist voor alles moeten leiden tot verdraagzaamheid en begrijpen. Dingen die menschen en kinderen noodig hebben, die de wereld noodig heeft! BEP OTTEN. PATRONEN. Knippatronen van de genummerde afbeel dingen zijn verkrijgbaar a f 1.75: mevr. Lily van Oyen, Riouwstraat 157, Den Haag. S.v.p. maten op te geven. De groote hoeden zijn zeer „en vogue" en een der laatste creaties laten wij u hier links op de teekening zien. Een zeer chique model ls zeker op het an dere prentje te zien. De hoed is van zwarte zijde overtrokken met een wit tullen net en gegarneerd met lange gekrulde struisveeren in de kleur van den hoed.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 13