ZOEKPLAATJE. BRIEVENBUS Brieven aan de Redactie van de Klnder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBERG ZEEMAN. Marnixstraat 20. ROBBEDOES mag haar schuilnaam houden. BALSEMIENTJE. Je raadsels wa ren goed. Mis je Rozenkoningin erg? Heb je al eens wat van haar gehoord, of ben je er soms zelf heen geweest? Ze tref tgelukkig goed weer. W. v. d. L. Kende je den heer de J.? Dat kan voor jou van den zo mer weer een heerlijke vacantie wor den. Je zult er zeker oude bekenden ontmoeten, misschien wel goede vrienden. Prettig, dat je een spaar potje hebt gemaakt. TAMBOER. Je hebt nuttige ca- deaux van de Weegschaaltjes ontvan gen. Of had je ze zelf aangevraagd? Ik zou dat mooie papier maar niet altijd voor de Rubriek gebruiken. Dan is het veel te gauw op. Ik ben met een schriftvelletje ook tevreden. LELIE. Je raadsels waren goed. Wat voer je tegenwoordig uit? Is je tijd erg bezet, of kun je nog wel eens genieten van een mooie wandeling of fietstocht? A. B C. Oost-Indische kers. La thyrus en Windekelken kunnen alle drie wel meters hoog worden. Ge mengd lijkt het me heel mooi. Je zou b.v. een pyramide kunnen maken van staken. Wel flink in den grond zetten, anders smijt de wind je heele kweekorij voor den grond. MARIETJE. Om een paar draag- rlempjes aan den boekomslag te ma ken. raad ik je aan lusjes op het linnen te maken en daar een band door te schuiven. Gaat t' niet naar wensch. kom dan maar eens bij me. WIJNANDA. Je hebt al weer je naam vergeten onder Je raadsels en briefje. Dat Vijfhulzen wijst me ge lukkig den weg. Als 'k eens in je buurt kom wil ik graag je mooien bloementuin eens zien. Wat vraag 3 betreft: een weg is toch altijd weg. VIOOLTJE. Blijft het go?d gaan met je? Was je op school weer gauw bijgewerkt? Zoo langzamerhand zul je wel dagelijks In de hangmat kun nen liggen, vond je de Duinheks geen praehtig verhaal? Is 't in de school bibliotheek? W. L. Je bent nu zeker zoo wat klaar met de voorbereiding. Nu kun je een paar maanden op Je welver diende lauweren rusten Heb Je de Canneheuvcltjes-serle nu compleet? Die serie-boeken zijn altijd in trek. Je hebt een prachtige keus gpduo.n. 't Lijkt me goed, dat ik liet, regle ment, plaats met de her-opening. WILLEM VAN ORANJE. Jij fietst zeker al heel wat af. Onze voetoallers hebben een schitterend succes te boeken. Wat was dat een fijn school reisje. Cczellig hè op die Alkmaar- sche kaasmarkt. Waar staat dat vrij heidsbeeld? In den speeltijd was 't zeker nog niet druk. Goed succes ge- wenscht met je examen, 'k Geloof, vast. dat Je er komen zult. KNIPPERDOLLETJE. Ben Je Maandag nog met de klas naar Ber gen en Sehoorl geweest? 't Weer was best. Niet te warm en niet t« koud. Het plaatje op je postpapier is niet een fijn schilderijtje. Misschien lijkt dat jongetje wel op Knipperdolletje. Je raadsels zijn goed. Ik was er Juist om verlegen. BLOEMENFEE. Is vader al weer terug uit Frankrijk? cj bent nu z^- ker al een kraan in 't korfballen Als Je aan dezen wedstrijd meedoet, ga Je misschien Juist van Aardrijkskun de houden. Je leert er ln leder geval om de kaart goed te bekijken. Zwem Je nu alle dagen? Wat word Je al een knappe kookster. Dat is voor moeder jeen groot gemak. Was het Woensdag een plechtige bijeenkomst? Met wat voor stand moest Je meedoen? Je raadsels zijn goed. HENNY G. Dat was nog eens een lljnc tractatle. Je hebt nog een poos- Je den tijd, voor Je zoover bent als Jacob. Hoe gaat 't met de roole hond. Is hij al hard weggeloopen? Laat hem dan maar wegblijven, hè. Ga Je later ook op 't Nassauplein naar school? DE KLEINE ORGELLST. Je raad seis zijn goed. Hoe gaat 't met jou? Heeft broer Jou aangestoken, of om gekeerd? Tc veel huiswerk is niet prettig, maar niets te doen te heb ben is misschien nog minder prettig. Ben Je 't niet met me eens? Je hebt Je ln de zieke dagen misschien extra op 't orgel geoefend. KLAPROOS TE. Ondanks 't min der mooie weer heb jij toch maar heerlijk genoten in IJ. Een gezellige omgeving brengt de zon wel binnens huis. En dat is toch maar 't voor naamste. Het trof, dat je juist de Jo- han van Oldenbarnevelt zag ver trekken. Heb je zoo'n groote boot wel eens van binnen mogen bekijken? JUFFERTJE LEESGRAAG. Ik hoop voor Jullie, dat 't 24 Juni prach tig weer zal zijn. Wat zullen jullie dan plezier hebben. Ik zal eens aan je denken. Met hoevelen gaan jullie dan? DUIKSTERTJE. Je mag best een poosje in een provincie ronddraaien. Je hebt daar misschien veel familie en kennissen, 't Is zeker wel 'n wed strijd naar je zin. Wat heb je de vo rige week een prettig week-end ge had. Daar kun je 's zomers heerlijk genieten van de watersport. ZEEMEERMINNETJE. In dezen tijd woon je maar in een mooie streek. Zijn er al veel badgasten? Wat kom je 's Maandags in Haarlem doen? Moet Je dan niet naar school? Is prinses Zonneglans je vriendin? Wel jammer, dat je maar één raad sel had. Kan prinsesje Zonneglans Je niet helpen? Dat mag best hoor! DE KLEINE VIOLIST. Ik dacht wel. dat de gebroeders ingenomen zouden zijn met den wedstrijd. De eerste inzending is al binnen. Ge makkelijk is hij niet, maar er valt wel wat mee te leeren. Dus met goeden moed maar aan de reis begonnen behouden thuiskomst. GOUDVISCH. Flink zoo. dat jij 't wedstrljdwerk al klaar hebt. De ketting is niet lang. maar wat je hebt. is goed. Dat is al een heel voor naam ding. Leuk. dat je nog een ritje met de paardentram hebt gemaakt. Daar heb ik als kind ook dikwijls in gezeten. Toen wisten we nog niet van electrlsche trams en autobussen. MEIDOORNTJE. 't Deed me ple zier weer eens wat van jou te hoo- ren. Is er niemand, die je wat op weg kan helpen met de raadsels? Wat heerlijk, dat je al zoo gauw naar Oost Voorne gaat. Ik hoop. dat je als een sterke meid terug zult keeren. Gaan er nog kennisjes van je naar toe? GOUDHARTJE. Geniet jij maar zooveel je kunt van het buiten zijn. Wat heb je Zondag een heerlijk dag- Je gehad. Zandvoort en Amsterdam op een dag. Als 't zonnetje zoo lek ker schijnt, verkies ik Zandvoort. Jij ook? Ja, Je mag best tante zeggen. PRINSES ZONNEGLANS. Stond Jouw naam de vorige week wel onder Je werk? Je vindt het nu natuurlijk heerlijk om Zeemeerminnetje een be zoek te brengen. Spelen jullie dan samen aan 't strand? HERFST ASTER. Heb Je al baat bU de Heilgymnastiek? Maar dapper blijven volhouden. Op welke Zangver- eeniging ben je nu? En wordt er des zomers door gerepeteerd? BOKSTERTJE. Als Je een heele Jaargang van Onze Jeugd bewaart, kun je ze misschien zelf inbinden. Wanneer gaan Jullie met de klas uit. Je mag wel een paar stevige beenen meenemen als de Utrechtsche Dom beklommen moet worden. PRINSES MARIA. - Wat gezellig zoo'n wandelingetje met de klas naar Bloemendaal. Je was gauw verbrand. Zijn Jullie toen ook In Thysse's Hof geweest? En hebben jullie het Kopje beklommen? NACHTEGAALTJE. Wat kan zoo'n hond flink zwemmen, hè. En niemand heeft het hem toch geleerd. Schrok Je niet erg. toen je die kano om zag slaan? Gelukkig maar, dat de man zwemmen kon. Anders zou hij misschien verdronken zijn. Kan jij zwemmen? HET ZONNETJE. Een bruiloft en een zonnetje die behooren ook bij elkaar. In welke vaeantie-kolonie is je neefje? Wel zielig, dat het zusle van Juffertje Weetgraag nu in de Maria-Stichting ligt. Weet Je ook. hoe het met haar gaat? Je raadsels zijn goed. NEVADA en UITLCOPER. Je mag best eens een weekje overslaan met do raadsels. Ik kan me voorstel len. dat er voor Nevada weinig tijd overschiet. Prettig, dat je nog zoo ge noten hebt in Zandvoort. Ben je al aan Je bock begonnen. Wat aardig, dat grootvader het 't eerst gelezen heeft. Is de foto goed uitgevallen? Heb Je Jc Zondagsche gezicht gezet? Is de kreeftenkleur al opgebleekt? DE LOOZE VOS. Fijn hè. zoo'n goeden vriend te bezitten. Komen jul lie veel bij elkaar? Is de schilder klaar gekomen met zijn werk? En is nu de bellanger bezig? Wal zal 'l .er straks keurig bij jullie uitzien. CROCUSJE. 't Doet me plezier, dat de prijs naar je zin is. Het boek dat jullie op de club voorlezen, ken ik niet. Is 't mooi? Hebben jullie Don derdag prettig gezwommen van school? Waar zwemmen jullie? ELFENKONINGIN. Je was er deze week protjig vroeg'bij. Dat was Maandag een gezellig fietstochtje, vooral nu vader erbij was. Je vrien din vond het natuurlijk fijn, dat zij ook mee mocht. WA'lTiRROTJE. Je raadsels zijn goed. Vader en moeder mogen best meehelpen, 't Is juist gezellig zoo'n raadselende familie. Nu zwem je ze ker alle dagen. Je hebt toch al je zwem-diploma? Moest je toen niet duiken? Ja, vooral oppassen, dat je niet op borst of buik valt! Wat een eer voor je. dat je mee mag spelen in 't orkestje. Vond je l.eii leuk de eerste keer? Nu niet te lang wachten met 't wedstriMwerk. KERSTROCfëJE. Wat zal jij goed leeren zwemmen. Toch maar niet te lang erin blijven. Is het wedstrijd- werk iets voor jou? Ik dacht van wel. Heb je deze week nog eens prettig met moeder gefietst? Ik heb er een voorgevoel van. dat je overgaat. ROZENKNOPJE. Nu is het tijd voor de rozenknopjes om open te gaan. Aardig, dat jullie met je on derwijzer naar 't Frans Halsmuseum zijn geweest. Ik kan me begrijpen, dat je het er heel interessant vond. Misschien ga je er met vader en moe der ook nog wel eens naar toe. ZINNIA. Ik denk er niet over boos op je te zijn, omdat je een poos je niet geschreven hebt. Ga jc mee zwemmen flink vooruit? Kun je het al zonder bus? Ja, je mag met den wedstrijd best kris kras door de pro vincie gaan. Een spoorlijn nemen is dus niet noodig. Zooals jij de volg orde begint is 't goed. BALLENBREISTERTJE. Het doet me genoegen, dat je met je raad selprijs in je schik bent. Je bent er al een heel eind in gevorderd. Aar dig. dat moeder het ook leest. Wat trof het mooi. dat je van de Zondags school ook een boek kreeg. Speel je allo dagen met je bal? Dat was een bof. Wat prettig, dat vader weer aan 't maaien is. Schiet je op met den wedstrijd? HUNKERHARTJE. Gelukkig, dat Kweekelingetje weer beter is. Dat was nog eens een bof je zoo'n paar vrije weken, 'k Hoop dat Je de Meet- kunde-proef er schitterend af zult brengen, je behoeft niet bepaald over de spoorwegen te gaan. je doet maar net of je per auto reist. Heb je de heele week gezwommen en was je nooit bibberhartje? GOUDEN REGEN. Ja, je bent een trouwe gouden regen. En ik be grijp best, dat je briefje er door 't vele huiswerk wel eens bij in moet schieten. Wat hebben jullie een heer lijk uitgaansdagje gehad. In dien speeltuin heb je natuurlijk flink ge ravot. Wat waren er veel werktui gen en wat grappig, dat er ook een kettingbrug was. ZONNESCHIJN. wil je voortaan de raadsels afzonderlijk opschrijven? Kranig, dat je al op de terugreis bent. Als je klaar bent, stuur je het maar in. Bevalt het de zussen goed in Vierhouten? 't Weer valt nog al mee. Heb je haar nog een brief ge schreven? Als je van huis bent, is post altijd zoo gezellig, zwem je nog alle dagen lekker? ZWARTKOPJE. Wanneer gaat de krans nu naar 't Bloemendaalsche strand? Deftig zeg, dat jullie met een. auto gaan. Dat zal een fijn tochtje worden. Ik hoop, dat je ook nog wat winnen zult met de spelletjes. Wat heerlijk, dat vader en moeder zoo mooi kunnen zingen. In huis zal er zeker vaak gezongen worden. Bevalt het Tyl Uilenspiegel goed op de Kna- penvereeniging. Ik hoop, dat het op 5 Juli schitterend weer is voor de Gooische reis. Ik zal eens aan je denken. NACHTVLINDERTJE. Nu heb je heusch wel wat netter geschreven. Ik hoop voor je, dat je onderwijzer dit ook leest. Dan krijg jé nu een complimentje. Verlang je niet naar 24 Juni? Niet zoo erg haantje de voorste wezen. Een nachtvlindertje is anders nog al bescheiden. JUFFERTJE WEETGRAAG. Ik kan me begrijpen, dat je 't heerlijk vond weer naar school te mogen gaan. En wat prettig, dat je de zaak jes spoedig ingehaald zult hebben. De plaatsen van den wedstrijd behoeven niet aan de spoorlijn te liggen. KWEBBELGRAAG mag haar schuilnaam houden. Ben je zoo'n ra teltje? Is Balsemientje je vriendin? Ze mag je best met alles helpen, zit ten jullie op school naast elkaar? W. BLOMBERG—ZEEMAN Marnixstraat 20. Haarlem, 19 Juni 1930. Uit de Moppentrommel Ingez. door den Loozen Vos A.: Gisteren overkwam mij iets, dat mij nog nooit is overkomen. B.: Wat dan? A.: Ik ben 40 jaar geworden. Gillend werd vrouw Kuitert wakker Een muis! Er heeft een muis over mijn gezicht geloopen.' Ach Je zult gedroomd hebben, zei boer Japlk, haar man. O neen, zei Vrouw Kuitert be vend. ik weet het zeker. Dan op zoek. zei boer Japik. Hij deed het licht aan en nam een 12- vigen wandelstok in de hand, om dsn rustverstoorder op te sporen. Zien jullie het muisje? Boer Japik niet. Hij kon het dier nergens vinden en tenslotte begon vrouw Kuitert werkelijk te gelooven, dat ze maar gedroomd moest hebben. Het angstige en verschrikte muisje maakte natuurlijk ais de wind dat het uit die gevaarlijke kamer kwam. waar mannen met wandelstokken ln rondliepen. Verbeeld je! Neen. dan was het achter het behang veiliger. Bij vader en moeder en de broertjes en zusjes en ooms en tantes en nichtjes en neefjes! Ze waren alle maal. op de een of andere manier, nog familie van elkaar, moet Je we len BIJVOEGSEL VRIJDAG 19 JUNI 1931 No. 234 AAN ALLEN! „Gelooft U, dat je varen kunt in een hollen boomstam?1' is me ge vraagd. Ja zeker, geloof ik dat. 't Al lereerste scheepje was zeker een uit geholde boomstam. Langzamerhand werd dier vorm verbeterd.Ik denk, dat ze begonnen zijn met een voor- en achtersteven, daarna een zeil. Ver volgens de riemen, in enkele musea zie je nog wel eens typen van nude schepen. Die eerste schepen, die uil sluitend van hout gemaakt waren, hebben de eeuwen niet kunnen trot- seeren, daarvoor is hout te vergan kelijk. 4 duizend jaar geleden waren er al scheepsbouwei's onder de Egypte- naars. Hiervoor werd accacla-hout gebruikt, daar de accacia-boom veel vuldig in Egypte voorkomt. Deze schepen wferden op den Nijl gebruikt. Zeeschepen werden veel later ge bouwd. Voor deze schepen werd ce derhout gebruikt. De planken werden toen door middel van wiggen aan el kaar verbonden. Wel 3 duizend jaar lang heeft men op deze wijze schepen gebouwd. Lang zamerhand veranderde de vorm en werden de schepen breeder en die per. Een Egyptisch zeeschip was ruim 30 M. lang. De zeilen waren recht en weinig gebold. Door middel van ban den en touwen werden ze bevestigd. Daar de Egyptenaren reeds lang heel kunstig weven konden, werden de zeilen eigenhandig geweven, Wanneer het niet woei, zaten voor in het schip een half dozijn roeiers. Deze roeiers moesten natuurlijk in de maat blij ven en de opzichter gaf dan ook het tempo aan. Voor roeiers werden slaven ge bruikt of misdadigers, 't Was een zwaar werkje en er was veel uithou dingsvermogen voor noodig. De Romeinen noemde de groote oorlogsschepen galeien. Wie veroor deeld werd lot de galeien wist, dal een vreeselijk lot hem wachtte. De Grieken en Phoeniciërs waren ook kranige scheepsbouwers. Het voorschip werd altijd zeer stevig ge bouwd, omdat dit bij een mogelijken aanval 't meest te lijden had. Er was daar vaak een scherpen spoor aan gebracht die met brons of ijzer be slagen was in den vorm van een driehoek. Die spoor diende om bij een vijandelijk schip een flink gat in den voorsteven te kunnen boren. Boven den grooten spoor zal vpak nog een kleintje. Dit kleine spoortje moest weer zorgen, dat de groote nl t te diep indrong, zoodat men weer ge makkelijk los kon komen. Aan het achterschip bevond zich een roer. De bemanning van een groot schip bestond toen uit 200 kop pen, waaronder 170 roeiers. Deze laat sten losten elkaar voortdurend af. Op de Grieksche schepen was een fluitblazer, die op muzikale wijze zorgde, dat de roeiers in de maat ble ven. Wanneer je nu onze zeekastee'.en ziet, die stormen en golven het hoofd oieden, die zich op iedere zee wagen durven, dan zeg Je toch: wat zijn wij ock ln dit opzicht vooruitgegaan met reuzenschreden, 't Lijkt een wonder lijk verhaal, waar Je boven zou kun nen zetten: Van boomstam tot zee kasteel .WJ3.—Z, EEN INDIANEN-VERHAAL. Zwarte Panter en Grijze Beer zijn nu reeds lang bekwame en wijze op perhoofden van hun stam. Dat wa ren zij natuurlijk niet ineens, door schade en schande moesten zij zich kunde en wetenschap eigen maken. Ook het grootste Indianen-opper hoofd is eens een baby geweest, Veel misgeschoten hebben zij, voordat zij ten allen tijde op hun schot konden vertrouwen als op hun eigen moeder. Te dikwijls werden zij zandruiter, om nu niet te weten hoe en op hoe veel manieren een wilde mustang zijn berijder van zich af probeert te werpen. Zoo ging het ook met Zwarte Panter en Grijze Beer. Het is heel, heel lang geleden. De twee beroemde opperhoofden waren toen nog maar een paar Indianen- Jongens, dat het volgende gebeurde. Eens. toen de trotxche krijgers van den stam allen het kamp verlaten hadden, voor de groote jaarlijkschc Jachten gebeurde het dat de moeder van Grijze Beer plotseling zwaar ziek werd. Stil lag zij op het zachte hul- denbed ln de groote wigwam. Wat de medicijn-man van den stam ook probeerde wat hij ook voor genees middelen aanwendde, de kwaadaar dige ziekte wilde maar niet wijken. Uren zat de grijze man bij het ziek bed van de squaw van zijn opper hoofd en bestudeerde ingespannen het verloop van de koortsen. Toen stond hij op en zei: Als ik voor volle maan de beschikking kan krij gen over het vet dat een jonge beer vlak onder de schouders draagt, dan heb ik alle hoop, dat het mij geluk ken zal de vrouw, met Mannitou's hulp te redden. En hij zuchtte, de oude medicijnman, want de jagers waren niet in het kamp en hijzelf was te oud, om nog op de berenjacht te gaan. Er zouden minstens drie of vier volle manen voorbij zijn gegaan, voordat men op de terugkomst van de eerste Jagers mocht hopen. De andere squaws die met hem bij het ziekbed hadden gestaan, begonnen te Jammeren en te weeklagen. Niemann had gezien, hoe aan het voeteneind een kleine Indiaan, van nog geen vijftien Jaren, met een ernstig ge zicht naar dc woorden van den ouden .medicijnman had staan luisteren. Toen iedereen weg was, bleef de jon gen nog langen tijd staan kijken naar het stille gezicht van de dood zieke vrouw, Toen draaide hij zich om en was het hem aan te zien, dat hij een vast besluit genomen had. Die Jongen was het latere, zoo be roemde opperhoofd Grijze Beer. Hij ging naar de wigwam van zijn vriend Zwarte Panter en riep hem zachtjes naar bulten. Zwarte Pan ter was toen, in dien tijd, ook niet ouder dan een Jaar of veertien. Met enkele woorden vertelde Grijze Beer zijn vriend, dat hij besloten was het berenvel te gaan halen, dat de oude medicijnman voor zijn zieke moeder noodig had. Als ik niet meer terugkom, zei hij tegen Zwarte Panter, vertel dan mijn vader waar om ik zijn verbod, het kamp te ver laten, overtreden heb. GIJ zult een ander dan mij uw opdracht moeten doen overbrengen, zei Zwarte Panter. Verdrietig stonden de oogen van Grijze Beer, toen hij zijn vriendje aankeek. Ik had zoo vast op U vertrouwd, zei hij verwijtend. zeg mij echter dc reden van uw weigering, opdat lk voor mijzelf zal kunnen uitmaken, of Zwarte Panter ln den vervolge vriend of vijand moet worden genoemd. De reden van mijn weigering ligt hierin, sprak Zwarte Panter, dat lk besloten heb met U mee te gaan. Is uw grootvader. Zwarte Adelaar, ook mijn grootvader niet? Zijn uw vader en de mijne geen broeders? Zooals zij vrienden zijn. moeten wij het zijn. Ik ga met U mee. Ik dank U, trouwe Zwarte Pan ter. Daarmede hadden de twee Jongens al meer gesproken, dan welopge voede Jonge Indianen eigenlijk al paste, De zaak was dus afgedaan. Bij het opgaan der Zon, aan den OoKtellJkcn kant van het kamp, zei alleen nog Grijze Beer en hij ging te rug naar dc wigwam, waar zijn zieke moeder lag. Bij het krieken van den dag ontmoetten de twee Jonge India nen elkaar op den afgesproken kant van het kamp. Behoedzaam beslopen zij de kleine tent. waar dc voorraad wapenen, oude en nieuwe, van den stam geborgen werd en zonder dat een der oude wachters, die links en rechts van den wapentent hun wigwams hadden, er iets van merk ten, wapenden zich de twee knapen en trokken even behoedzaam als zij gekomen waren weer naar den Oos telijken kant van het Indianenkamp terug. Grijze Beer liet een kort schril ge fluit hooren, dat dadelijk daarop beantwoord werd door het doffe hoef getrappel van een jonge fiere mus tang, die aangegaloppeerd kwam. Het wax Wilde-Wind, het paard dat Grijze Beer van zijn vader ten ge schenke had gekregen op den dag dat hij bewezen had, evengoed met een paard om te kunnen gaan als ware het een makke oude ezel ge weest. Sedert had Grijze Beer veel tijd doorgebracht met het opvoeden van Wilde-Wind en hem alles te lee ren, wat het paard van een goed en dapper Indiaan leeren moest. Dat Grijze Beer een streng leeraar was, bleek wel uit het feit, dat Wilde- Wind dadelijk op het fluitje van zijn Jongen meester gehoorzaamde. Hij kwam tot vlak voor de beide Jongens geloopen en bleef toen doodstil staan. Grijze Beer fluisterde zijn paard lets in het oor en sprong het op den rug. Toen beduidde hij Zwar te Panter, dat hij achter hem plaats zou nemen. Met een luchtige sprong belandde de tweede ruiter op den rug van het paard. Een kort keelge luid van Grijze Beer en voort vloog Wilde-Wind, de prairie op. Ruiters en paard leken als aan elkander gego ten, Na ruim twee uur rijden hield Grijze Beer de teugels in. Dam pend stond Wilde-Wind stil en de belde jonge Indianen lieten zich ln het hooge prairie gras neerzakken. Wilde-Wind kreeg een klapje op den rug, hetgeen zooveel bcteekende als: Ga maar grazen, maar let goed op, als ik roep. Dien dag deden de twee jonge Ja gers niet anders, dan naar het spoor zoeken van beren. Tevergeefs, hoe zij ook speurden en zochten, hun po gen bleef vruchteloos. Somber waak ten zij om beurten bij het vuur, in welks schijnsel ook Wilde-Wind de nacht doorbracht. Opnieuw trokken zij den daarop volgenden dag het zware woud in. Grijze Beer droeg als wapen een lichte jacht-tomahawk van zijn va der en zwarte Panter hield een korte v/erpspies in de hand. Verder droe gen zij beiden natuurlijk het on misbare indianen-mes in den gordel dat elke Indiaansche Jongen van acht Jaar ln zijn gordel steekt. Het waren nu Juist niet direct de aangewezen wapenen voorde „beren- Jacht", een van de gevaarlijkste Jachten, die zelfs bedreven en koene jagers alleen gezamenlijk onderne men. Maar zij waren Jong en gaven zich geen rekenschap van wat zij eigenlijk deden. Bovendien maakte dc gedachte aan zijn zieke moeder, de jonge Grijze Beer bijna radeloos, al was het zijn Indlaneneer te na daarvan het minste te laten blijken. Zwarte Panter was daarenboven te trotsch zijn eenmaal genomen besluit te herzien en zou liever den dood ge vonden hebben, dan zijn neef ln den steek te laten. (Vervolg en slot ln volgend nummer.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 15