ZOEKPLAATJE.
BRIEVENBUS
Brieven aan de Redactie van de
Klnder-Afdeeling moeten gezonden
worden aan Mevrouw BLOMBERG
ZEEMAN. Marnixstraat 20.
ROBBEDOES mag haar schuilnaam
houden.
BALSEMIENTJE. Je raadsels wa
ren goed. Mis je Rozenkoningin erg?
Heb je al eens wat van haar gehoord,
of ben je er soms zelf heen geweest?
Ze tref tgelukkig goed weer.
W. v. d. L. Kende je den heer
de J.? Dat kan voor jou van den zo
mer weer een heerlijke vacantie wor
den. Je zult er zeker oude bekenden
ontmoeten, misschien wel goede
vrienden. Prettig, dat je een spaar
potje hebt gemaakt.
TAMBOER. Je hebt nuttige ca-
deaux van de Weegschaaltjes ontvan
gen. Of had je ze zelf aangevraagd?
Ik zou dat mooie papier maar niet
altijd voor de Rubriek gebruiken. Dan
is het veel te gauw op. Ik ben met
een schriftvelletje ook tevreden.
LELIE. Je raadsels waren goed.
Wat voer je tegenwoordig uit? Is je
tijd erg bezet, of kun je nog wel eens
genieten van een mooie wandeling of
fietstocht?
A. B C. Oost-Indische kers. La
thyrus en Windekelken kunnen alle
drie wel meters hoog worden. Ge
mengd lijkt het me heel mooi. Je zou
b.v. een pyramide kunnen maken
van staken. Wel flink in den grond
zetten, anders smijt de wind je heele
kweekorij voor den grond.
MARIETJE. Om een paar draag-
rlempjes aan den boekomslag te ma
ken. raad ik je aan lusjes op het
linnen te maken en daar een band
door te schuiven. Gaat t' niet naar
wensch. kom dan maar eens bij me.
WIJNANDA. Je hebt al weer je
naam vergeten onder Je raadsels en
briefje. Dat Vijfhulzen wijst me ge
lukkig den weg. Als 'k eens in je
buurt kom wil ik graag je mooien
bloementuin eens zien. Wat vraag 3
betreft: een weg is toch altijd weg.
VIOOLTJE. Blijft het go?d gaan
met je? Was je op school weer gauw
bijgewerkt? Zoo langzamerhand zul
je wel dagelijks In de hangmat kun
nen liggen, vond je de Duinheks geen
praehtig verhaal? Is 't in de school
bibliotheek?
W. L. Je bent nu zeker zoo wat
klaar met de voorbereiding. Nu kun
je een paar maanden op Je welver
diende lauweren rusten Heb Je de
Canneheuvcltjes-serle nu compleet?
Die serie-boeken zijn altijd in trek.
Je hebt een prachtige keus gpduo.n.
't Lijkt me goed, dat ik liet, regle
ment, plaats met de her-opening.
WILLEM VAN ORANJE. Jij fietst
zeker al heel wat af. Onze voetoallers
hebben een schitterend succes te
boeken. Wat was dat een fijn school
reisje. Cczellig hè op die Alkmaar-
sche kaasmarkt. Waar staat dat vrij
heidsbeeld? In den speeltijd was 't
zeker nog niet druk. Goed succes ge-
wenscht met je examen, 'k Geloof,
vast. dat Je er komen zult.
KNIPPERDOLLETJE. Ben Je
Maandag nog met de klas naar Ber
gen en Sehoorl geweest? 't Weer was
best. Niet te warm en niet t« koud.
Het plaatje op je postpapier is niet
een fijn schilderijtje. Misschien lijkt
dat jongetje wel op Knipperdolletje.
Je raadsels zijn goed. Ik was er Juist
om verlegen.
BLOEMENFEE. Is vader al weer
terug uit Frankrijk? cj bent nu z^-
ker al een kraan in 't korfballen Als
Je aan dezen wedstrijd meedoet, ga
Je misschien Juist van Aardrijkskun
de houden. Je leert er ln leder geval
om de kaart goed te bekijken. Zwem
Je nu alle dagen? Wat word Je al een
knappe kookster. Dat is voor moeder
jeen groot gemak. Was het Woensdag
een plechtige bijeenkomst? Met wat
voor stand moest Je meedoen? Je
raadsels zijn goed.
HENNY G. Dat was nog eens een
lljnc tractatle. Je hebt nog een poos-
Je den tijd, voor Je zoover bent als
Jacob. Hoe gaat 't met de roole hond.
Is hij al hard weggeloopen? Laat
hem dan maar wegblijven, hè. Ga Je
later ook op 't Nassauplein naar
school?
DE KLEINE ORGELLST. Je raad
seis zijn goed. Hoe gaat 't met jou?
Heeft broer Jou aangestoken, of om
gekeerd? Tc veel huiswerk is niet
prettig, maar niets te doen te heb
ben is misschien nog minder prettig.
Ben Je 't niet met me eens? Je hebt
Je ln de zieke dagen misschien extra
op 't orgel geoefend.
KLAPROOS TE. Ondanks 't min
der mooie weer heb jij toch maar
heerlijk genoten in IJ. Een gezellige
omgeving brengt de zon wel binnens
huis. En dat is toch maar 't voor
naamste. Het trof, dat je juist de Jo-
han van Oldenbarnevelt zag ver
trekken. Heb je zoo'n groote boot wel
eens van binnen mogen bekijken?
JUFFERTJE LEESGRAAG. Ik
hoop voor Jullie, dat 't 24 Juni prach
tig weer zal zijn. Wat zullen jullie
dan plezier hebben. Ik zal eens aan
je denken. Met hoevelen gaan jullie
dan?
DUIKSTERTJE. Je mag best een
poosje in een provincie ronddraaien.
Je hebt daar misschien veel familie
en kennissen, 't Is zeker wel 'n wed
strijd naar je zin. Wat heb je de vo
rige week een prettig week-end ge
had. Daar kun je 's zomers heerlijk
genieten van de watersport.
ZEEMEERMINNETJE. In dezen
tijd woon je maar in een mooie
streek. Zijn er al veel badgasten?
Wat kom je 's Maandags in Haarlem
doen? Moet Je dan niet naar school?
Is prinses Zonneglans je vriendin?
Wel jammer, dat je maar één raad
sel had. Kan prinsesje Zonneglans
Je niet helpen? Dat mag best hoor!
DE KLEINE VIOLIST. Ik dacht
wel. dat de gebroeders ingenomen
zouden zijn met den wedstrijd. De
eerste inzending is al binnen. Ge
makkelijk is hij niet, maar er valt wel
wat mee te leeren. Dus met goeden
moed maar aan de reis begonnen
behouden thuiskomst.
GOUDVISCH. Flink zoo. dat jij
't wedstrljdwerk al klaar hebt. De
ketting is niet lang. maar wat je
hebt. is goed. Dat is al een heel voor
naam ding. Leuk. dat je nog een ritje
met de paardentram hebt gemaakt.
Daar heb ik als kind ook dikwijls in
gezeten. Toen wisten we nog niet van
electrlsche trams en autobussen.
MEIDOORNTJE. 't Deed me ple
zier weer eens wat van jou te hoo-
ren. Is er niemand, die je wat op weg
kan helpen met de raadsels? Wat
heerlijk, dat je al zoo gauw naar Oost
Voorne gaat. Ik hoop. dat je als een
sterke meid terug zult keeren. Gaan
er nog kennisjes van je naar toe?
GOUDHARTJE. Geniet jij maar
zooveel je kunt van het buiten zijn.
Wat heb je Zondag een heerlijk dag-
Je gehad. Zandvoort en Amsterdam
op een dag. Als 't zonnetje zoo lek
ker schijnt, verkies ik Zandvoort. Jij
ook? Ja, Je mag best tante zeggen.
PRINSES ZONNEGLANS. Stond
Jouw naam de vorige week wel onder
Je werk? Je vindt het nu natuurlijk
heerlijk om Zeemeerminnetje een be
zoek te brengen. Spelen jullie dan
samen aan 't strand?
HERFST ASTER. Heb Je al baat
bU de Heilgymnastiek? Maar dapper
blijven volhouden. Op welke Zangver-
eeniging ben je nu? En wordt er des
zomers door gerepeteerd?
BOKSTERTJE. Als Je een heele
Jaargang van Onze Jeugd bewaart,
kun je ze misschien zelf inbinden.
Wanneer gaan Jullie met de klas uit.
Je mag wel een paar stevige beenen
meenemen als de Utrechtsche Dom
beklommen moet worden.
PRINSES MARIA. - Wat gezellig
zoo'n wandelingetje met de klas naar
Bloemendaal. Je was gauw verbrand.
Zijn Jullie toen ook In Thysse's Hof
geweest? En hebben jullie het Kopje
beklommen?
NACHTEGAALTJE. Wat kan
zoo'n hond flink zwemmen, hè. En
niemand heeft het hem toch geleerd.
Schrok Je niet erg. toen je die kano
om zag slaan? Gelukkig maar, dat de
man zwemmen kon. Anders zou hij
misschien verdronken zijn. Kan jij
zwemmen?
HET ZONNETJE. Een bruiloft
en een zonnetje die behooren ook bij
elkaar. In welke vaeantie-kolonie is
je neefje? Wel zielig, dat het zusle
van Juffertje Weetgraag nu in de
Maria-Stichting ligt. Weet Je ook. hoe
het met haar gaat? Je raadsels zijn
goed.
NEVADA en UITLCOPER. Je
mag best eens een weekje overslaan
met do raadsels. Ik kan me voorstel
len. dat er voor Nevada weinig tijd
overschiet. Prettig, dat je nog zoo ge
noten hebt in Zandvoort. Ben je al
aan Je bock begonnen. Wat aardig,
dat grootvader het 't eerst gelezen
heeft. Is de foto goed uitgevallen?
Heb Je Jc Zondagsche gezicht gezet?
Is de kreeftenkleur al opgebleekt?
DE LOOZE VOS. Fijn hè. zoo'n
goeden vriend te bezitten. Komen jul
lie veel bij elkaar? Is de schilder
klaar gekomen met zijn werk? En is
nu de bellanger bezig? Wal zal 'l .er
straks keurig bij jullie uitzien.
CROCUSJE. 't Doet me plezier,
dat de prijs naar je zin is. Het boek
dat jullie op de club voorlezen, ken
ik niet. Is 't mooi? Hebben jullie Don
derdag prettig gezwommen van
school? Waar zwemmen jullie?
ELFENKONINGIN. Je was er
deze week protjig vroeg'bij. Dat was
Maandag een gezellig fietstochtje,
vooral nu vader erbij was. Je vrien
din vond het natuurlijk fijn, dat zij
ook mee mocht.
WA'lTiRROTJE. Je raadsels zijn
goed. Vader en moeder mogen best
meehelpen, 't Is juist gezellig zoo'n
raadselende familie. Nu zwem je ze
ker alle dagen. Je hebt toch al je
zwem-diploma? Moest je toen niet
duiken? Ja, vooral oppassen, dat je
niet op borst of buik valt! Wat een
eer voor je. dat je mee mag spelen
in 't orkestje. Vond je l.eii leuk de
eerste keer? Nu niet te lang wachten
met 't wedstriMwerk.
KERSTROCfëJE. Wat zal jij goed
leeren zwemmen. Toch maar niet te
lang erin blijven. Is het wedstrijd-
werk iets voor jou? Ik dacht van wel.
Heb je deze week nog eens prettig
met moeder gefietst? Ik heb er een
voorgevoel van. dat je overgaat.
ROZENKNOPJE. Nu is het tijd
voor de rozenknopjes om open te
gaan. Aardig, dat jullie met je on
derwijzer naar 't Frans Halsmuseum
zijn geweest. Ik kan me begrijpen,
dat je het er heel interessant vond.
Misschien ga je er met vader en moe
der ook nog wel eens naar toe.
ZINNIA. Ik denk er niet over
boos op je te zijn, omdat je een poos
je niet geschreven hebt. Ga jc mee
zwemmen flink vooruit? Kun je het
al zonder bus? Ja, je mag met den
wedstrijd best kris kras door de pro
vincie gaan. Een spoorlijn nemen is
dus niet noodig. Zooals jij de volg
orde begint is 't goed.
BALLENBREISTERTJE. Het
doet me genoegen, dat je met je raad
selprijs in je schik bent. Je bent er
al een heel eind in gevorderd. Aar
dig. dat moeder het ook leest. Wat
trof het mooi. dat je van de Zondags
school ook een boek kreeg. Speel je
allo dagen met je bal? Dat was een
bof. Wat prettig, dat vader weer aan
't maaien is. Schiet je op met den
wedstrijd?
HUNKERHARTJE. Gelukkig, dat
Kweekelingetje weer beter is. Dat
was nog eens een bof je zoo'n paar
vrije weken, 'k Hoop dat Je de Meet-
kunde-proef er schitterend af zult
brengen, je behoeft niet bepaald over
de spoorwegen te gaan. je doet maar
net of je per auto reist. Heb je de
heele week gezwommen en was je
nooit bibberhartje?
GOUDEN REGEN. Ja, je bent
een trouwe gouden regen. En ik be
grijp best, dat je briefje er door 't
vele huiswerk wel eens bij in moet
schieten. Wat hebben jullie een heer
lijk uitgaansdagje gehad. In dien
speeltuin heb je natuurlijk flink ge
ravot. Wat waren er veel werktui
gen en wat grappig, dat er ook een
kettingbrug was.
ZONNESCHIJN. wil je voortaan
de raadsels afzonderlijk opschrijven?
Kranig, dat je al op de terugreis
bent. Als je klaar bent, stuur je het
maar in. Bevalt het de zussen goed
in Vierhouten? 't Weer valt nog al
mee. Heb je haar nog een brief ge
schreven? Als je van huis bent, is
post altijd zoo gezellig, zwem je nog
alle dagen lekker?
ZWARTKOPJE. Wanneer gaat
de krans nu naar 't Bloemendaalsche
strand? Deftig zeg, dat jullie met een.
auto gaan. Dat zal een fijn tochtje
worden. Ik hoop, dat je ook nog wat
winnen zult met de spelletjes. Wat
heerlijk, dat vader en moeder zoo
mooi kunnen zingen. In huis zal er
zeker vaak gezongen worden. Bevalt
het Tyl Uilenspiegel goed op de Kna-
penvereeniging. Ik hoop, dat het op
5 Juli schitterend weer is voor de
Gooische reis. Ik zal eens aan je
denken.
NACHTVLINDERTJE. Nu heb je
heusch wel wat netter geschreven.
Ik hoop voor je, dat je onderwijzer
dit ook leest. Dan krijg jé nu een
complimentje. Verlang je niet naar
24 Juni? Niet zoo erg haantje de
voorste wezen. Een nachtvlindertje is
anders nog al bescheiden.
JUFFERTJE WEETGRAAG. Ik
kan me begrijpen, dat je 't heerlijk
vond weer naar school te mogen
gaan. En wat prettig, dat je de zaak
jes spoedig ingehaald zult hebben. De
plaatsen van den wedstrijd behoeven
niet aan de spoorlijn te liggen.
KWEBBELGRAAG mag haar
schuilnaam houden. Ben je zoo'n ra
teltje? Is Balsemientje je vriendin?
Ze mag je best met alles helpen, zit
ten jullie op school naast elkaar?
W. BLOMBERG—ZEEMAN
Marnixstraat 20.
Haarlem, 19 Juni 1930.
Uit de Moppentrommel
Ingez. door den Loozen Vos
A.: Gisteren overkwam mij iets,
dat mij nog nooit is overkomen.
B.: Wat dan?
A.: Ik ben 40 jaar geworden.
Gillend werd vrouw Kuitert wakker
Een muis! Er heeft een muis
over mijn gezicht geloopen.'
Ach Je zult gedroomd hebben,
zei boer Japlk, haar man.
O neen, zei Vrouw Kuitert be
vend. ik weet het zeker.
Dan op zoek. zei boer Japik. Hij
deed het licht aan en nam een 12-
vigen wandelstok in de hand, om dsn
rustverstoorder op te sporen. Zien
jullie het muisje?
Boer Japik niet. Hij kon het dier
nergens vinden en tenslotte begon
vrouw Kuitert werkelijk te gelooven,
dat ze maar gedroomd moest hebben.
Het angstige en verschrikte muisje
maakte natuurlijk ais de wind dat
het uit die gevaarlijke kamer kwam.
waar mannen met wandelstokken ln
rondliepen. Verbeeld je! Neen. dan
was het achter het behang veiliger.
Bij vader en moeder en de broertjes
en zusjes en ooms en tantes en
nichtjes en neefjes! Ze waren alle
maal. op de een of andere manier,
nog familie van elkaar, moet Je we
len
BIJVOEGSEL
VRIJDAG 19 JUNI 1931
No. 234
AAN ALLEN!
„Gelooft U, dat je varen kunt in
een hollen boomstam?1' is me ge
vraagd. Ja zeker, geloof ik dat. 't Al
lereerste scheepje was zeker een uit
geholde boomstam. Langzamerhand
werd dier vorm verbeterd.Ik denk, dat
ze begonnen zijn met een voor- en
achtersteven, daarna een zeil. Ver
volgens de riemen, in enkele musea
zie je nog wel eens typen van nude
schepen. Die eerste schepen, die uil
sluitend van hout gemaakt waren,
hebben de eeuwen niet kunnen trot-
seeren, daarvoor is hout te vergan
kelijk.
4 duizend jaar geleden waren er
al scheepsbouwei's onder de Egypte-
naars. Hiervoor werd accacla-hout
gebruikt, daar de accacia-boom veel
vuldig in Egypte voorkomt. Deze
schepen wferden op den Nijl gebruikt.
Zeeschepen werden veel later ge
bouwd. Voor deze schepen werd ce
derhout gebruikt. De planken werden
toen door middel van wiggen aan el
kaar verbonden.
Wel 3 duizend jaar lang heeft men
op deze wijze schepen gebouwd. Lang
zamerhand veranderde de vorm en
werden de schepen breeder en die
per. Een Egyptisch zeeschip was ruim
30 M. lang. De zeilen waren recht en
weinig gebold. Door middel van ban
den en touwen werden ze bevestigd.
Daar de Egyptenaren reeds lang heel
kunstig weven konden, werden de
zeilen eigenhandig geweven, Wanneer
het niet woei, zaten voor in het schip
een half dozijn roeiers. Deze roeiers
moesten natuurlijk in de maat blij
ven en de opzichter gaf dan ook het
tempo aan.
Voor roeiers werden slaven ge
bruikt of misdadigers, 't Was een
zwaar werkje en er was veel uithou
dingsvermogen voor noodig.
De Romeinen noemde de groote
oorlogsschepen galeien. Wie veroor
deeld werd lot de galeien wist, dal
een vreeselijk lot hem wachtte.
De Grieken en Phoeniciërs waren
ook kranige scheepsbouwers. Het
voorschip werd altijd zeer stevig ge
bouwd, omdat dit bij een mogelijken
aanval 't meest te lijden had. Er was
daar vaak een scherpen spoor aan
gebracht die met brons of ijzer be
slagen was in den vorm van een
driehoek. Die spoor diende om bij
een vijandelijk schip een flink gat
in den voorsteven te kunnen boren.
Boven den grooten spoor zal vpak
nog een kleintje. Dit kleine spoortje
moest weer zorgen, dat de groote nl t
te diep indrong, zoodat men weer ge
makkelijk los kon komen.
Aan het achterschip bevond zich
een roer. De bemanning van een
groot schip bestond toen uit 200 kop
pen, waaronder 170 roeiers. Deze laat
sten losten elkaar voortdurend af.
Op de Grieksche schepen was een
fluitblazer, die op muzikale wijze
zorgde, dat de roeiers in de maat ble
ven. Wanneer je nu onze zeekastee'.en
ziet, die stormen en golven het hoofd
oieden, die zich op iedere zee wagen
durven, dan zeg Je toch: wat zijn wij
ock ln dit opzicht vooruitgegaan met
reuzenschreden, 't Lijkt een wonder
lijk verhaal, waar Je boven zou kun
nen zetten: Van boomstam tot zee
kasteel
.WJ3.—Z,
EEN INDIANEN-VERHAAL.
Zwarte Panter en Grijze Beer zijn
nu reeds lang bekwame en wijze op
perhoofden van hun stam. Dat wa
ren zij natuurlijk niet ineens, door
schade en schande moesten zij zich
kunde en wetenschap eigen maken.
Ook het grootste Indianen-opper
hoofd is eens een baby geweest, Veel
misgeschoten hebben zij, voordat zij
ten allen tijde op hun schot konden
vertrouwen als op hun eigen moeder.
Te dikwijls werden zij zandruiter,
om nu niet te weten hoe en op hoe
veel manieren een wilde mustang zijn
berijder van zich af probeert te
werpen. Zoo ging het ook met Zwarte
Panter en Grijze Beer.
Het is heel, heel lang geleden. De
twee beroemde opperhoofden waren
toen nog maar een paar Indianen-
Jongens, dat het volgende gebeurde.
Eens. toen de trotxche krijgers van
den stam allen het kamp verlaten
hadden, voor de groote jaarlijkschc
Jachten gebeurde het dat de moeder
van Grijze Beer plotseling zwaar ziek
werd. Stil lag zij op het zachte hul-
denbed ln de groote wigwam. Wat de
medicijn-man van den stam ook
probeerde wat hij ook voor genees
middelen aanwendde, de kwaadaar
dige ziekte wilde maar niet wijken.
Uren zat de grijze man bij het ziek
bed van de squaw van zijn opper
hoofd en bestudeerde ingespannen
het verloop van de koortsen. Toen
stond hij op en zei: Als ik voor
volle maan de beschikking kan krij
gen over het vet dat een jonge beer
vlak onder de schouders draagt, dan
heb ik alle hoop, dat het mij geluk
ken zal de vrouw, met Mannitou's
hulp te redden. En hij zuchtte, de
oude medicijnman, want de jagers
waren niet in het kamp en hijzelf
was te oud, om nog op de berenjacht
te gaan. Er zouden minstens drie of
vier volle manen voorbij zijn gegaan,
voordat men op de terugkomst van
de eerste Jagers mocht hopen. De
andere squaws die met hem bij het
ziekbed hadden gestaan, begonnen te
Jammeren en te weeklagen. Niemann
had gezien, hoe aan het voeteneind
een kleine Indiaan, van nog geen
vijftien Jaren, met een ernstig ge
zicht naar dc woorden van den ouden
.medicijnman had staan luisteren.
Toen iedereen weg was, bleef de jon
gen nog langen tijd staan kijken
naar het stille gezicht van de dood
zieke vrouw, Toen draaide hij zich
om en was het hem aan te zien, dat
hij een vast besluit genomen had.
Die Jongen was het latere, zoo be
roemde opperhoofd Grijze Beer.
Hij ging naar de wigwam van zijn
vriend Zwarte Panter en riep hem
zachtjes naar bulten. Zwarte Pan
ter was toen, in dien tijd, ook niet
ouder dan een Jaar of veertien.
Met enkele woorden vertelde Grijze
Beer zijn vriend, dat hij besloten was
het berenvel te gaan halen, dat de
oude medicijnman voor zijn zieke
moeder noodig had. Als ik niet
meer terugkom, zei hij tegen Zwarte
Panter, vertel dan mijn vader waar
om ik zijn verbod, het kamp te ver
laten, overtreden heb.
GIJ zult een ander dan mij uw
opdracht moeten doen overbrengen,
zei Zwarte Panter.
Verdrietig stonden de oogen van
Grijze Beer, toen hij zijn vriendje
aankeek.
Ik had zoo vast op U vertrouwd,
zei hij verwijtend. zeg mij echter
dc reden van uw weigering, opdat lk
voor mijzelf zal kunnen uitmaken, of
Zwarte Panter ln den vervolge vriend
of vijand moet worden genoemd.
De reden van mijn weigering ligt
hierin, sprak Zwarte Panter, dat lk
besloten heb met U mee te gaan. Is
uw grootvader. Zwarte Adelaar, ook
mijn grootvader niet? Zijn uw vader
en de mijne geen broeders? Zooals zij
vrienden zijn. moeten wij het zijn. Ik
ga met U mee.
Ik dank U, trouwe Zwarte Pan
ter.
Daarmede hadden de twee Jongens
al meer gesproken, dan welopge
voede Jonge Indianen eigenlijk al
paste, De zaak was dus afgedaan.
Bij het opgaan der Zon, aan den
OoKtellJkcn kant van het kamp, zei
alleen nog Grijze Beer en hij ging te
rug naar dc wigwam, waar zijn zieke
moeder lag. Bij het krieken van den
dag ontmoetten de twee Jonge India
nen elkaar op den afgesproken kant
van het kamp. Behoedzaam beslopen
zij de kleine tent. waar dc voorraad
wapenen, oude en nieuwe, van den
stam geborgen werd en zonder
dat een der oude wachters, die links
en rechts van den wapentent hun
wigwams hadden, er iets van merk
ten, wapenden zich de twee knapen
en trokken even behoedzaam als zij
gekomen waren weer naar den Oos
telijken kant van het Indianenkamp
terug.
Grijze Beer liet een kort schril ge
fluit hooren, dat dadelijk daarop
beantwoord werd door het doffe hoef
getrappel van een jonge fiere mus
tang, die aangegaloppeerd kwam. Het
wax Wilde-Wind, het paard dat
Grijze Beer van zijn vader ten ge
schenke had gekregen op den dag
dat hij bewezen had, evengoed met
een paard om te kunnen gaan als
ware het een makke oude ezel ge
weest. Sedert had Grijze Beer veel
tijd doorgebracht met het opvoeden
van Wilde-Wind en hem alles te lee
ren, wat het paard van een goed en
dapper Indiaan leeren moest. Dat
Grijze Beer een streng leeraar was,
bleek wel uit het feit, dat Wilde-
Wind dadelijk op het fluitje van zijn
Jongen meester gehoorzaamde. Hij
kwam tot vlak voor de beide Jongens
geloopen en bleef toen doodstil
staan. Grijze Beer fluisterde zijn
paard lets in het oor en sprong het
op den rug. Toen beduidde hij Zwar
te Panter, dat hij achter hem plaats
zou nemen. Met een luchtige sprong
belandde de tweede ruiter op den
rug van het paard. Een kort keelge
luid van Grijze Beer en voort vloog
Wilde-Wind, de prairie op. Ruiters en
paard leken als aan elkander gego
ten, Na ruim twee uur rijden hield
Grijze Beer de teugels in. Dam
pend stond Wilde-Wind stil en de
belde jonge Indianen lieten zich ln
het hooge prairie gras neerzakken.
Wilde-Wind kreeg een klapje op den
rug, hetgeen zooveel bcteekende als:
Ga maar grazen, maar let goed op,
als ik roep.
Dien dag deden de twee jonge Ja
gers niet anders, dan naar het spoor
zoeken van beren. Tevergeefs, hoe
zij ook speurden en zochten, hun po
gen bleef vruchteloos. Somber waak
ten zij om beurten bij het vuur, in
welks schijnsel ook Wilde-Wind de
nacht doorbracht.
Opnieuw trokken zij den daarop
volgenden dag het zware woud in.
Grijze Beer droeg als wapen een
lichte jacht-tomahawk van zijn va
der en zwarte Panter hield een korte
v/erpspies in de hand. Verder droe
gen zij beiden natuurlijk het on
misbare indianen-mes in den gordel
dat elke Indiaansche Jongen van
acht Jaar ln zijn gordel steekt.
Het waren nu Juist niet direct de
aangewezen wapenen voorde „beren-
Jacht", een van de gevaarlijkste
Jachten, die zelfs bedreven en koene
jagers alleen gezamenlijk onderne
men. Maar zij waren Jong en gaven
zich geen rekenschap van wat zij
eigenlijk deden. Bovendien maakte
dc gedachte aan zijn zieke moeder,
de jonge Grijze Beer bijna radeloos,
al was het zijn Indlaneneer te na
daarvan het minste te laten blijken.
Zwarte Panter was daarenboven te
trotsch zijn eenmaal genomen besluit
te herzien en zou liever den dood ge
vonden hebben, dan zijn neef ln den
steek te laten.
(Vervolg en slot ln volgend
nummer.)