AVOND IN NAPELS. CANADEESCHE BRIEVEN. DE TOEKOMST VAN HET NEDERLANDSCHE LUCHTVERKEER. Is die toekomst verzekerd? Het antwoord op deze vraag ls thans, met de min of meer donkere vooruitzichten van de Staaatsinkomsten voor 1932 voor oogen, niet zoo maar in bevredigenden zin te geven, en aangezien binnenkort de beslissing zal moeten worden genomen in hoeverre het, voor de instandhouding van ons nationale luchtverkeer benoodigd, subsidie kan wor den gevoteerd, willen wij op deze voor ons zoo belangrijke aangelegenheid de aandacht vestigen. Volledigheidshalve willen wij wijzen op het feit, dat de oorspronkelijk in 1927 tus- schen het Rijk en de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën, gesloten overeenkomst voor de regeling van de subsidies voor een tijdvak van vijf jaren, achtereenvolgens in 1929 en in 1930 weder in dier voege moest worden gewijzigd door het bedrag per jaar telkenmale opnieuw naar behoefte vast te stellen; de eertijds vast gestelde bedragen bleken namelijk te laag èn voor steun aan de exploitatie èn voor deelneming aan het kapitaal. Voor het jaar 1931 werd een bedrag van 1 millioen gulden toegestaan en naar schat ting zal voor 1932 voor de beide diensten de Europeesche en de verbinding met In- die een bedrag van 1,2 millioen noodig zijn. Zekerheid is er thans noch voor verminde ring noch ook voor handhaving van het subsidie; het volgende is dan ook een waar schuwend woord tegen besluiten welke Ne derland zouden schaden. De plaats van Nederland in het luchtverkeer. Het prestige van Nederland in het wereld- luchtverkeer is ontstaan en sedert dien so lide gevestigd op twee grondsdagen t.w. het onderhouden van een luchtnet in Europa en uitgaande van Amsterdam een in bedrijf houden van de luch tv er binding naar ons zoo belangrijk koloniaal gebied. Belde peilders zijn noodzakelijk om dit, ten koste van een geweldigen arbeid, opgerichte grootsclie bouwwerk te dragen. Het is een bekend feit, dat heden ten dage 't Europee sche en overzeesche luchtverkeer is geba seerd op een nationalen grondslag, want ook al bestaat er een belangengemeenschap tusschen maatschappijen van verschillende nationaliteit, de verschillende Rijken erken nen slechts het nationale standpunt en steunen mitsdien de eigen ondernemmgJ-Iet gevolg hiervan is een scherpe concurrentie, ook reeds steunende op subsidies, en de noodzakelijkheid om in de rij van luchtva rende naties te blijven worden opgenomen. 1-Iet is niet mogelijk de werkzaamheid tij delijk te verminderen of te onderbreken, de „uitvalster" zal dan niet weder de gelegen heid worden geboden om de oude plaats op nieuw in te nemen. Het mag als bekend worden aangenomen, dat ons land zulk een belangrijk internatio naal knooppunt van luchtlijnen is geworden, doordat wij als een dear eersten luchtverkeer exploiteerden en doordat de groote han delssteden niet geschroomd hebben met groote financieele offers goed geoutilleerde luchthavens aan te leggen. Zoo alleen werd het luchtverkeer naar Nederland getrokken en het behoeft geen nader betoog, dat enkel door zelf practische luchtverkeer uit oefenen een dergelijke plaats kan worden veroverd en behouden. Daaraan was het ook te danken, dat in 1919 o.m, ook door initiatief van Nederland sche zijde te Den Haag werd opgericht de International Air Traffic Association, een associatie waarbij alle luchtverkeers maat schappijen zijn aangesloten en waardoor een basis werd gevormd, om tot uniforme regeling' te geraken, een verecniging dus, welke zeer zeker in het belang van de ont wikkeling van een gezond luchtverkeer moet worden beschouwd. De zetel van deze inter nationale luchtverkeers-associatie is nog steeds te 's-Gravenhage gevestigd. Rekenen wij hierbij, dat door de uitne mende personeels-, materieel- en technische organisatie de K.L.M.-naam heeft gemaakt in Europa en over de geheele wereld, dan is het niet overdreven te zeggen, dat Nederland een zeer belangrijke plaats in het wereld- luohtverkeer is gaan innemen, die wij niet meer prijs mogen geven. Dit spreekt te meer indien wij het tweede gedeelte van de werkzaamheid van de K.L.M. en daardoor heet deze maatschap pij terecht „Voor Nederland en Koloniën" namelijk de exploitatie van den luchtpost dienst naar Indië nader beschouwen. Niemand zal kunnen beweren dat de in stelling van een geregelden dienst niet met moeilijkheden gepaard is gegaan; politieke bezwaren waren te overwinnen; het ver krijgen van toestemming voor het landen op de Engelsche vliegterreinen, de gesteld heid van die terreinen zelf, het inrichten van depóts langs deze bijna 14.000 K.M. lange en moeilijke route, met de zoozer wisselende klimatologische omstandigheden, het bracht alles een geweldigen arbeid met zich mede, zoodat terecht van een pionierarbeid ge sproken mag worden op transcontinentaal luchtverkeersgebled. Zonder aarzelen werd die groote arbeid tot stand gebracht en met enorme energie en dank zij de groote be kwaamheid, vervult het kranige vlieger- en technische koi'ps van de K.L.M., nu veer tiendaags zijn moeilijke taak. I-Iet zou te ver voeren de buitengewone prestaties, waar onder records voor lange afstandvluchten zijn te noemen, hier op deze plaats op te sommen: wij kunnen echter niet nalaten een woord van warme hulde aan de K.L.M. als geheel genomen, hier uit te spreken. Gezien in het verband van de ontwikkeling van het transcontinentale luchtverkeer, de luchtverbindingen waarbij het jongste ver keersmiddel bij uitstak zijn superoriteit boven andere middelen van vervoer kan be wijzen, zijn het juist dit soort verbindingen welke van belang zijn; de Holland-Indië ver binding als eerste is te beschouwen als een voorbeeld. Rentabiliteit. I-Ioewel de vervoer cijfers èn in het Euro peesche luchtverkeer èn bij de Holland-Indië verbinding zijn toegenomen, is noch in Nederland noch ook in andere landen een exploitatie mogelijk zonder financieelen steun van Rijkswege. Doch tenslotte is het zoo met alle openbare vervoermiddelen ge gaan en dergelijke uitgaven moeten wprden beschouwd als te zijn in het algemeen be lang. Zeker: de ontwikkeling tot rentabiliteit is moeilijk; tal van vraagstukken wachten nog op een definitieve oplossing. Hetgeen nu echter reeds in een periode van een goede tien jaar werd bereikt vormt een basis, waarop de arbeid voor verdere ontwikkeling kan steunen. Met deze ontwikkeling zullen zich tal van nieuwe mogelijkheden voordoen cn de moeilijkheden van het oogenblik, zul len met dezelfde energie kunnen worden bevochten als in de eerste ontwikkelings jaren. Het voorgaande, dat betrekking heeft op het luchtverkeer in het algemeen is zonder meer van toepassing op de K.L.M. en juist door het zoo ruim gekozen arbeidsveld, zijn de mogelijkheden van deze maatschappij zooveel grooter. Hoewel reeds een uitspraak van eenige jaren geleden, zouden wij hier willen aan halen een interview van Sir Henry Deterding over de toekomst van de petroleumindustrie, waarbij deze als zijn meening naar voren bracht, dat men z.i. niet voldoende rekening hield met de mogelijkheden van het lucht verkeer. De rol van het luchtverkeer zal zich in het vervolg niet meer beperken tot het verzekeren van een zoo snel mogelijk vervoer; het zal van het grootste belang worden voor de exploitatie van de rijkdom men in gebieden, die tot dusver niet bereik baar waren. Vroeger legde men, zoo spoedig de econo mische voorwaarden dit eenigermate toe lieten, een spoorweg aan, wat een zeer spe culatieve onderneming was. Later ging men over tot den aanleg van wegen voor auto mobielen. Thans is het omgekeerde mogelijk. Met behulp van vliegtuigen kan men thans met zeer weinig kosten en bijna zonder risi co een gebied prospecteeren en met de exploitatie van zijn rijkdommen beginnen. Dan eerst volgen de aardsche verbindings middelen, althans wanneer de expansie van het land dit noodzakelijk maakt. Deze uitspraak is nog onverminderd van kraclit en wij onderschrijven deze volgaarne. Conclusies. Ongetwijfeld zal het jaar 1932 voor het Rijk een zeer moeilijk jaar zijn; in dergelijke crisisjaren moet evenwel consciëntieus wor den overwogen waar het bezuinigingsmes moet worden ingezet. Wij meenen reeds in het voorgaande uit een te hebben gezet, dat een keuze tusschen het handhaven van één der beide verbin dingen, waardoor uit den aard der zaak een bezuiniging wordt verkregen, zoodanig in het leven van het Nederlandsche luchtver keer snijdt, dat het ten doode zou zijn op geschreven. Het gevaar is niet denkbeeldig dat een opheffen van den Europeesche luchtlijnen, ja zelfs een vermindering ervan, Nederland een tweede plaats zal doen gaan innemen als centrum in het Europeesch luchtverkeer, waardoor reeds de voor de grondorganisatie ten laste gelegde gelden Hoe de telefoon ontstond. Graham Bell aan 't werk. „Watson kom hier, ik heb je noodig!" Telefoon facili teiten en -mogelijkheden. Eén en zestig jaar geleden, op 31 Juli 1870, arriveerde te Quebec het zeeschip „Nestorian" van Liverpool. Onder de passagiers was een Engelsche familie, bestaande uit een man, een vrouw en een bleek en lusteloos uit- zienden jongeman van 23 jaar. Het was deze familie niet voor den wind gegaan: reeds twee zoons waren haar ontvallen en de ge zondheid van den eenig overgebleven zoon was van dien aard, dat de vader een be langrijke on derwij sbetrekking in Londen had opgegeven, in de hoop dat het krachtige Canadeesche klimaat gunstig zou mogen in werken op de gezondheid van zijn zoon. Deze jongen, gebukt onder het verlies van zijn twee broers, kon de gedachte niet van zich afzetten, dat hij naar de Nieuwe Wereld was gekomen om te sterven.Hij besefte aller minst, dat hij was voorbestemd orn een ge weldigen ommekeer te brengen in de ver keersmiddelen van dien tijd, niet alleen van Canada, maar over de geheele wereld. Want de familie was die van dr. Alexander Melrille Bell en de ziekelijke zoon was niemand minder dan Graham Bell, de man, die eens de telefoon zou uitvinden. De familie betrok een buitenplaats bij Brantford (Ontario) en al spoedig was de heer Bell, wiens roem hem over den oceaan was gevolgd, weer betrokken in verschillende instellingen van onderwijs. Zóó druk kreeg hij het daarbij, dat het hem onmogelijk was, om een vroeger geuite belofte te vervullen, n.l. om les te geven aan de school voor Doof stommen te Boston. In zijn plaats zond hij zijn zoon, wiens gezondheid, en daarmee zijn levenslust, een belangrijke verbetering had ondergaan. De zoon volgde zijns vaders voetsporen en ondernam het onderwijs in woordvoordracht, liplezen e,d. Hij kwam daardoor in aanra king met de studie van het geluid, voortge bracht door stemvorken, de menschelijke stem of trillende snaren. Zijn drukke werkzaamheden te Boston veroorloofden hem echter niet, om zooveel tijd aan zijn experimenteeren te wijden, als hij wel graag had gewild. Dus kwam hij van tijd tot tijd in het ouderlijk huis te Brantford om zijn ideeën rustig te ontwikkelen. Bij een van die bezoeken bracht hij een mensche- lijk oor mee, dat hij van een vriend, een medisch student, had gekregen. Aan het trommelvlies bevestigde hij een hooispriet, die hij met het andere einde op een met roet zwart gemaakte glasplaat liet schrijven. Wanneer hij nu in het oor sprak en hij be woog de glasplaat, dan demonstreerden de trillingen van het trommelvlies in een zig zag lijn op de glasplaat. Wanneer het hem nu maar gelukte om deze trillingen in een electrische stroomketen te krijgen, dan zou de „sprekende telegraaf" ontdekt zijn. In Boston on (.wikkelde hij met behulp van ijzn assistent Watson de technische bijzon derheden. Op 10 Maart 1876 probeerde hij een nieuwen geluidsoverbrenger, bestaande uit een reservoir met een verdund zuur, waarin een draad, die bevestigd was aan een membraan. Bij het vullen van het reservoir met het zuur morste Bell wat van de renteloos worden. De jaren van stilstand welke zoo zouden ontstaan, beteekenen on herroepelijk achteruitgang. Evenmin is het mogelijk de door moei- zamen arbeid eindelijk bereikte geregelde dienst naar en van Indië op te heffen; in tegendeel, hoe paradoxaal dit ook moge klinken, men moet hier juist streven naar een uitbreiding tot een wekelijkschen dienst, omdat door het vergrooten van de frequentie het vervoer sterk zal toenemen. Het Hoofd bestuur der Nederlandsche Posterijen is er vast van overtuigd, dat het vervoer sterk zal toenemen, waardoor het bedrag dat per vlucht moet worden bijgedragen door het Rijk in Nederland en door het Indische Gouvernement om te komen tot het gega randeerde vervoer van 500 resp. 350 K.G. post zal verminderen. Door de scheepsver bindingen worden thans wekelijks 1260 K.G. post vervoerd en het mag verwacht worden dat het gemiddelde van 200 K.G. welke totnutoe vervoerd werden, zal stijgen tot 300 K.G. Een wekelijksche dienst.opent voorts de mogelijkheid postvervoer naar Australië te kunnen exploiteeren. Een besnoeiing op het bedrag van het subsidie, hetgeen een vermindering van het luchtnet tengevolge zou hebben is noodlottig voor het prestige van Nederland als lucht varende mogendheid en voor de ontwikke ling van het groot-Nederlandsche luchtver keer; ook bij een tijdelijken maatregel kan de oude plaats niet meer worden heroverd. Het antwoord op onze vraag zal dus moeten luiden: Het Nederlandsche luchtverkeer moet in de toekomst verzekerd blijven. VAN DEN ABEELE. ARABISCHE WIJSHEID. Wie nooit de vreugde der jacht en der liefde heeft leeren kennen, wie nooit de tonen der muziek en de geur der bloemen gezocht heeft kan van zich zeiven niet zeg gen dat hij een mensch is. Wie begeerig naar eer en rijkdom streeft is bij een dorstige te vergelijken, die zijn dorst met zeewater zoekt te lesschen. Hoe meer hij drinkt, des te meer dorst hij er naar, tot hij zich eindelijk dood drinkt. Veracht nooit een goeden raad, hij moge komen van welke zijde ook. Vergeet niet, dat de paarl Ijverig gezocht wordt, in weerwil van de ruwe schelp, waarin zij besloten is. Wanneer Allah de mier wil verderven dan geeft hij haar vleugelen. Het door trotsch- heid en vreugde vervulde insect stijgt in de lucht omhoog, een kleine voorbijvliegende vogel ziet het, pakt het en het is er mede gedaan. Men zegt dat de fortuin blind Is, en voor zeker is het een doorgaande regel dat zij haar gunsteling met blindheid slaat. Luiheid is een zwaar werk voor hen, die er niet aan gewoon zijn, en een vervelend werk voor hen die er zich aan overgeven. Een mensch kan niet spreken zonder over zich zelf een oordeel uit te spreken. Met of tegen zijn wil schetst hij door elk zijner woorden zijn eigen beeltenis voor het oog van anderen. stof op zijn kleeren; hij sprak toen de ge denkwaardige woorden: „Watson, kom hier, ik heb je noodig!" Watson, die in een naburig vertrek met aandacht stond "te luisteren aan den ont vanger, stormde nu het laboratorium binnen, daarmede te kennen gevende, dat de nood kreet hem bereikt had. Deze kreet van Bell was dus het eerste menschelijke woord, dat over een telefoonlijn was overgebracht. Hoewel dus de eerste geslaagde proef neming in Amerika plaats had, was de uit vinder een Canadeesch burger, die zijn ideeën voornamelijk in 'het Canadeesche plaatsje Brantford had ontwikkeld. Ook de eerste telefonische verbinding over langeren afstand werd in Canada verwezen lijkt. Dat was in 1877 tusschen Brantford en Paris, een afstand van plm. tien mijl. Dr. Graham Bell heeft het mogen be leven, dat zijn uitvinding algemeene toe passing vond in alle deelen der wereld, ja, zelfs een absolute noodzakelijkheid werd voo het moderne zakenverkeer. Na zijn dood is het landgoed van Bell aan gekocht als herinnering aan deze uitvinding. Tevens heeft men er een museum in aan gelegd van alles, wat betrekking had op de uitvinding zelf en op de historische ont wikkeling van de telefoon. Zoowel op technische als op commercieel gebied heeft de telefoon sedert Bell een- achtigen vooruitgang beleefd. De technische ontwikkeling was eerst mogelijk nadat de telefoon commercieel een succes was ge- gebleken. De Bell-Telefoon Maatschappij, die hét geheel vaste land van Noord-Amerika beheerscht, is een zuiver particuliere onder onderneming; de telefoon is hier dus geen heel of half overheidsbedrijf. Dat brengt mee een zakelijker propaganda en meer re clame voor de telefoon. Theoretisch brengt een dergelijk monopolie natuurlijk ook hooge tarieven, maar een nauwkeurige be schouwing levert al gauw een argument voor lage tarieven. Immers, een telefoon aansluiting is alleen wat waard, wanneer men er een groot aantal lieden, vrienden, leveranciers, klanten enz. mee kan bereiken. Het is dus. behalve om redenen van abon nementsprijs, ook voor de propaganda voor de maatschappij van groot belang, om een uitgebreid net van telefoons te hebben. Het gaat er mee als met dagbladen. De dagbla den hebben ons graag tot abonné, niet om het kleine beetje geld .dat wij er voor geven, en waarmee soms nog maar nauwelijks de kosten van het blanke papier betaald is, maar omdat een grooter aantal abonnés de adverteerders aanspoort tot het plaatsen van uitvoerige advertenties, waarmee het dag blad dan gediend is. Zoo gaat het ook met de telefoonmaat schappij. Die moet steeds meer voordeelen, gemakken en geriefelijkheden voor zijn abon nés bedenken, want elke volgende aanslui ting is een wapen bij de daaropvolgende. De maatschappij maakt het helaas veel mis bruikte woord „service" tot haar motto en staat dag en nacht voor u klaar. Wenscht u te spreken met een vriend, wiens nummer gij niet weet, geef dan diens naam en adres aan de juffrouw op en zij zal u helpen. Moet u een persoon in een andere plaats spreken en weet u niet waar hij zich bevindt, vraag dan een „person-to-person" verbinding aan, en de juffrouw zal net zoo lang den opge- Gisteren zagen we Capri met zijn beroem de Grotta Azzurra, met zijn twee idyllische kleine stadjes Capri en Anacapri, waar de witte huisjes bedolven lijken onder de bloeien de blauwe regen, en we in een tuintje op eens wat echte Hollandsche tulpen zagen bloeien, waarvan de galante eigenaar me er onmiddellijk één aan wilde bieden, en pas schoorvoetend en in zijn hart diep teleurge steld zijn aandringen staakte, toen we wel een stuk of wat keeren op diep tragischen toon „Che disgrazia!" („Zonde!") hadden ge= zegd en al ons armoedig Italiaansch er bij hadden gehaald om hem te overtuigen van het feit, dat voor ons Hollanders Holland sche tulpen iets veel minder bijzonders waren dan voor hem. Het is waarlijk geen wonder dat in oude tijden de sirenen dit sprook jeseiland tot woonplaats kozen en gezeten hoog op de zonnige rotsen, met hun onweer staanbaar gezang den éénen koenen zee vaarder na den anderen, naar' de gevaarlijke kust lokten, waar de dood hem wachtte. Tot Odysseus kwam, de eerste man, die sterker was dan zij, en zich aan den mast liet binden doer zijn eigen doove roeiers, die noch het verleidelijke gezang, noch de smeek beden van hun meester om het roer te wen den of hem los te maken, verstonden. Zelfs nu heb je er soms het gevoel, of je op den beroemden godenberg de Parnassus bent, en niet op het Italiaansche eiland Capri, dat je vroeger op school alleen leerde om zijn blauwe grot. Op dien eenen dag dat we er waren, zagen ze Zeus in eigen persoon een pijpje rooken in de deur van zijn goden woning tegen de rotsen aan, vriendelijk en eerbiedwaardig, alwetend en wijs, zagen we Juno in het klare felblauwe water haar wasch doen en kwamen we Apollo rank van lijf en leden, stralend van gezondheid en matrozencostuum, dat hij niemand weet waar, had opgepikt. Li één van de huizen aan den overkant is al sinds een uur iemand bezig „O sole mio" te zingen op de begeleiding van het één of ander weemoedig instrument, dat ik niet thuis kan brengen, en een ezel, die al een heelen tijd beneden in de zon heeft staan wachten op Joost mag1 weten wat, heeft een paar keer zijn kop achterover in zijn nek gegooid en gebalkt. Hebt u wel eens een ezel hooren balken? Voor ik in Italië kwam, had ik omtrent ezelgebalk nog maar zeer vage concepties. Nu zal ik voor eeuwig weten, hoe het is. Balken is er allerminst een goed woord roepene achtervolgen, op zijn kantoor, zijn club, of zijn huis, tot zij eindelijk de verbin ding tot stand heeft gebracht. Slaagt de ver binding niet, dan betaalt u niet. Gelukt het wel, dan betaalt u een hooger bedrag, dan wanneer u eenvoudig een nummer opbelt, maar de maatschappij heeft u dan ook een dienst bewezen. Zij is er steeds over uit, om nieuwe mogelijkheden voor diensten te ope nen. Zij legt telefoonlijnen aan door de Noord-Westelijke gebieden en Yukon, zoodat het ons mogelijk is om met de uiterste uit hoeken van Canada te telefoneeren. Zij ves tigt de aandacht op goedkoope nachttarie ven, waardoor de lijnen evenrediger belast worden. Zij stuurt ons den telefoongids gra tis thuis met de tarieven voor interlocaal verkeer, niet alleen voor Canada en de Ver- eenigde Staten, maar ook voor Engeland, Duitschland, Argentinië en Australië. Zij richt overal publieke telefoonstations in, in winkels, stations, restaurants, warenhuizen en publieke gebouwen, waarvan het geheim zinnige is, dat de juffrouw aan het andere einde van de lijn altijd precies weet, of we er een stuivertje, een dubbeltje of een kwartje in hebben gegooid. Ook op technisch gebied heeft de telefoon een ontwikkeling doorgemaakt, die tot zulke grondige veranderingen leidde, dat uit het beknopte, geriefelijke telefoontoestel van heden geen overeenkomst meer is te halen met het menschelijk oor en de verdere attri buten van Graham Bell. De Bell-Telefoon- Maatschappij exploiteert een reusachtig la boratorium, waar tal van proefnemingen, on derzoekingen en beproevingen worden ge daan. Jaarlijks worden daar millioenen dol lars uitgegeven en niets wordt onbeproefd gelaten om de telefoon te verbeteren. Nieuwe materialen worden uitgevonden en daarna moet worden nagegaan, waar ze tot verbete ring of bezuiniigng kunnen leiden. Nieuwe perspectieven, zooals de televisie, worden geopend; hun doelmatigheid moet worden onderzocht. De geluidsfilms zijn uit gevonden in de telefoonlaboratoria, evenals zoovele stoffen, die later bleken in andere industrieën van groot belang te zijn. Het vol automatisch systeem, dat in Nederland in vele groote centra is ingevoerd, is ook hier tot in de uiterste perfectie ontwikkeld. Zóó ver is de techniek daarin gevorderd, dat het mogelijk is, om van automatisch ingerichte onderstations niet-automatische op te bel len. Dat wil dus zeggen, dat wanneer u thuis op een nummerschijf iemand oproept, de juffrouw in het niet-automatische telefoon kantoor het gesproken woord hoort, overeen komende met de door u aangeslagen cijfers! Ook de telefoon in onze huiskamer heeft belangrijke veranderingen ondergaan. Van de film is u het Amerikaansche type van telefoon bekend, waarbij men spreekt in een kelk als van narcis, en luistert aan een apart los hoorntje. Dit model wordt hier langza merhand geheel verdrongen door het Euro peesche type, waarbii men zender en ontvan ger in één hoorn heeft en dus maar één hand hoeft te gebruiken. Het spreekt vanzelf, dat de toestellen steeds lichter, compacter en eenvoudiger worden, maar van binnen wor den ze steeds ingewikkelder. Behalve gewo ne metalen, zooals koper, tin en aluminium, vinden tegenwoordig ook goud en platina toepassing in elke telefoon. Het geheel is een vernuftig stukje techniek, waaraan vele groote geesten meegewerkt hebben, maar waarvan Graham Bell nog steeds de eer toe komt van de uitvinding. A. G. voor. Het is geen dierlijk, en evenmin een menschelijk geluid. Het lijkt de jammerklacht van een hopelooze, de hartverscheurende roep om hulp van een gedoemde ziel, van een van God en alle menschen verlatene. Het kan bijna niet, dat een ezel werkelijk „anaar een ezel" is. Er moet meer in een ezel zit ten, dan wij menschen denken, dat hij zoo lijden kan. Maar gisterenavond dan, terugkomende van Capri, zijn we in het trammetje gestapt, dat vanuit het centrum van de stad tot boven op den heuvel voert. Het was tegen zessen en de schemering begon stilletjes op te klimmen uit de zee, en de stad en de Ve suvius op den achtergrond en het Castel de 1' Ove, dat als een onvermurwbaar grijs stuk rots, één met de natuur, uit de zee schijnt op te rijzen, te hullen in een verdoeaelenden nevel, die de kleuren verinnigde en de om trekken verzachtte. Heel in de verte, aan den horizon, was een vage zilveren scheme* ring van de opkomende maan, en hier en daar floepte in de stad een geel sterretje aan. En nog waren we niet halverwege den top, of heel die teere kleurenmengeling was weggezakt in het steeds sneller stijgende duister, en Napels was een stad bij avond, zwart huizencomplex op en om en onder den heuvel gebouwd, zich krommend om de baai, en prikkelend van duizenden lichtjes. Ik dacht aan de paar dennen, die ik dien ochtend van beneden af als trouwe wachters over Napels hun donkere, stugge kruinen had zien heffen, en ik vroeg ime af, hoe ze er uit zouden zien. Zwijgende trouwe reuzen, wakende over die millioenen van men schen Ik heb heel wat steden bij avond gezien. Ik hou van een stad bij avond, als alles mysterieuzer en inniger., maar ook verborge- ner* en verraderlijker is. Als in de huizen de lampen aangloeien, in de straten de haastige gestalten af en aan gaan, niemand weet vanwaar en niemand weet waarheen. Als de aanwezigheid van al die duizenden en duizenden zielen in de lucht lijkt te hangen als een tastbaar iets, als uit straten en stegen gedempt gepraat en gelach en gefluister klinkt. Een stad bij avond kan beklemmend en ontzettend zijn, als het koud is, en het asfalt onheilspellend glimt in het schijnsel van de lampen; maar een stad bij avond kan ook het mooiste zijn, dat er ter wereld be-< staat. Gisteravond stonden wë daar boven op de Via Chiaia, en keken neer op Napels en de zee, en het was een waar geworden sprookje. De maan stond als een onmetelijk groote, bleeke bol aan den hemel, en goot een baan. van zilveren licht uit over de zee tot het leek of door het nachtblauwe water een rivier van vloeiend zilver stroomde, recht naar den ho rizon toe. Een eindje beneden ons staken dé fijngetande bladeren van een paar palmen zwart af tegen den lichtenden hemel, en diep daar onder lag de stad, en alleen een vaag gedruisch, als de lang aangehouden zuchb van een mensch, die eindelijk tot rust komt, steeg naar ons op. De dag was zonnig ge weest, en in de warme lucht hingen nog dé geuren, die de bloemen en planten mild de gonzende bijen tegemoet gestuurd hadden. Aan den overkant, over de helling van den! Vesuvius, kroop fijntjes het lichtlijntje van de tandradbaan en boven den krater was vaag een dikke, witte rookwolk te zien. Dat is het wonderlijke van het kijken naar iets, dat zoo volmaakt mooi is, als Napels het gisteravond was. Je staat, en-je legt even je ellebogen op de borstwering van den weg om beter te kunnen kijken en je houdt je adem in om zooveel schoonheid. Er. schieten wat herinneringen door je heen aan dingen, die ook zoo mooi waren, dat je ze nooit zult ver geten: een fregat, dat je op de zee bij Pa lermo zag varen, met zijn fiere trotsche zei len bollend in den wind, deinend naar links, deinend naar rechts, als een sprookjesschip schuivend voorbij een donkere rots, die steil omhoog rees uit de felblauwe zee; aan die kerk bij Palermo, de Chiesa Maria da Gèsu, die zoo wit en blank omhoog rees aan den voet van dien donkeren, met dennen bezaai den bergwand. Je gedachten dwalen ver weg, en opeens zijn ze met een schok weer terug in de werkelijkheid, die feeërieke werkelijk heid van de maan beschenen baai bij Napels. Hoe lang heb je er gestaan? Vijf, misschien tien minuten. En dan kijk je op je horloge, en je ziet, dat het een uur later is dan toen je begon te kijken. We zijn weer terug gegaan met de tram, en pas toen we goed en wel zaten, ontdekten we dat kleine restaurant, waar we hadden willen eten. Waar we nog eens zullen eten, als de goden het goed vinden. Een koddig, schemerig verlicht eethuisje, met tafeltjes bui ten in den tuin, waar vandaan je de heele stad en de zee en den vulkaan en zelfs de lichten van het verre Capri kon zien. Met wuivende palmen boven je hoofd, en een schemerlampje met een warmrood kapje op elk tafeltje. Noodende, rozeroode bakentjes in het warme duister van den nacht En toen we terug kwamen in die tram. Tja dan is er op eens niet alleen schoonheid meer, maar dan zit je weer tusschen de men schen, en het dwingende, harde leven. Ik zie het zielige, behuilde gezichtje van het meis je nog voor me, en de tranen, die gele, glim mende sporen trokken in het witte poeder- laagje op haar gezicht. Ik zie de mond van den man nog, met den vooruitstekenden on derlip, en het gebaar, waarmee hij zich tege lijkertijd beschermend voor haar heen boog, opdat de menschen niet zouden zien, dat ze huilde, en tersluiks een blik wierp op zijn buurvrouw aan den anderen kant, met een canailleuzen rozen hoed op, en een brutaal geverfden, ordinairen mond. Ook in Napels •is het leven niet altijd mooi „Napels zien en dan sterven"Gister avond stonden we daar boven en zagen de maan schijnen op de zee. en een enkel roei bootje schuiven dwars door die zilveren rivier Nu is 't al weer de vol gende dag, en de zon schijnt hel uit 'n diep- blauwen hemel, en de lucht is vol van roe zige geluiden, iemand zingt „O sole mio" en een ezel heeft al ver scheidene malen jam merlijk gebalkt. Maar wie Napels bij avond nog niet heeft gezien, die heeft Na pels nog niet gezien en kan nog niet sterven. WILLY VAN DER TAK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 16