VERKADES H.D. VERTELLINGEN Het Vruchteloos Offer. W^BITTERE CHOCOLADE Kons BLOKJES HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 2 JULI 1931 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehoudert). De Vliegende Hollander. d o or WILLY VAN DER TAK. Wie leent er de sage van den Vliegenden Hollander niet? De oude, woeste sage van kapitein tan der Decken. die den duivel ver zocht had. en tot straf zijn gansehe leven Tang over de zeeën jagen moest? Slechte de trouw van een meisje kon hem verlossen, en eens in de zeven jaren was er een stille nacht en kon hij aan land gaan om haar te zoeken. De vliegende Hollander heeft haar en zijn rust sinds lang gevonden. Op één van de stille nachten, die hem eens in de zeven jaar toegestaan waren, ontmoette hij de dochter van een schipper, die woonde hoog op de rotsige kusten van Schotland en toen zij el kaar gezien hadden, kwam er rust en vrede in hun harten. „Ben ik niet een ziel aan u gelijk, zwervend 5n eeuwigheid, gaande van tijd tot tijd aan rustig land? Trouw wil ik zijn". „Gij zult 't niet zijn. Blijf leven". „Ik zeg geen vaarwel". „Ik verlaat u". „Ik ga met u". 1 Zij gingen te zamen. De zee lag wijd voor hen. Bliksemsnel schreed hij over de golven naar 't wachtend schip. De storm werd lui der; al aan den horizon was zijn lach, dien <rie schuimende golven meedroegen. „Vaarwel", antwoordde ze van de hooge rots. „Ik wil bij u zijn. Ik ben u trouw tot in den dood". 1 Zij stortte zich in zee. Toen kraakte het schip in zijn gebinten, én de Vliegende Hollander zonk in zee, ver lost van den vloek. 1 Niet in het leven, maar in den dood vond 'de Vliegende Hollander van de oude sage zijn eindelijke rust. Niet in het leven, maar in den dood werd de bleeke dochter van den Schotschen schipper vereenigd met den man, waarvan zij gedroomd had. Niet in het leven, maar in den dood Ik verlang niet, dat iemand die oude ver halen gelooven zal. Wat zijn zij anders dan verzinsels en leugens! Waar berusten zij an ders op dan op fantasie en bedrog! Wij kin deren van dezen tijd kunnen om hen lachen, en ons schouderophalend ervan afwenden. Maar de wijsheid, die er uit spreekt, zal nooit tot verzinsel, of leugen worden. 1 Het was op een zandigen kronkelweg tus- schen twee italiaansche dorpjes, dat ik dén Vliegenden Hollander ontmoette. Men sluit snel vriendschap op 'n weg. die "schroeit on der de voeten en. onder een laaienden hemel, vooral als men bij de eerste gewisselde Ita liaansche woorden ontdekt een landgenoot voor zich te hebben. Een brokje van het va derland, dat ondanks alles zoo'n plaats in neemt in het menschenhart. Een stem, die ook tusschen Hollandsche weiden geklonken heeft, een paar schoenen misschien, dat in Hollandsche straten gestapt heeft. De man of vrouw, die niet in de diepste 'diepten van haar-.-hart een stuk of wat listig verstopte sprankjes sentimentaliteit bewaart moet door mij nog gevonden worden. Bij hen die er het hardste mee spotten, zit zij ge woonlijk het diepst, maar het heeft hen ook de meeste moeite en heel wat tranen gekost om haar zoo diep té krijgen. En zoo kwam het dat. aan het einde van 'den langen tocht, de Vliegende Hollander en ik tegenover elkaar aan een tafeltje in een Italiaansche wijnschenkerijtje zalen, en vu- rigen Etnawijn dronken, die de tongen won derbaarlijk snel los maakt. Een vief Ita- liaansch kellnertje drentelde om ons heen in de hoop wat van het gesprek te kunnen opvangen, en er misschien zelf in het weinige Engelsch, dat hij kende, een opmerking tus schen door te gooien, Hij liet. ons haastig in de steek, toen hij het eerste Hollandsche van onze lippen hoorde kabbelen, en zocht zijn toevlucht bij een weldoorvoeden monnik, die zichzelf in een hoek, na lang bestudeeren van de spijskaart, een uitgezocht dinertje samengesteld had, Mijn metgezel grinnikte schamper, toen hij het zag', en draaide zijn stoel met een ruk en een minachtend gebaar zoo, dat hij den monnik den rug toegekeerd had. Toen boog hij zich over de tafel heen, en keek mij aan, met een paar zeer vrien delijke en zeer blauwe oogen. „Weet u wel, wie ik ben?" Het was een wonderlijke vraag, en toch leek zij mij niet wonderlijk toe. Waarom niet? Had ik haar verwacht? Had ik haar niet ver- Vacht? „Nee", zei ik. Hij glimlachte toegeeflijk om mijn dom heid, en zei beschermend: „Ik ben de vlie gende Hollander". „De Vliegender Hollander is dood", zei ik. Hij glimlachte nog een beetjte beschermen- FEUILLETON. Naar het Deensch van CARL MUUSMANN. (Nadruk verboden.) 32) „En je goot een flesch petroleum over den mangel uit", vulde Dr. Jörgensen aan. „Ja, dat heb ik gedaan", erkende Niels verbaasd. Het was hem een raadsel waar zijn ondervrager deze wetenschap vandaan haalde. „En toen stak je de vlam in de petro leum?" „Neen, niet direct. Nadat ik de eerste flesch had leeggegooid en wat lompen. 1 die op den vloer lagen tusschen de steenen van den mangel had gestopt, hoorde ik iemand bij de deur. Ik vloog de trapleer op naar de vliering." „Het was mevrouw Brulin, niet waar?" „Ja", zei Niels wier verbijstering over de alwetendhend van den officier van Justitie steeds grooter werd. En hij ging voort: „Ze scheen te merken, dat er iets niet in den haak was, want toen ik boven even bewoog, riep ze: „Is daar iemand?" Maar ik hield me natuurlijk zoo stil'als een muis. Ze riep nog eens en toen ze weer geen antwoord kreeg, ging ze heen." „En toen liep je naar benoden en stak om zoo te zeggen de lont in het kruit?" „Eigenlijk had ik mijn plan liever opgege ven. Toen puntje bij paaltje kwam zag ik er toch wel kolosaal tegenop. Maar aan den anderen kant was ik, vooral nadat mevrouw in dc mangelkamer was geweest, bang, dat mijn toebereidselen in de galen zouden loo- der, en ik voelde me oneindig dom en on wetend. „De Vliegende Hollander is nooit dood", zei hij. ..en zoodra hij sterft, staat er weer een nieuw op. Eén die van zijn geboorte af. met den vloek beladen is Die reizen, en trekken moet van het eene einde van de wereld naar het andere, en zoeken, tot hij verlost is". „Verlost door wie?" zei ik. ..Door een vrouw. Een vrouw, die zijn on rust en zijn eenzaamheid van hem weg neemt, die voor hem en om hem op de wereld is. en voor wie en om wie hij op de wereld is. „Ik heb altijd geloofd", zei ik. „dat er voor elke man meer dan één vrouw op de wereld is. waarmee hij gelukkig kan zijn, en voor elke vrouw meer dan één man Het is alleen maar de vraag, of zij elkaar vinden. Het overkom.t maar enkelen". „Is het dan wonder, dat ik over de wereld trek, tot ik haar vind?" „Hoe wil u haar herkennen?" „Ik zal haar herkennen". „Veel menschen herkennen elkaar pas na jaren". „Ik zal haar herkennen". Toen heb ik gezwegen. De Etnawijn was op, en de monnik had sinds lang zijn plaatsje" in den hoek verlaten. Het kleine kellnertje met zijn lange voorschoot aan, dat bij eiken stap om zijn beenen zwiepte, leek tegen den deurpost in slaap te zijn gevallen. Toen wij hem riepen om te betalen, rekende hij, om dat wij Hollanders waren en een teal spra ken, die hij niet kon verstaan, net toen hij zin had om een beetje met ons te conversee ren. den wijn tweemaal zoo duur, als hij waard was. Toen ik den volgenden dag bene den kwam. in het eenige behoorlijke hotel letje, dat het dorp den vorigen avond na lang gezoek opgeleverd had, bleek hij 's mor gens om zes uur al vertrokken te zijn. Ik zette mij in de vensterbank en keek over het vuile plein, waarop wat smerige kinderen speelden en een oud mannetje een stuk of wat armzalige geiten dreef, den weg af, dien hij gegaan moest zijn. Wie den Vliegenden Hollander eens ont moet heeft, ziet hem nooit weer. Twee schepen worden even tegen elkaar gedreven, en de wind waait ze weer van el kaar voor eeuwig. De Vliegende Hollander gaat over de we reld. gedreven door zijn onrust, en hij zoekt en zoekt en alleen het vaste vertrouwen, dat hij vinden zal, geeft hem moed en sterkte. Als hij gevonden heeft, zal hij verlost wor den. Zal het in het leven zijn, of in den dood? Wie weet het? De oude sagen zijn. hoewel vol wijsheid, niets dan leugens en bedrog. Mis schien zal hij vinden in dit leven. Misschien heeft hij al gevonden. Misschien zijn zij, die zic.h wijzer noemen dan hij. die in hun stoel gaan zitten wachten en 'vertrouwen op de go den. dwazen. In een boom tegenover mijn raam komt iederen avond tegen de schemering een kraai zitten, en iederen avond krast hij spottend en kwaadaardig: „Wat een dwazen! Mijn he mel. wat een dwazen!"' Maar wie bedoelt hij STADSNIEUWS DE LANDBOUWGEWASSEN IN DEN HAARLEMMERMEERPOLDER DE VERWACHTINGEN NIET HOOG GESPANNEN. Omtrent den. stand van de landbouwge wassen in den I-Iaarlemmermeerpolder werd ons van deskundige zijde het volgende me degedeeld: Hoewel er door de telkens terugkeerende natte weersgesteldheid veel vocht in den grond zat, zoodat de watermachines van den Haarlemmermeerpolder gerégeld in werking- moesten worden gesteld en het bewerken der landerijen aanvankelijk met veel moeilijk heden en stagnatie gepaard ging, kwam daar in het latere voorjaar nog een belangrijke verbetering. 1-Iier en daar in dezen polder staan de ge wassen er zoo oppervlakkig bezien prachtig bij. Toch laat over 't algemeen op sommige plaatsen de stand nog al te wenschen over, waarbij nog komt. dat zich verder nog aller lei ongunstige factoren kunnen voordoen, die hun schadelijken invloed op den groei enz. doen gelden. Droog weder en veel zonne warmte kunnen weliswaar nog veel terecht- pen. De sporen daarvan wilde ik in ieder ge val uitwisschen en ik wist op dat oogenblilc niets beters dan een tweede flesch petro leum leeg te gooien, een paar spaanders hout tusschen de lompen te stoppen en die aan te steken. Toen ging ik door het vlieringluik naar buiten, naar den kant van den straat weg. Daar had ik weinig kans om gezien te worden. „Een afdoende manier om sporen uit te wisschen", spotte de officier. En z'n onder vraging voortzettend: „Maar de nachtwaker zag je toch. toen je door het luik het admi nistratiegebouw verliet, nietwaar?" „Ja". „Dus je beweert dat het eigenlijk niet je bedoeling was dat al de gebouwen van het landgoed zouden afbranden." „Neen, ik heb toch al gezegd, dat ik al leen wilde vermijden, dat mijn geknoei met de petroueum en de lompen zou worden ge snapt. Ik schrok geweldig van den omvang dien de brand kreeg en was de eerste, die aan de redding van de dieren dacht. Dat kunt u aan iedereen navragen." Daarop werd het verhoor gesloten en Niels Peter Johnson in voorloopige hechtenis gesteld. Den volgenden dag herriep hij aan vankelijk alles. Maar nadat hij met den nachtwaker geconfronteerd was en nog eenige andere knechts en dienstboden van „Seehof" waren gehoord, kon hij zijn on- kenning niet meer volhouden. Den avond'na deze nieuwe verhooren, zond Dr. Jörgensen alle stukken met een uitvoerig begeleidend schrijven naar het de partement van Justitie in Kopenhagen en eenige dagen later beval de minister de onmiddellijke invrijheidstelling van me vrouw Bruhn. in afwachting van de revisie van haar proces, die echter niet meer dan een bloote formaliteit zou zijn, waarvan de goede afloop, bij voorbaat vaststond, INGEZONDEN MEDEDEELLNGEN a 60 Cts. per regel. iipkp //c/if/oo/oend H c V r A-BBHToania j/zérsfér/c brengen, doch veel reden is er voorshands nog niet voor hooggespannen verwachtingen omtrent den aanstaanden oogst. Tarwe. De wintertarwe had in den be ginne te lijden van te veel vocht. Hier en daar moest dan ook worden ingezaaid. De stand is hoewel op enkele plaatsen dun over 't algemeen goed. Enkele stukken wor den min of meer geplaagd door roest. De veel uitgezaaide zomer'tarwe staat goed. Haver. De haver staat goed te velde. Er schijnt dit jaar betrekkelijk veel Mansholt Hl uitgezaaid, waarschijnlijk omdat deze meer kans biedt met den zelf binder gemaaid te kunnen worden. Gerst. Een enkel stuk wintergerst overigens voornamelijk goudgerst staat goed. Erwten. De erwten hebben weinig stroo; vandaar een eenigszins hollen stand. Ze zijn vrij goed geladen en hebben over 't algemeen weinig van ziekten te lijden. Op sommige plaateen vochtige plekken treedt St. Jansziekte op. Boonen Vooral de duiveboonen staan goed. Ze bloeien rijk. ofschoon hooger dan gewoonlijk. Vele stukken worden geplaagd door luis. Karwij. De karwïj heeft dit jaar veel stroo, dat aan den fijnen kant is. De karwij mol heeft op enkele stukken vrij veel schade gedaan; de spreeuwen hebben een goeden tijd gehad. De maaitijd nadert. Wat de op brengst zal zijn van dit zoo speculatieve ge was? Bieten. De bieten staan over 't algemeen achterlijk, vooral door het zeer ongunstige weder bij het op één zetten en wieden; het onkruid was bijna niet te vernietigen. Mooie stukken bieten ziet men echter ook. Spinazie. Staat heel goed te velde, som mige stukken zelfs wel wat al te dik en tè zwaar. Blauwmaanzaad. De stand is vrij goed; ook hier heeft het gewas geleden van het on gunstige weder in den wiedtijd. Oliezaden, radijs, mosterdzaad. Het wïn- terkoolzaad heeft geleden van „de vlieg", evenals een enkel stukje radijs. Het mosterd zaad staat goed, Aardappelen. Er zijn vrij veel aardappe len uitgepoot. Of er echter voldoende zorg aan het pootgoed besteed is, valt te betwij felen. Over 't algemeen is de stand niet mooi. Zeer veel bonte stukken ziet men. Daarbij komt het te vroeg optreden van de „aard appelziekte" blijkbaar in eigenaardigen vorm waaraan in Noordholland menig ge was ten offer is gevallen. De schade schijnt tot heden in den Haarlemmermeerpolder niet groot te zijn. Gras. De hooibouw heeft nagenoeg z'n beslag gekregen. De opbrengst is, zoowel wat kwaliteit als kwantiteit betreft, bevredigend. Een enkel stuk Engelsch gras voor zaadwin ning wordt nog opgemerkt, hetwelk goed staat. Klavers. De eerste snede heeft een goe de opbrengst gegeven. Vlas. Er is dit jaar weinig vlas uitge zaaid. Een enkel stukje staat vrij goed. Boomgaarden. De vruchtboomen hebben meerendeels goed, soms rijk gebloeid. De vruchtzetting is echter zeer ongelijk, waar schijnlijk tengevolge van nachtvorst. Over 'talgemeen is het in dezen polder duidelijk waarneembaar dat de gewassen ook lijden onder de malaise. Als men in verschil lende richtingen vooral die gewassen, die bij na verstikken onder het onkruid, eens beziet, dan wordt zoo onwillekeurig deze indruk ge kregen: er is en wordt minder gewerkt, ge wied, minder kunstmest gestrooid, minder zorg besteed aan de pootaardappelen enz. en sommige velden vooral aardappelen hadden tijdig omgebouwd moeten worden. Enfin, de tijd zal wel leeren wat de uitkom sten van een en ander zullen zijn. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Een zeer fijne bittere Chocolade die tof dusver voor dezen prijs niet verkrijgbaar was. HOOFDSTUK XVIII. Het was een warme zomermiddag. De zonnestralen vielen door het kleine boven venster schuin in de cel, waar mevrouw Bruhn, haar gewonen, 'eentonigen arbeid verrichtte. Plotseling klonken luide voetstappen op den stillen gang en even later werd een sleutel in het slot van haar celdeur gesto ken. De gevangene keek verbaasd op; dit was een ongewoon uur voor bezoek van iemand van het bewakingspersoneel. De deur ging open en een beambte trad binnen met een groot pak onder den arm. „Hier zijn uw kleeren", zei de man kort, maar niet onvriendelijk. „U moet zorgen over een half uur klaar te zijn." Daarop sloot hij de deur weer achter zich. Mevrouw Bruhn maakte het pak open en keek met wijd-open oogen naar den inhoud. Ja, dat waren haar kleeren en andere kleine bezittingen, waarmee ze de gevangenis was binnengetreden. En de man had haar opeens met ,.u" aangesproken, wat met uitzondering van den dokter, niemand deed. In tien minuten was ze kant en klaar en wachtte met kloppend hart op de terugkeer van den bewaker. Was de verlossing nabij? Ze durfde het haast niet hopen, ze kon er zich niet indenken. En toch, wat kon het anders te beteekenen hebben, dat ze haar kleeren en eigendommen terugkreeg. Maar wat waren de voorwaarden waarmee haar vrijheid was gekocht? Was haar lijden ver- geefsch geweest? Eindelijk. het leek haar of het een eeuwigheid had geduurd kwam de bewa ker terug. De man verzocht haar. ongewoon beleefd, hem te volgen. Nog eenmaal keek mevrouw Bruhn de kleine ruimte rond, waarin ze een half jaar KON.. NED.. MIDDEN STANDSBOND. Contact tusschen regeering en middenstand. DE CRISIS EN DE GEVOLGEN VAN DEN MIDDENSTAND. Bij de voortgezette discussie over het prae- advies van den heer De Hoop over de ver makelijkheidsbelasting betoogt de heer Z e e- m a n. uit Den Haag dat het onbillijk is, een bedrijf, dat al personeele belasting betaalt, ook nog vermakelijksheidsbelasting te doen betalen. De vergadering spreke zich tegen deze belasting uit. De heer Hofman Groningen) wil dat de Bond den Bioscoopbond zooveel mogelijk steunt in zijn strijd tegen de vermakelijk heidsbelasting. De heer Adelsberg (Amsterdam) pleit voor een uniform tarief voor het geheele land. Mr. Herzberger (Amsterdam) be spreekt de belasting uit het oogpunt van het café- en restaurantbedrijf met muziek, dan cings enz. Dat bedrijf is al zoo zwaar belast. Bovendien wordt de kunst getroffen dooi de vermakelijkheidsbelasting. Men houde hierbij in 't oog, dat de film steeds meer kunst wordt. Kunst en vermakelijkheid zijn zeer moeilijk te scheiden. Heffing volgens de oppervlakte van de lokaliteit vindt spr. uit den booze, want zoo wordt de exploitant ge troffen en dan is de vermakelijkheidsbelas ting geen weeldebelasting meer maar een ge wone zakelijke heffing. De heer Rentema (Alkmaar) deelt me de, dat de heer Kloeck uit Alkmaar zijn per soonlijke meening heeft gegeven. De Mid- denstandsvereeniging te Alkmaar heeft zich tegen de vermakelij ksheidsbelasting ver klaard. In zijn antwoord aan de sprekers vindt de heer De Hoop nog gelegenheid met nadruk de aandacht te vestigen op het zijns inziens zeer verkeerde van de differentiatie in de heffing der vermakelijkheidsbelasting. De vergadering spreke zich tegen deze differen tiatie uit. En dan denke men vooral niet, dat het bioscoopbedrijf met 20 pet. vermakelijk heidsbelasting wel „uitkomt"; dit percentage is absoluut te hoog en moet verminderd worden. Er is in geheel Nederland geen be drijf, dat zoo zwaar belast is, als het schouw burg- en bioscoopbedrijf. De vergadering besluit tenslotte de conclu sies van den heer De Hoop, als te ver gaand, niet te aanvaarden, maar te verklaren dat de opvoering van de vermakelijkheidsbe lasting een gevaar is voor het kunst- en amusementsbedrijf en het de taak van de overheid is, die belasting zoo laag mogelijk te doen zijn. Tevens spreekt de vergadering zich tegen de differentiatie uit. Te 1 uur wordt gepauzeerd tot 2 uur. De micldagzitting. De middagzitting wordt vereerd met de te- genwaardigheid van Mr. Verschuur, Mi nister van Arbeid, Handel en Nijverheid en den heer E. H. Krelag e, voorzitter dei- Kamer van Koophandel en Fabrieken'in het district Haarlem, den burgemeester van Zandvoort, den heer H. van Alphen en den heer Heringa, chef van de afd. Han del van het Departement van Arbeid, Han del en Nijverheid. Te 2 uur opent de voorzitter Het 28c Nationaal Middenstandscongres. De voorzitter heet de autoriteiten welkom en houdt de Woensdag reeds door ons vermelde openingsrede. Rede van den Minister. Minister Verschuur houdt hierna een korte rede. Spr. zegt, dat zijn tegenwoordig heid op dit congres moet worden beschouwd als een bewijs van belangstelling van de re geering in het leven en werken van den Mid denstand. Door de crisis zijn niet alleen tienduizen den arbeiders getroffen en de houders van effecten, de malaise is ook niet zonder ge volgen aan den middenstand voorbijgegaan. Regelmatige werkzaamheid zal verbetering kunnen brengen, maar het is zëer de vraag, of de verhoudingen zich op het oude prijs peil zullen herstellen. De nieuwe rust zal niet zonder schokken gevonden worden. Het doet de regeering' genoegen, te verne men dat de Middenstand paraat is. Het beste zal zijn, dat die stand zich goed organiseert; spr. heeft den indruk dat de Middenstand dit niet het beste van alle standen verstaat, maar hoopt, voor de regeering en den mid denstand zelf, dat dit wél het geval is. Het contact tusschen regeering en Mid- dënstand is veel verbeterd door de instel lingen aan het Departement van het Econo misch Instituut. Ten opzichte van verschil lende zaken kwam de regeering in aanra king met den middenstand, o.a. ten opzichte van de Winkelsluitingswet, die bedoelt be scherming van den winkelstand. „Wanneer had moeten leven. Het verlangen naar de vrijheid had haar thans zóó hevig aangegre pen, dat ze zich niet kon voorstellen, dat ze een terugkeer in de cel zou kunnen door staan. Ze volgde den beambte naar het kantoor van den inspecteur der inrichting. Toen ze binnenkwam stond deze hoofdambtenaar die aan zijn schrijftafel zat te werken, op en kwam haar tegemoet. Ze werd opeens wel met onderscheiding behandeld.... „Ik heb goed nieuws voor u", deelde de inspecteur haar op vriendelijken toon mede. Ook al „u" dacht mevrouw Bruhn! Het mi nisterie van justitie heeft ons opdracht ge geven u in vrijheid te stellen. U bent vrij, mevrouw Bruhn". Vrij! Ze kon het haast niet omvatten, het overweldigde haar zoo, dat ze zich op een stoel moest laten neervallen. Ze wist nog niet waaraan ze haar onver wachte bevrijding te danken had, maar ze vroeg niets. Haar vragen wilde ze liever tot een ander richten, met wien ze op vertrou welijker voet stond. Haar voornaamste ver langen was op het oogenblik hier vandaan te komen, buiten de muren van dit huis der verschrikking. I-Iet was bijna of ze bang was, dat haar invrijheidstelling een misverstand zou blijken, Moeilijk, den schok der verrassing nog niet heelemaal te boven, stond ze op. De in specteur zei niets, hij was aan dergelijke emoties bij een onverwachte vrijlating ge woon. Hij liep naar een kast en haalde iets uit een van de laden. „Hier heb ik nog een kleinigheid voor u", zei hij en overhandigde haar een dichtge vouwen papier. Mevrouw Bruhn voelde dat er geld in zat en keek den ambtenaar vra gend aan. „U kunt het gerust aannemen", hernam dc inspecteur, met een glimlach, „het is eer wij een paar congressen verder zijn", aldus spr., „zal zeker het oordeel over de Winkel sluitingswet wel rustiger zijn geworden en zich meer bewegen in de historische lijn. Na er aan herinnerd te hebben, dat de rapporten over het kruideniers- en het bak kersbedrijf gunstige resultaten voor den middenstand opgeleverd hebben eindigt de minister met den wensch dat het congres voor den middenstand, dien spr. waardeert als een uitstekend middenstuk tusschen an ders al te groote tegenstellingen, een groot succes zal worden, (applaus). De voorzitter dankt de regeering voor haar waardeering voor den middenstand, die uit de woorden van den minister is gebleken. Het is spr. een voldoening, dat de regeering blijkbaar in den middenstand, een krachtige groep van individueele werkers ziet. Volgende spr. is de burgemeester van Zandvoort, den heer Van A 1 p h e n, die hoopt, dat het verblijf te Zandvoort. goede indrukken bij de middenstanders zal nala ten. Zandvoort stelt het feit, dat het congres in die badplaats wordt gehouden, op hoogen prijs evenals ook het feit. dat de Minister van Arbeid wel naar Zandvoort heeft willen komen. De voorzitter antwoordt, dat het con gres te Zandvoort als 't ware een nieuw tijd perk voor den middenstand opent. Besloten wordt, namens het congres een telegram van hulde aan de Koningin te zenden en een telegram van deelneming aan het Comité voor de Intern. Koloniale Ten toonstelling te Parijs, waarin de hoop wordt uitigesproken dat het gelukken zal, de Ne- derlandsche afdeeling op bevredigende wijze te herstellen. Voordracht Prof. Polak. Hierna is het woord aan Prof. Dr. N. J. Polak, Ploogleeraar in de Bedrijfsleer aan de Nederlandsche Handelshoogeschool te Rotterdam, voor het houden van een voor dracht over „De huidige depressie en de ge volgen daarvan voor den middenstand". Prof. Polak, na uiteengezet te hebben dat er voor de tegenwoordige depressie verschil lende oorzaken, die samengewerkt hebben, zijn aan te wijzen, verdedigt de volgencSg stellingen: 1. De huidige depressie is onder meer een gevolg van wijziging en bij overgang tot een verlaagd prijsniveau. 2. Vlotte aanpassing aan het verlaagde ni veau, ook van die prijzen, die de neiging heb ben traag te reageeren, is een krachtig mid del tot herstel. 3. Zij, die de prijsdaling te eigen bate trachten tegen te houden, loopen kans te worden uitgeschakeld. 4. Derhalve kan oogenblikkelijke winstder ving of zelfs tijdelijk verlies-nemen met kans op handhaving of versterking van de positie in de toekomst, een verstandige be drijf spolitiek zijn. 5. Verlaging van productie- en distributie- kosten is voor tal van bedrijven noodig, wil len zij zich op het verlaagde prijsniveau kunnen handhaven. 6. Daadwerkelijke samenwerking van be- drijfsgenooten, niet in geschriften en betoo gingen, ook niet met het oogmerk van prijs- handhaving, maar door het gezamenlijk ver richten van bedrijfshandelingen, waar de enkeling niets zou bereiken, is voor die ver laging van kosten bevorderlijk. Aan de nu volgende gedachtenwisseling neemt o.a. deel de heer Jos. Ten B er g van de Utrechtsche 1-Iandelsvereeniging, die c.a. gaarne iets had vernomen van de dum ping van distributiekosten. Prof. Vollmer uit Delft meent dat de vraag moet zijn: hoe komen we tot een ra- tioneele prijsverlaging? Een prijsstelling die geen rekening houdt met de voorraadhou- dingtoch is irrationeel. Een zekere con- stanthouding van de prijsstelling in den kleinhandel is noodig. De heer K r o p v e 1 d meent met Prof. Po lak dat de prijzen van den kleinhandel vrij vlug de prijzen van den groothandel zullen moeten volgen. Hij zegt dat bij den midden stand nog niet genoeg is doorgedrongen de noodzakelijkheid van het Rijksinkoopbureau. Meent Prof. Polak dit ook niet? En ls ver betering van de vakkennis ook niet noodig? De heer D e Jong van de 's Gravenhaag- sc.he Winkeliersvereeniging, vraagt of de tegenwoordige crisis niet een gevolg is van. groot aanbod en lagere vraag na den ooriog. Worden tegenwoordig niet te veel artikelen tegen lagen prijs aan de markt gebracht? Nadat de minister de vergadering verlaten heeft beantwooidt Prof. Polak de vragen. Met een hartelijk woord dankte de voor zitter Prof. Polak voor zijn heldere uiteen zettingen. De vergadering stemt daarmede met luid applaus in. Het congres wordt nu geschorst en de vergadering gesloten. Door het vergevorderd uur kon de heer H. H. J. van de Pol, lid der Commissie van Voorbereiding van den Hoogen Raad van Arbeid, zijn aangekondigde rede over het „Voorontwerp eener Bedrijfsradenwet" niet meer houden. Deze rede zal nu in het orgaan der vereeni- ging worden opgenomen. Des avonds vereenigden de deelnemers zich aan een diner in het Groot Badhuis. Voorts werd een concert aangeboden dooi den Muziekkapel „Zandvoort" en een vuur werk door „Vreemdelingenverkeer". lijk verdiend het is het arbeidsloon dat u bo ven het verplichte minimum verdiend hebt en dat ik u natuurlijk net zoo goed moet uitbetalen als een ander. Plet is bij elkaar 28 Kronen 7 Ore. Wilt u hier even voor ont vangst teekenen?" Met bevende vingers zette mevrouw Bruhn: haar naam. „U behoef ik de gebruikelijke, vermanende woorden niet toe te spreken. Uw verblijf hier kunnen we alleen maar diep betreu ren." Ze drukte den inspecteur zwijgend de hand en verliet het bureau. De bewaker, die buiten had gewacht, begeleidde haar tot aan de hoofdpoort, die knarsend openging en even later zwaar achter haar dichtviel, als een eeuwige scheiding tusschen haar en dit oord der schaduw. Mevrouw Bruhn knipperde met de oogen tegen bet gouden licht van de lentezon. Even duizelde het haar; toen haalde ze diep adem en dronk gretig de milde, geurende lucht in. Daarop stak ze het voorplein over naar de dokterswoning die de portier haar gewezen had. Dr. Horsten ontving haar met blijde hartelijkheid en nam haar direct mee naar zijn studeerkamér. De vensters stonden open en 'n zachte geur van bloemen woei de kamer in. Ziet u wel, mevrouw Bruhn", begon hij op gewekt, „de Voorzienigheid heeft tenslotte alles ten goede gekeerd." „Ik vermoed dat u daarbij een handje ge holpen hebt, dokter!" Horster knikte. „Dat kan ik niet ontkennen!" Er klonk een licht verwijt in mevrouw Bruhn's stem, toen ze hernam: „Maar u had beloofd mijn geheim niet të zullen verraden. .(Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6