VERKADES
H.D. VERTELLINGEN
Het Vruchteloos Offer.
W^BITTERE
CHOCOLADE
Kons BLOKJES
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 2 JULI 1931
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehoudert).
De Vliegende Hollander.
d o or
WILLY VAN DER TAK.
Wie leent er de sage van den Vliegenden
Hollander niet? De oude, woeste sage van
kapitein tan der Decken. die den duivel ver
zocht had. en tot straf zijn gansehe leven
Tang over de zeeën jagen moest? Slechte de
trouw van een meisje kon hem verlossen, en
eens in de zeven jaren was er een stille
nacht en kon hij aan land gaan om haar te
zoeken.
De vliegende Hollander heeft haar en zijn
rust sinds lang gevonden. Op één van de
stille nachten, die hem eens in de zeven jaar
toegestaan waren, ontmoette hij de dochter
van een schipper, die woonde hoog op de
rotsige kusten van Schotland en toen zij el
kaar gezien hadden, kwam er rust en vrede
in hun harten.
„Ben ik niet een ziel aan u gelijk, zwervend
5n eeuwigheid, gaande van tijd tot tijd aan
rustig land? Trouw wil ik zijn".
„Gij zult 't niet zijn. Blijf leven".
„Ik zeg geen vaarwel".
„Ik verlaat u".
„Ik ga met u".
1 Zij gingen te zamen. De zee lag wijd voor
hen. Bliksemsnel schreed hij over de golven
naar 't wachtend schip. De storm werd lui
der; al aan den horizon was zijn lach, dien
<rie schuimende golven meedroegen.
„Vaarwel", antwoordde ze van de hooge
rots. „Ik wil bij u zijn. Ik ben u trouw tot in
den dood".
1 Zij stortte zich in zee.
Toen kraakte het schip in zijn gebinten,
én de Vliegende Hollander zonk in zee, ver
lost van den vloek.
1 Niet in het leven, maar in den dood vond
'de Vliegende Hollander van de oude sage
zijn eindelijke rust. Niet in het leven, maar
in den dood werd de bleeke dochter van den
Schotschen schipper vereenigd met den man,
waarvan zij gedroomd had. Niet in het leven,
maar in den dood
Ik verlang niet, dat iemand die oude ver
halen gelooven zal. Wat zijn zij anders dan
verzinsels en leugens! Waar berusten zij an
ders op dan op fantasie en bedrog! Wij kin
deren van dezen tijd kunnen om hen lachen,
en ons schouderophalend ervan afwenden.
Maar de wijsheid, die er uit spreekt, zal
nooit tot verzinsel, of leugen worden.
1 Het was op een zandigen kronkelweg tus-
schen twee italiaansche dorpjes, dat ik dén
Vliegenden Hollander ontmoette. Men sluit
snel vriendschap op 'n weg. die "schroeit on
der de voeten en. onder een laaienden hemel,
vooral als men bij de eerste gewisselde Ita
liaansche woorden ontdekt een landgenoot
voor zich te hebben. Een brokje van het va
derland, dat ondanks alles zoo'n plaats in
neemt in het menschenhart. Een stem, die
ook tusschen Hollandsche weiden geklonken
heeft, een paar schoenen misschien, dat in
Hollandsche straten gestapt heeft.
De man of vrouw, die niet in de diepste
'diepten van haar-.-hart een stuk of wat listig
verstopte sprankjes sentimentaliteit bewaart
moet door mij nog gevonden worden. Bij hen
die er het hardste mee spotten, zit zij ge
woonlijk het diepst, maar het heeft hen ook
de meeste moeite en heel wat tranen gekost
om haar zoo diep té krijgen.
En zoo kwam het dat. aan het einde van
'den langen tocht, de Vliegende Hollander en
ik tegenover elkaar aan een tafeltje in een
Italiaansche wijnschenkerijtje zalen, en vu-
rigen Etnawijn dronken, die de tongen won
derbaarlijk snel los maakt. Een vief Ita-
liaansch kellnertje drentelde om ons heen
in de hoop wat van het gesprek te kunnen
opvangen, en er misschien zelf in het weinige
Engelsch, dat hij kende, een opmerking tus
schen door te gooien, Hij liet. ons haastig in
de steek, toen hij het eerste Hollandsche van
onze lippen hoorde kabbelen, en zocht zijn
toevlucht bij een weldoorvoeden monnik, die
zichzelf in een hoek, na lang bestudeeren
van de spijskaart, een uitgezocht dinertje
samengesteld had, Mijn metgezel grinnikte
schamper, toen hij het zag', en draaide zijn
stoel met een ruk en een minachtend gebaar
zoo, dat hij den monnik den rug toegekeerd
had. Toen boog hij zich over de tafel heen,
en keek mij aan, met een paar zeer vrien
delijke en zeer blauwe oogen.
„Weet u wel, wie ik ben?"
Het was een wonderlijke vraag, en toch
leek zij mij niet wonderlijk toe. Waarom niet?
Had ik haar verwacht? Had ik haar niet ver-
Vacht?
„Nee", zei ik.
Hij glimlachte toegeeflijk om mijn dom
heid, en zei beschermend: „Ik ben de vlie
gende Hollander".
„De Vliegender Hollander is dood", zei ik.
Hij glimlachte nog een beetjte beschermen-
FEUILLETON.
Naar het Deensch van
CARL MUUSMANN.
(Nadruk verboden.)
32)
„En je goot een flesch petroleum over den
mangel uit", vulde Dr. Jörgensen aan.
„Ja, dat heb ik gedaan", erkende Niels
verbaasd. Het was hem een raadsel waar
zijn ondervrager deze wetenschap vandaan
haalde.
„En toen stak je de vlam in de petro
leum?"
„Neen, niet direct. Nadat ik de eerste
flesch had leeggegooid en wat lompen. 1 die
op den vloer lagen tusschen de steenen van
den mangel had gestopt, hoorde ik iemand
bij de deur. Ik vloog de trapleer op naar de
vliering."
„Het was mevrouw Brulin, niet waar?"
„Ja", zei Niels wier verbijstering over de
alwetendhend van den officier van Justitie
steeds grooter werd. En hij ging voort: „Ze
scheen te merken, dat er iets niet in den
haak was, want toen ik boven even bewoog,
riep ze: „Is daar iemand?" Maar ik hield me
natuurlijk zoo stil'als een muis. Ze riep nog
eens en toen ze weer geen antwoord kreeg,
ging ze heen."
„En toen liep je naar benoden en stak om
zoo te zeggen de lont in het kruit?"
„Eigenlijk had ik mijn plan liever opgege
ven. Toen puntje bij paaltje kwam zag ik er
toch wel kolosaal tegenop. Maar aan den
anderen kant was ik, vooral nadat mevrouw
in dc mangelkamer was geweest, bang, dat
mijn toebereidselen in de galen zouden loo-
der, en ik voelde me oneindig dom en on
wetend.
„De Vliegende Hollander is nooit dood", zei
hij. ..en zoodra hij sterft, staat er weer een
nieuw op. Eén die van zijn geboorte af. met
den vloek beladen is Die reizen, en trekken
moet van het eene einde van de wereld naar
het andere, en zoeken, tot hij verlost is".
„Verlost door wie?" zei ik.
..Door een vrouw. Een vrouw, die zijn on
rust en zijn eenzaamheid van hem weg
neemt, die voor hem en om hem op de wereld
is. en voor wie en om wie hij op de wereld
is.
„Ik heb altijd geloofd", zei ik. „dat er voor
elke man meer dan één vrouw op de wereld
is. waarmee hij gelukkig kan zijn, en voor
elke vrouw meer dan één man Het is alleen
maar de vraag, of zij elkaar vinden. Het
overkom.t maar enkelen".
„Is het dan wonder, dat ik over de wereld
trek, tot ik haar vind?"
„Hoe wil u haar herkennen?"
„Ik zal haar herkennen".
„Veel menschen herkennen elkaar pas na
jaren".
„Ik zal haar herkennen".
Toen heb ik gezwegen. De Etnawijn was
op, en de monnik had sinds lang zijn plaatsje"
in den hoek verlaten. Het kleine kellnertje
met zijn lange voorschoot aan, dat bij eiken
stap om zijn beenen zwiepte, leek tegen den
deurpost in slaap te zijn gevallen. Toen wij
hem riepen om te betalen, rekende hij, om
dat wij Hollanders waren en een teal spra
ken, die hij niet kon verstaan, net toen hij
zin had om een beetje met ons te conversee
ren. den wijn tweemaal zoo duur, als hij
waard was. Toen ik den volgenden dag bene
den kwam. in het eenige behoorlijke hotel
letje, dat het dorp den vorigen avond na
lang gezoek opgeleverd had, bleek hij 's mor
gens om zes uur al vertrokken te zijn. Ik
zette mij in de vensterbank en keek over het
vuile plein, waarop wat smerige kinderen
speelden en een oud mannetje een stuk of
wat armzalige geiten dreef, den weg af, dien
hij gegaan moest zijn.
Wie den Vliegenden Hollander eens ont
moet heeft, ziet hem nooit weer.
Twee schepen worden even tegen elkaar
gedreven, en de wind waait ze weer van el
kaar voor eeuwig.
De Vliegende Hollander gaat over de we
reld. gedreven door zijn onrust, en hij zoekt
en zoekt en alleen het vaste vertrouwen, dat
hij vinden zal, geeft hem moed en sterkte.
Als hij gevonden heeft, zal hij verlost wor
den. Zal het in het leven zijn, of in den dood?
Wie weet het? De oude sagen zijn. hoewel vol
wijsheid, niets dan leugens en bedrog. Mis
schien zal hij vinden in dit leven. Misschien
heeft hij al gevonden. Misschien zijn zij, die
zic.h wijzer noemen dan hij. die in hun stoel
gaan zitten wachten en 'vertrouwen op de go
den. dwazen.
In een boom tegenover mijn raam komt
iederen avond tegen de schemering een kraai
zitten, en iederen avond krast hij spottend
en kwaadaardig: „Wat een dwazen! Mijn he
mel. wat een dwazen!"'
Maar wie bedoelt hij
STADSNIEUWS
DE LANDBOUWGEWASSEN IN DEN
HAARLEMMERMEERPOLDER
DE VERWACHTINGEN NIET HOOG
GESPANNEN.
Omtrent den. stand van de landbouwge
wassen in den I-Iaarlemmermeerpolder werd
ons van deskundige zijde het volgende me
degedeeld:
Hoewel er door de telkens terugkeerende
natte weersgesteldheid veel vocht in den
grond zat, zoodat de watermachines van den
Haarlemmermeerpolder gerégeld in werking-
moesten worden gesteld en het bewerken der
landerijen aanvankelijk met veel moeilijk
heden en stagnatie gepaard ging, kwam daar
in het latere voorjaar nog een belangrijke
verbetering.
1-Iier en daar in dezen polder staan de ge
wassen er zoo oppervlakkig bezien prachtig
bij. Toch laat over 't algemeen op sommige
plaatsen de stand nog al te wenschen over,
waarbij nog komt. dat zich verder nog aller
lei ongunstige factoren kunnen voordoen, die
hun schadelijken invloed op den groei enz.
doen gelden. Droog weder en veel zonne
warmte kunnen weliswaar nog veel terecht-
pen. De sporen daarvan wilde ik in ieder ge
val uitwisschen en ik wist op dat oogenblilc
niets beters dan een tweede flesch petro
leum leeg te gooien, een paar spaanders hout
tusschen de lompen te stoppen en die aan te
steken. Toen ging ik door het vlieringluik
naar buiten, naar den kant van den straat
weg. Daar had ik weinig kans om gezien te
worden.
„Een afdoende manier om sporen uit te
wisschen", spotte de officier. En z'n onder
vraging voortzettend: „Maar de nachtwaker
zag je toch. toen je door het luik het admi
nistratiegebouw verliet, nietwaar?"
„Ja".
„Dus je beweert dat het eigenlijk niet je
bedoeling was dat al de gebouwen van het
landgoed zouden afbranden."
„Neen, ik heb toch al gezegd, dat ik al
leen wilde vermijden, dat mijn geknoei met
de petroueum en de lompen zou worden ge
snapt. Ik schrok geweldig van den omvang
dien de brand kreeg en was de eerste, die
aan de redding van de dieren dacht. Dat
kunt u aan iedereen navragen."
Daarop werd het verhoor gesloten en
Niels Peter Johnson in voorloopige hechtenis
gesteld. Den volgenden dag herriep hij aan
vankelijk alles. Maar nadat hij met den
nachtwaker geconfronteerd was en nog
eenige andere knechts en dienstboden van
„Seehof" waren gehoord, kon hij zijn on-
kenning niet meer volhouden.
Den avond'na deze nieuwe verhooren,
zond Dr. Jörgensen alle stukken met een
uitvoerig begeleidend schrijven naar het de
partement van Justitie in Kopenhagen en
eenige dagen later beval de minister de
onmiddellijke invrijheidstelling van me
vrouw Bruhn. in afwachting van de revisie
van haar proces, die echter niet meer dan
een bloote formaliteit zou zijn, waarvan de
goede afloop, bij voorbaat vaststond,
INGEZONDEN MEDEDEELLNGEN
a 60 Cts. per regel.
iipkp //c/if/oo/oend
H c V r A-BBHToania
j/zérsfér/c
brengen, doch veel reden is er voorshands
nog niet voor hooggespannen verwachtingen
omtrent den aanstaanden oogst.
Tarwe. De wintertarwe had in den be
ginne te lijden van te veel vocht. Hier en
daar moest dan ook worden ingezaaid. De
stand is hoewel op enkele plaatsen dun
over 't algemeen goed. Enkele stukken wor
den min of meer geplaagd door roest. De
veel uitgezaaide zomer'tarwe staat goed.
Haver. De haver staat goed te velde. Er
schijnt dit jaar betrekkelijk veel Mansholt Hl
uitgezaaid, waarschijnlijk omdat deze meer
kans biedt met den zelf binder gemaaid te
kunnen worden.
Gerst. Een enkel stuk wintergerst
overigens voornamelijk goudgerst staat
goed.
Erwten. De erwten hebben weinig stroo;
vandaar een eenigszins hollen stand. Ze zijn
vrij goed geladen en hebben over 't algemeen
weinig van ziekten te lijden. Op sommige
plaateen vochtige plekken treedt St.
Jansziekte op.
Boonen Vooral de duiveboonen staan
goed. Ze bloeien rijk. ofschoon hooger dan
gewoonlijk. Vele stukken worden geplaagd
door luis.
Karwij. De karwïj heeft dit jaar veel
stroo, dat aan den fijnen kant is. De karwij
mol heeft op enkele stukken vrij veel schade
gedaan; de spreeuwen hebben een goeden
tijd gehad. De maaitijd nadert. Wat de op
brengst zal zijn van dit zoo speculatieve ge
was?
Bieten. De bieten staan over 't algemeen
achterlijk, vooral door het zeer ongunstige
weder bij het op één zetten en wieden; het
onkruid was bijna niet te vernietigen. Mooie
stukken bieten ziet men echter ook.
Spinazie. Staat heel goed te velde, som
mige stukken zelfs wel wat al te dik en tè
zwaar.
Blauwmaanzaad. De stand is vrij goed;
ook hier heeft het gewas geleden van het on
gunstige weder in den wiedtijd.
Oliezaden, radijs, mosterdzaad. Het wïn-
terkoolzaad heeft geleden van „de vlieg",
evenals een enkel stukje radijs. Het mosterd
zaad staat goed,
Aardappelen. Er zijn vrij veel aardappe
len uitgepoot. Of er echter voldoende zorg
aan het pootgoed besteed is, valt te betwij
felen. Over 't algemeen is de stand niet mooi.
Zeer veel bonte stukken ziet men. Daarbij
komt het te vroeg optreden van de „aard
appelziekte" blijkbaar in eigenaardigen
vorm waaraan in Noordholland menig ge
was ten offer is gevallen. De schade schijnt
tot heden in den Haarlemmermeerpolder
niet groot te zijn.
Gras. De hooibouw heeft nagenoeg z'n
beslag gekregen. De opbrengst is, zoowel wat
kwaliteit als kwantiteit betreft, bevredigend.
Een enkel stuk Engelsch gras voor zaadwin
ning wordt nog opgemerkt, hetwelk goed
staat.
Klavers. De eerste snede heeft een goe
de opbrengst gegeven.
Vlas. Er is dit jaar weinig vlas uitge
zaaid. Een enkel stukje staat vrij goed.
Boomgaarden. De vruchtboomen hebben
meerendeels goed, soms rijk gebloeid. De
vruchtzetting is echter zeer ongelijk, waar
schijnlijk tengevolge van nachtvorst.
Over 'talgemeen is het in dezen polder
duidelijk waarneembaar dat de gewassen ook
lijden onder de malaise. Als men in verschil
lende richtingen vooral die gewassen, die bij
na verstikken onder het onkruid, eens beziet,
dan wordt zoo onwillekeurig deze indruk ge
kregen: er is en wordt minder gewerkt, ge
wied, minder kunstmest gestrooid, minder
zorg besteed aan de pootaardappelen enz.
en sommige velden vooral aardappelen
hadden tijdig omgebouwd moeten worden.
Enfin, de tijd zal wel leeren wat de uitkom
sten van een en ander zullen zijn.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Een zeer fijne bittere Chocolade die tof
dusver voor dezen prijs niet verkrijgbaar was.
HOOFDSTUK XVIII.
Het was een warme zomermiddag. De
zonnestralen vielen door het kleine boven
venster schuin in de cel, waar mevrouw
Bruhn, haar gewonen, 'eentonigen arbeid
verrichtte.
Plotseling klonken luide voetstappen op
den stillen gang en even later werd een
sleutel in het slot van haar celdeur gesto
ken. De gevangene keek verbaasd op; dit
was een ongewoon uur voor bezoek van
iemand van het bewakingspersoneel.
De deur ging open en een beambte trad
binnen met een groot pak onder den arm.
„Hier zijn uw kleeren", zei de man kort,
maar niet onvriendelijk. „U moet zorgen
over een half uur klaar te zijn."
Daarop sloot hij de deur weer achter zich.
Mevrouw Bruhn maakte het pak open en
keek met wijd-open oogen naar den inhoud.
Ja, dat waren haar kleeren en andere kleine
bezittingen, waarmee ze de gevangenis was
binnengetreden. En de man had haar opeens
met ,.u" aangesproken, wat met uitzondering
van den dokter, niemand deed.
In tien minuten was ze kant en klaar en
wachtte met kloppend hart op de terugkeer
van den bewaker. Was de verlossing nabij?
Ze durfde het haast niet hopen, ze kon er
zich niet indenken. En toch, wat kon het
anders te beteekenen hebben, dat ze haar
kleeren en eigendommen terugkreeg. Maar
wat waren de voorwaarden waarmee haar
vrijheid was gekocht? Was haar lijden ver-
geefsch geweest?
Eindelijk. het leek haar of het een
eeuwigheid had geduurd kwam de bewa
ker terug. De man verzocht haar. ongewoon
beleefd, hem te volgen.
Nog eenmaal keek mevrouw Bruhn de
kleine ruimte rond, waarin ze een half jaar
KON.. NED.. MIDDEN
STANDSBOND.
Contact tusschen regeering en
middenstand.
DE CRISIS EN DE GEVOLGEN VAN DEN
MIDDENSTAND.
Bij de voortgezette discussie over het prae-
advies van den heer De Hoop over de ver
makelijkheidsbelasting betoogt de heer Z e e-
m a n. uit Den Haag dat het onbillijk is, een
bedrijf, dat al personeele belasting betaalt,
ook nog vermakelijksheidsbelasting te doen
betalen. De vergadering spreke zich tegen
deze belasting uit.
De heer Hofman Groningen) wil dat
de Bond den Bioscoopbond zooveel mogelijk
steunt in zijn strijd tegen de vermakelijk
heidsbelasting.
De heer Adelsberg (Amsterdam) pleit
voor een uniform tarief voor het geheele
land.
Mr. Herzberger (Amsterdam) be
spreekt de belasting uit het oogpunt van het
café- en restaurantbedrijf met muziek, dan
cings enz. Dat bedrijf is al zoo zwaar belast.
Bovendien wordt de kunst getroffen dooi
de vermakelijkheidsbelasting. Men houde
hierbij in 't oog, dat de film steeds meer
kunst wordt. Kunst en vermakelijkheid zijn
zeer moeilijk te scheiden. Heffing volgens de
oppervlakte van de lokaliteit vindt spr. uit
den booze, want zoo wordt de exploitant ge
troffen en dan is de vermakelijkheidsbelas
ting geen weeldebelasting meer maar een ge
wone zakelijke heffing.
De heer Rentema (Alkmaar) deelt me
de, dat de heer Kloeck uit Alkmaar zijn per
soonlijke meening heeft gegeven. De Mid-
denstandsvereeniging te Alkmaar heeft zich
tegen de vermakelij ksheidsbelasting ver
klaard.
In zijn antwoord aan de sprekers vindt de
heer De Hoop nog gelegenheid met nadruk
de aandacht te vestigen op het zijns inziens
zeer verkeerde van de differentiatie in de
heffing der vermakelijkheidsbelasting. De
vergadering spreke zich tegen deze differen
tiatie uit. En dan denke men vooral niet, dat
het bioscoopbedrijf met 20 pet. vermakelijk
heidsbelasting wel „uitkomt"; dit percentage
is absoluut te hoog en moet verminderd
worden. Er is in geheel Nederland geen be
drijf, dat zoo zwaar belast is, als het schouw
burg- en bioscoopbedrijf.
De vergadering besluit tenslotte de conclu
sies van den heer De Hoop, als te ver gaand,
niet te aanvaarden, maar te verklaren dat
de opvoering van de vermakelijkheidsbe
lasting een gevaar is voor het kunst- en
amusementsbedrijf en het de taak van de
overheid is, die belasting zoo laag mogelijk
te doen zijn. Tevens spreekt de vergadering
zich tegen de differentiatie uit.
Te 1 uur wordt gepauzeerd tot 2 uur.
De micldagzitting.
De middagzitting wordt vereerd met de te-
genwaardigheid van Mr. Verschuur, Mi
nister van Arbeid, Handel en Nijverheid en
den heer E. H. Krelag e, voorzitter dei-
Kamer van Koophandel en Fabrieken'in het
district Haarlem, den burgemeester van
Zandvoort, den heer H. van Alphen en
den heer Heringa, chef van de afd. Han
del van het Departement van Arbeid, Han
del en Nijverheid.
Te 2 uur opent de voorzitter
Het 28c Nationaal Middenstandscongres.
De voorzitter heet de autoriteiten
welkom en houdt de Woensdag reeds door
ons vermelde openingsrede.
Rede van den Minister.
Minister Verschuur houdt hierna een
korte rede. Spr. zegt, dat zijn tegenwoordig
heid op dit congres moet worden beschouwd
als een bewijs van belangstelling van de re
geering in het leven en werken van den Mid
denstand.
Door de crisis zijn niet alleen tienduizen
den arbeiders getroffen en de houders van
effecten, de malaise is ook niet zonder ge
volgen aan den middenstand voorbijgegaan.
Regelmatige werkzaamheid zal verbetering
kunnen brengen, maar het is zëer de vraag,
of de verhoudingen zich op het oude prijs
peil zullen herstellen. De nieuwe rust zal niet
zonder schokken gevonden worden.
Het doet de regeering' genoegen, te verne
men dat de Middenstand paraat is. Het beste
zal zijn, dat die stand zich goed organiseert;
spr. heeft den indruk dat de Middenstand
dit niet het beste van alle standen verstaat,
maar hoopt, voor de regeering en den mid
denstand zelf, dat dit wél het geval is.
Het contact tusschen regeering en Mid-
dënstand is veel verbeterd door de instel
lingen aan het Departement van het Econo
misch Instituut. Ten opzichte van verschil
lende zaken kwam de regeering in aanra
king met den middenstand, o.a. ten opzichte
van de Winkelsluitingswet, die bedoelt be
scherming van den winkelstand. „Wanneer
had moeten leven. Het verlangen naar de
vrijheid had haar thans zóó hevig aangegre
pen, dat ze zich niet kon voorstellen, dat ze
een terugkeer in de cel zou kunnen door
staan.
Ze volgde den beambte naar het kantoor
van den inspecteur der inrichting. Toen ze
binnenkwam stond deze hoofdambtenaar die
aan zijn schrijftafel zat te werken, op en
kwam haar tegemoet. Ze werd opeens wel
met onderscheiding behandeld....
„Ik heb goed nieuws voor u", deelde de
inspecteur haar op vriendelijken toon mede.
Ook al „u" dacht mevrouw Bruhn! Het mi
nisterie van justitie heeft ons opdracht ge
geven u in vrijheid te stellen. U bent vrij,
mevrouw Bruhn".
Vrij! Ze kon het haast niet omvatten, het
overweldigde haar zoo, dat ze zich op een
stoel moest laten neervallen.
Ze wist nog niet waaraan ze haar onver
wachte bevrijding te danken had, maar ze
vroeg niets. Haar vragen wilde ze liever tot
een ander richten, met wien ze op vertrou
welijker voet stond. Haar voornaamste ver
langen was op het oogenblik hier vandaan te
komen, buiten de muren van dit huis der
verschrikking. I-Iet was bijna of ze bang was,
dat haar invrijheidstelling een misverstand
zou blijken,
Moeilijk, den schok der verrassing nog
niet heelemaal te boven, stond ze op. De in
specteur zei niets, hij was aan dergelijke
emoties bij een onverwachte vrijlating ge
woon. Hij liep naar een kast en haalde iets
uit een van de laden.
„Hier heb ik nog een kleinigheid voor u",
zei hij en overhandigde haar een dichtge
vouwen papier. Mevrouw Bruhn voelde dat
er geld in zat en keek den ambtenaar vra
gend aan.
„U kunt het gerust aannemen", hernam
dc inspecteur, met een glimlach, „het is eer
wij een paar congressen verder zijn", aldus
spr., „zal zeker het oordeel over de Winkel
sluitingswet wel rustiger zijn geworden en
zich meer bewegen in de historische lijn.
Na er aan herinnerd te hebben, dat de
rapporten over het kruideniers- en het bak
kersbedrijf gunstige resultaten voor den
middenstand opgeleverd hebben eindigt de
minister met den wensch dat het congres
voor den middenstand, dien spr. waardeert
als een uitstekend middenstuk tusschen an
ders al te groote tegenstellingen, een groot
succes zal worden, (applaus).
De voorzitter dankt de regeering voor
haar waardeering voor den middenstand, die
uit de woorden van den minister is gebleken.
Het is spr. een voldoening, dat de regeering
blijkbaar in den middenstand, een krachtige
groep van individueele werkers ziet.
Volgende spr. is de burgemeester van
Zandvoort, den heer Van A 1 p h e n, die
hoopt, dat het verblijf te Zandvoort. goede
indrukken bij de middenstanders zal nala
ten. Zandvoort stelt het feit, dat het congres
in die badplaats wordt gehouden, op hoogen
prijs evenals ook het feit. dat de Minister
van Arbeid wel naar Zandvoort heeft willen
komen.
De voorzitter antwoordt, dat het con
gres te Zandvoort als 't ware een nieuw tijd
perk voor den middenstand opent.
Besloten wordt, namens het congres een
telegram van hulde aan de Koningin te
zenden en een telegram van deelneming aan
het Comité voor de Intern. Koloniale Ten
toonstelling te Parijs, waarin de hoop wordt
uitigesproken dat het gelukken zal, de Ne-
derlandsche afdeeling op bevredigende wijze
te herstellen.
Voordracht Prof. Polak.
Hierna is het woord aan Prof. Dr. N. J.
Polak, Ploogleeraar in de Bedrijfsleer aan
de Nederlandsche Handelshoogeschool te
Rotterdam, voor het houden van een voor
dracht over „De huidige depressie en de ge
volgen daarvan voor den middenstand".
Prof. Polak, na uiteengezet te hebben dat
er voor de tegenwoordige depressie verschil
lende oorzaken, die samengewerkt hebben,
zijn aan te wijzen, verdedigt de volgencSg
stellingen:
1. De huidige depressie is onder meer een
gevolg van wijziging en bij overgang tot een
verlaagd prijsniveau.
2. Vlotte aanpassing aan het verlaagde ni
veau, ook van die prijzen, die de neiging heb
ben traag te reageeren, is een krachtig mid
del tot herstel.
3. Zij, die de prijsdaling te eigen bate
trachten tegen te houden, loopen kans te
worden uitgeschakeld.
4. Derhalve kan oogenblikkelijke winstder
ving of zelfs tijdelijk verlies-nemen met
kans op handhaving of versterking van de
positie in de toekomst, een verstandige be
drijf spolitiek zijn.
5. Verlaging van productie- en distributie-
kosten is voor tal van bedrijven noodig, wil
len zij zich op het verlaagde prijsniveau
kunnen handhaven.
6. Daadwerkelijke samenwerking van be-
drijfsgenooten, niet in geschriften en betoo
gingen, ook niet met het oogmerk van prijs-
handhaving, maar door het gezamenlijk ver
richten van bedrijfshandelingen, waar de
enkeling niets zou bereiken, is voor die ver
laging van kosten bevorderlijk.
Aan de nu volgende gedachtenwisseling
neemt o.a. deel de heer Jos. Ten B er g
van de Utrechtsche 1-Iandelsvereeniging, die
c.a. gaarne iets had vernomen van de dum
ping van distributiekosten.
Prof. Vollmer uit Delft meent dat de
vraag moet zijn: hoe komen we tot een ra-
tioneele prijsverlaging? Een prijsstelling die
geen rekening houdt met de voorraadhou-
dingtoch is irrationeel. Een zekere con-
stanthouding van de prijsstelling in den
kleinhandel is noodig.
De heer K r o p v e 1 d meent met Prof. Po
lak dat de prijzen van den kleinhandel vrij
vlug de prijzen van den groothandel zullen
moeten volgen. Hij zegt dat bij den midden
stand nog niet genoeg is doorgedrongen de
noodzakelijkheid van het Rijksinkoopbureau.
Meent Prof. Polak dit ook niet? En ls ver
betering van de vakkennis ook niet noodig?
De heer D e Jong van de 's Gravenhaag-
sc.he Winkeliersvereeniging, vraagt of de
tegenwoordige crisis niet een gevolg is van.
groot aanbod en lagere vraag na den ooriog.
Worden tegenwoordig niet te veel artikelen
tegen lagen prijs aan de markt gebracht?
Nadat de minister de vergadering verlaten
heeft beantwooidt Prof. Polak de vragen.
Met een hartelijk woord dankte de voor
zitter Prof. Polak voor zijn heldere uiteen
zettingen. De vergadering stemt daarmede
met luid applaus in.
Het congres wordt nu geschorst en de
vergadering gesloten.
Door het vergevorderd uur kon de heer H.
H. J. van de Pol, lid der Commissie van
Voorbereiding van den Hoogen Raad van
Arbeid, zijn aangekondigde rede over het
„Voorontwerp eener Bedrijfsradenwet" niet
meer houden.
Deze rede zal nu in het orgaan der vereeni-
ging worden opgenomen.
Des avonds vereenigden de deelnemers
zich aan een diner in het Groot Badhuis.
Voorts werd een concert aangeboden dooi
den Muziekkapel „Zandvoort" en een vuur
werk door „Vreemdelingenverkeer".
lijk verdiend het is het arbeidsloon dat u bo
ven het verplichte minimum verdiend hebt
en dat ik u natuurlijk net zoo goed moet
uitbetalen als een ander. Plet is bij elkaar
28 Kronen 7 Ore. Wilt u hier even voor ont
vangst teekenen?"
Met bevende vingers zette mevrouw Bruhn:
haar naam.
„U behoef ik de gebruikelijke, vermanende
woorden niet toe te spreken. Uw verblijf
hier kunnen we alleen maar diep betreu
ren."
Ze drukte den inspecteur zwijgend de
hand en verliet het bureau. De bewaker,
die buiten had gewacht, begeleidde haar tot
aan de hoofdpoort, die knarsend openging
en even later zwaar achter haar dichtviel,
als een eeuwige scheiding tusschen haar
en dit oord der schaduw.
Mevrouw Bruhn knipperde met de oogen
tegen bet gouden licht van de lentezon. Even
duizelde het haar; toen haalde ze diep
adem en dronk gretig de milde, geurende
lucht in.
Daarop stak ze het voorplein over naar de
dokterswoning die de portier haar gewezen
had. Dr. Horsten ontving haar met blijde
hartelijkheid en nam haar direct mee naar
zijn studeerkamér.
De vensters stonden open en 'n zachte geur
van bloemen woei de kamer in.
Ziet u wel, mevrouw Bruhn", begon hij op
gewekt, „de Voorzienigheid heeft tenslotte
alles ten goede gekeerd."
„Ik vermoed dat u daarbij een handje ge
holpen hebt, dokter!"
Horster knikte.
„Dat kan ik niet ontkennen!"
Er klonk een licht verwijt in mevrouw
Bruhn's stem, toen ze hernam:
„Maar u had beloofd mijn geheim niet të
zullen verraden.
.(Wordt vervolgd.).